Regeling vervallen per 02-03-2018

Gladheidbestrijdingsplan 2006 – 2011

Geldend van 01-01-2006 t/m 01-03-2018

Intitulé

Gladheidbestrijdingsplan 2006 – 2011

GLADHEIDBESTRIJDINGSPLAN

2006 - 2011 VOORWOORD OVER GLADHEIDBESTRIJDING

AANSPRAKELIJKHEID GEMEENTE ALS WEGBEHEERDER

De sector Stadsbeheer heeft van het bestuur de opdracht om het onderhoud te verzorgen van het gemeentelijk wegennet. Gedurende het gehele jaar worden daartoe activiteiten ontplooid in eigen beheer, dan wel in uw opdracht door derden. Een bijzondere zorg vraagt het wegennet in de winterperiode, die globaal valt tussen 1 november en 1 april. Ten gevolge van vorst, sneeuw, hagel of ijzel, wordt de berijdbaarheid en/of beloopbaarheid daarvan zodanig ongunstig beïnvloed, dat maatregelen noodzakelijk zijn.

In het BW is een speciaal wetsartikel (6:174) dat de aansprakelijkheid regelt van het overheidslichaam dat moet zorgen dat de weg in goede staat verkeert. In dit artikel is een zogeheten risicoaansprakelijkheid van de wegbeheerder te vinden. De gemeente moet bij de zorg voor voldoende waarborging van de veiligheid van personen en zaken echter in aanmerking nemen, dat niet alle verkeersdeelnemers steeds de nodige voorzichtigheid en oplettendheid zullen betrachten (zoals in de wegenverkeerswet is bepaald).

Sneeuwruimen en gladheidbestrijding behoren dus, op grond van het BW, tot de onderhoudsplicht van de wegbeheerder. Met betrekking tot gemeentelijke verharde wegen is de gemeente hiertoe verplicht. Het gaat hierbij om een inspanningsverplichting en niet om een resultaatverplichting. Een gemeente heeft echter beleidsvrijheid.

Een gemeente kan haar risicoaansprakelijkheid op een aantal manieren (deels) afdekken:

  • ·

    Indien zij weet aan te tonen dat in de gegeven omstandigheden deze schades redelijkerwijs niet voor haar rekening kunnen worden gebracht, gezien de in het verkeer geldende opvattingen.

  • ·

    De gladheid enerzijds en schade anderzijds een ononderbroken of nauwelijks te onderbreken gebeurtenis zijn.

De bewijslast rust thans dus bij de gemeenten zelf om aan te tonen dat zij niet verwijtbaar hebben gehandeld.

Om te kunnen bewijzen dat een gemeente aan haar inspanningsverplichting of zorgplicht heeft voldaan ten aanzien van de bestrijding van gladheid heeft de VNG geadviseerd dat gemeenten periodiek een gladheidbestrijdingsplan vaststellen.

Het Gladheidbestrijdingsplan 2006 –2011 is opgebouwd uit:

  • ·

    Geldigheid

  • ·

    Strooistrategie

  • ·

    Effect van gladheidbestrijding op het milieu

  • ·

    Financiële Middelen

  • ·

    Klachtenregistratie

  • ·

    Voorlichting

    GLADHEIDBESTRIJDINGSPLAN 2006 - 2011

    1. DE PERIODE DAT HET PLAN GELDT

    Het plan is geldig voor de winterperioden die vallen binnen het tijdsbestek 2006-2010. Iedere winterperiode loop van ca. 1 november t/m ca. 1 april. Jaarlijks wordt het plan geactualiseerd, zodat het plan haar waarde, zowel organisatorisch als juridisch, behoudt. NB. Middels een B&W besluit (oktober 2010) is de looptijd van het GBP verlengd tot en met 2011. De titel van het GBP is daarom aangepast.

