Regeling vervallen per 01-01-2014

Beleidsregel bijzondere bijstand

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2013

Intitulé

Beleidsregel bijzondere bijstand

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE RICHTLIJNEN

beleidsregel

BELEIDSREGEL BIJZONDERE BIJSTAND”

Artikel 1 begripsbepalingen

  • 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: De Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004);

    • b.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen;

    • c.

      Adequate voorziening: de meest goedkope passende voorziening;

    • d.

      Draagkracht: het in aanmerking te nemen inkomen en vermogen;

    • e.

      Bijstandsnorm: zoals bedoeld in de artikelen 20 tot en met 30 WWB.

  • 2. Begrippen die in deze beleidsregel gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 moment van aanvraag

Aanvragen kunnen tot 1 maart na het kalenderjaar waarin de kosten gemaakt zijn, worden

ingediend.

Artikel 3 draagkracht

  • 1. De draagkrachtperiode is gelijk aan het kalenderjaar waarin de kosten zich voordoen.

  • 2. De draagkracht uit inkomen wordt via een glijdende schaal berekend.

  • 3. De glijdende schaal wordt toegepast bij individuele bijzondere bijstand voor kosten

    die niet voor direct levensonderhoud bestemd zijn.

  • 4. De draagkracht volgens de glijdende schaal is:

    • a.

      0% van het netto meer inkomen dan de bijstandsnorm tot €1000 per jaar plus;

    • b.

      10% van het netto meer inkomen dan de bijstandsnorm tussen € 1000 en

      € 1500 per jaar plus;

    • c.

      20% van het netto meer inkomen dan de bijstandsnorm tussen € 1500 en €2000 per jaar plus;

    • d.

      30% van het netto meer inkomen dan de bijstandsnorm tussen € 2000 en

      € 2500 per jaar plus;

    • e.

      100% van het netto meer inkomen dan de bijstandsnorm vanaf € 2500 per jaar.

  • 5. De draagkracht is 100% van het in aanmerking te nemen inkomen ter hoogte van de

    bijstandsnorm bij de kosten voor direct levensonderhoud.

  • 6. Het vermogen boven de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 WWB wordt gezien als draagkracht.

  • 7. Het in aanmerking te nemen inkomen en vermogen wordt bepaald volgens de regels van de WWB.

  • 8. Indien een aanvrager toegelaten is tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) of als een minnelijk schuldhulpverleningstraject loopt wordt de aanvrager niet geacht over draagkracht te beschikken.

  • 9. Bij incidentele bijzondere bijstand wordt de draagkracht van de gehele periode in één

    keer verrekend met het uit te behalen bedrag.

  • 10. Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de draagkracht evenredig verrekend over de uit te betalen bijstand.

  • 11. Een vastgestelde draagkracht kan gedurende het jaar gewijzigd worden bij een wijziging in de financiële omstandigheden.

Artikel 4 drempelbedrag

  • 1. Het drempelbedrag bedraagt € 50 per kalenderjaar.

  • 2. Als in een draagkrachtjaar de drempel reeds door een andere gemeente in mindering is gebracht wordt geen drempel meer toegepast.

  • 3. De drempel geldt niet voor:

    • a.

      Aanvullende bijzondere bijstand voor jongeren < 21 jaar;

    • b.

      Suppletie op een lening;

    • c.

      Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening;

    • d.

      Bijzondere bijstand die wegens het geheel of gedeeltelijk ontbreken van de

      afloscapaciteit "om niet" wordt verstrekt.

    • e.

      Toeslag voormalig alleenstaand ouder;

    • f.

      Categoriale bijzondere bijstand;

    • g.

      Woonkostentoeslag;

    • h.

      Eigen bijdrage CAK.

HOOFDSTUK 2 CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 5 chronisch zieken en gehandicapten

  • 1. De toeslag chronisch zieken en gehandicapten wordt éénmaal per jaar op verzoek

    toegekend, mits aangevraagd vóór 1 maart van het daaropvolgend kalenderjaar.

  • 2. De aanvraag wordt voorzien van toereikend schriftelijk bewijs.

