Regeling vervallen per 04-08-2015

Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast (wijziging gedoogcriteria coffeeshops)

Geldend van 07-02-2013 t/m 03-08-2015

Intitulé

Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast (wijziging gedoogcriteria coffeeshops)

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

beleidsregel

Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast

Beleidsregels van de Burgemeester van Heerlen voor de toepassing van artikel 13B Opiumwet en artikel 174A Gemeentewet

Inhoudsopgave

1. Inleiding -02-

  • 1.1.

    Vooraf -02-

  • 1.2.

    Beleidsmatig onderscheid -03-

  • 1.3.

    Relatie met strafrechtelijke handhaving -03-

2. Algemene uitgangspunten voor handhaving -03-

3. Handhaving drugsoverlast (beleidsregel artikel 13b Opiumwet) -04-

  • 3.1.

    Algemeen -04-

  • 3.2.

    Harddrugs voor alle lokalen en woningen -05-

  • 3.3.

    Softdrugs -05-

3.3.1 Coffeeshops -05-

3.3.2 Overige voor het publiek toegankelijke lokalen -09-

3.3.3 Niet voor het publiek toegankelijke lokalen en woningen -09-

3.3.4 Hennepteelt voor alle lokalen en woningen -09-

3.4.Intrekken van vergunningen -10-

4. Handhaving overige overlast (beleidsregels artikel

174a Gemeentewet) -10-

5. Afwijken beleid -11-

6. Kostenverhaal -12-

7. Wet kenbaarheid Publiekrechtelijke beperking -12-

1. Inleiding

1.1.Vooraf

Handhaving is het door toezicht en het toepassen van bestuursrechtelijke, strafrechtelijke of privaatrechtelijke middelen bereiken dat de algemeen geldende rechtsregels en individueel geldende voorschriften worden nageleefd.

In september 2002 is voor de eerste keer een handhavingsbeleid voor de aanpak van soft- en harddrugs in lokalen opgesteld. Dit beleid werd in 2008 aangepast. Het voorliggende beleid werd toen aangepast aan de nieuwe ontwikkelingen en inzichten:

  • -

    een nadere uitwerking van de handhaving bij coffeeshops;

  • -

    een nadere uitwerking van het optreden bij hennepteelt.

Voor de toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b van de Opiumwet ten aanzien van de gedoogde coffeeshops wordt aansluiting gezocht bij het gestelde in de Aanwijzing Opiumwet en het landelijke gedoogbeleid voor coffeeshops, als verwoord in beleidsbrieven van de Minister van Veiligheid & Justitie;

Met ingang van 1 mei 2012 werd het landelijke gedoogkader voor coffeeshops in Zuid-Nederland ingrijpend gewijzigd, resulterend in de vaststelling van een gewijzigde beleidsregel Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast, laatstelijk gewijzigd per 07 juni 2012;

Het landelijk gedoogbeleid is laatstelijk wederom gewijzigd, zoals verwoord in een brief van de Minister van Veiligheid & Justitie aan de Tweede Kamer d.d. 19 november 2012 en de op 01 januari 2013 gewijzigde Aanwijzing Opiumwet, hetgeen aanleiding vormt voor een nieuwe wijziging van onderhavige beleidsregel. De aanpassingen zijn gelegen in:

  • -

    het geheel verwijderen van het Besloten Club-criterium (B-criterium) als gedoogcriterium en alle relevante verwijzingen naar dit criterium zoals het begrip ‘lidmaatschap’;

  • -

    het tekstueel aanpassen van het Ingezetencriterium (I-criterium) naar “geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezeten van Nederland”;

  • -

    het toevoegen van de begripsbepaling ‘Nederlands identiteitsbewijs’;

  • -

    het doorvoeren van enkele kleine tekstuele aanpassingen.

In dit beleid wordt uiteengezet hoe de burgemeester optreedt in geval van:

  • -

    handel in harddrugs, niet zijnde straathandel;

  • -

    niet toegestane handel in softdrugs, niet zijnde straathandel;

  • -

    overlast vanuit woningen.