    2. STROOISTRATEGIE

    2.1.Verantwoordelijkheid en Alarmering

    Het vaststellen van een kader waarbinnen sneeuw en gladheidbestrijding plaatsvindt is de verantwoordelijkheid van het bestuur. Dit kader heeft hoofdzakelijk betrekking op het maken van afwegingen tussen welke wegen wel en iet gestrooid worden. Uiteindelijk wordt een prioritering binnen het wegennet in de gemeente aangegeven.

    Binnen dit kader ligt de verantwoordelijkheid om tot bestrijding van de gladheid over te gegaan en op welke wijze de bestrijding dient te geschieden bij de dienstdoende coördinator. Vrijwel iedere winter komen er momenten voor waarbij moeilijke beslissingen genomen dienen te worden omtrent het al dan niet bestrijden van gladheid. Om een verantwoorde beslissing te nemen, heeft de afdeling Stadsbedrijf (SBDF) een werkwijze van alarmering opgezet die als volgt werkt:

    Verwachte gladheid (preventief strooien)

    ·De dienstdoende coördinator beschikt ten alle tijden over de meest recente gladheidverwachting door een verbinding met een weerdienst. Op basis van deze gladheidverwachting, die gebaseerd is op de verwachte wegdektemperatuur en de weersverwachting, kan nauwkeurig worden bepaald wanneer gladheidbestrijding noodzakelijk is (preventief strooien). Tevens kan reeds geanticipeerd worden door het bedrijfsklaar zetten van de machines. Ter ondersteuning wordt de dienstdoende coördinator bij verwachtte ijzel of sneeuw voortijdig gebeld door de weerdienst.

    Optreden gladheid (curatief strooien)

    • ·

      Eigen waarneming van de dienstdoende coördinator. De coördinator belast met de gladheidbestrijding onderneemt bij constatering van gladheid actie.

    • ·

      Alarmering c.q. signalering door externe partijen zoals het Hoogheemraadschap en de politie.

    • ·

      Ook burgers kunnen melding maken van gladheid door de politie of het Telefonisch Informatie Punt (tijdens kantooruren) te bellen.

    • 2.2.

      De te strooien wegen

    De zorgplicht die de gemeente heeft ten aanzien van gladheidbestrijding is wettelijk gebaseerd op een inspanningsverplichting en niet op een resultaatverplichting. Het is voor de gemeente onmogelijk om binnen redelijke grenzen (personele inzet en middelen) te zorgen dat onder winterse omstandigheden alle wegen, inclusief trottoirs en fietspaden, moeiteloos begaanbaar zijn en blijven.

    Criteria bij het vaststellen van de strooiroutes zijn:

    • -

      de verkeersintensiteit van de wegen;

    • -

      het belang van de route in verband met veiligheid van de bevolking (ambulance, brandweer);

    Aanvullende criteria worden ontleend aan eerdere besluitvorming:

    • -

      binnen de bebouwde kom alleen gladheidbestrijding uitvoeren op busroutes, doorgaande- en wijkontsluitingswegen, alsmede fietspaden. (overige straten in de woonwijken worden dus niet gestrooid.)

    • -

      het bereikbaar maken en houden van specifieke objecten zoals sporthallen, zwembad, bibliotheek, winkelcentra (inclusief parkeervakken), station en concentraties van woningen ten behoeve van ouderen of speciale woongemeenschappen.

    • -

      scholen en medische-centra niet speciaal opnemen in de strooiroute.

    Dit leidt tot de volgende prioritering:

    • 1.

      Verkeersaders (inclusief bijbehorende fietspaden)

    • 2.

      Doorgaande wegen, Wijkonsluitingswegen en Industrieterreinen

    • 3.

      Specifieke objecten

    Onder normale winterse omstandigheden worden alle gemeentelijke strooi-eenheden ingezet. Alle in het strooiplan opgenomen wegen en object worden gestrooid (prioriteit 1 t/m 3).