  • 3. De toeslag bedraagt per jaar € 150 per meerderjarig persoon en € 75 per minderjarig kind.

  • 4. Omdat artikel 35 lid 4 WWB ingaande 1 juli 2014 komt te vervallen verstrekken we deze categoriale inkomensvoorziening in de eerste helft van 2014 voor de helft van het jaarbedrag.

  • 5. De toeslag is geen middel als bedoeld in artikel 31 lid 1 WWB.

  • 6. De toeslag is geen voorliggende voorziening op bijzondere bijstand voor individueel

    noodzakelijke kosten.

Artikel 6 ouderentoeslag

  • 1. Rechthebbend is:

    • a.

      De persoon die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt heeft;

    • b.

      Een gezin waarvan één van de gezinsleden de pensioengerechtigde leeftijd heeft;

    • c.

      De persoon of het gezin in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft nog geen ouderentoeslag of langdurigheidstoeslag heeft ontvangen.

  • 2. De ouderentoeslag wordt één maal per jaar op verzoek toegekend, mits aangevraagd vóór 1 maart van het daaropvolgend kalenderjaar.

  • 3. De hoogte van de ouderentoeslag is gelijk aan de hoogte van de langdurigheidstoeslag

    zoals bedoeld in artikel 36 WWB.

  • 4. Omdat artikel 35 lid 3 WWB ingaande 1 juli 2014 komt te vervallen verstrekken we deze categoriale inkomensvoorziening in de eerste helft van 2014 voor de helft van het jaarbedrag.

  • 5. De ouderentoeslag is geen middel zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 31 WWB.

  • 6. De ouderentoeslag is geen voorliggende voorziening op bijzondere bijstand voor

    individueel noodzakelijke kosten.

HOOFDSTUK 3 MEDISCHE KOSTEN

Artikel 7 collectieve ziektekostenverzekering

  • 1. Bij medische kosten wordt uitgegaan van de vergoeding die op grond van de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering mogelijk is.

  • 2. Als de collectieve ziektekostenverzekering bepaalde medische kosten niet (geheel) dekt, is bijzondere bijstand enkel mogelijk als er sprake is van een medische noodzaak en bijzondere (medische) omstandigheden.

  • 3. Geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      zelfzorgmiddelen

    • b.

      niet-reguliere geneeswijzen

    • c.

      behandelingen in het buitenland, tenzij vooraf toestemming van het college is verkregen

    • d.

      kosten die zijn uitgesloten onder de basisverzekering en ook niet voor vergoeding via de aanvullende verzekering in aanmerking komen.

  • 4. Aan de collectieve ziektekostenverzekering kan deelnemen de burger van Heerlen die:

    • a.

      18 jaar of ouder is (personen jonger dan 18 jaar zijn meeverzekerd bij de ouders);

    • b.

      een inkomen heeft dat niet hoger is dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, met dien verstande dat deze inkomensgrens ingaande 1 januari 2014 wordt

      verhoogd naar 130%.

Artikel 8 eigen risico

Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor verplicht/vrijwillig eigen risico van de

ziektekostenverzekering.

Artikel 9 alarmering

  • 1. De noodzaak wordt vastgesteld door de ziektekostenverzekering of Meander.

  • 2. Vergoed wordt:

    • a.

      De eigen bijdrage en de kosten van het abonnement op de alarmeringsdienst, of

    • b.

      De aanschaf van een apparaat in eigendom.

Artikel 10 maaltijdvoorziening

  • 1. De noodzaak is vastgesteld als Alcander een schriftelijk verklaring overgelegd heeft waarin de indicatiestelling opgenomen is.

  • 2. Als Alcander de noodzaak niet kan vaststellen wordt advies ingewonnen bij de GGD.

  • 3. De keuze voor een verantwoorde aanbieder van gezonde maaltijden is aan

    belanghebbende.

  • 4. Per warme maaltijd wordt een bedrag (prijspeil 1-1-2012) vergoed onder aftrek van het bedrag per warme maaltijd genoemd in de NIBUD-prijzengids passend bij de leeftijd van belanghebbende.

