Regeling vervallen per 05-01-2023

Kadernota VTH 2017-2018 gemeente Heerhugowaard

Geldend van 14-06-2017 t/m 04-01-2023

Intitulé

Kadernota VTH 2017-2018 gemeente Heerhugowaard

Kadernota VTH 2017-2018 gemeente Heerhugowaard

INHOUDSOPGAVE

BESTUURLIJKE SAMENVATTING

1 INLEIDING 6

  • 1.

    1 Aanleiding 6

  • 1.

    2 Reikwijdte nota 6

  • 1.

    3 Totstandkoming nota 7

  • 1.

    4 Gebruikte definities nota 7

2 WET- EN REGELGEVING NOTA VTH 8

  • 2.

    1 Juridisch kader 8

  • 2.

    2 Huidig omgevingsrecht en ontwikkelingen 8

2.2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 8

2.2.2 Wet verbetering Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 8

2.2.3 Wet private kwaliteitsborging/ privatisering bouwtoezicht 9

2.2.4 Omgevingswet 9

3 AMBITIES, STRATEGISCHE DOELEN, VISIE EN UITGANSPUNTEN 11

  • 3.

    1 Inleiding 11

  • 3.

    2 Ambities en doelstellingen 11

  • 3.

    3 Visie op vergunningverlening 11

  • 3.

    4 Uitgangspunten vergunningverlening 12

  • 3.

    5 Visie toezicht en handhaving 12

  • 3.

    6 Uitgangspunten toezicht en handhaving 14

4 BELEIDCYCLUS 15

  • 4.

    1 Inleiding 15

  • 4.

    2 Rapportage en evaluatie 15

  • 4.

    3 Strategisch beleidskader 16

  • 4.

    4 Operationeel beleidskader 16

  • 4.

    5 Programma en organisatie 16

  • 4.

    6 Voorbereiding 17

  • 4.

    7 Uitvoering 17

  • 4.

    8 Monitoring 17

  • 4.

    9 Jaarplanning 17

5 ORGANISATIE EN UITVOERING 18

  • 5.

    1 Inleiding 18

  • 5.

    2 Ambtelijke organisatie 18

5.2.1 Eenheid Vergunningverlening en eenheid Handhaving 18

5.2.2 Samenwerkingspartners 18

5.3 Organisatorische kwaliteitseisen 20

5.3.1 Scheiding vergunningverlening, toezicht en handhaving 20

5.3.2 Roulatiesysteem 21

5.3.3 Bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden 21

5.3.4 Bereikbaarheidsregeling 22

5.4 Kwaliteitszorg en kwaliteitsborging 22

5.4.1 Verordening VHT-kwaliteit Noord-Holland Noord 22

6 BESCHRIJVING TAAKVELDEN 24

  • 6.

    1 Inleiding 24

  • 6.

    2 Taakvelden Vergunningverlening (eenheid Omgevingsvergunning) 24

6.2.1 Frontoffice (Omgevingsloket) 24

6.2.2 Wet Kinderopvang 25

6.3 Taakvelden Toezicht en Handhaving (eenheid Handhaving) 25

6.3.1 Wet Kinderopvang 25

6.4 Interne samenwerking 26

6.4.1 Gebiedsteams 26

7 OMGEVINGSANALYSE, PRIORITEITEN EN OPERATIONELE DOELEN 27

  • 7.

    1 Inleiding 27

  • 7.

    2 Omgevingsanalyse 27

7.2.1 Vergunningverlening 27

7.2.2 Toezicht en handhaving 27

7.3 Prioriteiten 28

7.3.1 Vergunningverlening 28

7.3.2 Toezicht en handhaving 29

7.4 Operationele doelen 29

8 NALEEFSTRATEGIE 30

  • 8.

    1 Inleiding 30

  • 8.

    2 Landelijke Handhavingsstrategie 30

8.2.1 Doel en werking LHS 30

8.3 Toezichtstrategie 31

8.3.1 Toezichtsvormen 31

8.4 Sanctiestrategie 32

8.4.1 Herstelsancties en bestraffende sancties 32

8.4.2 Overtredingen eigen organisatie en andere overheden 33

8.5 Gedoogstrategie 33

9 LIJST MET AFKORTINGEN 34

BESTUURLIJKE SAMENVATTING

Voor u ligt de Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2016-2018 (hierna: Nota VTH). In het omgevingrecht zijn regels gesteld waar overheden zich aan moeten houden bij het uitvoeren van de wettelijke taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze regels zijn er om de veiligheid én gezondheid van mens en natuur te beschermen. Het is de taak van het college om de wettelijke taken goed uit te voeren. Naast het gegeven dat het college te maken heeft met het uitvoeren van deze wettelijke taken, heeft het college heeft zich voor de komende jaren ook een aantal doelen gesteld. De samenleving staat centraal, niet de overheid. Het motto ‘Samen leven’ staat de komende jaren centraal en vereist een dynamische en constructieve houding. Daarbij ligt de focus niet op de beperkingen die wet- en regelgeving met zich meebrengen, maar op het zoeken naar mogelijke oplossingen op maat.

Deze Nota VTH is geschreven om de veiligheid en gezondheid binnen de fysieke leefomgeving van de gemeente Heerhugowaard te waarborgen. De nota beschrijft de bestuurlijke uitgangspunten en beleidskeuzes over de regelgeving van het omgevingsrecht, Algemene Plaatselijke Verordening en bijzondere wetten. Daarmee legt deze nota een koppeling tussen de gestelde collegedoelen en de verplichting de wettelijke taken goed uit te voeren. Op basis van uitgangspunten, beleidskeuzes en omgevingsanalyses worden prioriteiten en operationele doelstellingen voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving geformuleerd.

1.INLEIDING

Voor u ligt de nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2017-2018 (hierna: nota VTH) voor de fysieke leefomgeving van de gemeente Heerhugowaard. De gemeente Heerhugowaard is het bevoegd gezag voor de uitvoering van de vergunnings-, toezichts- en handhavingstaken (hierna: VTH-taken) in de brede zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) en bijzondere wetten. Naast deze wet- en regelgeving zal deze nota ook ingaan op VTH-taken van andere wetgeving, zoals de Wet Kinderopvang. Deze nota beschrijft de wijze waarop de gemeente Heerhugowaard vergunningen verleent, toezicht houdt en handhaaft. Met het vaststellen van de nota VTH is de ‘Kader- en Uitvoeringsnota 2013-2017’ (hierna: Kadernota) komen te vervallen.

1.1.Aanleiding

Vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna: VTH) in de fysieke leefomgeving zijn bestuurlijke taken die sinds jaar en dag in de belangstelling staan. Zowel vanuit het Rijk als door de gemeente zelf. Door het Rijk is de afgelopen jaren een aantal ontwikkelingen in gang gezet die tot doel hebben de kwaliteit van de uitvoering van deze bestuurlijke taken te verhogen. De gemeente heeft hierop ingespeeld door het opstellen van de Kadernota en de jaarlijks vast te stellen integrale handhavingsprogramma’s.

Een van de bovengenoemde ontwikkelingen is dat de provincie toezicht houdt op de kwaliteit van de VTH-taken bij gemeenten. Jaarlijks beoordelen de interbestuurlijke toezichthouders van het domein Omgevingsrecht van de provincie Noord-Holland of de gemeente het uitvoeren van de VTH-taken zó heeft ingericht, dat de (medebewinds)taken adequaat uitgevoerd kunnen worden.

Het uitvoeren van de wettelijke taken wordt vertaald in zogenaamde procescriteria. (Kwaliteits)eisen aan de inrichting van deze processen zijn wettelijk vastgelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) en het daarbij behorende Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) en de Ministeriele regeling omgevingsrecht (hierna: Mor) en zijn gebaseerd op een sluitende beleidscyclus: de Big-8 [1].

De provincie Noord-Holland legt vanuit interbestuurlijk toezicht (hierna: IBT) de focus op de vakgebieden Ruimtelijke Ordening (hierna: RO), Bouw- en woningtoezicht (hierna: BWT) en Milieu. De basis voor het toezicht is de informatie die gemeenten zélf aanleveren op grond van de Provinciale Informatieverordening. Op basis van deze informatie beoordeelt de provincie of de gemeente de wettelijke taken naar behoren uitvoert.

De genoemde ontwikkelingen, de wettelijke verplichtingen vanuit het Rijk en de controle vanuit de provincie op het naleefgedrag van deze wettelijke verplichtingen geven aanleiding tot het opstellen van deze nota VTH. Daarnaast heeft in 2014 een bestuurswisseling plaatsgevonden. Speerpunten en doelstellingen van het nieuwe college waren niet verwerkt in de Kadernota en zijn wel verwerkt in deze nota VTH.

Noot 1: Zie hoofdstuk 4.

1.2.Reikwijdte nota

Ondanks dat de provincie Noord-Holland vanuit het IBT de focus heeft gelegd op de vakgebieden RO, BWT en Milieu, beschrijft deze nota een breder takenpakket van de gemeente Heerhugowaard. Zo wordt bijvoorbeeld ook het toezicht op en de handhaving van bijzondere wetten zoals de Wet Kinderopvang, Drank- en horecawet en Wet op de Kansspelen behandeld. Wij hebben gemeend om alle gemeentelijke toezichthoudende- én handhavende taken te bundelen in één nota.

Nieuw in deze VTH-nota is het onderdeel ‘vergunningen’. Ook voor dit onderdeel, behorende bij de VTH-taken, hebben wij meetbare doelstellingen opgenomen. Daarbij zijn ook de risico’s in kaart gebracht.

Met het vaststellen van deze VTH-nota zijn wij er nog niet. Wij zien deze Nota als een werkdocument welke als uitgangspunt dient bij het maken van organisatorische keuzes. De organisatie maakt momenteel een hoop veranderingen door. Aanleiding voor deze veranderingen zijn aanpassingen binnen de financiële kaders, het uitvoeren van een onderzoek naar een minimum niveau van kennis en kunde en een beoordeling van de feitelijke formatie. Daarbij wordt nog nadrukkelijker gekeken naar onze rol en de daarbij behorende kerntaken. De komende wetswijzigingen spelen hier ook een grote rol in.

1.3.Totstandkoming nota

Bij de totstandkoming van de Nota VTH zijn verschillende partijen buiten en binnen de gemeente betrokken. Buiten de gemeentelijke organisatie hebben de handhavingspartners, zoals de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (hierna: RUD), Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (hierna: VRNHN), de provincie Noord-Holland, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hierna: HHNK) en de politie Noord-Holland Noord, informatie aangeleverd.

1.4.Gebruikte definities nota

Definitie handhaving

Onder handhaving wordt in deze Nota VTH verstaan elke handeling van de gemeente die er op gericht is de naleving van de wet- en regelgeving te bevorderen. Handhaving wordt, in deze brede definitie, opgevat als een keten van activiteiten bestaande uit voorlichting, communicatie, het uitoefenen van toezicht, het uitvoeren van controles en het opleggen van bestuurlijke en strafrechtelijke sancties.

Definitie toezichthouder

In deze Nota VTH wordt veelal gesproken over ‘toezichthouder’. Toezichthouder zoals bedoeld in deze nota is eigenlijk het verzamelbegrip voor de termen aangewezen toezichthouder en beëdigde Boa. Kortom, daar waar over toezichthouders wordt gesproken, worden zowel toezichthouders als Boa’s bedoeld. Handhavers die overtredingen juridisch afhandelen, worden in deze nota juridisch handhavers genoemd.

  • 2.

    WET- EN REGELGEVING NOTA VTH

    2.1.Juridisch kader

    Deze Nota VTH is geen vrijblijvend schrijven vanuit de gemeente, maar heeft een wettelijke grondslag. In de Wabo en de daarbij behorende Algemene maatregelen van bestuur, het Bor en de Mor, worden regels gesteld waaraan overheden zich moeten houden bij het uitvoeren van de VTH-taken. Deze nota is de uitwerking van deze artikelen. De Wabo, het Bor en de Mor bevatten eisen voor de inrichting van de processen die aan de uitvoering van de VTH-taken ten grondslag liggen. Het BIG-8 cyclusmodel wordt hiervoor als uitgangspunt genomen. Voor de uitwerking van dit cyclusmodel wordt u verwezen naar hoofdstuk 4.