    Bij afwijkende winterse omstandigheden (langdurige of kortstondige gladheid /sneeuwval) wordt het uitgangspunt dat alle gemeentelijke strooi-eenheden worden ingezet op prioriteit 1, totdat deze wegen goed begaanbaar zijn. Dit betekend dat prioriteit 2 en 3 enkel worden aangepakt wanneer de situatie bij prioriteit 1dit toelaat. Bij volledige inzet op prioriteit 1 is het resultaat derhalve dat niet alle in het strooiplan opgenomen wegen worden gestrooid.

    Type gladheid

    Ingeplande categorieën

    Aantal in te zetten strooi-eenheden

    Normaal

    Prioriteit 1,2 en 3

    6 (alle gemeentelijke eenheden)

    Langdurige gladheid of sneeuwval

    Prioriteit 1

    6

    Kortstondig (opvriezen in ochtend)

    Prioriteit 1

    6

    In de bijlage zijn de strooiroutes aangegeven voor de verschillende prioriteiten en gladheidstype.

    In de loop der tijd is er aanvullend besloten:

    • ·

      Na drie dagen gladheid worden de wegen binnen de woonwijken gestrooid.

    • ·

      Nieuwe wegen worden volgens de prioritering opgenomen in de strooiroute. Nieuwe specifieke objecten worden afzonderlijk bekeken, voordat besloten wordt om ze wel of niet te strooien.

    Ad specifieke objecten:

    Zoals is aangegeven wordt bij extreme winterse omstandigheden de inzet van gemeentelijk materieel gefocust op prioriteit 1. Dit houdt in dat prioriteit 3, waar de specifieke objecten onder vallen, niet meer aan bod komen. Bij langdurige sneeuwval is het voorstel om aannemers in te zetten, om de openbare parkeerterreinen van vijf winkelcentra en vijf andere specifieke objecten (sporthal, zwembad, station, bibliotheek, gemeentehuis) in de gemeente bereikbaar te houden.

    Middenwaard: Achter de slagbomen van de parkeervoorzieningen bij Middenwaard wordt door de gemeente geen gladheid bestreden. In overleg met de beheerder en eigenaren van de parkeervoorzieningen is afgesproken dat zij zelf zorgdragen voor evt. gladheidbestrijding.

    Echter totdat alle parkeerterreinen zijn opgeleverd en de voorzieningen voor het betaald parkeren zijn aangebracht, vallen de (tijdelijke) parkeervoorzieningen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente en wordt hier tot oplevering gladheid bestreden.

    Ad Fietspaden:

    Fietspaden binnen de wijk worden alleen meegenomen indien ze naast een doorgaande weg liggen of als doorgaand fietspad zijn aangegeven middels ANWB bewegwijzering. De prioriteit ligt gelijk aan die van de wegen. Bij het strooien van de fietspaden is dus gekeken naar doorgaande routes, dit kan inhouden dat niet altijd de kortste mogelijke route van A naar B gestrooid wordt.

    Ad Voetgangersgebieden:

    Een belangrijke groep verkeersdeelnemers is de voetganger. Mechanische gladheidbestrijding ter plaatse van voetgangersgebieden is nagenoeg onmogelijk. De gladheidbestrijding wordt dan ook voornamelijk met de nodige handkracht uitgevoerd (binnen reguliere werktijden). Prioriteiten die reeds jaren lang gesteld worden zijn gericht op de halteplaatsen openbaar vervoer, oversteekplaatsen voetgangers, toegangen openbare gebouwen en het marktterrein.

    Ad concentra ties van woningen ten behoeve van ouderen of speciale woongemeenschappen:

    * woningen aan de Seringenlaan / Sparrenlaan; * flat en woningen Hugo Oord;

    * woningen Populierenlaan; * flat Raatstede;

    * flat Koraalrif; * woningen Tamarixplantsoen;

    * flat Parelhof; * verpleegtehuis Zuyderwaart;

    * flat Rustenburgerhof; * woningen aan de Zicht;

    * flat Staringlaan; * woningen aan Het Palet;

    * woningen Gerard Douplantsoen. * flat Weidemolen;

    * flat Trasmolen; * woningen Mosterdmolen;

    * flat Roze Flamingo;

    * woongemeenschap Prunella.