De bevoegdheid om hiertegen op te treden bestaat op grond van de artikelen 13b Opiumwet en 174a Gemeentewet. Dit beleid bevat daarom de regels voor de toepassing van deze artikelen. Doel van het beleid is om alle betrokken partijen (gemeente, politie, bewoners, ondernemers en pandeigenaren) inzicht te geven in het gemeentelijk beleid en de diverse juridische instrumenten op het gebied van bestuursrechtelijk optreden. In concrete besluiten kan dan kortheidshalve naar dit beleid verwezen worden.

1.2. Beleidsmatig onderscheid

Het gebruik van drugs is in Nederland niet strafbaar gesteld, het bezit en de verkoop daarentegen zijn wel wettelijk verboden. Het bezit van een gebruikershoeveelheid drugs kan worden gedoogd, dit op basis van het opportuniteitsbeginsel. Met de toepassing hiervan is het mogelijk om in ruimten tegen het gebruik van harddrugs (gebruikersruimten in hulpverleningsinstellingen) en softdrugs (coffeeshops) onder bepaalde voorwaarden niet strafrechtelijk op te treden.

Beleidsmatig wordt onderscheid gemaakt tussen de aanpak van gevallen waarin softdrugs dan wel harddrugs zijn betrokken. Dit om reden dat tegen het bezit en verkoop van harddrugs strafrechtelijk strenger wordt opgetreden maar ook dat alle uitingen die te maken hebben met harddrugs maatschappelijk gezien grotere volksgezondheidsrisico's en verschijnselen met zich meebrengen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ernstige vormen van overlast en vermogensdelicten. In het handhavingsbeleid dat de gemeente Heerlen voorstaat inzake toepassing van bestuursdwang valt dan ook ten aanzien van de handel in harddrugs een zwaardere sanctionering te onderkennen. Desalniettemin wordt ook met betrekking tot de handel in softdrugs buiten de drie toegestane coffeeshops, een stringent handhavingsbeleid voorgestaan.

1.3. Relatie met strafrechtelijke handhaving

Het Openbaar Ministerie is en blijft in eerste instantie verantwoordelijk voor de handhaving van de bij wet strafbaar gestelde misdrijven en overtredingen. De bevoegdheid van het Openbaar Ministerie tot strafrechtelijk optreden blijft bestaan, ongeacht of er bestuursrechtelijk optreden volgt. In het driehoeksoverleg (burgemeester, politie, Openbaar Ministerie) vindt afstemming plaats over de vraag in welke gevallen het strafrechtelijk en wanneer het bestuursrechtelijke instrumentarium wordt ingezet of beide. Bestuursrechtelijk optreden in het kader van de drugsproblematiek veronderstelt altijd samenwerking met de strafrechtketen, met name de politie. Bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden zijn twee verschillende trajecten. Zo kan het zijn dat strafrechtelijk optreden in een zaak niet mogelijk is maar met toepassing van hetzelfde feitenmateriaal het bestuursrechtelijke traject wel ingezet kan worden. Omgekeerd is het ook mogelijk dat in een zaak waar voldoende bewijslast is om strafrechtelijk op te treden dit bestuursrechtelijk niet kan om reden dat het bestuursrechtelijke traject een andere bewijslast vereist en die bijvoorbeeld in casu voor dit traject onvoldoende is.

2. Algemene uitgangspunten voor handhaving

Als regel wordt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een dwangsom. Van een dwangsom mag in de meeste gevallen weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelen-circuit dusdanig groot is dat met een dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald. Bestuursdwang is een directer middel dat in tegenstelling tot de dwangsom op korte termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.

Bij het toepassen van bestuursdwang wordt vervolgens in principe gekozen voor sluiting van het lokaal. Dit moet als de meest effectieve maatregel worden beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast. Indien het bijvoorbeeld gaat om affichering in een coffeeshop zal de maatregel kunnen bestaan uit het verwijderen van de reclame-uitingen. In dit soort gevallen blijft ook de toepassing van een dwangsom een optie.