    2.2.Huidig omgevingsrecht en ontwikkelingen

    Het omgevingsrecht bevat zeer complexe wet- en regelgeving. Deze wet- en regelgeving regelt de fysieke omgeving. Daartoe behoren milieu, water, natuur en met name ruimtelijke ordening. Het omgevingsrecht is een rechtsgebied dat altijd in ontwikkeling is. In tegenstelling tot andere gebieden van het recht verandert het regelmatig. Vanuit de Hinderwet in de jaren ’70 naar de Wet milieubeheer in de jaren ‘90 is het deze eeuw geherstructureerd door de Wabo en is inmiddels alweer een nieuw wetgevingstraject gestart voor de Omgevingswet.

    Naast dat het omgevingsrecht vaak aan veranderingen onderhevig is, is het ook complex omdat er ondanks dat er veel wetgeving wordt vereenvoudigd altijd regelgeving nodig blijft voor alle afzonderlijke technische aspecten, zoals geluid, lucht, licht, water, trilling, natuur, externe veiligheid, etc.

    2.2.1.Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

    Op 1 oktober 2010 is de Wabo in werking getreden. De Wabo regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. De Wabo is uitgewerkt in het Bor en Mor. In deze regelingen zijn de kwaliteitseisen opgenomen waar een goede, professionele handhaving aan moet voldoen. Alle VTH-taken die later in deze nota besproken worden, vinden hun grondslag in de Wabo. Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven, worden de vergunningverlenende en toezichthoudende taken van de gemeente in deze nota niet beperkt tot de VTH-taken die voortvloeien uit de Wabo. De omschreven VTH-taken in deze nota zijn óók de vergunningverlenende en toezichthoudende taken die hun grondslag vinden in bijzondere wetgeving zoals de Wet Kinderopvang en de Drank- en Horecawet.

    2.2.2.Wet verbetering Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving

    Op 14 april 2016 is de Wet verbetering Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (hierna: Wet VTH) in werking getreden. Ook de daarmee samenhangende Regeling aanwijzing kringen van gemeenten die deelnemen aan een omgevingsdienst en enkele correcties [2] is per die datum in werking getreden [3]. De Wet VTH vervangt paragraaf 5.2 van de Wabo door een nieuwe paragraaf over kwaliteitsbevordering en samenwerking bij de uitvoering en handhaving. Eerder is al met het oog op het verbeteringstraject vergunningsverlening, toezicht en handhaving het Bor gewijzigd. Per 1 januari 2016 is het bevoegd gezag voor BRZO [4]- en RIE-4-inrichtingen overgegaan van gemeenten naar provincies. Met de Wet VTH wordt eindelijk een wettelijke basis gecreëerd voor de uitvoering van milieutaken door de omgevingsdiensten, en de uitwisseling van informatie tussen de verschillende overheidsdiensten.

    In een omgevingsdienst werken ambtenaren van gemeenten en provincies samen en bundelen zij hun deskundigheid. In de praktijk functioneren deze omgevingsdiensten al geruime tijd. Met de inwerkingtreding van de Wet VTH krijgen zij nu ook een wettelijke grondslag.

    De Wet VTH is de uitvoering van de ‘package deal’ die het Rijk, IPO en de VNG in juni 2009 hebben gesloten. De wet ziet onder meer op:

    • -

      de vorming van een landelijk netwerk van regionale uitvoeringsdiensten/omgevingsdiensten;

    • -

      het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken; en

    • -

      de verbetering van de samenwerking en informatie-uitwisseling bij de bestuursrechtelijke handhaving enerzijds en tussen de bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving anderzijds.

    Met de inwerkingtreding van de Wet VTH is het verbeteringstraject nog niet afgerond. Op een later moment wordt het Bor gewijzigd naar aanleiding van de nieuwe bepalingen in de Wabo, waar het gaat om de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving op het gebied van het milieu. Zo wordt in het te wijzigen Bor vastgelegd welke milieutaken de omgevingsdiensten in ieder geval uitvoeren. Op termijn wordt de Wet VTH (inclusief de hele Wabo) overgeheveld naar de Omgevingswet.

  • Noot 2: Stb. 2016/139

    Noot 3: Stcrt. 2016/16200

    Noot 4: Besluit Risico’s Zware Ongevallen. Bedrijven waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn bóven een bepaalde drempelwaarde, vallen onder de werking van het BZRO.

    2.2.3.Wet private kwaliteitsborging/ privatisering bouwtoezicht

    Het voorstel voor de Wet private kwaliteitsborging (hierna: Wkb) is inmiddels ingediend bij de Tweede Kamer. Met deze wet verschuift de verantwoordelijkheid voor kwaliteitsborging bij bouwwerken van gemeenten naar private keuringsinstanties. Na de privatisering van de bouwtoets moeten private instanties met gecertificeerde instrumenten controleren of de kwaliteit van bouwprojecten voldoet aan de eisen in het Bouwbesluit 2012 (hierna: het bouwbesluit). Dit betekent dat gemeenten, na gefaseerde invoering van de wet, aanvragen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen niet meer toetsen aan het bouwbesluit en óók het toezicht tijdens het bouwen niet meer uitoefenen. De opdrachtgever blijft na oplevering aansprakelijk voor zichtbare en verborgen gebreken. Om te borgen dat de gemeente na afloop van het bouwproject over de juiste informatie kan beschikken, moet de private instantie na afloop van het bouwproject wel een opleveringsdossier aan de gemeente verstrekken. Dit betekent een andere rol voor bouw- en woningtoezicht. De gemeente behoudt in ieder geval haar taken op de volgende gebieden:

    • -

      toetsing en toezicht op naleving vergunningvoorschriften met betrekking tot welstand, ruimtelijke ordening, wet Bibob etc;

    • -

      overige taken vanuit het bouwbesluit: afhandeling meldingen brandveilig gebruik en sloop en het toezicht op voorschriften bouwen en sloop;

    • -

      toezicht bestaande bouw;

    • -

      toezicht illegale bouw; en

    • -

      toetsen of bedrijven een zogeheten borger hebben, of deze borger geregistreerd is en of de borger het juiste instrument gebruikt.

    De Wkb in de bouw treedt, indien deze wordt goedgekeurd, vanaf 2017 gefaseerd in werking. Dit betreft in eerste instantie alleen eenvoudige bouwprojecten waarvoor onder het nieuwe stelsel geen bouwbesluittoetsing meer verplicht is. In 2018 gaat de private kwaliteitsborging gelden voor woningen en eenvoudige bedrijfsgebouwen.

    Drie jaar na de inwerkingtreding van de Wkp zal de wet worden geëvalueerd. Als blijkt dat private kwaliteitsborging goed werkt, dan wordt het stelsel ook ingevoerd voor complexe bouwwerken. Het stelsel wordt op termijn onderdeel van de Omgevingswet.

    2.2.4.Omgevingswet

    Het omgevingsrecht bestaat uit tientallen wetten en honderden regelingen voor ruimtelijke ordening, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Zij hebben allemaal hun eigen uitgangspunten, werkwijzen en voorschriften. De wetgeving is daardoor erg ingewikkeld. Het kabinet maakt het omgevingsrecht makkelijker en voegt alle regelingen samen in één Omgevingswet. Hierbij een aantal feiten op een rij:

    • -

      van 26 wetten naar 1 wet voor de hele fysieke leefomgeving; de Omgevingswet;

    • -

      van 5000 wetsartikelen naar 350 artikelen;

    • -

      van 120 ministeriële regelingen naar 10;

    • -

      de wet maakt het mogelijk om lokale problemen ook lokaal op te lossen; en

    • -

      van meerdere bestemmingsplannen, gemeentelijke verordeningen en andere beleidsstukken naar 1 omgevingsplan.

    De Omgevingswet vraagt om een heel andere werk- en denkwijze van overheden, burgers en bedrijven. Open, samenhangend, flexibel, uitnodigend en innovatief zijn daarbij de kernwoorden. Door minder en overzichtelijke regels, meer ruimte voor initiatieven en lokaal maatwerk en het geven en vragen van vertrouwen. Daarbij moet het doel van een initiatief in de fysieke leefomgeving centraal staan in plaats van de vraag: ‘mag het wel?’.

    Het wetsvoorstel Omgevingswet is aangenomen en de verwachting is dat de wet in 2019 in werking treedt. Parallel aan de Omgevingswet worden vier aanvullingswetten opgesteld als onderdeel van het stelsel omgevingsrecht. Het gaat om bodem, geluid, natuur en grondeigendom en verkaveling.

    De Crisis- en herstelwet geeft vastgelopen projecten een impuls of zorgt voor versnelling dankzij kortere procedures. De Crisis- en herstelwet is tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht van kracht en zal daar uiteindelijk in opgaan.

    De huidige VTH-taken van de gemeente met betrekking tot de fysieke leefomgeving zullen onder de Omgevingswet aanzienlijk veranderen. Omdat de Omgevingswet nog niet van kracht is én deze nota beleidsregels bevat voor de huidige VTH-taken welke conform de huidige wet- en regelgeving voorgeschreven zijn, is de Omgevingswet niet het uitgangspunt geweest voor de inhoud van deze Nota VTH. Echter, deze Nota VTH zal, daar waar mogelijk, wel anticiperen op de wijzigingen die de Omgevingswet met zich mee zal brengen.

  • 3.

    AMBITIES, STRATEGISCHE DOELEN, VISIE EN UITGANSPUNTEN

    3.1.Inleiding

    “De samenleving staat centraal, niet de overheid”: de titel van het coalitieakkoord 2014-2018 luidt “samen leven” en dekt daarmee de genoemde lading. Het college staat voor hetgeen in het coalitieakkoord - later vertaald en concreet gemaakt in het collegeprogramma - is verwoord.

    Leefbaarheid en veiligheid hebben binnen de gemeente Heerhugowaard prioriteit. Het college stelt zich ten doel dat inwoners zich veilig voelen. Om dit bereiken wordt de kantelingsgedachte doorgevoerd, door de vraag te stellen wat de inwoners zélf kunnen bijdragen aan de veiligheid. De nadruk ligt hierbij op preventie. Daarnaast heeft het college bewust gekozen voor een andere benadering ten aanzien van het toepassen van regels en de handhaving daarop. Het college streeft, daar waar mogelijk, naar minder regels en ziet bij handhaving van die regels toe op een houding die inspeelt op mogelijke oplossingen. Voorbeeld daarvan is de recente herijking van de Welstandsnota waarin meer mogelijk is gemaakt. Andere regels zoals die voor het verlenen van vergunningen, worden opnieuw bekeken en zo nodig vereenvoudigd.

    3.2.Ambities en doelstellingen

    De gemeente Heerhugowaard ambieert om de VTH- taken op een professionele wijze en passend niveau uit te voeren. Bij de uitvoering van deze taken staat een gezamenlijke oplossing voorop. Deze ambities leiden tot navolgende doelstellingen:

    • -

      continue verbetering van de dienstverlening;

    • -

      de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van burgers en bedrijven bij het oplossen van vraagstukken stimuleren;

    • -

      integrale wijze van werken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving;

    • -

      kansen en problemen op wijkniveau bespreken met als mogelijke ontwikkeling “the right to challenge”;

    • -

      het zijn van een sterke samenwerkingspartner in de keten van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

    • 3.3.Visie op vergunningverlening

    Kwalitatief goede dienstverlening

    De gemeente Heerhugowaard kiest voor een klantgerichte benadering, waarbij een goede (digitale) dienstverlening en een snelle en zorgvuldige afhandeling van de vergunningaanvragen centraal staat. De klanten worden op een deskundige wijze van informatie voorzien en het vergunningentraject is duidelijk. Wij streven voortdurend naar verbetering van de dienstverlening aan de klanten.

    Rechtszekerheid voor burgers en ondernemers

    Rechtszekerheid voor burgers en ondernemers is van groot belang. Wij streven naar vergunningen die helder en niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn en daardoor de rechterlijke toets kunnen doorstaan. Ons uitgangspunt hierbij is het voorkomen van het van rechtswege verlenen van vergunningen als gevolg van overschrijding van wettelijke afhandelingstermijnen van aanvragen.

    Nut en noodzaak centraal

    Daar waar sprake is van gemeentelijke beleidsvrijheid kijken wij naar nut en noodzaak ten aanzien van het aanvraagproces en de vergunningsvoorwaarden. Overbodige procedurestappen en indieningsvereisten worden geschrapt wanneer deze niet noodzakelijk zijn voor een objectieve toets van de aanvraag.