  • 5. Betaling vindt plaats na het overleggen van de op naam gestelde facturen.

Artikel 11 additionele bewassingskosten en kledingslijtage

  • 1. Om de medische noodzaak vast te stellen wordt een keuring aangevraagd bij de GGD.

  • 2. De GGD geeft een schatting van de meerkosten.

Artikel 12 additionele stookkosten

  • 1. Om de medische noodzaak vast te stellen wordt een keuring aangevraagd bij de GGD.

  • 2. De GGD geeft een schatting van de meerkosten.

Artikel 13 additionele kosten dieet

  • 1. Om de medische noodzaak vast te stellen wordt een keuring aangevraagd bij de GGD.

  • 2. De GGD geeft een schatting van de meerkosten.

Artikel 14 eigen bijdrage thuiszorg

  • 1. Mogelijke vergoedingen in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), Zorgverzekeringswet (Zvw) en Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) worden als voorliggende voorziening beschouwd.

  • 2. De eigen bijdrage van hulp in de huishouding wordt als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan aangemerkt.

  • 3. De bijstand wordt verleend voor de duur van één kalenderjaar jaar na overlegging van

    betaalbewijzen.

Artikel 15 vorm van de bijstand

  • 1. De bijzondere bijstand opgenomen in dit hoofdstuk wordt om niet verstrekt

  • 2. Indexering van de bedragen van de artikelen 9 tot en met 13 geschiedt conform de

    alimentatie-index.

  • 3. De in dit hoofdstuk beschreven kostensoorten worden steeds voor de duur van één kalenderjaar toegekend, na ommekomst waarvan de noodzaak opnieuw dient te worden vastgesteld.

HOOFDSTUK 4 MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN

Paragraaf 1 Reiskosten

Artikel 16 reiskosten bezoek ziek familielid

  • 1. De aanvrager komt voor een vergoeding in aanmerking wanneer:

    • a.

      Het zieke familielid behoort tot het gezin van de bezoeker of een familielid in de eerste graad is en;

    • b.

      Het zieke familielid verblijft langer dan een week in een inrichting in de zin van artikel 1 sub f WWB en;

    • c.

      De reisafstand is langer dan 2 zones openbaar vervoer.

  • 2. De bezoekfrequentie is één per maand voor twee personen of twee keer per maand voor één persoon.

  • 3. De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de goedkoopste vervoersmogelijkheid.

Artikel 17 bezoek IND loket

  • 1. De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de goedkoopste vervoersmogelijkheid.

  • 2. Betaling vindt plaats na overlegging van vervoersbewijzen (bij gebruikmaking openbaar vervoer) en het nieuwe vreemdelingendocument.

Artikel 18 reiskosten voor in een instelling verblijvend kind

  • 1. De reisafstand is langer dan 2 zones openbaar vervoer.

  • 2. Als een kind niet alleen kan reizen, worden tevens de reiskosten van de begeleider

    vergoed.

  • 3. Reiskosten van de instelling naar huis (van het kind en eventueel de begeleider)

    worden niet vergoed aangezien hier een voorliggende voorziening is (op grond van de

    jeugdhulpverlening of de AWBZ) die passend en toereikend is (artikel 15 lid 1 WWB).

  • 4. De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de goedkoopste vervoersmogelijkheid.

Artikel 19 Vorm bijzondere bijstand

  • 1. De in deze paragraaf beschreven kostensoorten kunnen worden verleend:

    • a.

      Als borgstelling voor een lening bij Kredietbank Limburg of;

    • b.

      Als een geldlening bij Gemeente Heerlen of;

    • c.

      Om niet.

  • 2. Het bescheiden vrij te laten vermogen zoals bedoeld in artikel 34 lid 3 WWB wordt voor de kosten in deze paragraaf niet vrij gelaten.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt voor de kostensoorten genoemd in de artikelen 20, 21 en 22 in eerste instantie de bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een

    geldlening indien belanghebbende niet of over een gedeeltelijke afloscapaciteit beschikt.

