Regeling vervallen per 01-01-2011

Belastingverordeningen 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Belastingverordeningen 2010

De Verordening hondenbelasting

Vanaf 2010 is de hondenbelasting vervallen, daarom wordt er geen nieuwe verordening vastgesteld.

De Verordening lijkbezorgingsrechten 2010

De tarieven worden conform het raadsbesluit van november 2009 in de verordening voor 2010 opgenomen en met 0,5% verhoogd.

De Verordening marktgelden 2010

De tarieven worden conform het raadsbesluit van november 2009 in de verordening voor 2010 opgenomen niet verhoogd.

De Verordening rioolheffing 2010

De tarieven worden conform het raadsbesluit van 15 december 2009 in de verordening voor 2010 opgenomen.

De Raad heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 augustus 2009 met nummer 2009-081 op 21 september 2009 vastgesteld. Aan de hand van de invoering van één rioolheffing is de verordening rioolheffing (was rioolrecht) aangepast op grond van de acht beslispunten genoemd in het voorstel.

Aanvulling van 12 november 2009: Voor het opstellen van Verordening Rioolheffing 2010 zijn door de Raad van 21 september 2009 een aantal uitgangspunten vastgesteld. Om de burger niet te confronteren met grote lastenverschuivingen is de mogelijkheid ingevoerd om de heffingsmaatstaf voor eigenaren te differentiëren.

Toelichting:

De mogelijkheid dat de gemeente op basis van de nieuwe Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken nieuwe rioolheffing invoert, heeft gevolg voor eigenaren van percelen die geen afvalwater maar wel hemel- of grondwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering lozen. Aan deze eigenaren wordt geen rioolheffing in rekening gebracht. Door de invoering van rioolheffing in 2010 ontstaat er wel een heffingsplicht. Tot deze categorie behoren: kleine of grote garages, parkeerterreinen, trafo’s, loodsen etc.

Bij een eigenarenheffing mag het tarief niet afhankelijk zijn van het gebruik van de riolering (dus van de hoeveelheid afval- of hemelwater). De mogelijke heffingsmaatstaven zijn:

  • -

    vast bedrag per perceel of aansluiting;

  • -

    vast bedrag gedifferentieerd naar de aard van het perceel;

  • -

    bedrag afhankelijk van de waarde in het economische verkeer;

  • -

    bedrag afhankelijk van bebouwd/verhard oppervlak of kavelgrootte.

Het bedrag van de rioolheffing is een vast bedrag per eigendom, tenzij de bruto vloeroppervlakte minder dan 25 vierkante meter bedraagt. Dan is het tarief een kwart van het vastgestelde tarief voor 2010.

Op basis van de in september jl. vastgestelde nieuwe uitgangspunten voor de Verordening Rioolheffing en de hierboven voorgestelde aanpassing van deze verordening is de begroting 2010 aangepast. Deze aanpassingen betreffen:

  • -

    extra opbrengsten als gevolg van nieuw in de heffing opgenomen objecten € 9.300

  • -

    verlaging van de lasten als gevolg van het naar beneden bijstellen van het

    percentage prijscompensatie € 4.700

Op basis van het principe dat het product “Riool” kostendekkend is, wordt het voordelige saldo ad € 14.000 toegevoegd aan de voorziening Riolering.

Wijziging in verordening:

Artikel 6 Belastingtarieven

tabel

1.

Het tarief van het eigenarendeel bedraagt

€ 126,80

2.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, bedraagt het tarief van het eigenarendeel voor een perceel met een bruto vloeroppervlakte van minder dan 25 m2

€ 31,20

3.

Het tarief van het gebruikersdeel bedraagt voor elke volle eenheid van één kubieke meter water

€ 0,50

Was

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1 Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt per eigendom

    € 123,55

  • 2 Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt, na toepassing van artikel 4, tweede en derde lid, voor elke volle eenheid van 10 kubieke meters afvalwater € 5,50

De Legesverordening 2010

De tarieven worden conform het raadsbesluit van november 2009 trendmatig verhoogd met de loonkostenstijging van 0,5%. Voor tarieven die door het Rijk worden bepaald is uiteraard geen trendmatige verhoging toegepast.