    Redeneren vanuit oplossingen

    Bij het beoordelen van vergunningaanvragen wordt gezocht naar de mogelijkheden om de aangevraagde activiteiten te vergunnen. De focus ligt niet op de beperkingen die wet- en regelgeving met zich meebrengen, maar op het zoeken naar mogelijkheden om binnen de regelgeving en rekening houdend met de wensen van de aanvrager en omgeving, de gevraagde activiteiten mogelijk te maken.

    Gedeelde verantwoordelijkheid

    De gemeente is verantwoordelijk voor het afgeven van kwalitatief goede vergunningen. De aanvragers zijn in de eerst plaats zelf verantwoordelijk voor het indienen van een complete aanvraag. Ook zijn zij zelf verantwoordelijk voor het creëren van draagvlak en acceptatie van de voorgenomen plannen. Daarnaast mag van burgers en bedrijven worden verwacht dat zij zelf ook verantwoordelijkheid nemen om problemen op te lossen, bijvoorbeeld door overleg. Oplossingen die in gezamenlijkheid worden gevonden hebben de voorkeur boven afgedwongen situaties.

    De gemeente Heerhugowaard wil bij vergunningverlening:

    • -

      een betrouwbare partner zijn voor burgers en bedrijven;

    • -

      dienstverlenend zijn en de klant op adequate wijze bedienen;

    • -

      duidelijk en transparant zijn.

    3.4.Uitgangspunten vergunningverlening

    Uit de hiervoor beschreven visie op vergunningverlening vloeit een aantal uitgangspunten voort:

    • -

      Heerhugowaard blijft een adequate dienstverlening aanbieden;

    • -

      Heerhugowaard streeft naar een hoge mate van rechtszekerheid door vergunningen af te geven die niet van rechtswege zijn verleend en de rechterlijke toets kunnen doorstaan;

    • -

      er wordt alleen informatie gevraagd die relevant is voor de beoordeling van de aanvraag;

    • -

      bij vergunningaanvragen wordt gezocht naar mogelijkheden om de activiteiten mogelijk te maken;

    • -

      initiatiefnemers zijn verantwoordelijk voor het indienen van een kwalitatief goede vergunningaanvraag;

    • -

      initiatiefnemers wordt geadviseerd draagvlak te verkrijgen.

    3.5.Visie toezicht en handhaving

    Het toezicht en de handhaving richt zich in brede zin op “het doen naleven van wet- en regelgeving”. Naleving is van belang omdat de regels zijn opgesteld om publieke belangen te beschermen. De achterliggende doelen van de betreffende wet- en regelgeving staan centraal.

    De gemeente voert regie op de handhaving

    De regiefunctie komt tot uiting in de gemotiveerde keuzes die de gemeente Heerhugowaard maakt met betrekking tot de aard, omvang en intensiteit van toezicht en handhaving. Regie voeren op handhaving betekent dat de gemeente proactief optreedt en niet alleen ad hoc tot actie overgaat naar aanleiding van incidenten, meldingen of handhavingsverzoeken. Hierbij wordt zowel de wettelijke ruimte als de praktische invulling en de wens van de maatschappij kritisch met elkaar vergeleken, en evenwichtig toegepast.

    De handhaving vindt risicogericht plaats

    In beginsel treedt de gemeente Heerhugowaard tegen iedere overtreding op. Gelet op de hoeveelheid aan handhavingstaken kan de gemeente Heerhugowaard echter niet tegen elke overtreding met evenveel prioriteit optreden. Dit betekent dat er keuzes moeten worden gemaakt. De keuze welke taken worden uitgevoerd is voor een belangrijke deel gebaseerd op een risicoanalyse en de daaruit voortvloeiende prioriteiten. Voor een ander deel bepalen bestuurlijke en landelijk vastgestelde prioriteiten welke taken worden opgepakt.

    De handhaving is eenduidig, helder en transparant

    De gemeente Heerhugowaard wil duidelijk zijn over wat wel en niet is toegestaan. Eenduidigheid betekent dat de gemeente bij geconstateerde overtredingen consequent en voorspelbaar handelt. De handhaving vindt daarom zoveel mogelijk gestandaardiseerd plaats volgens heldere procedures. Doordat vergelijkbare situaties op vergelijkbare wijze worden afgehandeld worden willekeur en rechtsongelijkheid voorkomen. Anderzijds is wel ruimte voor maatwerk, waarbij ingespeeld kan worden op specifieke feiten en omstandigheden die afwijking van de gestandaardiseerde aanpak noodzakelijk maken.

    Dat de handhaving transparant is, blijkt onder meer uit het feit dat de activiteiten op het gebied van handhaving schriftelijk worden vastgelegd. Dit geldt niet alleen voor de stappen in de beleidscyclus (visie, strategie en prioriteitstelling) maar ook voor de administratieve organisatie en de procedures. Via jaarlijkse evaluaties zal de wijze van uitvoering inzichtelijk worden gemaakt en verantwoording aan de raad worden afgelegd.

    Inwoners en bedrijven hebben een eigen verantwoordelijkheid

    Met de modernisering van de VROM-regelgeving is een nieuwe generatie wetgeving ontstaan. Kenmerkend hiervoor is dat een groot aantal vergunningstelsels is afgeschaft en plaats heeft gemaakt voor algemene regels en meldingenstelsels. Deze modernisering is niet alleen ingegeven door de wens van de overheid om de administratieve lasten te verminderen, maar is ook gebaseerd op een veranderende verhouding tussen burgers en overheid. In deze verhouding willen burgers en bedrijven meer vrijheid en een overheid op afstand. De gemeente Heerhugowaard spreekt deze veranderende verhouding aan, omdat zij goed aansluit bij haar visie van een krachtige en doelmatige overheid die streeft naar een efficiënte samenleving. De gemeente vindt het vanuit deze visie van groot belang dat inwoners en bedrijven zelf hun verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van naleving van de voor hen geldende regels en zij zal hen hier nadrukkelijk op aanspreken.

    Het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid wordt overigens niet enkel ingegeven door de gemeentelijke visie op de rol van de overheid. Ook de economische crisis van de afgelopen jaren heeft hieraan bijgedragen. Het ontstaan van nieuwe handhavingstaken voor de gemeente (zoals de Drank- en horecawet) diende daardoor te worden opgevangen met gelijkblijvende handhavingscapaciteit. Daardoor is een steeds effectievere en efficiëntere werkwijze noodzakelijk. De handhaving richt zich daarom vooral op die activiteiten waar de risico’s het grootste zijn of daar waar het naleefgedrag laag is.

    In deze benadering past ook dat de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk daar wordt gelaten waar die ligt. Bij de keuze welke handhavingsinstrumenten worden ingezet laat de gemeente zich daarom leiden door die instrumenten die tegen zo laag mogelijke kosten het meeste rendement opleveren. Om die reden kiest de afdeling Handhaving (waar dat mogelijk en verantwoord is) dan ook voor oplegging van een last onder dwangsom in plaats van een last onder bestuursdwang. De bestuurlijke kosten zijn bij dit instrument lager, terwijl de verantwoordelijkheid voor het ongedaan maken van de overtreding bij de overtreder ligt. Echter, bij overtredingen die in de openbare ruimte plaatsvinden wordt vaak gekozen om te handhaven middels bestuursdwang. Reden hiervan zijn de belangen van derden, die in de openbare ruimte vaak een grotere rol spelen.

    Slecht gedrag wordt daadkrachtig aangepakt, goed gedrag wordt beloond

    Regels, die zorgvuldig tot stand zijn gekomen, moeten worden nageleefd. Wanneer dat niet gebeurt, treedt de gemeente Heerhugowaard op. Handhaving kan op vele manieren, bijvoorbeeld door het stilleggen van illegale bouw of het ongedaan laten maken van geconstateerde overtredingen. In alle gevallen zal handhaving daadkrachtig gebeuren. Deze daadkracht blijkt enerzijds uit het feit dat het handhavingstraject pas wordt afgesloten nadat de overtreding is opgeheven en anderzijds uit het feit dat een slecht nalevend bedrijf vaker wordt gecontroleerd.

    Analoog aan de daadkrachtige aanpak van overtreders kunnen bedrijven in Heerhugowaard die tijdens controles laten zien dat ze de regels goed naleven, een verminderde toezichtlast tegemoet zien (risico-gestuurd toezicht). Onder meer bij de uitvoering van de periodieke controles zal komende jaren onderscheid worden gemaakt in koplopers, middenmoters en achterblijvers. Koplopers worden hierbij minder frequent of minder intensief gecontroleerd dan achterblijvers. Bij de uitvoering van brandveiligheidscontroles wordt inmiddels al enkele jaren op een soortgelijke wijze gewerkt.

    Waar mogelijk wordt integraal gehandhaafd

    De gemeente Heerhugowaard levert deze beleidsperiode een bijdrage aan de vermindering van de toezichtlast voor bedrijven door zoveel mogelijk integraal te controleren, langs de opklimmende schaal van signaleren, samen controleren en voor elkaar controleren. Waar mogelijk of wenselijk zal de gemeente contact zoeken met landelijke inspectiediensten, zoals de Belastingdienst, om gezamenlijke controles uit te voeren. Het streven om meer integraal te werken is enerzijds ingegeven door invoering van de Wabo. Onder deze wet dient de gemeente het toezicht te coördineren en te zorgen voor één handhavingstraject. Anderzijds wordt met de integrale werkwijze tegemoet gekomen aan de ambitie die de gemeente heeft in het kader van de verbetering van de dienstverlening naar het bedrijfsleven toe.

    Samenwerken in de keten

    De gemeente Heerhugowaard is niet als enige overheidsinstantie verantwoordelijk voor het handhaven van regels. Ook bijvoorbeeld de politie, de belastingdienst, de provincie en het waterschap zijn op dit terrein actief. Samenwerking met deze organisaties is van groot belang voor een goede handhaving. De gemeente zal meer dan tot nu toe de samenwerking opzoeken. Het aangaan van een gezamenlijk hennepconvenant is hiervan een goed voorbeeld.

    De handhaving kent een innovatief karakter

    Om tegemoet te komen aan de veranderende verhouding tussen overheid en burgers/ bedrijven gaat de gemeente Heerhugowaard komende jaren experimenteren met nieuwe vormen van toezicht en handhaving. Het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid van burgers en ondernemers staat bij deze experimenten centraal. Voorbeelden waaraan gedacht moet worden zijn zelfcontrole en systeemtoezicht, maar ook het laten uitvoeren van brandveiligheidscontroles of het bedenken van de aanpak van handhavingszaken in projectvorm.

    3.6.Uitgangspunten toezicht en handhaving

    Uit de hiervoor beschreven visie op handhaving en toezicht vloeit een aantal uitgangspunten voort:

    • -

      proactief handhaven waarbij het achterliggende doel van de regelgeving voorop staat en niet de regelgeving zelf: er wordt niet alleen gekeken naar wat niet mag, maar ook wat wél mogelijk is;

    • -

      handhaving op maat;

    • -

      binnen het toezicht en handhaving geldt de integrale en risicogerichte benadering als basis;

    • -

      eenduidige, heldere en transparante handhaving waarbij ook ruimte is voor maatwerk voor meer effect;

    • -

      het stimuleren van eigenverantwoordelijkheid door duidelijke communicatie naar burgers en bedrijven;

    • -

      slecht gedag wordt daadkrachtig aangepakt terwijl goed gedrag wordt beloond;

    • -

      er wordt zoveel mogelijk gestreefd naar integrale handhaving zowel intern als met externe partners;

    • -

      gezamenlijke oplossingen hebben de voorkeur boven afgedwongen oplossingen;

    • -

      de risicoanalyse, signalen en politieke prioritering zijn bepalend voor de inzet.

4.BELEIDCYCLUS

4.1.Inleiding

Voor de totstandkoming van gemeentelijke producten zoals vergunningen, controles en handhavingsacties zijn diverse werkprocessen nodig. Op alle kritieke punten in het hoofdproces van de VTH-taken dient goed nagedacht te worden over de borging van kwaliteit.

De Wabo, het Bor en de Mor bevatten eisen voor de borging van de kwaliteit voor het hoofdproces van de VTH-taken. Deze kwaliteitseisen zijn gebaseerd op het model van de dubbele regelkring, ook wel beleidscyclus of de BIG-8 cyclus genoemd. De kwaliteitseisen zijn vertaald naar procescriteria. De beleidscyclus maakt vanuit een strategisch kader de vertaling naar een operationeel beleid ten behoeve van kwaliteitsborging. Met een juiste planning- en controlebeleid is de cyclus sluitend.