Als begunstigingstermijn wordt (behoudens spoedeisende gevallen en harddrugs) een periode van ten minste 24 uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last (bijvoorbeeld door het lokaal zelf te sluiten, de reclame te verwijderen etc). Dit geldt zowel bij de toepassing van bestuursdwang als bij het eventueel opleggen van een last onder dwangsom. Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal het lokaal ontoegankelijk worden gemaakt (bijvoorbeeld door verzegeling of het feitelijk dichttimmeren).

De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of het lokaal reeds eerder gesloten is geweest (recidive) en varieert van een sluiting voor zes maanden tot een sluiting voor een jaar of zelfs voor onbepaalde tijd.

Het onderhavige beleid geldt ten aanzien van de volle omvang van de Opiumwet (artikelen 2 en 3) en kan dus ook toepassing vinden bij het (doen laten) telen, bereiden, verwerken, verstrekken, verkopen, alsmede het aanwezig hebben (waaronder hennep in al zijn verschijningsvormen) en vervaardigen van verdovende middelen (soft- en harddrugs).

3. Handhaving drugsoverlast (beleidsregels artikel 13b Opiumwet)

3.1. Algemeen

De Opiumwet is weliswaar een wet uit het strafrecht, toch kent de wet één bestuursrechtelijke component. Artikel 13b Opiumwet biedt de burgemeester de mogelijkheid om bestuursdwang toe te passen (waaronder het opleggen van een dwangsom of uiteindelijk sluiten van een pand), als er in lokaal of woning drugs als bedoeld in artikel 2 (harddrugs) of 3 (softdrugs) van de Opiumwet worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. Dit betekent feitelijk dat de burgemeester bevoegd is tot de toepassing van bestuursdwang (dwangsom hieronder tevens begrepen) indien de Opiumwet wordt overtreden. Hiermee kunnen illegale verkooppunten van soft- en harddrugs worden aangepakt, ongeacht of deze in woningen of andere lokalen zijn gevestigd.

Hoewel we dus spreken over drugsoverlast, hoeft wettelijk geen overlast te worden aangetoond. Het enkele feit dat er aantoonbaar in drugs gehandeld wordt is voldoende om handhavend op te treden.

Verder wordt dit artikel gebruikt ten behoeve van de handhaving van het coffeeshopbeleid. Onder voorwaarden (de I-AHOJG-criteria en het criterium van een maximale handelshoeveelheid van 500 gram) wordt verkoop van cannabis in de drie toegestane coffeeshops gedoogd. Indien de exploitant van de coffeeshop zich niet aan deze voorwaarden houdt, is er sprake van niet toegestane verkoop en kan bestuursrechtelijk worden gehandhaafd.

3.2. Harddrugs voor alle lokalen en woningen

De regels ten aanzien van harddrugs gelden zowel voor lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn (cafés, winkels, coffeeshops en dergelijke) als voor niet voor het publiek toegankelijke lokalen bedrijven, loodsen en containers) en voor woningen.Uitgezonderd zijn officiële gebruikersruimten, zoals in de dag- en nachtopvang in De Klomp.

Bij constatering van verkoop, aflevering, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet (harddrugs) vanuit een locatie die onder het bereik van artikel 13b Opiumwet valt wordt deze locatie zonder waarschuwing voor de duur van twaalf maanden gesloten. Bij een volgende constatering binnen twee jaar na afloop van een eerdere sluiting wordt de betreffende locatie voor onbepaalde tijd gesloten. De burgemeester trekt het sluitingsbevel in zodra de openbare orde naar zijn oordeel de voortzetting van de sluiting niet langer vereist.

3.3. Softdrugs

3.3.1. Coffeeshops

In de gemeente Heerlen wordt een maximum van drie coffeeshops toegelaten. In deze coffeeshops wordt het verhandelen van geringe hoeveelheden softdrugs (cannabis) gedoogd, mits wordt voldaan aan strikte voorwaarden. Het Openbaar Ministerie hanteert bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop - een bij de wet verboden situatie - strafrechtelijk opgetreden dient te worden, de volgende criteria:

  • -

    A: geen affichering: dit betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

  • -

    H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;

  • -

    O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

  • -

    J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang aan jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar;

  • -

    G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram). Onder "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.

