Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregel Giften

Geldend van 01-02-2009 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregel Giften

Beleidsregel Giften

Nr.BW09-0073

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard;

Gelet op de Wet Werk en Bijstand;

b e s l u i t

vast te stellen de

Giften, ongeacht hun karakter (eenmalig of periodiek)

  • 1.

    Giften (lees: andere dan de in artikel 31 lid 2 onderdeel I WWB bedoelde vergoedingen voor materiële en immateriële schade) worden in beginsel vrijgelaten, tenzij:

    • ·

      het totaal van de giften meer dan 15% van de bijstandsnorm op jaarbasis bedraagt;

    • ·

      deze zijn bestemd voor de kosten die in de algemene bijstand zijn begrepen (lees: kosten van levensonderhoud).

  • 2.

    Indien het bedrag hoger uitkomt dan 15% van de bijstandsnorm op jaarbasis, wordt het meerdere tot de middelen gerekend.

Toelichting

Wettelijke basis:

Artikel 31 lid 2 onderdeel m WWB bepaalt dat giften en andere dan de in artikel 31 lid 2 onderdeel I WWB van diezelfde wet bedoelde vergoedingen niet tot de middelen van belanghebbende worden gerekend, voorzover deze naar het oordeel van het college uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn.

Bij de vrijlating van giften wordt geen onderscheid gemaakt tussen giften van instellingen en giften van personen. Door de giften niet in aanmerking te nemen wordt voorkomen dat de WWB een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Gezien het minimum behoeftekarakter van de bijstand kan de vrijlating niet onbeperkt zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het in de rede ligt om de gift in aanmerking te nemen voor zover cumulatie daarvan met de bijstand leidt tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is met hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk is (men ontvangt per maand en gift van € 450,-). Gaat het om de besteding van de gift, dan zal bij een specifieke bestemming de vrijlating eerder in de rede liggen dan wanneer deze betrekking heeft op de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. (CRvB 30-12-2003, nr. 00/123 NABW en CRvB 13-05-2008, nr. 07/970 WWB).

Bij de beoordeling of een betaling als een gift kan worden beschouwd is het niet van belang of deze eenmalig is, dan wel een zekere periodiciteit kent. Evenmin is het van belang of de betaling door een natuurlijk persoon, door een particuliere instelling, of door een gemeentelijk fonds plaatsvindt. Doorslaggevend is of de betaling een onverplicht karakter draagt. Betalingen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten kunnen om die reden dan ook niet aangemerkt worden als giften. Zie CRvB 20-02-2001, nr. 99/462 NABW. Verstrekkingen uit steunfondsen voor de minima, al dan niet onder beheer van de lagere overheden of door hen opgerichte stichtingen, kunnen dus alleen als gift worden aangemerkt als hieraan geen betalingsverplichting ten grondslag ligt.

15%

Uitgangspunt is om voor alle giften de grens van 15% van de bijstandsnorm op jaarbasis die voor de cliënt geldt te hanteren. Ligt het bedrag hoger, dan wordt het meerdere als inkomen beschouwd. Er is voor 15% gekozen omdat dit percentage een landelijk geaccepteerd percentage is. In bijzondere gevallen kan het individualiseringsprincipe worden toegepast.

Heerhugowaard, 27-1-2009

Burgemeester en wethouders van

Heerhugowaard,

de secretaris,

de burgemeester,