In figuur 4.1 is de beleidscyclus weergegeven. In onderstaande paragrafen worden de elementen van figuur 4.1 toegelicht. In bijlage I is een volledig overzicht opgenomen met alle procescriteria, inhoudelijke criteria en prioriteiten. Dit overzicht is afkomstig uit “Kwaliteitscriteria 2.1” [5] welke zijn vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg van Programma Uitvoering met Ambitie (PUmA) met staatssecretaris van Milieu op 28 juni 2012.

Figuur 4.1: Beleidscyclus

afbeelding binnen de regeling

Wettelijke grondslag:

Rapport en evaluatie: artikel 7.2 en 7.7 Bor

Strategisch beleidskader: artikel 7.2 en 7.5 Bor

Operationeel beleidskader: artikel 7.2 Bor

Programma en organisatie: artikel 7.3 en 7.5 Bor

Noot 5: Zie paragraaf 5.4.

4.2.Rapportage en evaluatie

In essentie betreft deze stap het analyseren van allerlei relevante elementen dan wel veranderingen voor de vergunningverlening, toezicht en handhavingsorganisatie. Met een goede verantwoording over de uitvoering van de activiteiten kan zowel de effectiviteit als de efficiëntie van de uitgevoerde taken worden beoordeeld en kan indien noodzakelijk tijdig worden bijgestuurd.

Jaarlijks wordt door het college verantwoording afgelegd over de uitvoering van de VTH- taken en het behalen van de beleidsdoelstellingen. Deze verantwoording vindt plaats door het vaststellen van een jaarverslag VTH. In dit verslag wordt gerapporteerd over de in het Uitvoeringsprogramma VTH [6] geplande en werkelijk uitgevoerde activiteiten. Eens in de vier jaar wordt ook een beleidsevaluatie van deze Nota VTH opgesteld. De evaluatieverslagen worden ter kennisname aangeboden aan de gemeenteraad. Dit is in de lijn met de structuur van de horizontale verantwoording die de rijksoverheid nastreeft. Daarnaast worden de evaluatieverslagen aan de externe partners ter kennisname aangeboden. Tot slot dienen elke vier jaar de risico’s voor de leefomgeving in kaart gebracht te worden met een risicoanalyse. In deze risicoanalyse wordt minimaal ingegaan op ‘het samenspel van het effect van niet-naleving en de kans dat niet-naleving zich voordoet’. De resultaten van de eerder genoemde evaluaties kunnen ertoe leiden dat de risicoanalyse bijgesteld dient te worden.

Noot 6: Zie paragraaf 4.5.

4.3.Strategisch beleidskader

De volgende stap in het beleidsproces is het opstellen van het strategische beleid. Het betreft het voorbereiden en vastleggen van prioriteiten en meetbare doelstellingen van de VTH-taken. Deze prioriteiten en meetbare doelstellingen zijn de vertaling van de in hoofdstuk 3 omschreven visie, uitgangspunten, ambities en strategische doelstellingen van de gemeente Heerhugowaard. Deze zijn namelijk richtinggevend voor de uitvoering van de VTH-taken.

De uitgevoerde beleidsevaluatie Nota VTH legt eveneens de basis voor het strategisch beleidskader. De resultaten van deze beleidsevaluatie worden als indicatoren gebruikt om de doelen (bij) te stellen. De prioriteiten worden gesteld op basis van een actuele risicoanalyse.

Het huidige strategisch beleid van de gemeente Heerhugowaard staat beschreven in deze Nota VTH. In hoofdstuk 7 en in de daarbij behorende bijlagen worden de globale prioriteiten en operationele doelen behandeld. Daarnaast geeft het strategisch beleid inzicht in de afspraken over de samenwerking en de afstemming met andere VTH-organisaties. Zie hiervoor hoofdstuk 5 en de daarbij behorende bijlagen.

4.4.Operationeel beleidskader

In deze stap moeten de prioriteiten die op basis van de risicoanalyse gesteld zijn en de doelstellingen die in het strategische beleid naar voren zijn gekomen, worden vertaald in concrete strategieën. Duidelijk wordt welke naleefstrategie op welke doelgroep wordt toegepast om het naleefgedrag van wet- en regelgeving te verbeteren. Dat betekent dat er doelgroepen in kaart gebracht moeten zijn, dat naleefstrategieën zijn uitgewerkt en dat deze aan elkaar zijn gekoppeld. De naleefstrategie bestaat uit een preventiestrategie, toezichtstrategie, gedoogstrategie en een sanctiestrategie. Hierbij staat de Landelijke Handhavingsstrategie centraal. In hoofdstuk 8 en de daarbij behorende bijlagen wordt de naleefstrategie uitgebreid behandeld.

4.5.Programma en organisatie

Centraal in deze stap staat het toewijzen van de noodzakelijke capaciteit en financiële middelen die nodig zijn om de gestelde doelen te kunnen bereiken. De bouwstenen voor deze stap zijn de resultaten van de beleidsevaluatie, de prioriteiten daaruit, doelstellingen voor de komende periode en overeenstemming over te voeren strategieën. Dit alles wordt jaarlijks vastgelegd in het Uitvoeringsprogramma VTH.

4.6.Voorbereiding

Om ervoor te zorgen dat de gemeente Heerhugowaard op een juiste wijze uitvoering geeft aan het Uitvoeringsprogramma VTH en de Nota VTH, handelt de gemeente op grond van vooraf vastgestelde procedures, processen en protocollen. Deze voorbereiding bevordert de vergunningverlening, de uit te voeren controlebezoeken en de eventuele naleefstrategieën.

4.7.Uitvoering

De kern van de uitvoering van de VTH-taken is de te verlenen vergunning en de controle op deze vergunning. Derhalve geldt voor deze uitvoering dat vergunningverlening van toezicht en handhaving gescheiden moeten zijn. Ook dient personeel periodiek gerouleerd te worden, zodat deze niet voortdurend belast wordt met toezicht op dezelfde inrichting. Daarnaast dient de gemeente 24/7 bereikbaar te zijn, dan wel dit georganiseerd te hebben. Zie hiervoor hoofdstuk 5.

4.8.Monitoring

De laatste stap in de BIG-8 cyclus is de monitoring. De gemeente Heerhugowaard monitort met behulp van het geautomatiseerde systeem Squit XO/2Go de resultaten en voortgang van de uitvoering van het beleid en het uitvoeringsprogramma. Deze resultaten worden weergegeven in het jaarverslag VTH en gebruikt voor bijsturing van de operationele cyclus en voor input op de beleidsevaluatie VTH en bijstelling van de risicoanalyse.

4.9.Jaarplanning

Na het lezen van de vorige paragrafen is duidelijk geworden dat aan een goed werkende beleidscyclus een aantal (op te stellen) documenten ten grondslag liggen. Deze documenten gezamenlijk vormen de basis voor een goede kwaliteitsborging. In bijlage II is overzichtelijk gemaakt welke documenten opgesteld dienen te worden en met welke frequentie dit moet gebeuren.

5.ORGANISATIE EN UITVOERING

5.1.Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de VTH-taken binnen de gemeente Heerhugowaard georganiseerd zijn. Aan de uitvoering van sommige VTH-taken ligt een samenwerkingsverband met externe partners ten grondslag. Deze samenwerkingsverbanden worden in dit hoofdstuk toegelicht. Ook wordt omschreven welke kwaliteitseisen aan de uitvoering van de VHT-taken worden gesteld. Deze kwaliteitseisen vloeien voort uit artikel 7.4 van het Bor.

5.2.Ambtelijke organisatie

Bij de gemeente Heerhugowaard zijn op dit moment ongeveer 400 mensen werkzaam. De organisatie wordt gekarakteriseerd als een ‘platte organisatie’ waar verantwoordelijkheden op een zo laag mogelijk niveau worden neergelegd. Binnen de organisatie geldt een concerncontrol welke opgedeeld is in drie verschillende clusters, te weten; Regie en Ontwikkeling, Realisatie en Programmamanagement. De clusters worden aangestuurd door clusterdirecteuren. De clusters zijn vervolgens weer onderverdeeld in verschillende teams. Binnen deze teams zijn eenheden actief. De eenheden worden aangestuurd door teammanagers. Nieuw binnen deze huidige concerncontrol is dat niet meer gesproken wordt in de termen ‘sectoren’ en ‘afdelingen’. In bijlage III vindt u een volledig overzicht van de huidige concerncontrol 2016.

5.2.1.Eenheid Vergunningverlening en eenheid Handhaving

De VTH-taken worden uitgevoerd binnen de eenheid Omgevingsvergunning en eenheid Handhaving. Deze eenheden vallen onder cluster Realisatie. Deze cluster is op zich zelf weer onderverdeeld in drie teams: team Dienstverlening, team Buitenruimte en team Bedrijfsvoering. Eenheid Omgevingsvergunning valt onder team Dienstverlening en eenheid Handhaving valt onder team Buitenruimte. In eenheid Handhaving zijn alle toezichthoudende én handhavende taken met betrekking tot de fysieke leefomgeving ondergebracht met uitzondering van de taken die worden uitgevoerd door externe partners.

5.2.2.Samenwerkingspartners

Zoals eerder aangegeven worden sommige VTH-taken samen met of door externe partners uitgevoerd. De capaciteiten binnen de eenheid Omgevingsvergunning en eenheid Handhaving zijn op deze uitbestedingen aangepast.

Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord

Een deel van de milieu-gerelateerde VTH-taken wordt namens het bevoegd gezag uitgevoerd door de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (hierna: RUD NHN). De RUD NHN legt over de uitgevoerde taken verantwoording aan de gemeente af, conform de afspraken gemaakt in het Dienstverleningsovereenkomst [7] welke op 4 oktober 2016 door het college van de gemeente Heerhugowaard is vastgesteld [8]. Het betreft hier het zogeheten basistakenpakket en de uitvoering van milieu- en Wabo-taken. Het basistakkenpakket ziet toe op de zwaardere bedrijvigheid in gemeenten en op de complexere en gemeentegrensoverschrijdende milieutaken waaronder ketenhandhaving en asbest- en bodemtoezicht. Een overzicht van al deze taken is weergegeven in bijlage IV.

De RUD NHN heeft, in samenwerking met de gemeenten in Noord-Holland Noord en de provincie Noord-Holland, een Regionale VTH strategie 2016-2019 en uitvoeringsprogramma VTH 2016-2017 opgesteld. De Regionale VTH-strategie geldt alleen voor de door gemeenten overgedragen taken. Met deze VTH-strategie beoogt de RUD NHN een bedrijfsvoering die adequaat, professioneel en transparant is. Door vergunningprocedures, toezicht en handhaving op deze wijze uit te voeren wordt optimaal bijgedragen aan een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. In de VTH-strategie geeft de RUD NHN aan hoe zij namens de gemeenten en de provincie dit doel wil bereiken, welke taken zij daarvoor uitvoert en op welke wijze zij invulling geeft aan deze opgedragen taken. De focus van deze strategie ligt op het basistakenpakket maar als ook op andere taken die zijn ondergebracht. Met de VTH strategie en het daar uit voortkomende VTH uitvoeringsprogramma kan worden voldaan aan de Kwaliteitscriteria 2.1. van de VNG en het IPO. Zie hiervoor paragraaf 5.4 en 5.4.1. In het uitvoeringsprogramma staat beschreven welke activiteiten de RUD NHN uitvoert. De Regionale VTH-strategie en het Uitvoeringsprogramma zijn eveneens op 4 oktober 2016 door het college van de gemeente Heerhugowaard vastgesteld [9].

Noot 7: Zie bijlage IVa voor inhoud DVO.

Noot 8: BW16-0405.

Noot 9: BW16-0405

Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

De Veiligheidsregio Noord- Holland Noord (hierna: VrNHN) adviseert de gemeente Heerhugowaard over fysieke veiligheidsvraagstukken die betrekking hebben op de VTH-taken. Hiervoor is een dienstverleningsovereenkomst afgesloten. Adviezen van de Veiligheidsregio kunnen betrekking hebben op grote bouwplannen (beheersbaarheid van brand, brandcompartimentering, Programma van Eisen), nieuwe bestemmingsplannen, nieuw te bouwen wijken of nieuwe (aandachts)evenementen. Door de gemeente Heerhugowaard zijn geen toezichthoudende taken weggezet bij de Veiligheidsregio. De gemeente Heerhugowaard houdt zelf toezicht op alle verleende vergunningen en meldingen. Echter, indien het voor bepaalde projecten wenselijk is, is het mogelijk om toezichthouders van de Veiligheidsregio bij controles in te schakelen. In bijlage IVa is het Regionaal Programma brandveiligheid 2017-2018 toegevoegd. Dit programma is opgesteld door de VrNHN en geeft meer inzicht in de samenwerking.

