Regeling vervallen per 01-01-2012

Tijdelijke regels Wet Investeren in Jongeren

Geldend van 01-10-2009 t/m 31-12-2011

Intitulé

Tijdelijke regels Wet Investeren in Jongeren

“Tijdelijke regels Wet investeren in jongeren “

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet investeren in jongeren;

  • b.

    het college: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen.

HOOFDSTUK 2

TOEPASSELIJKHEID VERORDENINGEN WWB

Artikel 2

Werkleeraanbod

De regels met betrekking tot de inhoud van het werkleeraanbod, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a, van de wet, luiden als volgt:

De voorzieningen die op grond van de verordening Wet Werk en Bijstand ten aanzien van de arbeidsinschakeling aan personen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, kunnen worden aangeboden, kunnen door het college worden ingezet voor het vaststellen van de inhoud van het werkleeraanbod.

Artikel 3

Verlagen van de inkomensvoorziening

De regels met betrekking tot verlagen van de inkomensvoorziening, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, van de wet, luiden als volgt:

  • 1.

    Voor de toepassing van artikel 41, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 26, 32, 33, 34, 36 en 37 van de Verordening Wet Werk en Bijstand van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van schending van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, lid 1- 2 en 4, van de wet, zijn de artikelen 38, 39, 40 en 41 van de Verordening Wet Werk en Bijstand van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van schending van de overige verplichtingen, bedoeld in artikel 45, van de wet, zijn de artikelen 32, 33, 34, 35, 36, 37, 41 en 42 van de Verordening Wet Werk en Bijstand van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van zeer ernstige misdragingen als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 26, 27, 28, 29, 30, 31 en 43 van de Verordening Wet Werk en Bijstand van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik

De regels met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de wet, luiden als volgt:

De in de Verordening Wet Werk en Bijstand gestelde regels, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

Cliëntenparticipatie

De regels met betrekking tot de wijze waarop jongeren of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de wet, luiden als volgt:

De in de Verordening Wet Werk en Bijstand gestelde regels, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

Het verhogen en verlagen van de norm

De regels met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel e, van de wet, luiden als volgt:

De in de Verordening Wet Werk en Bijstand gesteld regels zijn van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 3

SLOTBEPALINGEN

Artikel 7

Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8

Inwerkingtreding en geldingsduur

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2009. Indien de regeling later dan 01oktober gepubliceerd wordt, treedt deze regeling een dag na de publicatie in werking en werkt terug tot 01 oktober 2009. Deze tijdelijke regeling vervalt als de nieuwe verordening Wet investeren in jongeren in werking treedt.

Artikel 9

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regels Wet investeren in jongeren

Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 29 september 2009.

griffier, voorzitter,

ALGEMENE TOELICHTING

Op 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Het college is belast met de uitvoering van de WIJ. De gemeenteraad daarentegen dient een vijftal verordeningen vast te stellen (art. 12 WIJ). Het vaststellen van een gemeentelijke verordening is echter een proces dat tijd vergt, temeer als daaraan een proces van beleidsvorming vooraf moet gaan. In het kader van de WIJ dient het ontwikkelen van visie en beleid met betrekking tot de verschillende onderdelen van de wet, maar in het bijzonder over de invulling van het werkleeraanbod zorgvuldig te geschieden. Om recht te doen aan de behoefte om het daaraan gekoppelde besluitvormingsproces zorgvuldig te kunnen doorlopen, verdient het overweging om een tijdelijke regeling vast te stellen, waarmee tot de datum waarop de verordeningen in werking treden voldaan wordt aan de opdracht tot regelstelling. Deze verordening ‘Tijdelijke regels Wet investeren in jongeren’ voorziet in (tijdelijke) regels als bedoeld in artikel 12 WIJ, met betrekking tot:

  • ·

    de inhoud van het werkleeranbod;

  • ·

    het verlagen van de inkomensvoorziening;

  • ·

    het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik;

  • ·

    de betrokkenheid van jongeren bij de uitvoering van de wet en

  • ·

    het verhogen of verlagen van de norm of de toeslag.

Uitgangspunt van deze tijdelijke regeling is dat daarmee gerealiseerd wordt dat de WIJ in eerste aanleg zoveel mogelijk WWB-conform wordt uitgevoerd op de onderdelen waarvoor een verordeningsplicht geldt. Dat sluit enerzijds aan bij de reeds bestaande uitvoeringspraktijk en anderzijds bij het uitgangspunt dat de WIJ op de onderdelen normensystematiek, maatregelen, vaststellen inkomen en vermogen, terug- en invordering en verhaal, identiek zou moeten zijn aan de WIJ. Met het vaststellen van dit Raadsbesluit wordt de bestaande uitvoeringspraktijk in het kader van de Wet werk en bijstand dus zoveel mogelijk voortgezet voor jongeren die een beroep doen op een werkleeraanbod in het kader van de WIJ. De wijze waarop dat vorm gegeven is, is dat waar dit mogelijk is, de betreffende WWB-verordening, of bepalingen uit die verordening, van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit spreekt voor zich. Ter verbetering van de leesbaarheid wordt de Wet investeren in jongeren in dit Raadsbesluit aangeduid met ‘de wet’.

Artikel 2. Werkleeraanbod

Het simpelweg bepalen dat de in de WWB verordening vermelde voorzieiningen t.b.v. de arbeidsinpassing van overeenkomstige toepassing is, kan knelpunten opleveren. Omdat met de WIJ een recht op werkleeraanbod wordt gerealiseerd en een paradigmawisseling is beoogd, is het uitgangspunt en daarmee ook de inhoud van de nog vast te stellen ‘Verordening m.b.t. de inhoud van het werkleeraanbod’ duidelijk afwijkend van de Re-integratieverordening WWB. Het gaat immers niet langer om een niet afdwingbare aanspraak op voorzieningen (art. 10 WWB) maar om een afdwingbaar recht op een werkleeraanbod. Onderdelen van de Re-integratieverordening die in ieder geval wel bruikbaar zijn, zijn de bepalingen die zien op de inhoud van de aan te bieden voorzieningen. Met de toevoeging wordt de inzetbaarheid van die voorzieningen voor het college ten behoeve van jongeren binnen het kader van de WIJ gerealiseerd.