Per 1 januari 2010 treedt de Wabo (Wet algemene bepaling omgevingsrecht) nog niet in werking, maar vermoedelijk medio 2010. De Wabo houdt het volgende in: De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht brengt ongeveer 25 regelingen samen die de fysieke leefomgeving betreffen. Het gaat hierbij om bouw-, milieu-, natuur- en monumentenvergunningen. Die gaan op in één vergunning: de zogenoemde Omgevingsvergunning. Zo hebben burgers en ondernemers nog maar te maken met één loket, één beschikking en één procedure. De aanvraag kan digitaal worden gedaan en behandeld.

Als deze wet wordt ingevoerd dan zullen veel wetsartikelen wijzigen.

Parallel aan deze actie komt er een voorstel om de bouwleges gelijk te trekken in alle gemeenten van Nederland.

Momenteel zijn op de VNG site alleen nog maar concept versies beschikbaar.

Zodra er meer bekend is over de ontwikkelingen voor wat betreft de Wabo, zal de legesverordening worden aangepast.

De wetgever is er bij de introductie van de Wabo (omgevingsvergunning) van uitgegaan dat kruissubsidiëring tussen het cluster omgevingsvergunning en andere in de legesverordening opgenomen dienstverleningen niet mogelijk is. Onder kruissubsidiëring wordt verstaan: het hoger stellen van tarieven van leges voor sommige diensten om daarmee de tarieven voor andere diensten laag te kunnen houden.

De aanstaande wetgeving (Wabo en Dienstenrichtlijn) heeft tot een keuze voor driedeling in de tarieventabel leges geleid, namelijk:

titel 1 Algemene dienstverlening

titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn

Binnen titel 1 is kruissubsidiëring mogelijk tussen de verschillende hoofdstukken.

Hetzelfde geldt voor titel 2.

Voor titel 3 geldt dat slechts kruissubsidiëring binnen hetzelfde hoofdstuk mogelijk is.

Op grond van bovenstaande is de tarieventabel nu ingedeeld in drie titels.

Wijzigingen in de tarieventabel legesverordening

Door de nieuwe opzet van de legesverordening 2010 zijn alle artikelnummers in de legesverordening van 2009 gewijzigd. Alle artikelnummers van de legesverordening 2009 komen te vervallen.

Hieronder staan de gewijzigde hoofdstukken.

Wordt

Titel 1 Algemene dienstverlening

Hoofdstuk 1 Algemeen

Hoofdstuk 2 Bestuursstukken

Hoofdstuk 3 Burgerlijke stand

Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Hoofdstuk 5 Gemeentearchief

Hoofdstuk 6 Kiezersregister

Hoofdstuk 7 Vastgoedinformatie

Hoofdstuk 8 Reisdocumenten

Hoofdstuk 9 Rijbewijzen

Hoofdstuk 10 Wet op de kansspelen

Hoofdstuk 11 Winkeltijdenwet

Hoofdstuk 12 Huisvestigingswet

Hoofdstuk 13 Verkeer en vervoer

Hoofdstuk 14 Algemene plaatselijke verordening

Hoofdstuk 15 Diversen

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk 2 Bouw-, sloop-, gebruiksvergunningen etc.