Werkafspraken Gemeente, RUD NHN en VrNHN

Naast de samenwerking met de RUD NHN en de VrNHN afzonderlijk is er ook een samenwerkingsverband tussen de gemeente Heerhugowaard, RUD NHN én de VrNHN. Voor deze samenwerking zijn werkafspraken gemaakt. In bijlage IV b, c en d zijn deze werkafspraken te vinden. Het doel van deze werkafspraken is het waarborgen van de wettelijke taken. Deze werkafspraken beschrijven het traject van:

  • -

    het beoordelen en adviseren bij het vaststellen van een ruimtelijk plan of een omgevingsvergunning voor het onderdeel ruimte, waarvoor wettelijk een advies gevraagd moet worden aan de VrNHN in het kader van externe veiligheid wanneer de RUD NHN de taak heeft om ruimtelijk te adviseren op externe veiligheid;

  • -

    het beoordelen en adviseren op een omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu waarvoor wettelijk een advies gevraagd moet worden aan de VrNHN in het kader van externe veiligheid en brandveiligheid;

  • -

    samenwerking, beoordelen en adviseren op een melding en maatwerkprocedure voor het Vuurwerkbesluit waarbij de veiligheidsregio wettelijk betrokken moet worden in het kader van brandveiligheid.

Politie Noord-Holland Noord en Openbaar Ministerie

De politie staat onder het gezag van de burgemeester voor zover het de handhaving van de openbare orde betreft. Daarom wordt intensief samengewerkt met de politie. De politie is bijvoorbeeld adviserend ten aanzien van diverse (evenementen)vergunningen. De adviserende rol van de politie richting de gemeente is gelegen op de gebieden van mobiliteit, openbare orde, afzetten/afschermen van wegen, begidsen van hulpdiensten en strafrechtelijke opsporing. Op het gebied van alles wat met openbare orde en veiligheid te maken heeft, heeft de gemeente de afspraak met de politie dat rapportages (bestuurlijke meldingen) naar de gemeente wordt gezonden. Deze rapportages zijn onderdeel van de handhavingsdossiers. Voor de samenwerking met de politie en het OM zijn geen dienstverleningsovereenkomsten gesloten.

Daarnaast werkt de gemeente Heerhugowaard nauw samen met de politie bij de aanpak van hennepkwekerijen. Het Hennepconvenant, waaraan ook woningbouwcorporaties, netwerkbedrijf Liander en PWN deelnemen, ligt hieraan ten grondslag. De politie handhaaft op basis van de Opiumwet en eventuele andere strafbare feiten en de gemeente handhaaft op spoedeisende overtredingen van de Woningwet en het Bouwbesluit ((brand)gevaarlijke situaties).

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Samen met de andere waterschappen in ons land is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hierna: HHNK) verantwoordelijk voor het waterbeheer in Nederland. In Heerhugowaard is veel water aanwezig. Ondanks dat het HHNK verantwoordelijk is voor het waterbeheer zijn er ook diverse raakvlakken met de VTH-taken van de gemeente. Denk aan bestemmingsplanvoorschriften, voorschriften andere gemeentelijke verordeningen/beleidsstukken, bouwvoorschriften die gelden indien een watervergunning is afgegeven door het HHNK, grote projectontwikkelingen, waterrecreatie etc. Vanwege de samenhang wordt zoveel mogelijk contact gezocht. Beide partijen houden elkaar zoveel mogelijk op de hoogte van ingediende aanvragen, verleende vergunningen en lopende handhavingszaken.

Provincie Noord-Holland

De provincie zorgt samen met andere overheden voor een goede inrichting van de leefomgeving. Ondanks dat de gemeente Heerhugowaard hetzelfde doel nastreeft, is de inhoudelijke relatie met de provincie Noord-Holland redelijk beperkt. De samenwerking vloeit hoofdzakelijk voort uit de wet- en regelgeving omtrent de aanvraagprocedures omgevingsvergunning (vooroverleg, het geven van adviezen en verklaringen van geen bedenkingen). Daarnaast vindt periodiek het zogeheten Goede Diensten Overleg plaats. Tijdens dit overleg worden grote aanvragen om omgevingsvergunningen, plannen die onder de ruimte voor ruimte-regeling vallen, (wijzigingen) bestemmingsplannen en diverse andere ruimtelijke onderwerpen besproken.

GGD Hollands Noorden

De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor het toezicht op de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Wet Kinderopvang). Het college van B&W heeft de GGD Hollands Noorden als toezichthoudende instantie aanwezen. De GGD voert controles uit bij kindercentra in de gemeente Heerhugowaard. Van elke controle maakt de GGD een inspectierapport op en zendt deze naar de gemeente Heerhugowaard. Dit inspectierapport bevat een overzicht van de geconstateerde overtredingen bij een kindcentrum en een advies aan de gemeente Heerhugowaard over het al dan niet handhavend optreden door de gemeente Heerhugowaard. De feitelijke handhaving van de overtreding geschiedt door de juridische handhavers van de gemeente Heerhugowaard.

5.3.Organisatorische kwaliteitseisen

De gemeente Heerhugowaard heeft haar organisatie zodanig ingericht dat een adequate en behoorlijke uitvoering van het handhavingsbeleid en het uitvoeringsprogramma VTH gewaarborgd is. De kwaliteitseisen op het organisatorische vlak betreffen tenminste:

  • -

    een scheiding tussen vergunningverlening en handhaving op personeelsniveau;

  • -

    een roulatiesysteem voor toezichthouders ter voorkoming van het ontstaan van vaste handhavingsrelaties;

  • -

    het op schrift vastleggen van de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden;

  • -

    een bereikbaarheidsregeling voor buiten kantooruren.

5.3.1.Scheiding vergunningverlening, toezicht en handhaving

Uit paragraaf 5.2.1 blijkt dat een functionele scheiding is aangebracht tussen vergunningverlening enerzijds en toezicht en handhaving anderzijds. De interne organisatie is te omschrijven als een organisatie met korte lijnen. Beleidsmakers, vergunningverleners, toezichthouders en de juridisch handhavers werken zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid ten opzichte van elkaar, maar men weet elkaar makkelijk op te zoeken waardoor nauw met elkaar wordt samengewerkt. Zo vindt regelmatig, al dan niet wekelijks, ambtelijke én bestuurlijke afstemming plaats over allerlei zaken die met de VTH-taken te maken hebben. Hierdoor draagt iedereen op basis van eigen oordeelsvorming bij aan de totstandkoming van het uiteindelijk gevraagde product.

5.3.2.Roulatiesysteem

Toezicht en handhaving

Om voldoende objectiviteit van de handhavingstaken te waarborgen, verplicht artikel 7.4 lid 1 van het Bor handhavingsorganisaties het hebben van een roulatiesysteem. Dit om te voorkomen dat een toezichthouder vaste handhavingsrelaties ontwikkelt. Een roulatiesysteem is ook van belang om herkenning te voorkomen. Bij sommige taakvelden is het namelijk niet wenselijk herkend te worden. Dit zou het nalevingsgedrag van overtreders kunnen beïnvloeden. Daarnaast draagt een roulatiesysteem bij aan de scherpte, alertheid en ontwikkeling van kennis van de toezichthouders.

Bij de eenheid Handhaving verschilt de manier van rouleren per discipline:

  • -

    toezicht bouwen, woning en ruimtelijke ordening: de werkzaamheden van deze toezichthouders worden op twee verschillende manieren verdeeld; per gebied en per grootte van het (bouw)project. Elke toezichthouder heeft een gebied toegewezen gekregen. Alles wat zich in een bepaald gebied afspeelt, wordt toebedeeld aan de betreffende toezichthouder. Deze gebiedstoewijzing verandert jaarlijks. Echter, de grotere (bouw)projecten worden losgekoppeld van deze gebiedsverdeling. Voor het toezichthouden op deze projecten wordt gekeken naar beschikbaarheid en knowhow;

  • -

    toezicht brandveiligheid: de toezichthouders brandveiligheid verdelen jaarlijks de terugkomende periodieke controles. Deze controles zijn ingedeeld op basis van prioriteiten. De verdeling is willekeurig en elk jaar anders. De overige werkzaamheden worden op basis van beschikbaarheid over de toezichthouders verdeeld;

  • -

    toezicht drank- en horeca; op dit moment is binnen de organisatie één toezichthouder voor de Drank- en Horecawet beschikbaar. Dit is niet wenselijk en daarom wordt gezocht naar uitbreiding van het aantal toezichthouders. Momenteel ondersteunen de andere toezichthouders door te fungeren als oog-en-oor-functie.

  • -

    toezicht APV en bijzondere wetten; de Boa’s hanteren een wijkverdeling. Jaarlijks worden alle wijken binnen de gemeente Heerhugowaard verdeeld over de Boa’s.

  • -

    toezicht Kinderopvang; de GGD is door het college van de gemeente Heerhugowaard aangewezen als toezichthouder van de Wet Kinderopvang. De GGD hanteert een eigen roulatiesysteem.

Alle overtredingen die juridisch moeten worden afgehandeld worden verdeeld onder de beschikbare juridisch handhavers. Deze verdeling gebeurt op basis van beschikbaarheid en expertise.

Vergunningverlening

Bij de eenheid Vergunningverlening wordt ook gerouleerd. Dit roulatiesysteem is in de basis eenvoudiger dan bij de eenheid Handhaving omdat bij de eenheid Omgevingsvergunning in veel mindere mate sprake is van ‘vaste relaties’. De ingekomen aanvragen, verzoeken en andere vragen worden verdeeld op basis van beschikbaarheid. Grote aanvragen die betrekking hebben op gebiedsgerichte projecten worden veelal verdeeld op basis van ervaring en kennis.

5.3.3.Bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden

In de Algemene wet bestuursrecht wordt onder toezichthouder verstaan: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Er geldt tevens een wettelijke verplichting om de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van een toezichthouder en/of opsporingsambtenaar op schrift vast te leggen. De toezichthouders van de gemeente Heerhugowaard zijn door het college van B&W als zodanig aangewezen. Bij deze aanwijzing zijn ook hun taken en bevoegdheden vastgelegd. De aanwijzing vindt plaats op functieniveau. Naast hun toezichthoudende bevoegdheden zijn sommige medewerkers van de eenheid Handhaving tevens benoemd tot Buitengewoon opsporingsambtenaar (Boa). Bij de uitoefening van zijn taak draagt een toezichthouder een legitimatiebewijs bij zich, dat is uitgegeven door het bestuursorgaan onder verantwoordelijkheid waarvan de toezichthouder werkzaam is.

Voor alle medewerkers binnen de organisatie zijn de taken en verantwoordelijkheden vastgelegd in functieomschrijvingen binnen het functiehuis HR21. Daarnaast is in de gemeentelijke mandaatregeling verder geregeld welke taken door het college van B&W aan de eenheid Omgevingsvergunning en de eenheid Handhaving zijn gemandateerd.

5.3.4.Bereikbaarheidsregeling

Consignatiedienst RUD

Sinds 1 januari 2016 is de gemeente Heerhugowaard aangesloten bij de Consignatiedienst van de RUD NHN. De gemeente Heerhugowaard moet namelijk op grond van artikel 7.4 van het Bor in staat zijn om ongewone voorvallen, klachten, meldingen en verzoeken tot handhaven 24 uur per dag te kunnen behandelen. Hier valt ook onder dat binnen de organisatie een bereikbaarheidsregeling buiten kantooruren aanwezig moet zijn waarbij burgers melding kunnen doen van incidenten of acute klachten kunnen uiten. De Consignatiedienst vervult daarnaast ook de rol van Contactambtenaar milieu (hierna: CAM) in het kader van crisis- en rampenbestrijding. De CAM wordt opgeroepen via OOV-alert en de meldkamer, via andere overheden of door het bedrijf waar het incident heeft plaatsgevonden. Vervolgens zal de CAM haar taken binnen de structuur van het gemeentelijke rampenplan uitvoeren.

Door gebruik te maken van de Consignatiedienst van de RUD NHN voldoet de gemeente Heerhugowaard aan artikel 7.4 van het Bor. De Consignatiedienst is een structurele dienst die geborgd is in een samenwerkingsdocument/regeling met alle deelnemende gemeenten.

