Regeling vervallen per 11-12-2014

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden

Geldend van 01-04-2010 t/m 10-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2010

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden

HOOFDSTUK I

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • b.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • c.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • d.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • e.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • f.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • g.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • h.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • i.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

HOOFDSTUK II

VOORZIENINGEN VOOR RAADSLEDEN.

Artikel 2

Vergoeding raadsleden

1. De vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de gemeenteklasse 13 vastgestelde maximum.

2. In afwijking van lid 1 bedraagt de daar genoemde vergoeding voor de werkzaamheden gedurende de periode 1 april 2009 tot 11 maart 2010 het bedrag zoals geldend op 31 december 2008.

Artikel 3

Onkostenvergoeding raadsleden

  • 1.

    De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het aan het bedrag voor gemeenteklasse 13 vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag voor gemeenteklasse 13 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 3.

    in afwijking van de leden 1 en 2 bedragen de daar genoemde onkostenvergoedingen gedurende de periode 1 april 2009 tot 11 maart 2010 de bedragen zoals geldend op 31 december 2008.

Artikel 4

Berekening en betaling van vergoedingen

  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest, ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5

Reiskosten

  • 1.

    Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met het reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij het gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij het gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4, onderdeel b, van de regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6

Verblijfskosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed overeenkomstig de regeling, zoals die geldt voor het ambtelijk personeel in dienst van de gemeente Heerlen.

Artikel 7

Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 8

Fietsregeling

1.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

2.Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 9

Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 10

Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1.

    Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding als bedoeld in artikel 3.

Artikel 11

Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

  • 1.

    De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerst of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2.

    De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Artikel 12

De procedure van declareren

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats via gebruikmaking van een declaratieformulier waarvan het model door het college is vastgesteld.

Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid dient het declaratieformulier binnen 6 maanden in bij de griffier of een door hem aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

HOOFDSTUK III

VOORZIENINGEN VOOR WETHOUDERS

Artikel 13

Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Aan de wethouder wordt een vergoeding verleend voor reiskosten ten behoeve van de gemeente gemaakt.

    De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen overeenkomstig de regeling, zoals die geldt voor de ambtenaren van de gemeente Heerlen.

    • d.

      Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 14

Dienstauto

  • 1.

    De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

  • 2.

    De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor het reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.

  • 3.

    Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor van een derde ook een vergoeding van reiskosten ontvangt, wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 15

Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed zulks met inachtneming van het bepaalde in het Reisbesluit Buitenland.

  • 2.

    Voor een meerdaagse reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 16

Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 17

Computer en internetverbinding

1. Op aanvraag wordt de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het wethouderschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, wordt een wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het wethouderschap een tegemoetkoming voor aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 900 inclusief BTW.

3. De wethouder ondertekent voor de bruikleen en voor de vergoeding als bedoeld in lid 2 een overeenkomst met de gemeente.

4.Het college stelt de modellen van de overeenkomsten vast.

Artikel 18

Mobiele telefoon

  • 1.

    Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

    Artikel 19

    Spaarloonregeling/levensloopregeling

    • 1.

      De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

    • 2.

      De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964

    • 3.

      Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

    • 4.

      Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

      Artikel 20

      Fietsregeling

      • 1.

        De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging danwel de eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

      • 2.

        Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

      Artikel 21

      Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

      De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

      • a.

        reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders;

      • b.

        verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

      Artikel 22

      Betaling van kosten

      Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

      • a.

        betaling uit eigen middelen; of

      • b.

        rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

      Artikel 23

      Declaratie van vooruit betaalde kosten

      • 1.

        Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 13, 15, 16 en 17 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

      • 2.

        Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. De wethouder dient het declaratieformulier binnen 6 maanden nadat de kosten gemaakt zijn in bij de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

      Artikel 24

      Rechtstreekse facturering bij de gemeente

      • 1.

        De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 13, 15, 16, 17 en 21 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de wethouder van een voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

      • 2.

        Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

      • 3.

        de wethouder dient het declaratieformulier en de factuur binnen 6 maanden in bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

HOOFDSTUK IV

CITEERTITEL EN INWERKINGTREDING

Artikel 25

Inwerkingtreding

De Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2010 werkt terug tot 1 april 2010 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden.

Artikel 26

Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 20010.

Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van.

griffier, voorzitter,