Artikel 3. Het verlagen van de inkomensvoorziening

Het wettelijk kader voor het verlagen van de inkomensvoorziening, wijkt enigszins af van het kader dat geldt voor het verlagen van de bijstand. De bevoegdheid om de bijstand te verlagen wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid (art. 18, tweede lid WWB), ontbreekt in de WIJ. Daar staat tegenover dat in artikel 44 WIJ een aantal verplichtingen is geformuleerd, dat niet met zoveel woorden in de WWB is vastgelegd maar wel aanleiding kan geven tot verlaging. Het betreft de verplichtingen die betrekking hebben op het vaststellen en uitvoeren van het werkleeraanbod. Omdat deze verplichtingen overeenkomsten vertonen met de verplichting om gebruik te maken van een voorziening als bedoeld in artikel 10 WWB, kan worden overwogen de regels die daarover in de Maatregelenverordening WWB zijn vastgelegd, van overeenkomstige toepassing te verklaren. Daarvan uitgaande zijn in artikel 3 de volgende onderdelen van de Maatregelenverordening WWB van overeenkomstige toepassing verklaard:

  • ·

    algemene bepalingen (bijv. over samenloop);

  • ·

    regels over schending van de inlichtingenplicht;

  • ·

    regels met betrekking tot zeer ernstige misdragingen en

  • ·

    regels ten aanzien van schending van de verplichting om gebruik te maken van voorzieningen.

Het is aan de gemeente om de specifieke artikelen uit de Maatregelenverordening WWB met betrekking tot deze onderdelen in artikel 3 van overeenkomstige toepassing te verklaren.

Artikel 4. Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik

De regels die zijn gesteld in de WWB verordening ten aanzien van de handhaving zullen zonder problemen van overeenkomstige toepassing kunnen worden verklaard. Het beleid inzake het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik kan eveneens toegepast worden op jongeren.

Artikel 5. Cliëntenparticipatie

De wijze waarop jongeren betrokken worden bij de uitvoering van de WIJ kan op voorhand op dezelfde wijze geschieden als in de WWB. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van de Verordening cliëntenparticipatie WWB wordt gerealiseerd dat de vormen van participatie die in die verordening zijn vastgelegd en de daarvoor gestelde regels evenzeer voor jongeren gelden. We volgen hierin ook het recent ingezette proces m.b.t. de cliëntparticipatie binnen de gemeente Heerlen.

Met andere woorden: als er een cliëntenraad is ingesteld, dan wordt de uitvoering van de WIJ ook tot haar takenpakket gerekend en vertegenwoordigt de raad ook de jongeren. De regels over de samenstelling en werkwijze van deze raad gelden ook in het kader van de uitvoering van de WIJ.

Artikel 6. Het verhogen en verlagen van de norm

Het wettelijk kader in de WIJ met betrekking tot het verhogen of verlagen van de norm of de toeslag is niet identiek met dat van de WWB. De leeftijdsverlaging voor 21- en 22-jarigen is uit de WWB geschrapt (art. 29 WWB). Aanpassing van de Toeslagenverordening WWB kan echter pas plaatsvinden met ingang van 1 juli 2010, omdat jongeren die op 30 september 2009 een algemene bijstandsuitkering ontvangen, die nog houden tot uiterlijk 1 juli 2010. Omdat voor het overige het wettelijk kader binnen WWB en WIJ identiek is, kan de Toeslagenverordening in zijn geheel van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Het is van belang om een regeling op te nemen die voorziet in de bevoegdheid van het college om eventuele leemtes op te vullen en besluiten te nemen in de geest van de WIJ én dit Raadsbesluit als onverhoopt blijkt dat daar toch niet expliciet in is voorzien. Bedacht moet daarbij wel worden dat deze bepaling geen grondslag vormt voor het nemen van een belastend besluit. Daarvoor moet een eenduidige en expliciet benoemde concrete grondslag in regelgeving zijn opgenomen.

In de bevoegdheid om afwijkende besluiten te nemen in geval van onbillijkheden van overwegende aard is voorzien in het tweede lid. Niet altijd valt volledig uit te sluiten dat een grofmazige ‘van overeenkomstige toepassing verklaring’ onder omstandigheden nadelig kan uitwerken voor een jongere. In dergelijke gevallen moet het mogelijk zijn om van dit Raadsbesluit afwijkende besluiten te nemen die in het voordeel van de jongere zijn.

Artikel 8. Inwerkingtreding en geldingsduur

De inwerkingtreding valt uiteraard samen met de inwerkingtreding van de WIJ. Mocht de vaststelling en inwerkingtreding van dit Besluit niettemin later plaatsvinden, dan kan in terugwerkende kracht worden voorzien, hoewel dat geen grondslag kan verschaffen aan het nemen van belastende besluiten met betrekking tot feiten en omstandigheden die plaatsvinden tot de datum waarop de regeling in werking treedt.

Omdat het een tijdelijke regeling betreft, is voorzien in een horizonbepaling. Aangezien de einddatum nog niet concreet gesteld kan worden, is de alternatieve bepaling nuttig. Deze houdt in dat de tijdelijke verordening vervalt op het moment dat de nieuwe WIJ verordening wordt vastgesteld. Het streven is om voor 01-02-2010 de verordening WIJ vast te stellen.