Zacht piket andere taken

Voor alle meldingen, voorvallen, klachten en verzoeken tot handhaven die niet onder de Consignatiedienst van de RUD NHN vallen, geldt een zacht piket. Bij zacht piket worden de toezichthouders gebeld met de vraag of zij beschikbaar zijn voor de nodige werkzaamheden. De teammanager is 24 uur per dag bereikbaar.

5.4.Kwaliteitszorg en kwaliteitsborging

De maatschappij verwacht van de overheid dat deze de VTH-taken op een professionele wijze en op een kwalitatief hoog niveau uitvoert. Om dit realiseren heeft het Rijk kwaliteitscriteria ontwikkeld. De kwaliteitscriteria zijn bedoeld om de uitvoering van de VTH-taken door gemeenten en provincies te professionaliseren en de kwaliteit in de organisatie te borgen. De criteria gaan over processen, de inhoud van de processen en de kritieke massa. In de Packagedeal die de VNG, het IPO en het Rijk in juni 2009 hebben gesloten [10], is afgesproken dat er kwaliteitscriteria worden ontwikkeld en vastgesteld waaraan vergunningverlening, toezicht en handhaving in het Omgevingsrecht moeten voldoen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een set van kwaliteitscriteria, genaamd “Kwaliteitscriteria 2.1” [11]. De gemeente Heerhugowaard gebruikt deze set als leidraad om de kwaliteit te optimaliseren en te waarborgen. Deze set kwaliteitscriteria vormen eveneens de basis voor een goed werkende en sluitende beleidscyclus. [12]

Noot 10: Akkoord over het verbeteren van de uitvoering van de regelgeving op het gebied van ruimte, bouwen en milieu. Kern van het akkoord is dat alle overheden aan kwaliteitseisen moeten gaan voldoen en dat provincies en gemeenten bepaalde taken voortaan laten uitvoeren door regionale uitvoeringsdiensten.

Noot 11: www.uitvoeringmetambitie.nl.

Noot 12: Zie hoofdstuk 4 voor de toelichting op de beleidscyclus.

5.4.1.Verordening VHT-kwaliteit Noord-Holland Noord

In hoofdstuk 2 is de Wet VTH behandeld. Deze wet is geschreven vanuit een stelsel dat gebaseerd is op vertrouwen en decentralisatie. Dit betekent dat een belangrijk deel van de besluitvorming over de kwaliteit van de uitvoering decentraal plaatsvindt door de desbetreffende bevoegde gezagen. Leidend hierin is bovengenoemde Packagedeal dat er een landelijk kwaliteitsniveau moet worden gerealiseerd en behouden. Ten gevolge van de wet VTH dienen gemeenten de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving decentraal te borgen. Voor de basistaken zijn gemeenten verplicht om een verordening vast te stellen. Dit geschiedt door middel van een zogeheten VTH verordening. Voor de overige Wabo-taken heeft zij een zorgplicht waarbij de inhoud en de wijze van de borging vrij staat. De Wet VHT verplicht verder dat de verordening op de schaalgrootte van de omgevingsdienst afgestemd dient te worden. Derhalve heeft de gemeente Heerhugowaard, samen met andere gemeenten in Noord-Holland Noord, een uniforme VTH verordening opgesteld. Deze ‘Verordening VTH-kwaliteit Noord-Holland Noord’ moet nog door de gemeente Heerhugowaard worden vastgesteld. Dit gebeurt tweede kwartaal 2017.

6.BESCHRIJVING TAAKVELDEN

6.1.Inleiding

Binnen de eenheden Omgevingsvergunning en Handhaving vindt juridische en technische vergunningverlening, (juridische) handhaving, toezicht, operationele beleidsontwikkeling en advisering plaats. In dit hoofdstuk is in het kort omschreven wat de aard en omvang van de betreffende VTH-taken in de fysieke leefomgeving betreft. Zoals eerder aangegeven wordt in deze Nota het begrip ‘fysieke leefomgeving’ breder getrokken dan de fysieke leefomgeving op grond van de Wabo (zie ook Hoofdstuk 1 en 2). Ter ondersteuning van paragraaf 6.2 en 6.3 is figuur 6.1 gemaakt. In dit figuur is het wettelijk kader van de VTH-taken overzichtelijk gemaakt.

afbeelding binnen de regeling

6.2.Taakvelden Vergunningverlening (eenheid Omgevingsvergunning)

De vergunningverleningstaken bestaan uit:

  • -

    het toetsen en afhandelen van alle vergunningaanvragen en overige vragen om toestemming van de in figuur 6.1 genoemde wet- en regelgeving;

  • -

    het afhandelen van principeverzoeken en schetsplannen;

  • -

    interne en externe afstemming, advisering over de aanvraag;

  • -

    het verzorgen van klantcontacten die betrekking hebben op de in figuur 6.1 genoemde wet- en regelgeving of die betrekking hebben op informatie in algemene zin betreffende de fysieke leefomgeving;

  • -

    frontoffice (Omgevingsloket).

6.2.1.Frontoffice (Omgevingsloket)

De frontoffice is een loket behorende bij de eenheid Vergunningverlening waarbij burgers en bedrijven terecht kunnen voor allerlei vragen met betrekking tot de fysieke leefomgeving (Omgevingsloket). Het doel van de frontoffice is het verlenen van extra dienstverlening. Burgers krijgen op voorhand informatie over bijvoorbeeld een de haalbaarheid van een vergunning, klachten die zij hebben. Hierdoor wordt de doorstroming van vergunningaanvragen bevorderd en handhavingsverzoeken en/of bezwaren teruggedrongen.

Taken die onder andere horen bij de frontoffice zijn:

  • -

    informatieverstrekking over voorschriften bestemmingsplannen;

  • -

    informatieverstrekking traject aanvraag omgevingsvergunning;

  • -

    informatieverstrekking vergunningsvrij bouwen;

  • -

    informatieverstrekking sloopmelding/ vergunning;

  • -

    informatieverstrekking welstandnota;

  • -

    informatieverstrekking overige meldingen/ vergunningen (bijvoorbeeld drank- en horecavergunningen, standplaatsvergunningen, exploitatievergunningen, vergunningen voor in/uitritten en evenementenvergunningen);

  • -

    behandeling schetsplannen;

  • -

    behandeling principeverzoeken.

Wanneer een plan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan biedt de gemeente Heerhugowaard de initiatiefnemer de mogelijkheid om een principeverzoek in te dienen om te laten onderzoeken of het verlenen van een omgevingsvergunning tot de mogelijkheden behoort. Dit principeverzoek wordt eveneens behandeld door de frontoffice.

6.2.2.Wet Kinderopvang

Zoals eerder aangegeven, is de gemeente het bevoegd gezag voor de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Wet Kinderopvang). Hier valt de vergunningverlening, toezicht en handhaving onder. Het college van B&W heeft op basis van de Wet Kinderopvang de GGD als toezichthoudende instantie aanwezen.

Zonder registratie in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (hierna: LRKP) mag een houder van een kindercentrum of een voorziening voor gastouderopvang géén kinderen opvangen in de zin van de Wet Kinderopvang. De gemeente is verantwoordelijk voor het actueel houden van dit register.

6.3.Taakvelden Toezicht en Handhaving (eenheid Handhaving)

De toezichts- en handhavingstaken bestaan uit:

  • -

    het houden van toezicht en het uitvoeren van handhaving door toezichthouders en juridisch handhavers op de in figuur 6.1 genoemde wet- en regelgeving;

  • -

    het behandelen, toetsen en afhandelen van meldingen;

  • -

    interne en externe afstemming en advisering over de toezichts- en handhavingstaken;

  • -

    het voeren van juridische procedures;

  • -

    het onderzoeken en afhandelen van klachten en meldingen die betrekking hebben op de in figuur 6.1 genoemde wet- en regelgeving of die betrekking hebben op informatie in algemene zin betreffende de fysieke leefomgeving;

  • -

    handhaving van de Wet Kinderopvang.

6.3.1.Wet Kinderopvang

Het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang is vanaf 2012 in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog meer risico-gestuurd ingezet. De GGD gebruikt daarvoor zogenaamde risicoprofielen (zie figuur 6.2) waarbij op basis van het opgebouwde inspectie- en handhavingsverleden wordt ingeschat of er een verhoogde kans bestaat op niet-naleving van de kwaliteitseisen. De status van een risicoprofiel wordt gebruikt voor het bepalen van de vorm en mate van een volgende inspectie.

Indien de gemeente van de GGD het advies krijgt om op een bepaalde locatie te handhaven, wordt de handhaving opgepakt volgens de Landelijke Handhavingsstrategie. [13]

Figuur 6.2: Risicoprofielen Wet Kinderopvang

Soort inspectie

Betekenis van de indicatorkleur

GROEN

Geen reden tot zorg, noch over de actuele situatie noch over de nabije toekomst

GEEL

Geen reden tot zorg over actuele situatie, lichte zorg over nabije toekomst

ORANJE

Lichte zorg over actuele situatie, zorg over nabije toekomst

ROOD

Zorg of serieuze zorg over actuele situatie, serieuze zorg over nabije toekomst

Noot 13: Zie voor uitleg Landelijk Handhavingsstrategie hoofdstuk 8 en de daarbij behorende bijlagen.

6.4.Interne samenwerking

In het kader van de afhandeling van aanvragen en legalisatieonderzoeken bij handhavingszaken hebben de eenheden Omgevingsvergunning en Handhaving sinds de invoering van de Wabo een extra taak in het afstemmen en coördineren tussen verschillende disciplines en vakafdelingen. Op basis van de Wabo kunnen aanvragen voor verschillende activiteiten gelijktijdig worden aangevraagd. Het gaat hier bijvoorbeeld om aanvragen of legalisatieonderzoeken waar meerdere vakafdelingen en/of externe partners bij betrokken zijn of indien sprake is van ‘bestuurlijk gevoelige’ projecten. In hoofdstuk 5 heeft u kunnen lezen met welke externe partners wij samenwerken.

6.4.1.Gebiedsteams

Zoveel mensen, zoveel wensen. Vanuit de ‘ja, tenzij-gedachte’ wordt gestreefd naar een zo goed mogelijk onderzocht antwoord richting de burger of bedrijf over een bepaalde wens die betrekking heeft op de fysieke leefomgeving. Sommige wensen zijn redelijk simpel, maar regelmatig zijn wensen zeer complex en hebben betrekking op veel verschillende disciplines en vakafdelingen. Om een zo goed mogelijke interne afstemming te hebben, zijn er gebiedsteams ontwikkeld. De term ‘gebiedsteam’ maakt duidelijk dat teams zijn samengesteld om wensen van burgers en bedrijven over bepaalde gebieden te beoordelen. Er zijn vier gebiedsteams; Buitengebied, Wonen, Bedrijventerrein en Centrumgebied. Deze teams worden vertegenwoordigd door specialisten van verschillende disciplines. De primaire taak van een gebiedsteam is het adviseren over verzoeken die niet passend zijn binnen de geldende wettelijke kaders. Om niet meteen van de onmogelijkheden uit te gaan, wordt voor dergelijke verzoeken onderzocht of er toch bepaalde mogelijkheden zijn. Daarnaast is het de bedoeling dat een gebiedsteam ook een platform is om informatie te delen. Het is belangrijk dat de leden van de gebiedsteams op de hoogte zijn van alle regionale en landelijke ontwikkelingen, (sluimerende) initiatieven en ambities van marktpartijen enz. Zo kan binnen een team een goede feeling met het gebied worden ontwikkeld, kunnen trends worden gesignaleerd en kan er een 'weloverwogen' breed advies worden gegeven. Soms kan een verzoek raakvlakken hebben met meerdere gebiedsteams. De gebiedsteams zullen, indien nodig, het verzoek zelf naar een ander gebiedsteam doorzetten. De gebiedsteams komen met een frequentie van twee weken bij elkaar en hebben vaste vergaderdata.

7.OMGEVINGSANALYSE, PRIORITEITEN EN OPERATIONELE DOELEN

7.1.Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de prioriteiten en operationele doelen voor de gemeente Heerhugowaard voor vergunningverlening, toezicht en handhaving in de fysieke leefomgeving voor de periode tot en met 2018 zijn bepaald. De basis voor het stellen van prioriteiten en doelen met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving wordt gevormd door een analyse van problemen en risico’s binnen de fysieke leefomgeving. Dit noemen wij de omgevingsanalyse. In het jaarlijks op te stellen ‘Uitvoeringsprogramma VTH’ worden deze prioriteiten en operationele doelen nader geconcretiseerd.