    2.3.Extra uit te voeren werkzaamheden

    Onder extra uit te voeren werkzaamheden verstaan wij het werk dat niet in een route is vastgelegd bijvoorbeeld het strooien van alle wegen binnen de bebouwde kom. Vanwege langdurig aanhoudende gladheid kan het wenselijk zijn dat de wegen binnen de woonwijken worden gestrooid. Deze werkzaamheden kunnen aanvullend worden uitgevoerd, na de reguliere gladheidbestrijding. Het uitvoeren van de werkzaamheden is niet opgenomen in het jaarlijks beschikbare budget, zoals opgenomen in de werkbegroting en zal mogelijkerwijs een overschrijding van het budget te zien geven. Dergelijke extra werkzaamheden zullen nadrie dagen gladheid worden uitgevoerd. Waarbij andere werkzaamheden van SBDF dienen te wijken voor de sneeuw- en gladheidbestrijding.

    2.4.Het gebruik van het soort dooimiddel

    Binnen de gemeente Heerhugowaard wordt reeds sedert geruime tijd gebruik gemaakt vacuümzout. Voor de opslag hiervan bevindt zich een zoutloods (afgedekt en vloeistofdicht i.v.m. weglopen van zout in de bodem) op de gemeentewerf met een inhoud van 200 m3.

    Verstrekken van strooizout aan inwoners:

    Na 2 dagen sneeuw en/of gladheid kunnen inwoners 10 kg zout afhalen op de gemeentewerf. De inwoners dienen zelf een emmer of zak mee te nemen.

    2.5.Inzet van personeel en materieel

    De medewerkers die bij de strooiactie betrokken zijn, worden hiervan door middel van een telefonische oproep op de hoogte gesteld. Hiervoor beschikken de medewerkers een mobile telefoon, zodat ze overal bereikbaar zijn. Om een brede communicatie mogelijk te maken, worden tijdens de strooiactie mobilofoons/portofoons gebruikt. Nadat de bestrijding op gang is gekomen, informeert de dienstdoende coördinator de regiopolitie, opdat deze gericht kan antwoorden op reacties van de bevolking.

    Personeel Voor de bediening van een strooi-eenheid is gewoonlijk één persoon nodig. Voor de zes strooi-eenheden zijn derhalve zes personen nodig. Op de gemeentewerf is één persoon aanwezig om de laadkraan te bedienen. De uitvoering van de werkzaamheden vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de dienstdoende coördinator. In verband met het eventueel uitvoeren van de werkzaamheden in de avonduren en in het weekeinde is een roulatiesysteem opgesteld. Het rooster voor dit systeem wordt aan het begin van de gladheidperiode vastgesteld. Om de week zijn zes chauffeurs, een monteur en een coördinator ingeroosterd.

    Materieel Het volgende materieel wordt ingezet voor de gladheidbestrijding:

    Doorgaande wegen, wijkontsluitingswegen en industrieterrein:

    • 1.

      Vrachtwagen met opzet strooier evt. sneeuwschuif ;

    • 2.

      Vrachtwagen met opzet strooier evt. sneeuwschuif ;

    • 3.

      Trekker met getrokken strooier en evt. sneeuwschuif ;

    Fietspaden en wijkontsluitingswegen:

    • 4.

      Trekker met getrokken strooier en evt. sneeuwschuif ;

    • 5.

      Trekker met getrokken strooier en evt. sneeuwschuif ;

    • 6.

      Trekker met getrokken strooier en evt. sneeuwschuif.

    Ieder voertuig heeft een eigen route en vaste chauffeurs. De voertuigen zijn alle uitgerust met een mobilofoon waarmee onderling contact kan worden onderhouden alsmede met de centrale post op de gemeentewerf en de dienstdoende coördinator. Voordat de gladheidperiode begint wordt al het materieel gecontroleerd op een goede werking en vindt groot onderhoud plaats.