  • -

    I: geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

Deze criteria worden aangeduid als de AHOJGI-criteria.

Verder heeft de Heerlense lokale driehoek de maximale handelsvoorraad van de gedoogde coffeeshops vastgesteld op 500 gram.

Een aantal begrippen wordt als volgt gedefinieerd:

  • ·

    Harddrugs: alle middelen die vermeld worden op lijst I bij de Opiumwet.

  • ·

    Softdrugs: alle middelen die vermeld worden op lijst II bij de Opiumwet.

  • ·

    Ingezetene: een persoon die zijn woonadres heeft in een gemeente van Nederland.

  • ·

    Transactie: alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.

  • ·

    Nederlandse identiteitsbewijs: een Nederlands paspoort, identiteitskaart of verblijfsvergunning.

Deze voorschriften (AHOJGI-criteria en maximale handelshoeveelheid van 500 gram) staan in de voor deze inrichtingen verleende horeca-exploitatievergunningen.

Verder bevatten deze vergunningen het voorschrift dat vanuit de coffeeshop geen paddo's of andersoortige smartproducten (incl. ecodrugs) verkocht mogen worden. Overtreding van deze voorschriften heeft behalve strafrechtelijke ook bestuursrechtelijke gevolgen. Met uitzondering van dringende gevallen zal overeenkomstig onderstaand handhavingsschema worden gehandhaafd.

De coffeeshophouder is verplicht mee te werken aan een controle door de toezichthouder op de naleving van de gedoogcriteria. Niet meewerken wordt gezien als een overtreding van het betreffende criterium.

Overtreding

Gemeente

Politie / OM

Ingezetenen

Ingezetenen

Aanwezigheid 1-10 niet-ingezeten

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Aanwezigheid van > 10 niet-ingezeten

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 1 maand

Sluiting van 3 maanden

Waarschuwing

Sluiting van 3 maanden

Sluiting van 6 maanden

1 e overtreding: geen actie

2 e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW:

·Art. 3 Ow ivm art. 11, lid 5 OW:

Affichering

Eerste keer

Meerdere keren

Waarschuwing

Bestuursdwang of dwangsom (afhankelijk van de Omstandigheden)

1 e overtreding: geen actie.

2 e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3b OW ivm art. 10, lid 1 OW:

·Art. 3b OW ivm art. 10, lid 2 OW:

3 e overtreding binnen weer 3 jaar :

rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Harddrugs

Eerste keer

Sluiting van 12 maanden

1 e overtreding:

rapport + PV + inbeslagname

+ vervolging

·Art. 2 OW ivm art. 10, lid 1 OW:

·Art. 2 OW ivm art. 10, lid 3 OW:

·Art. 2 OW ivm art. 10, lid 4 OW:

2 e overtreding binnen 3 jaar :

rapport + PV + inbeslagname

+ vervolging (idem als vorenstaand).

Overlast

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

1 e overtreding: geen actie

2 e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW:

·Art. 3 Ow ivm art. 11, lid 5 OW:

3 e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Toelating en verkoop aan Jeugd

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

1 e overtreding: : rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW:

·Art. 3 Ow ivm art. 11, lid 5 OW:

2 e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

3 e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

te Grote hoeveelheid Verkoop per transactie > 5 gram maar minder dan 50 gram

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Verkoop per transactie > dan 50 gram

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting onbepaalde tijd

1 e overtreding: : rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW:

·Art. 3 Ow ivm art. 11, lid 5 OW:

2 e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

3 e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

te grote handelsvoorraad

Handelsvoorraad > 500 gram maar minder dan 3000 gram

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Handelsvoorraad 3000 gram of meer

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting onbepaalde tijd

1 e overtreding: : rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW:

·Art. 3 Ow ivm art. 11, lid 5 OW: .