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Hoofdstuk 1 Horeca

Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten

Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven

Hoofdstuk 4 Brandbeveiligingsverordening

Hoofdstuk 5 Diverse vergunningen/ontheffingen

Was

Hoofdstuk 1 is niet gewijzigd

Hoofdstuk 2 is niet gewijzigd

Hoofdstuk 3 is niet gewijzigd

Hoofdstuk 4 is niet gewijzigd

Hoofdstuk 5 was Bouwvergunning

Hoofdstuk 6 was Gemeentearchief

Hoofdstuk 7 was Kiezerregister

Hoofdstuk 8 was Vastgoedinformatie

Hoofdstuk 9 was Reisdocumenten

Hoofdstuk 10 was Rijbewijzen

Hoofdstuk 11 was Wet op de kansspelen

Hoofdstuk 12 was Drank- en Horecawet

Hoofdstuk 13 was Winkeltijdenwet

Hoofdstuk 14 was Huisvestingswet

Hoofdstuk 15 was Verkeer en vervoer

Hoofdstuk 16 was Vervallen

Hoofdstuk 17 was Algemene plaatselijke verordening

Hoofdstuk 18 was Diversen

Toelichting aanpassing hoofdstukken titel 2

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Wordt

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving

Hoofdstuk 2 Bouw-, sloop-, gebruiksvergunningen etc.

Was

Hoofdstuk 5 Bouwvergunningen

De nummering is als volgt gewijzigd:

Alle nummers van de artikelen die begonnen met 5 (van hoofdstuk 5)beginnen in de nieuwe verordening met 2 (van Titel 2).

Hieronder de wijzigen die zijn doorgegeven door de vakafdelingen.

Artikel 1.7.1.2 (was hoofdstuk 8 en hoofdstuk 18)

Artikel 1.7.1.2.(was 8.2) en artikel 18.5 mogen worden samengevoegd

in de verordening staan nu twee artikelen (1.7.2.1 (was 8.2) en 18.5). Sinds eind vorig jaar zijn deze zaken samengevoegd tot één aanvraagprocedure en moet er ook één tarief gelden.

Daarom artikel 18.5 schrappen en onderstaande tekst bij 1.7.1.2 (8.2) zetten als volledige omschrijving.

Artikel 1.7.1.2. ( 8.2) wordt:

1.7.1.2

Het tarief bedraagt terzake van een door de gemeente in te vullen taxatierapport bij elk perceel en/of voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen

56,10

Artikel was:

8.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen

56,10

18.5

Het tarief bedraagt terzake van het door de gemeente in te vullen taxatierapport bij elk huis

49,95

Artikel 1.13.1.1 (was 15.1.1)

Het tarief genoemd in artikel 1.13.1.1 (ontheffing van verkeersregels voor zover noodzakelijk voor bijzondere transporten) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar € 126,00.

Artikel 1.13.1.1 van de tarieventabel bepaalt momenteel dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 t.b.v. de uitvoering van bijzondere transporten € 37,20 bedraagt. Voor de afhandeling van dergelijke aanvragen is gemiddeld 1,5 uur nodig. Uitgaande van het nieuwe salaristarief van € 84,00 zijn de kosten € 126,00.

Artikel 1.13.1.2 (was 15.1.2)

Het tarief genoemd in artikel 1.13.1.2 (ontheffing van voorschriften van het Voertuigreglement) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar € 84,00.

Artikel 1.13.1.2 van de tarieventabel bepaalt momenteel dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing van het Voertuigreglement € 37,20 bedraagt. Hoewel dergelijke aanvragen zelden of nooit voorkomen, geldt ook hier dat naar verwachting minimaal 1 uur nodig zal zijn voor het afhandelen van een dergelijke aanvraag. Ook hier derhalve het verzoek om het tarief aan te passen naar € 84,00.

Artikel 1.13.3 (was 15.3)

Het tarief genoemd in artikel 1.13.3 (inritvergunning) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar € 126,00.

Artikel 1.13.3 van de tarieventabel bepaalt dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een inritvergunning, € 121,50 is. Dat is opgebouwd uit 1,5 uur werk, uitgaande van het oude salaristarief van

€ 81,00. Deze inschatting van de hoeveel werk die verricht moet worden is nog steeds juist. Het nieuwe salaristarief bedraagt echter € 84,00. Het nieuwe legestarief zou daarom € 126,00 moeten worden.