    2.6.Uitvoering van de werkzaamheden

    De werkzaamheden rondom gladheidbestrijding op de te strooien wegen en fietspaden, kunnen 24 uur per dag uitgevoerd worden. Het streven is echter om de werkzaamheden tussen 4:00 en 23:00 uit te voeren. Voetgangersgebieden worden uitsluitend binnen de reguliere werktijden aan de gladheidbestrijding onderworpen. Bij extreme omstandigheden kan hiervan afgeweken worden.

    Landelijk geaccepteerde tijden voor de operationele acties d.w.z. tijd tussen vertrek van steunpunt (de gemeentewerf) tot het moment waarop de aangegeven wegen gestrooid zijn, luiden als volgt:

    * auto(snel)wegen max. 1½ uur;

    * provinciale wegen max. 1½ uur / 2 uur;

    * gemeentelijke doorgaande wegen max. 1½ uur.

    Deze tijden zijn met name van toepassing bij curatief strooien, dus strooien op het moment dat het reeds glad is. Aangezien in de tussenliggende tijd (duur operationele actie) een ongewenste gladheidsituatie is.

    NB. Bij preventieve strooiacties (natzout) wordt voorkomen dat gladheid ontstaat en zijn de reactie- en strooitijden van minder belang.

    Voor alle duidelijkheid willen wij stellen dat de doorgaande wegen (verkeersaders) in de gemeente binnen de tijdsaanduiding gestrooid zijn, indien er sprake is van een curatieve strooiactie bij normale gladheid. Waar nodig wordt tussentijds een 2e dan wel 3e strooibeurt op deze doorgaande wegen uitgevoerd.

    2.7 Controle van het effect van de gladheidbestrijding

    Het controleren of de gladheidbestrijding het gewenste effect heeft gehad, vindt momenteel nog handmatig vast. Dit is onderdeel van het takenpakket van de coördinator gladheidbestrijding. Op minimaal vijf locaties (“hot-spots”) in de gemeente wordt gekeken hoe de gesteldheid van de weg is. De locaties liggen zowel in de woonwijken als op de ontsluitingswegen en zijn op basis van ervaring gekozen. De “hot-spots” zijn; Westtangent, Dirk Camphuijsenstraat, Basiusstraat, Van Veenweg en Oosttangent).

    3.EFFECT VAN GLADHEIDBESTRIJDING OP HET MILIEU

    De voor de verkeersveiligheid noodzakelijke gladheidbestrijding brengt voor het milieu neveneffecten met zich mee. Een deel van het gebruikte dooimiddel komt terecht in de directe omgeving van de wegen waarop het is gestrooid. Daar kunnen zich waardevolle beplantingen, groenvoorzieningen en interessante bermvegetaties bevinden. Uiteindelijk bereikt het dooimiddel ook de bodem en het grondwater; afspoelend water voert het dooimiddel immers vanaf het wegdek, via de bermen naar sloten en rioleringen.

    De eerste in aanmerking komende maatregel om zoutschade te voorkomen of te beperken is uiteraard minder zout in het milieu brengen. Dit kan op een aantal manieren worden ingevuld, op beleidsniveau en in de praktijk.

    • ·

      Een belangrijke stap in de goede richting in dit verband is het natzout strooien, waarmee preventief wordt gestrooid. De natzoutstrooiers zorgen ervoor dat niet alleen nauwkeuriger wordt gestrooid, maar tevens dat minder zout benodigd is.

    • ·

      Door bewust om te gaan met het aantal strooiacties, komt ook minder zout in het milieu. Vanuit het oogpunt van veiligheid en service naar de bewoners is de druk aanwezig om meer te strooien. Dit heeft als tegengewicht extra gevolgen voor de financiën en het milieu. De afweging bij het strooien dient te zijn in hoeverre de extra veiligheid en service, door meer te strooien dan de huidige basis, zwaarder weegt dan de toegenomen kosten en milieuschade. Waarbij de weggebruiker ook een eigen verantwoordelijkheid heeft als het gaat om zijn of haar rijgedrag tijdens winterse omstandigheden.

