Regeling vervallen per 25-10-2018

Beleidsregel schuldhulpverlening gemeente Heerlen

Geldend van 01-01-2013 t/m 24-10-2018

Intitulé

Beleidsregel schuldhulpverlening gemeente Heerlen

beleidsregel

Beleidsregel schuldhulpverlening

Artikel 1 uitgesloten

Niet toegelaten tot schuldhulpverlening wordt:

  • 1.

    Een verzoeker die binnen één jaar na beëindiging van een eerder schuldhulpverleningstraject een nieuw verzoek doet.

  • 2.

    Een verzoeker als bedoeld in artikel 3 lid 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • 3.

    Een verzoeker die niet of in onvoldoende mate de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 6 Wgs en/of de medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 7 Wgs nakomt.

  • 4.

    Een verzoeker met een functionerende onderneming.

Artikel 2 beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, besluit het college tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    verzoeker de medewerkingsverplichting niet nakomt, waaronder tevens wordt verstaan het zich jegens het college zeer ernstig misdragen;

  • c.

    verzoeker in de toestand verkeert dat hij zijn schulden weer kan betalen;

  • d.

    er een WSNP-beschikking is afgegeven;

  • e.

    verzoeker is komen te overlijden;

  • f.

    verzoeker niet of in onvoldoende mate de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 6 Wgs en de medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 7 Wgs nakomt.

Artikel 3 inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 en kan worden aangehaald als “Beleidsregel schuldhulpverlening gemeente Heerlen”.

Toelichting algemeen

Sinds 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) van kracht. In deze beleidsregel wordt vastgelegd hoe de gemeentelijke beleidsvrijheid die de wet laat wordt ingevuld.

Door de Wgs valt schuldhulpverlening voor wat betreft het al dan niet toelaten tot en beëindigen van schuldhulpverlening onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Om een besluit te kunnen nemen naar aanleiding van een verzoek tot schuldhulpverlening is onderliggende regelgeving nodig. Deze beleidsregel is de grondslag voor te nemen besluiten.

Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1 uitgesloten

  • 1.

    Personen die zich meerdere keren tot de gemeente wenden voor minnelijke schuldhulpverlening aan wie het te verwijten is dat dit eerder geen resultaten heeft opgeleverd doen een onevenredig beroep op de beperkte beschikbare middelen. Daarom heeft de wetgever in artikel 3 lid 2 van de Wgs opgenomen dat het college schuldhulpverlening in ieder geval kan weigeren als een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening. Wij maken gebruik van deze bevoegdheid. Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel ook mee.

  • 2.

    De wetgever heeft in artikel 3 lid 3 Wgs de bevoegdheid opgenomen dat het college schuldhulpverlening in ieder geval kan weigeren als een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

Onder fraude wordt, zo blijkt uit de toelichting bij de derde nota van wijziging (32 291, Nr. 34) Wgs, verstaan een opzettelijk handelen of nalaten waarbij misleiding wordt gebruikt om een wederrechtelijk voordeel te behalen ten koste van een bestuursorgaan. De persoon die fraude heeft gepleegd moet in verband met die fraude onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld zijn of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt hem leed toe te voegen, opgelegd zijn. Van deze bevoegdheid maken wij gebruik. In de uitvoeringspraktijk toetsen we aan de vigerende wet- en regelgeving. Dat betekent bijvoorbeeld dat als het een fraudeschuld betreft die onder het art. 60c WWB (ingaande 01-01-2013) regime (of equivalenten in andere sociale wetgeving) valt, wij iemand toelaten als het een schuld betreft die ouder is dan 10 jaar. Als het niet een art. 60c WWB-schuld (of vergelijkbaar) is, kan aansluiting gezocht worden bij de WSNP (5 jaar). Deze afweging is maatwerk en valt als zodanig onder de hardheidsclausule.

3.Als iemand een beroep doet op een specifieke overheidsvoorziening kan worden verlangd dat hij voldoende gegevens en inlichtingen verstrekt die het de uitvoerder van die voorziening mogelijk maakt te beoordelen of het beroep op die voorziening terecht wordt gedaan. Ook als het college van B en W bij een verzoek om schuldhulpverlening of in andere stadia van schuldhulpverlening niet om bepaalde concrete informatie en bewijsstukken vraagt geldt dat de verzoeker onverwijld uit eigen beweging inlichtingen dient te verstrekken indien het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die feiten en omstandigheden, of de daarin opgetreden wijzigingen, van invloed kunnen zijn op zijn schuldhulpverlening.

Naast de inlichtingenplicht dienen verzoekers te voldoen aan de algemene medewerkingsverplichting. Het

college van B en W vertaalt deze algemene medewerkingsverplichting in individuele situaties in een of meer concrete verplichtingen.

Als een verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening kan het college besluiten om verzoeker niet toe te laten tot schuldhulpverlening. Alvorens dat te doen wordt conform de Algemene wet bestuursrecht een redelijke hersteltermijn geboden.

4.Volgens de Memorie van Toelichting (32 291 Nr. 3 blz. 9) is de regering van mening dat gemeentelijke schuldhulpverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Als het voortbestaan van een onderneming in gevaar is vanwege te hoog oplopende schulden kan de zelfstandige bij een bank aankloppen om extra krediet. Als dat niet mogelijk is, kan een zelfstandige beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz2004). In het kader van de bijstandsverlening zal dan onderzocht worden of de onderneming levensvatbaar is. Als de onderneming levensvatbaar is kan besloten worden tot het verstrekken van (extra) bedrijfskapitaal, waarmee de schulden worden geherfinancierd. Schuldhulpverlening vanwege problematische schulden is dan niet meer aan de orde. Als de onderneming niet levensvatbaar is, zal voor de zelfstandige vaak geen andere mogelijkheid resten dan het staken van de onderneming. Als de zelfstandige besluit te stoppen met de onderneming kan hij zich wenden tot de gemeente voor schuldhulpverlening. Voorwaarde is dat de zelfstandige feitelijk met zijn onderneming stopt en zich uitschrijft bij de Kamer van Koophandel.

Er zijn zelfstandigen met problematische schulden die geen beroep doen op het Bbz2004, of daarvoor niet in

aanmerking komen (bijvoorbeeld omdat een partner inkomen heeft). Als deze zelfstandigen stoppen met

de onderneming en zich uitschrijven bij de Kamer van Koophandel kunnen zij zich tot de gemeente wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 2. Beëindigingsgronden

  • a.

    ) Geen toelichting

  • b.

    ) Van een verzoeker wordt verwacht dat deze zich volledig inzet voor het slagen van de gemeentelijke schuldhulpverlening, omdat de verzoeker primair zelf verantwoordelijk is voor het wegnemen van participatie belemmerende factoren.

  • c.

    ) Deze beëindigingsgrond vloeit voort uit de definitie van het begrip schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 1 van de Wgs.

  • d.

    ) Iemand die is toegelaten tot de Wet  Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) heeft tijdens het WSNP-traject geen zeggenschap meer over zijn boedel. Een minnelijk schuldhulpverleningstraject gaat vooraf aan het wettelijke traject.

  • e.

    ) Geen toelichting

  • f.

    ) Als een verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening kan het college besluiten om een lopend traject te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt conform de Algemene wet bestuursrecht een redelijke hersteltermijn geboden.

Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel

Geen toelichting.

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van .

gemeentesecretaris, burgemeester,