Regeling vervallen per 29-12-2023

Verordening op het binnentreden ter uitvoering van een noodverordening

Geldend van 04-04-1997 t/m 28-12-2023

Intitulé

Verordening op het binnentreden ter uitvoering van een noodverordening

Enig artikel

Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van een voorschrift van een door de burgemeester op grond van artikel 176 van de Gemeentewet vastgesteld algemeen verbindend voorschrift, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Heerhugowaard, 25 maart 1997

De Raad voornoemd,

de secretaris, de voorzitter,

Ter toelichting: de genoemde artikelen uit de Gemeentewet luiden als volgt:

Artikel 147

  • 1. Gemeentelijke verordeningen worden door de raad vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester is toegekend.

  • 2. De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, berusten bij de raad voor zover deze niet bij of krachtens de wet aan het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester zijn toegekend.

Artikel 149a

Indien de zorg voor de nakoming van een voorschrift van een verordening, dat strekt tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen vereist dat de met de uitoefening van deze zorg belaste personen bevoegd zijn binnen te treden in een woning zonder toestemming van de bewoner, kan de raad deze bevoegdheid bij verordening verlenen.

Artikel 176

  • 1. Wanneer een omstandigheid als bedoeld in artikel 175, eerste lid, zich voordoet, kan de burgemeester algemeen verbindende voorschriften geven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig zijn. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken. Hij maakt deze voorschriften bekend op een door hem te bepalen wijze.

  • 2. De burgemeester brengt de voorschriften zo spoedig mogelijk ter kennis van de raad, van de commissaris van de Koning en van de officier van justitie, hoofd van het arrondissementsparket.

  • 3. De voorschriften vervallen, indien zij niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meet dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, worden bekrachtigd.

  • 4. Indien de raad de voorschriften niet bekrachtigt, kan de burgemeester binnen vierentwintig uren beroep instellen bij de commissaris van de Koning. Deze beslist binnen twee dagen. Gedurende de beroepstermijn en de behandeling van het beroep blijven de voorschriften van kracht.

  • 5. Hoofdstuk 6 en afdeling 7.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1992, 315) zijn niet van toepassing op het beroep, bedoeld in het vierde lid.

  • 6. De commissaris kan de voorschriften schorsen zolang zij niet bekrachtigd zijn. De schorsing stuit onmiddellijk de werking van de voorschriften.

  • 7. Zodra een omstandigheid als bedoeld in artikel 175, eerste lid, zich niet langer voordoet, trekt de burgemeester de voorschriften in. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.