    • ·

      Bij elke strooiactie moet er op worden gelet dat zo min mogelijk zout in het milieu wordt gebracht. Een belangrijke verantwoordelijkheid daarvoor berust bij de gladheidbestrijders zelf. Zij dienen ervoor zorg te dragen dat met de juiste afstelling van de machines de juiste hoeveelheden strooizout worden opgebracht. Hiervoor zijn instructies aanwezig.

    De tweede maatregel om zoutschade aan de beplanting te kunnen beperken, is de toepassing van plantsoorten die van nature beter strooi- en spatzout kunnen verdragen. Op dit moment wordt bij herstel van plantschade, nog niet specifiek gekozen voor dit soort beplanting. De reden hiervoor is dat slechts een beperkt deel van het plantvak wordt aangetast. De aangetaste strook wordt na de strooiperiode ingeplant met dezelfde soort beplanting die in de rest van het plantvak staat. Het beleid is namelijk om vaksgewijs aan te planten, zodat het onderhoud overzichtelijk is en een eenduidig groenbeeld ontstaat. In 2006 en 2007 wordt bekeken of er beplanting is die minder gevoelig is voor strooizout en ook nog vaksgewijs kan worden toegepast.

    4. FINANCIELE MIDDELEN

    In de werkbegroting van SBDF wordt jaarlijks rekening gehouden met een gemiddelde winter en de daaruit voortvloeiende inzet van mens en machines. In de begroting 2006 staat bij sneeuw- en gladheidbestrijding een totaalbedrag voor personeel, machines en strooimiddel van € 155.327,-. Bij extreme winterse omstandigheden, kan blijken dat de benodigde middelen de beschikbare middelen overschrijden. Andersom kan ook het geval zijn, als de winter nauwelijks om de inzet van de gladheidbestrijders vraagt.

    Vanuit het bestrijden van gladheid ontstaan, nauwelijks onontkoombare, neveneffecten. Het vacuümzout brengt jaarlijks schade toe aan met name de heesterbeplanting in de bermen langs de weg. Deze schade wordt zoveel als mogelijk hersteld t.l.v. de verschillende wijkbudgetten voor onderhoud en aankoop van plantmaterialen.

    5. KLACHTENREGISTRATIE

    De gladheidscoördinator houdt gedurende de winterperiode een logboek bij waarin hij de uitgevoerde werkzaamheden vastlegt, om zodoende op een later moment te kunnen overleggen welke gladheidbestrijdingsmaatregelen op een bewuste dag zijn uitgevoerd. Basis voor dit logboek zijn gegevens afkomstig uit het computersysteem wat op iedere strooi-eenheid zit. Dit systeem werkt middels Global Positioning System (GPS) en houdt onder andere exact bij waar, wanneer en hoeveel er gestrooid is.

    Mogelijke klachten en/of schadeclaims van burgers komen per brief / e-mail binnen of via het telefonisch informatie punt. Via dit systeem worden de klachten en daarop ondernomen acties geregistreerd en gevolgd. Schadeclaims worden door de afdeling financiën verder in behandeling genomen.

    6. VOORLICHTING

    Om een zo volledig mogelijke voorlichting naar de burgers toe te verzorgen wordt het "Gladheidbestrijdingsplan 2006-2011" ter inzage gelegd bij de informatiebalie op het gemeentehuis. Tevens zal gedurende de winter een artikel in het Stadsnieuws worden geplaatst met een uitleg over het strooibeleid.

    Bijlage strooiroute

    Prioriteit 1 wegen en fietspaden

    Bijlage strooiroute

    Prioriteit 2 wegen en fietspaden

    Bijlage strooiroute

    Totaal Heerhugowaard

Bijlage 1 Strooiroute prioriteit 1 fietspaden en wegen

Bijlage 2 Strooiroute prioriteit 2 wegen en fietspaden

Bijlage 3 Strooiroute Heerhugowaard totaal