7.2.Omgevingsanalyse

In hoofdstuk 6 heeft u kunnen lezen wat de taakvelden van de eenheid Omgevingsvergunning en de eenheid Handhaving zijn. De omgevingsanalyse bestaat uit onder andere een analyse van de prioriteiten welke voortvloeien uit de taken van beide eenheden. Hierin zijn de door de Veiligheidsregio uit te voeren basistaken niet meegenomen. Voor wat betreft de door de RUD uit te voeren taken, wordt verwezen naar hoofdstuk 5 en 6. Ook deze zijn niet meegenomen in de omgevingsanalyse.

7.2.1.Vergunningverlening

In de analyse van de vergunningverlening wordt inzicht gegeven in het aantal te verwachten aanvragen en verzoeken, aard en complexiteit van de te verwachten aanvragen, aantal bezoeken front-office. Dit allemaal ten einde een gefundeerde inschatting te kunnen maken voor de benodigde capaciteit. Deze analyse bevat de volgende elementen:

  • -

    aantal te verwachten aanvragen en meldingen;

  • -

    aantal te verwachten principeverzoeken en schetsplannen;

  • -

    type bouwwerk / aard van de inrichting;

  • -

    aard en complexiteit van de aanvraag of melding;

  • -

    ontwikkelingen omgevingsrecht;

  • -

    benodigde capaciteit;

  • -

    capaciteit frontoffice.

In het jaarlijks op te stellen ‘Uitvoeringsprogramma VTH’ wordt de omgevingsanalyse op bovenstaande punten uitgewerkt.

7.2.2.Toezicht en handhaving

De analyse van toezicht en handhaving is hoofdzakelijk risicogericht ingestoken. Voor het toezicht en de handhaving is een analyse gemaakt van de omgevingsrisico’s die in de gemeente Heerhugowaard kunnen voorkomen. Bij deze risicoanalyse wordt inzichtelijk gemaakt welke problemen zich kunnen gaan voordoen, hoe ernstig deze problemen zijn en hoe groot het risico is dat deze problemen zich zullen gaan voordoen. Voor het uitvoeren van de risicoanalyse is gebruik gemaakt van een landelijk model van het voormalige ministerie van Justitie. Dit model gaat uit van de formule:

risico = negatief effect x de kans dat dit effect voorkomt

Het model houdt dus in dat van alle feitelijke overtredingen de kans wordt bepaald dat daadwerkelijk iets gebeurt, waarna dit wordt afgezet tegen de ernst van de gevolgen daarvan (het effect). Ter bepaling van de kans is gebruik gemaakt van de zogenoemde Tafel van Elf (zie bijlage V). De uitkomsten van de risicoanalyse maakt de omvang van verschillende overtredingen zichtbaar. Per overtreding, gebaseerd op de ervaring van de toezichthouders en juridisch handhavers, is bepaald hoe op alle elementen wordt gescoord en hoe groot daarmee de kans op overtredingen is. Dit wordt vervolgens weer uitgedrukt in een bepaalde prioriteit. De uitkomsten van de risicoanalyse zijn te vinden in bijlage VI. De hoogte van de prioriteit bepaalt vervolgens de mate van intensiteit van het toezicht. Zie hiervoor paragraaf 7.3.2.

Niet alle toezichts- en handhavingstaken worden risicogericht ingestoken. Sommige onderwerpen worden probleemgericht/thematisch benaderd. Deze onderwerpen komen naar voren aan de hand van signalen van burgers, bedrijven en instellingen. Ook de politiek kan belangrijke onderwerpen aandragen. De Boa’s werken veelal op deze manier. In de risicoanalyse is daarom niet met alle toezichthoudende taken van de Boa’s rekening gehouden. In het ‘Uitvoeringsprogramma VTH worden wél alle prioriteiten en speerpunten van de Boa’s behandeld.

7.3.Prioriteiten

Door het bepalen van prioriteiten kan invulling worden gegeven aan de feitelijke uitvoering van de VTH-taken. Het bepalen van prioriteiten voor toezicht en handhaving geschiedt op een andere wijze dan voor vergunningverlening. In onderstaande paragrafen worden deze verschillen beschreven. De risicogerichte prioriteiten worden in het jaarlijks op de stellen ‘Uitvoeringsprogramma VTH’ nader geconcretiseerd. In dit uitvoeringsprogramma worden ook de probleemgerichte prioriteiten bepaald. Deze probleemgerichte prioriteiten worden veelal jaarlijks bepaald en worden daarom niet deze Nota VTH behandeld.

7.3.1.Vergunningverlening

Ingekomen aanvragen kunnen niet geprioriteerd of ‘gerangschikt’ worden. Er is namelijk sprake van een door de burger (of bedrijf) vraag-gestuurd proces waar door de gemeente Heerhugowaard geen invloed op uit te oefenen is. Een ingekomen aanvraag moet binnen een wettelijke termijn worden afgehandeld en ons streven is om een aanvraag zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen de wettelijke termijn af te handelen. Echter, indien een aanvraag eenmaal in behandeling is genomen wordt op basis van een toetsingsprotocol wel een bepaalde prioriteit aan deze aanvraag toegekend.

Toetsingsprotocol

In wet- en regelgeving is bepaald voor welke activiteiten burgers en bedrijven een omgevingsvergunning moeten aanvragen, welke activiteiten gemeld moeten worden en welke activiteiten vrijgesteld zijn van de vergunningplicht. In wet- en regelgeving is ook bepaald aan welke (veiligheids)voorschriften een bepaalde activiteit moet voldoen. Hierdoor is het niet nodig om elke aanvraag even diepgaand te toetsen. Echter, de gemeente Heerhugowaard heeft het aspect ‘veiligheid’ hoog in het vaandel staan. Het is van belang om tot een adequate wijze van toetsing van een aanvraag te komen zodat de veiligheid gewaarborgd kan worden. Dit heeft geleid tot het opstellen van het document ‘Toetsingsprotocol gemeente Heerhugowaard’. Het toetsingsprotocol is een hulpmiddel dat het mogelijk maakt om bouwplannen eenvoudig en meer uniform op een vastgesteld kwaliteitsniveau te toetsen. Het toetsingsprotocol heeft uitsluitend betrekking op de voorschriften beschreven in het Bouwbesluit. Een matrix bepaalt welke prioriteit toegekend moet worden aan een ingekomen aanvraag. Dit wordt ook wel het toetsingsniveau genoemd. Deze prioriteit/dit toetsingsniveau bepaalt vervolgens op welke onderdelen van het Bouwbesluit de aanvraag getoetst moet worden. Het toetsingsniveau geeft ook inzicht in de benodigde capaciteit voor de betreffende aanvraag.

Het toetsingsprotocol is te vinden in bijlage IVe.

Frontoffice

Binnen de eenheid Omgevingsvergunning is een speciale frontoffice ingericht. Dit is een loket waarbij de burger terecht kan met al zijn (aan)vragen welke betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Door de frontoffice worden vragen, klachten en principe verzoeken afgehandeld. Ook door de frontoffice wordt geen prioritering toegepast. Het streven is om alle verzoeken meteen op te pakken en zo spoedig mogelijk af te handelen. Door deze manier van werken blijft het principe van de frontoffice in stand: meteen of zo spoedig mogelijk antwoord op vragen en of verzoeken.

7.3.2.Toezicht en handhaving

Indien de taken voor toezicht en handhaving risicogericht worden benaderd, worden de prioriteiten gesteld op basis van de in paragraaf 7.2.2 genoemde risicoanalyse. De prioriteiten zijn onderverdeeld in hoge, gemiddelde en lage prioriteiten. Deze verschillende niveaus in prioriteiten

corresponderen weer met kleurcodes. De hoogte van prioriteit bepaalt de mate van intensiteit van het toezicht. In bijlage VIII is een uitwerking te vinden van de toezichtstrategie en een overzicht van de prioriteringen.

De risicoanalyse geldt voor een periode van vier jaar en dient geëvalueerd te worden in de ‘Beleidsevaluatie Nota VTH’. In het jaarlijks op te stellen ‘Uitvoeringsprogramma VTH’ worden de prioriteiten uit risicoanalyse van bijlage VI nader geconcretiseerd. Deze worden vervolgens aangevuld met de jaarlijks vast te stellen probleemgerichte prioriteiten.

7.4.Operationele doelen

De visie, uitgangspunten, ambities en strategische doelstellingen van de gemeente Heerhugowaard [14] zijn richtinggevend voor de uitvoering van de VTH-taken. Met inachtneming van het strategisch beleidskader, zoals omschreven in paragraaf 4.3, is een omgevingsanalyse uitgevoerd en zijn de prioriteiten voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving gesteld. Op basis van de prioriteiten zijn de volgende meetbare operationele doelen gesteld.

Vergunningverlening en Kinderopvang

  • 1.

    Vergunningen worden binnen de wettelijke termijn verleend. Dit betekent dat het percentage van rechtswege verleende vergunningen wordt gesteld op 0%. Dit geldt eveneens voor aanvragen Kinderopvang;

  • 2.

    Binnen gemiddeld acht weken na ontvangst wordt een schetsplan afgehandeld. Deze termijn wordt eveneens gehanteerd voor principeverzoeken.

  • 3.

    Gestreefd wordt naar 0% te ontvangen ingebrekestellingen bij niet tijdig beslissen op een aanvraag;

  • 4.

    De focus ligt op het afgeven van kwalitatief goede besluiten. Echter, het is onvermijdelijk dat tegen de afgegeven besluiten bezwaren worden ingediend. Derhalve wordt het maximaal aantal bezwaarschriften met de uitkomst gegrond gesteld op 10% van het in totaal ontvangen bezwaarschriften.

Toezicht en Handhaving

  • 1.

    Binnen twee weken worden de controles naar aanleiding van klachten, meldingen en handhavingsverzoeken uitgevoerd. Binnen deze twee weken wordt eveneens de rapportages opgemaakt naar aanleiding van de gedane constateringen en eventueel doorgezet naar de behandelaar van de zaak;

  • 2.

    Binnen 8 weken na binnenkomst van een klacht, melding of handhavingsverzoek wordt gereageerd met een inhoudelijke brief naar de klager, melder, verzoeker of overtreder;

  • 3.

    Gestreefd wordt om minimaal 20% van alle handhavingszaken af te handelen zonder formeel handhavingsbesluit.

  • 4.

    Gestreefd wordt naar 0% te ontvangen ingebrekestellingen bij niet tijdig beslissen op een handhavingsverzoek;

  • 5.

    De focus ligt op het afgeven van kwalitatief goede handhavingsbesluiten. Echter, het is onvermijdelijk dat tegen de afgegeven handhavingsbesluiten bezwaren worden ingediend. Derhalve wordt het maximaal aantal bezwaarschriften met de uitkomst gegrond gesteld op 10% van het in totaal ontvangen bezwaarschriften.

In de jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma’s VTH worden de meetbare operationele doelen uitgewerkt in concrete meetbare doelen. Daarnaast wordt vier jaarlijks in de beleidsevaluatie Nota VTH verantwoord in hoeverre bovenstaande doelen hebben bijgedragen aan het realiseren van de ambities en strategische doelen. Hiermee wordt de beleidscyclus van de BIG-8 gesloten.

Noot 14: Zie hoofdstuk 3.

8.NALEEFSTRATEGIE

8.1.Inleiding

In hoeverre de wet- en regelgeving ook daadwerkelijk wordt nageleefd, hangt af van een groot aantal factoren. Dit varieert van kennis hebben van de regels, het nut en de noodzaak ervan inzien tot het bewust overtreden van de regels. Een aantal van deze factoren is te beïnvloeden door consequent te handhaven in de meest brede zin van het woord.

Alle activiteiten die erop gericht zijn om ervoor te zorgen dat regels worden nageleefd, worden samengevat in een naleefstrategie. De naleefstrategie richt zich enerzijds op het stimuleren van de naleving van de wet- en regelgeving en anderzijds op het reduceren van de risico’s die kunnen voortkomen uit het niet naleven van de voorschriften.