  • 4. Een lening van de Kredietbank wordt als een voorliggende voorziening beschouwd.

  • 5. In aansluiting op het derde lid is belanghebbende verplicht zich te melden en mee te

    werken aan een traject bij het Centraal Loket Schuldhulpverlening, tenzijbelanghebbende uitgesloten is of een beperkt aanbod krijgt van gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • 6. Indien belanghebbende aan de verplichtingen voldoet zoals genoemd in lid 5, kan belanghebbende bij het college een schriftelijk verzoek indienen om de leenbijstand om

    te zetten in bijstand om niet.

  • 7. Bij het niet voldoen aan de voorwaarden genoemd in lid 5 wordt het verzoek genoemd in lid 6 afgewezen.

Artikel 20 eerste maand huur en waarborgsom

  • 1. Onder eerste maand huur en waarborgsom wordt verstaan de kosten die betaald moeten worden bij ondertekening van een nieuw huurcontract.

  • 2. De bijstand wordt uitbetaald na overlegging van het huurcontract en geheel uitbetaald aan de verhuurder.

Artikel 21 duurzame gebruiksgoederen

  • 1. Als de aanvraag betrekking heeft op meubels en/of witgoed wordt alleen de aanschaf van 2de hands meubels vergoed.

  • 2. De bijstand wordt uitbetaald na het overleggen van de offertes en, indien mogelijk,

    geheel aan de leverancier betaald.

Artikel 22 stoffering

  • 1. De hoogte van de bijstand voor stoffering wordt bepaald aan de hand van de NIBUD prijzengids tot een maximum bedrag 75% van de NIBUD prijzen per huishoudtype dat het NIBUD aangeeft.

  • 2. De bijstand wordt uitbetaald na het overleggen van de offertes en indien mogelijk,

    geheel aan de leverancier betaald.

Artikel 23 suppletie

  • 1. Een suppletie op de aflossingsverplichtingen van een lening bij de Kredietbank kan worden toegekend als:

    • a.

      de kosten waarvoor de lening wordt afgesloten noodzakelijk worden geacht;

    • b.

      een borgstelling is afgegeven voor de lening en;

    • c.

      de totale aflossingsduur niet langer is dan 36 maanden.

  • 2. De hoogte van de suppletie is het saldo van de totale maandelijkse aflossings-

    verplichting (aflossing en rente) minus 10% van de toepasselijke bijstandsnorm

    inclusief vakantietoeslag.

  • 3. Aan de bijstand wordt de verplichting verbonden om de totale maandelijkse aflossings- verplichting op de uitkering te laten inhouden.

Artikel 24 doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een inrichting

  • 1. Bij opname in een inrichting kan bijstandsverlening voor het doorbetalen van de vaste

    lasten noodzakelijk zijn voor een:

    • a.

      Belanghebbende van 21 jaar of ouder zonder partner waar de noodzaak tot verblijf in een inrichting is vastgesteld en wel vanaf de derde volle maand na opname.

    • b.

      Belanghebbende jonger dan 21 jaar zonder partner waar de noodzaak tot verblijf in een inrichting is vastgesteld en wel vanaf einddatum van de algemene bijstand.

  • 2. Als een partner jonger dan 21 jaar achterblijft en de noodzaak tot verblijf in een inrichting is vastgesteld wordt het inkomen van deze partner met bijzondere bijstand

    levensonderhoud aangevuld tot de toepasselijke bijstandsnorm en dienen de doorlopende vaste lasten te worden voldaan uit diens inkomen.

  • 3. Als vooraf duidelijk is dat de opname 1 jaar of langer gaat duren en belanghebbende tussentijds niet naar huis mag, is bijzondere bijstand niet mogelijk.

  • 4. Bijzondere bijstand is voor de volgende vaste lasten mogelijk:

    • a.

      Huur of hypotheek;

    • b.

      Vastrecht van energiekosten;

    • c.

      Vastrecht van water;

    • d.

      Woning gerelateerde verzekeringen.