2 e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

3 e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Verkoop van Smartproducten/ecodrugs

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Hierbij geldt dat er een nieuwe overtreding geconstateerd wordt bij de coffeeshop binnen 2 jaar na de verzending van de waarschuwing of na afloop van de termijn van de sluiting is er sprake van een volgende overtreding. Indien er 2 jaren zijn verstreken na de verzending van de waarschuwing of na afloop van de termijn van de sluiting dan is er sprake van een eerste overtreding.

3.3.2. Overige voor het publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde coffeeshops)

In geval van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van softdrugs in respectievelijk vanuit overige voor het publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde coffeeshops) wordt bij een eerste constatering in beginsel volstaan met een waarschuwing om de overtreding met onmiddellijke ingang te staken. Indien daarna ondanks de waarschuwing opnieuw wordt geconstateerd dat er sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van softdrugs wordt het lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet gesloten voor de duur van zes maanden. Bij een nieuwe constatering binnen een periode van twee jaar na ommekomst van een eerdere sluiting zal een sluiting voor de duur van twaalf maanden volgen.

3.3.3. Niet voor het publiek toegankelijke lokalen (bedrijven, loodsen en containers) en woningen.

In geval van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van softdrugs in voor niet voor het publiek toegankelijke lokalen of een woning wordt bij een eerste constatering in beginsel volstaan met een waarschuwing om de overtreding met onmiddellijke ingang te staken. Indien daarna ondanks de waarschuwing opnieuw wordt geconstateerd dat er sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van softdrugs wordt het niet voor publiektoegankelijk lokaal of de woning op grond van artikel 13b Opiumwet gesloten voor de duur van zes maanden. Bij een nieuwe constatering binnen een periode van twee jaar na ommekomst van een eerdere sluiting zal een sluiting voor de duur van twaalf maanden volgen.

3.3.4. Hennepteelt voor alle lokalen en woningen

Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen volgt uit het woord “daartoe” dat de enkele aanwezigheid van verdovende middelen – waaronder hennep in al zijn verschijningsvormen - ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking de bevoegdheid verschaft tot sluiting.

De illegale, op verkoop c.q. handel gerichte, bedrijfsmatige teelt van hennep zorgt voor overlast (bijvoorbeeld geluids-, stank- en wateroverlast, het dumpen van afval), verloedering en gevaarzetting in woonwijken en gaat veelal gepaard met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal. Overbelasting van het energienetwerk en illegale elektriciteitsaansluitingen verhogen de risico’s op brand. Uiteraard is de teelt van hennep strafbaar. Bovendien blijkt dat panden waarin hennep wordt gekweekt niet altijd voldoen aan de bouwregelgeving. Tegen hennepteelt wordt daarom streng opgetreden.

In geval van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van hennep in al zijn verschijningsvormen wordt bij een eerste constatering in beginsel volstaan met een waarschuwing om de overtreding met onmiddellijke ingang te staken. Indien daarna ondanks de waarschuwing opnieuw wordt geconstateerd dat er sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van softdrugs wordt het lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet gesloten voor de duur van zes maanden. Bij een nieuwe constatering binnen een periode van twee jaar na ommekomst van een eerdere sluiting zal een sluiting voor de duur van twaalf maanden volgen.

3.4. Intrekken van vergunningen

Als een locatie, die gesloten wordt op grond van artikel 13b Opiumwet, over een vergunning beschikt op grond van de Drank- en Horecawet en/of artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening, wordt ambtshalve beoordeeld of er aanleiding is om deze vergunning in te trekken.

Intrekking is voor de betrokken ondernemer een ingrijpendere maatregel dan sluiting, omdat sluiting in beginsel een tijdelijke situatie is. Intrekking van een vergunning is echter een definitieve situatie. Betrokkene kan na intrekking weliswaar een nieuwe vergunning aanvragen, maar de kans dat deze wordt verleend is, gelet op de omstandigheden die tot sluiting en intrekking hebben geleid, klein.