Artikel 3.2.1 (was 17.1.1)

Het tarief genoemd in artikel 3.2.1 (ontheffing om op te mogen treden als straatartiest) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar € 42,00.

Artikel 3.2.1 van de tarieventabel bepaalt momenteel dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing om op te mogen treden als straatartiest € 19,15 bedraagt. Op dit moment is het verbod nog niet van kracht is (het college heeft nog geen weggedeelten aangewezen waar het verboden is om op te treden als straatartiest). Wanneer echter het college wel een dergelijk aanwijsbesluit neemt, zal het in behandeling nemen van een aanvraag naar verwachting minimaal een half uur in beslag nemen. Vandaar het verzoek om het tarief aan te passen naar € 42,00.

Artikel 1.14.1.1 en 1.14.1.2 (was 17.1.2.1 en 17.1.2.2)

De tarieven genoemd in artikel 1.14.1.1. en 1.14.1.2 (vergunning voor het plaatsen van containers/keten etc.) moeten worden gewijzigd van € 81,00 en € 9,70 naar resp. € 84,00 en € 7,00.

Oorspronkelijk was berekend dat het tarief gelijk moest zijn aan één uurtarief wanneer vergunning wordt aangevraagd voor één container, met een opslag per elke extra container/locatie. Daarbij is uitgegaan van 1 uur werk per vergunning, en 5 minuten extra voor elke extra container/locatie. Deze inschatting is nog steeds reëel, maar omdat het salaristarief is aangepast, moeten de tarieven nu resp. € 84,00 en € 7,00 worden.

Artikel 2.2.14 (was 17.1.2.3)

Het tarief genoemd in artikel 2.2.14. (vergunning voor het aanleggen van een ontsluitingspad door openbaar groen) moet worden verhoogd naar € 126,00.

Het tarief genoemd in artikel 2.2.14. (vergunning voor het aanleggen van een ontsluitingspad door openbaar groen) bedraagt nu € 121,50. Dat is opgebouwd uit 1,5 uur werk per aanvraag, waarbij destijds is uitgegaan van een salaristarief van € 81,00. Het salaristarief is echter verhoogd naar € 84,00, waardoor nu ook het legestarief moet worden verhoogd naar € 126,00.

Artikel 1.14.1.3 (was 17.1.2.4)

.

Het tarief genoemd in artikel 1.14.1.3 (vergunning voor tijdelijke sandwichborden) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar € 84,00.

Het tarief genoemd in artikel 1.14.1.3 (vergunning voor tijdelijke sandwichborden) van de tarieventabel bedraagt nu € 81,00. Dat is opgebouwd uit 1 uur werk per aanvraag, waarbij destijds is uitgegaan van een salaristarief van € 81,00. Het salaristarief is echter verhoogd naar € 84,00, waardoor nu ook het legestarief moet worden verhoogd naar € 84,00.

Artikel 1.14.1.5 (was 17.1.7)

Het tarief in artikel 1.14.1.5 (ontheffing van het verbod tot plakken en kladden) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar € 84,00.

Het tarief bedraagt momenteel € 71,40. Dat tarief was oorspronkelijk opgebouwd uit 1 uur werk per aanvraag. Het salaristarief is echter verhoogd naar € 84,00, waardoor nu ook het legestarief moet worden verhoogd naar € 84,00.

Artikel 2.2.15. (was 17.1.16).

Het tarief genoemd in artikel 1.14.1.8. (kapvergunning) van de tarieventabel dient te worden verhoogd naar € 126,00.

Het tarief bedraagt nu € 121,50. Dat is opgebouwd uit 1,5 keer het A-salaris tarief van Wijkbeheer van € 81,00. Dit tarief bedraagt per 2010 € 84,00.

Artikel 3.5.5 (was 18.1)

Het tarief genoemd in artikel 3.5.5 (vergunning voor het inzamelen van afval door anderen dan de inzameldienst) van de tarieventabel moet worden verhoogd naar € 126,00.