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de gemeente Heerhugowaard haar naleefstrategie heeft ingericht. Nieuw in deze Nota VTH is de Landelijke Handhavingstrategie. Het doel van deze handhavingsstrategie is dat handhavende instanties, zoals overheden, omgevingsdiensten, het OM en de politie op eenzelfde manier optreden bij vastgestelde overtredingen. Zo ontstaat een gelijk speelveld, wordt het rechtsgevoel gerespecteerd en blijft de leefomgeving veilig, schoon en gezond.

8.2.Landelijke Handhavingsstrategie

Een passend handhavingsinstrument bij iedere bevinding. De Landelijke Handhavingstrategie (hierna: LHS) is een landelijk geldend afwegingsinstrument dat alle bevoegde overheden en handhavingsinstanties kunnen volgen, om zo passend in te grijpen. De LHS is het uitgangspunt voor de naleefstrategie van de gemeente Heerhugowaard. Vooropgesteld dient te worden dat de verantwoordelijkheid voor de naleving van de wet- en regelgeving bij de burgers en bedrijven zelf ligt. Toezichthouders van de gemeente Heerhugowaard kunnen simpelweg niet overal tegelijk zijn. Samen leven betekent ook gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen.

In bijlage IX Is de systematiek van de LSH uiteengezet [15]. In dit hoofdstuk behandelen wij het doel en de werking van de LHS. Daarnaast wordt uiteengezet op welke wijze het naleefgedrag onder burgers en bedrijven wordt bevorderd en zo nodig afgedwongen. Centraal bij de naleefstrategie is de rol van handhaving en hoe wij als gemeente de naleving van wet- en regelgeving willen bereiken. De naleefstrategie is opgesplitst in drie deelstrategieën:

  • 1)

    de toezichtstrategie: op welke wijze houden wij toezicht op naleving van regels?;

  • 2)

    de sanctiestrategie: hoe treden wij op als wij overtredingen constateren?;

  • 3)

    de gedoogstrategie: hoe gaan wij om met gedogen van overtredingen?.

Noot 15: Landelijke Handhavingstrategie, Versie 1.7 24 april 2014, vastgesteld op 4 juni 2014 door Bestuurlijk Omgevingsberaad.

8.2.1.Doel en werking LHS

Handhavende overheden en instanties moeten op grond van het Bor een naleefstrategie hebben, bevattende een toezicht-, sanctie- en gedoogstrategie. De LHS ondersteunt dit door één lijn te brengen in hoe instanties reageren op tijdens het toezicht gedane bevindingen. De LHS heeft met name betrekking op het handhaven naar aanleiding van overtredingen en sluit daarmee direct aan op de sanctiestrategie. De term ‘handhavingstrategie’ drukt uit dat handhaven breder is dan het opleggen van sancties naar aanleiding van overtredingen. Omdat handhaving ook tijdens toezicht kan plaatsvinden, bijvoorbeeld in de vorm van aanspreken en informeren, houdt de LHS ook verband met de toezichtstrategie. Daarnaast erkent de LHS dat er omstandigheden kunnen zijn om van handhaven af te zien en daarmee is er ook een relatie met de gedoogstrategie.

Het doel van de LHS is om uit het oogpunt van rechtsgelijkheid uitvoering te geven aan de beginselplicht tot handhaven, passend te handhaven bij iedere bevinding, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes te maken en de handhavingsinstrumenten op vergelijkbare wijze te kiezen en toe te passen. Met de landelijke handhavingstrategie wordt ingezet op een passend handhavingsinstrument bij iedere overtreding, bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk. Handhavers hanteren de LHS bij iedere overtreding en maken daarbij gebruik van de in de strategie opgenomen instrumenten. Hierdoor wordt in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes gemaakt en wordt op vergelijkbare wijze gekozen voor het toepassen van handhavingsinstrumenten.

De LHS speelt in op de mogelijke gevolgen van de overtredingen en het type normadressaat. Afhankelijk van de uitkomst dient een handhavingsinstrument gekozen te worden. Daarnaast kunnen bepaalde verzachtende of verzwarende aspecten het gekozen handhavingsinstrument doen veranderen. Wordt een handhavingstraject gestart met een lichte aanpak, kom je terecht in het zogeheten drie-stappen-systeem. Echter, indien de overtreding zwaarder/ernstiger is, kunnen stappen worden overgeslagen. Om zo effectief mogelijk te kunnen zijn, houden wij, naast de uitkomst van de LHS, ook rekening met de gedachte achter het gedragsanalysemodel ‘de Tafel van Elf’. De Tafel van Elf onderscheidt elf dimensies die bepalend zijn voor de naleving van wet- en regelgeving. De Tafel van Elf is ook onderdeel van de risicoanalyse welke in hoofdstuk 7 is behandeld. In bijlage V is de Tafel van Elf verder uitgewerkt.

8.3.Toezichtstrategie

De toezichtstrategie geeft aan welke vormen van toezicht worden onderscheiden en wat de basiswerkwijze daarbij is. Daarnaast kan bij toezicht grofweg onderscheid worden gemaakt tussen actief toezicht houden en passief toezicht houden. Actief toezicht vindt planmatig plaats en komt tot uiting in routinematig toezicht houden en projectmatig toezicht houden. Passief toezicht houden wordt ook wel ad hoc toezicht genoemd en vindt plaats naar aanleiding van klachten, meldingen, calamiteiten en handhavingsverzoeken.

8.3.1.Toezichtsvormen

Gebiedsgericht toezicht

Bij een gebiedsgerichte controle wordt een geografisch terrein afgebakend en wordt met name gekeken naar overlastfeiten. Dergelijke controles vinden, indien nodig,  plaats in samenwerking met de politie. Met name de Boa’s werken gebiedsgericht (ook wel wijkgericht).

Integraal toezicht

Integraal toezicht staat centraal in de Wabo. Het betreft hier het toezicht waarbij meerdere toezichthouders van verschillende disciplines betrokken zijn. Integraal toezicht is niet gebonden aan bepaalde locaties of gebieden, maar is vooral een bepaalde manier van werken die uit een handhavingstaak voortvloeit.

Projecten/themacontroles

De toezichthoudende taken kunnen worden uitgevoerd in het kader van een project. Wij noemen dit ook wel themacontroles. Deze controles worden normaliter georganiseerd vanuit één van de onder deze nota vallende VTH-vakgebieden of vanuit de politiek. Voorbeelden zijn overlast hondenpoep, huisvesting buitenlandse werknemers, illegale bewoning bedrijventerrein, illegale dakterrassen

Regulier toezicht

Als een bepaalde toezichthoudende taak niet gebiedsgericht, integraal of als project is opgezet, dan spreken wij over regulier toezicht. Dit betreffen reguliere taken die doorlopend in heel Heerhugowaard worden uitgevoerd. Daarbij vindt het toezicht vaak actief plaats. Toezichthouders controleren aan de hand van wet- en regelgeving en treden op waar en wanneer de situatie daar om vraagt.

De wijze waarop zowel actief als passief toezicht wordt gehouden hangt af van de prioriteit die aan een handhavingstaak is toegekend. In hoofdstuk 7 heeft u kunnen lezen dat prioriteiten worden toegekend aan de hand van de risicoanalyse [16]. Daarbij moet de kanttekening worden gemaakt dat in bepaalde gevallen van deze risicoanalyse, mits deugdelijk gemotiveerd, afgeweken kan worden.

In bijlage VIII wordt de toezichtstrategie zoals deze momenteel wordt gehanteerd binnen de gemeente Heerhugowaard nader geconcretiseerd. In deze bijlage wordt eveneens beschreven hoe de toezichthouders hun bevindingen rapporteren en hoe deze bevindingen verder worden afgehandeld.

Noot 16: In bijlage VI is de uitwerking van de risicoanalyse voor de gemeente Heerhugowaard weergegeven.

8.4.Sanctiestrategie

De gemeente Heerhugowaard handhaaft, daar waar mogelijk, conform de LHS. Met de LHS wordt ingezet op een passende aanpak bij iedere bevinding. Dit betekent dat twee keuzes gemaakt moeten worden;

  • 1)

    hoe wordt opgetreden: alleen bestuursrechtelijk, bestuursrechtelijk én strafrechtelijk of alleen strafrechtelijk?; én

  • 2)

    welke handhavingsinstrumenten worden ingezet?

De LHS bevat vijf opeenvolgende stappen met hulpmiddelen die ondersteund worden door een tweetal handhavingsmatrixen, ook wel interventiematrixen genoemd. De vijf stappen worden door de handhaver doorlopen naar aanleiding van een tijdens het toezicht gedane bevinding. Als alle stappen worden doorlopen, wordt op een goed gemotiveerde manier het juiste handhavingsinstrument bepaald.

Bij het constateren van een overtreding treedt de LHS in werking. De LHS gaat ervan uit om, bij een overtreding, in principe te starten met een licht handhavingsinstrument gericht op het herstel van de overtreding om vervolgens zwaardere handhavingsinstrumenten in te zetten als naleving uitblijft. Het handhavingstraject wordt gestart op basis van het drie/twee of een-stap(pen)-systeem. Het hangt af van de aard en omvang van de overtreding met welk systeem de handhaving wordt ingestoken. Over het algemeen worden alle zeer lichte overtredingen in principe volgens het drie-stappen-systeem afgehandeld. Echter, indien sprake is van aantoonbaar verwijtbaar handelen of herhaalde overtredingen wordt volgens het twee-stappen-systeem gehandeld. Indien sprake is van spoedeisendheid waardoor direct optreden noodzakelijk is, wordt gehandeld volgens het een-stap-systeem. Zie voor de volledige uitwerking van het stappen-systeem bijlage X.

8.4.1.Herstelsancties en bestraffende sancties

Voor de aanpak van overtredingen staat de gemeente Heerhugowaard een aantal instrumenten ter beschikking. Dit zijn zowel instrumenten gericht op herstel (herstelsancties) als instrumenten gericht op het bestraffen (bestraffende sancties). Daarnaast is er nog een verschil tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sancties. De verschillende handhavingsinstrumenten vinden hun grondslag in verschillende wet- en regelgeving. In bijlage X is een overzicht weergegeven van de mogelijk inzetbare handhavingsinstrumenten. Welk instrument wordt toegepast, hangt af van de aard en omvang van de overtreding.

8.4.2.Overtredingen eigen organisatie en andere overheden

Het kan voorkomen dat, ondanks de voorbeeldfunctie, zowel de gemeente Heerhugowaard als andere overheden/bestuursorganen overtredingen begaan. Uiteraard dient tegen deze overtredingen ook handhavend te worden opgetreden. In bijlage X wordt de werkwijze hiervoor beschreven.

8.5.Gedoogstrategie

Deze nota VTH gaat over het toezichthouden en over de handhaving van overtredingen. Er geldt een beginselplicht tot handhaving. Dat betekent dat in principe geen ruimte bestaat voor het gedogen van overtredingen. Toch kan in een aantal gevallen de afweging van belangen leiden tot de conclusie dat handhavend optreden niet redelijk is en de overtreding voor een bepaalde periode moet worden gedoogd.

De gemeente Heerhugowaard sluit bij gedoogsituaties aan bij de huidige (vaste) jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State over de aanvaarding van gedogen:

“Slechts onder bijzondere omstandigheden. Dat kan zich voordoen als sprake is van concreet zicht op legalisatie. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien”.

Voorts wordt aangesloten bij de criteria die in het Landelijk Beleidskader Gedogen zijn geformuleerd en de zorgvuldigheidseisen zoals die zijn vastgelegd in de Awb.

9.LIJST MET AFKORTINGEN

APV = Algemene Plaatselijke Verordening

Boa = Buitengewoon opsporingsambtenaar

Bor = Besluit omgevingsrecht

BRZO = Besluit Risico’s Zware Ongevallen. Bedrijven waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn bóven een bepaalde drempelwaarde, vallen onder de werking van het BZRO.

B&W = Burgemeester en Wethouders

BWT = Bouw- en woningtoezicht

HHNK = Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

IBT = Interbestuurlijk toezicht

IPO = Interprovinciaal Overleg

LHS = Landelijke Handhavingsstrategie

LRKP = Landelijke Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen

Mor = Ministeriële regeling omgevingsrecht

OOV = Openbare Orde en Veiligheid

OM = Openbaar Ministerie

RIE = Richtlijn Industriële Emissies

RO = Ruimtelijke Ordening

RUD NHN = Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord

VNG = Vereniging Nederlandse Gemeenten

VrNHN = Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

VTH = vergunningverlening, toezicht en handhaving

Wabo = Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wkb = Wet private kwaliteitsborging