Gelet op het bovenstaande wordt een vergunning in beginsel alleen ingetrokken als de ondernemer mede schuldig is aan de drugshandel. Er moet dus sprake zijn van verwijtbaarheid aan de kant van de ondernemer. Grondslag voor intrekking is artikel 31 van de Drank- en Horecawet respectievelijk artikel 3:13 APV.

4. Handhaving overige overlast (beleidsregels artikel 174a Gemeentewet)

Artikel 174a Gemeentewet geeft de burgemeester de bevoegdheid om woningen en dergelijke te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor zonder dat dit gekoppeld hoeft te zijn aan bepaalde strafbare feiten. Voorwaarde voor de toepassing van deze sluitingsbevoegdheid is dat door de gedragingen in de woning de openbare orde rond de woning wordt verstoord. Dit betekent dat er een dossier moet worden gevormd waaruit de verstoring van de openbare orde blijkt. Bij toepassing van artikel 174a Gemeentewet dienen de volgende uitgangspunten in achtte worden genomen:

  • -

    De bevoegdheid tot toepassing van artikel 174a Gemeentewet wordt in beginsel toegepast als een waarschuwing vooraf niet het vereiste effect heeft opgeleverd.

  • -

    Voor toepassing van de sluitingsbevoegdheid dient uit schriftelijke bewijsstukken te blijken dat er overlast in de woonomgeving aanwezig is, al dan niet gepaard gaande met gevoelens van onbehagen en onveiligheid bij omwonenden.

  • -

    Tot aan het moment dat de burgemeester besluit tot sluiting hebben belanghebbenden de gelegenheid gehad de verstoring van de openbare orde uit eigen beweging te beëindigen, spoedeisende gevallen uitgezonderd. Na bekendmaking van het besluit tot sluiting van de woning aan belanghebbenden wordt hen een begunstigingstermijn gegund waarbinnen zij de woning moeten verlaten dan wel zelf moeten zorgen voor sluiting van de woning voor de termijn genoemd in het besluit van de burgemeester. Deze handeling heeft geen opschortende werking. De begunstigingstermijn behelst minimaal 48 uur.

  • -

    Uitvoering van het besluit tot sluiten vindt plaats door fysieke afsluiting van de woning, door middel van dichttimmeren, aanbrengen van nieuwe sloten, verzegelen, of het plaatsen van een hek, alsmede het ophangen van het (verkort) sluitingsbevel.

  • -

    De duur van de sluiting bedraagt in beginsel 12 maanden, waarbij zij opgemerkt dat al naar gelang de omstandigheden deze termijn korter of langer kan worden bepaald. Voordat de termijn afloopt, wordt beoordeeld of er vrees moet zijn voor herhaling van ernstige overlast.

5. Afwijken van beleid

Het bevoegde bestuursorgaan kan van dit beleid afwijken indien er sprake is van een ernstige of spoedeisende situatie. Uit feiten en omstandigheden kan zo een situatie worden afgeleid. Dat afwijking in het belang is van de openbare orde en veiligheid is ter beoordeling van het bevoegd orgaan. Afwijking van dit beleid kan leiden tot het verkort toepassen van de procedure of zelfs tot onmiddellijke sluiting. Voorbeelden waarbij van dit beleid wordt afgeweken zijn bij blijk van professionele hennepteelt en aantreffen van grote hoeveelheden drugs.

6. Kostenverhaal

De kosten van bestuursdwang worden op basis van de artikelen 5:25 en 5:26 van de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald. Dit wordt in het besluit medegedeeld.

7. Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen

Op 1 juli 2007 is de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB) in werking getreden. Deze wet houdt in dat iedere overheidsinstantie die publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen hier een administratie van moet bijhouden. Daarnaast is het verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit tot sluiting dat op basis van de artikelen 13b Opiumwet en 174a Gemeentewet wordt genomen centraal binnen de gemeente Heerlen wordt geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd.

Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Heerlen op 31 januari 2013.