Op dit moment bedraagt het tarief van artikel 3.5.5. van de tarieventabel € 121,50. Dat is opgebouwd uit 1,5 uur werk per aanvraag, waarbij destijds is uitgegaan van een salaristarief van € 81,00. Het salaristarief is echter verhoogd naar € 84,00, waardoor nu ook het legestarief moet worden verhoogd naar € 126,00.

Artikel 1.15.2 en 3.5.6 (was 18.3)

18.3

Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van vergunningen of ontheffingen tot handelingen, waarvoor krachtens wet, reglement of verordening van politie vergunning of ontheffing moet worden gevraagd, voor zover daarvoor geen wettelijke regeling of vrijstelling bestaat of voor zover daarvoor in deze verordening geen bijzondere regeling is opgenomen

84,00

Artikel was genummerd 18.3 maar moet nu in twee titels genoemd worden, vandaar nu twee artikelnummers.

Het tarief van genoemd artikel van de tarieventabel dient te worden verhoogd van € 81,00 naar € 84,00.

Dit artikel van de tarieventabel is het zogenaamde “achtervang-artikel”. Voor zover in de tarieventabel voor een bepaalde vergunningsoort niet specifiek een tarief is opgenomen, geldt het algemene tarief van € 81,00. Afdeling Wijkbeheer heeft juist veel taken op grond van de Algemene plaatselijke verordening, die onder deze bepaling vallen. Dit betreft veel verschillende typen ontheffingen, die allen maar incidenteel voorkomen. Het heeft daarom weinig nut voor de verschillende ontheffingssoorten aparte tarieven op te nemen. Gesteld kan echter worden dat voor dergelijke ontheffingaanvragen, die maar incidenteel voorkomen, gemiddeld 1 uur nodig is voor het afhandelen van een aanvraag. Uitgaande van het nieuwe salaristarief, moet dit legesbedrag worden verhoogd naar € 84,00.

Artikel 1.14.3 (was 18.6).

Het tarief van artikel 1.14.3. van de tarieventabel (kerstboom in de openbare buitenruimte) moet worden verhoogd van € 191,75 naar € 250,59.

Toelichting:

Op 25 november 2003 is aan het college voorgesteld om de totale kosten vast te stellen op € 350,00. Dit is er niet doorgekomen; na behandeling in de commissievergadering zijn de kosten vastgesteld op

€ 225,00. Dat bedrag is opgebouwd uit

  • -

    stroomkosten

  • -

    huur van de energiekast, de kabel en het aansluitpunt

  • -

    het behandelen van de vergunningaanvraag

Hoe het bedrag exact is opgebouwd (uitgesplitst naar element) is destijds niet aangegeven.

Daarnaast is bepaald dat de aanvrager nog € 100,00 borg moet betalen. Daarmee kwam het totaalbedrag op € 325,00.

Op 2 november 2004 is door het college besloten de huurkosten te verlagen van € 225,00 naar € 175,00, omdat de werkelijke kosten meevielen.

Op 22 februari 2005 is aan het college aangegeven dat de leges door de raad moet worden vastgesteld. Inclusief indexering is daarmee het bedrag voor 2005 gekomen op € 178,50.

Dit is door de raad vastgesteld op 26 april 2005. Uitgaande van de indexering van 2% per jaar, komen we inderdaad uit op het huidige tarief van € 191,75 in 2009.

De situatie is inmiddels echter weer veranderd. Het behandelen van de vergunningaanvraag neemt gemiddeld 1 uur in beslag. Uitgaande van het huidige A-salaris tarief is dat € 84,00.

De kosten van stroom (€ 10,00, stelpost) en de kosten van huur van de energiekast, kabel en aansluitpunt (tezamen € 51,59) zijn hetzelfde gebleven. Verder dient er rekening te worden gehouden met het aan- en afsluiten van de kerstbomen door Stadsbedrijf. Die kosten komen op € 80,00 (2 maal 1 uur B-salaris Stadsbedrijf ad € 40,00, plus het gebruik van een voertuig ad € 10,00). Tot slot zijn we tot het inzicht gekomen dat jaarlijks de voorzieningen gekeurd moeten worden (€ 25,00, stelpost). In totaal komen de kosten daarmee op € 260,59 per geval.

Burgerzaken

Artikel 1.8.3.1 (was 9.3.1)

Door een vereenvoudiging van de ambtelijke werkzaamheden (t.g.v. digitalisering)

die benodigd zijn bij een vermissingsprocedure kan het daarop gebaseerde legesbedrag

worden verlaagd van € 32,00 naar € 16,00.

Artikel 1.9.2 (was 10.2)

Door een vereenvoudiging van de ambtelijke werkzaamheden (t.g.v. digitalisering)

die benodigd zijn bij een vermissingsprocedure kan het daarop gebaseerde legesbedrag

worden verlaagd van € 32,00 naar € 16,00.

Artikel 17.1.9 komt te vervallen

Deze ontheffing wordt nooit verleend omdat er geen gebied is aangewezen.

Als een ontheffing in de toekomst wel noodzakelijk is dan kan gebruik worden gemaakt

van het algemene artikel 1.15.2 (Diversen) van de legesverordening 2010.

17.1.9

tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2.6.3, lid 4, van de Algemene plaatselijke verordening (bezigen van vuurwerk), per gelegenheid

70,75

Diversen

Aanpassen verordeningen om te kunnen betalen in tien termijnen zonder het afgeven van een automatische incasso.

Omdat in de commissie Middelen van mei 2009 is gesteld dat een brief van een inwoner van de Gemeente Heerhugowaard bij de behandeling van de belastingverordeningen aan de orde moet komen wordt het verzoek hier behandeld.

Deze inwoner heeft verzocht om in de verordeningen de mogelijkheid te creëren in tien termijnen te kunnen betalen zonder gebruik te maken van de automatische incasso.

In een brief aan deze persoon is uitgelegd dat dit niet mogelijk is omdat het niet in de verordeningen is opgenomen. Hij gaf vervolgens aan dat dit rechtsongelijkheid geeft tussen de inwoners van de Gemeente Heerhugowaard.

Argumenten om dit niet in te voeren:

  • -

    het afgeven van automatische incasso’s geeft de gemeente meer zekerheid tot het innen van de belastinggelden;

  • -

    betaling in termijnen met acceptgiro’s door burgers kost de gemeente meer geld;

  • -

    jurisprudentie: zie uitspraak van de rechtbank Roermond 6 maart 1997, nr. 14668/HAZA 96-307. De rechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van rechtsongelijkheid als de gemeente via automatische incasso in meerdere termijnen de betalingsschuld int. De gemeente laat de belastingplichtige immers de keuze om mee te doen aan de automatische incasso.

Burgemeester en wethouders van Heerhugowaard,

De secretaris, de burgemeester,

Advies commissie Middelen d.d. 07 december 2009

Bespreekstuk

Nr.2009-101

de Raad van de gemeente Heerhugowaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 november 2009

artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet|

b e s l u i t

  • 1.

    Het vaststellen van de onderstaande verordeningen

    • -

      Verordening onroerende-zaakbelastingen 2010

    • -

      Verordening afvalstoffenheffing 2010

    • -

      Verordening lijkbezorgingsrechten 2010

    • -

      Verordening marktgelden 2010

    • -

      Verordening rioolheffing 2010

    • -

      Legesverordening 2010

  • 2.

    In te stemmen met de uitbreiding van de heffingsobjecten voor de rioolheffing (garageboxen, trafo’s, parkeerterreinen, loodsen etc.)

  • 3.

    Tot het niet aanpassen van de termijnen van betaling zoals vermeld in de van toepassing zijnde verordeningen.

Heerhugowaard, 15 december 2009

De Raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,