HOOFDSTUK 5 RECHTSBIJSTAND EN FINANCIËLE ZAKEN

Artikel 25 eigen bijdrage rechtsbijstand

Voor vergoeding komen enkel in aanmerking de kosten op grond van artikel 4 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand, met dien verstande dat de mogelijke korting op de eigen bijdrage als via het Juridisch Loket naar een advocaat wordt verwezen op de bijstand in mindering wordt gebracht”.

Artikel 26 budgetbeheer

Het college beschouwt in het geval van budgetbeheer de dienstverlening die geboden wordt door Kredietbank Limburg (KBL) als een voorliggende voorziening.

Artikel 27 bewindvoerderskosten

  • 1. Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering indien de goederen van een meerderjarige door de Kantonrechter onder bewind zijn gesteld én de kosten van beschermingsbewind door de Kantonrechter afwijkend van de

    hoofdregel (5% van de netto opbrengst van de onder bewind staande goederen) zijn vastgesteld. Het maakt niet uit of het om gedwongen of vrijwillig bewind gaat.

  • 2. Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand wanneer de salariskosten van een WSNP bewindvoerder betaald kunnen worden uit de boedel.

  • 3. De bijzondere bijstand wordt uitbetaald na het overleggen van de beschikking van de

    rechtbank waarin de onderbewindstelling en de vaststelling van de hoogte van de

    vergoeding vastgelegd is.

  • 4. De hoogte van de vergoeding wordt afgestemd op de ‘Aanbevelingen Meerderjarigen- bewind’ van het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK).

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid wordt voor alle klanten met

    beschermingsbewind door de KBL de daadwerkelijk in rekening gebrachte kosten betaald.

Artikel 28 curatele

  • 1. Bijzondere bijstand wordt verstrekt wanneer de rechter heeft vastgesteld dat curatele noodzakelijk is.

  • 2. De bijzondere bijstand wordt uitbetaald na het overleggen van de beschikking van de

    rechtbank waarin de curatele en de vaststelling van de hoogte van de vergoeding

    vastgelegd is.

  • 3. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt afgestemd op de door de rechter in zijn vonnis vastgelegde vergoeding voor de curator.

HOOFDSTUK 6 LEVENSONDERHOUD & WOONKOSTENTOESLAG

Artikel 29 jongerentoeslag

De hoogte van de bijzondere bijstand ex artikel 12 WWB is maximaal het verschil tussen de van toepassing zijnde jongerennormen ex artikel 20 WWB en de normen voor 21 jarigen ex artikel 21 WWB.

Artikel 30 bijzondere bijstand toeslag voormalig alleenstaande ouder

  • 1. Aan de voormalige alleenstaande ouder wordt een garantietoeslag verleend mits het laatste niet meer in de gezinsbijstand begrepen kind tot het huishouden blijft behoren.

  • 2. De hoogte van de toeslag is het verschil tussen de gehuwdennorm en de gezamenlijke inkomsten van de alleenstaande en het betreffende kind.

  • 3. Inkomsten van andere inwonende kinderen worden buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van de hoogte van de toeslag.

  • 4. Het recht op de toeslag eindigt als:

    • a.

      het betreffende kind 21 jaar wordt, of

    • b.

      het betreffende kind gaat uitwonen, of

    • c.

      het inkomen van het kind zodanig stijgt dat de berekening op nul uitkomt, en/of

    • d.

      de algemene bijstand van belanghebbende wordt beëindigd.

Artikel 31 Bijzondere bijstand woonkostentoeslag huurwoning

  • 1. De Wet op de huurtoeslag (WHT) wordt aangemerkt als voorliggende

  • 2. voorziening.

  • 3. De woonkostentoeslag wordt toegekend voor de maximale duur van een jaar met daaraan gekoppeld de verplichting tot het zoeken naar goedkopere huisvesting.

  • 4. Er wordt geen woonkostentoeslag verstrekt, als deze minder bedraagt dan € 24,- per jaar / € 2,- per maand.

  • 5. De woonkostentoeslag wordt berekend conform de WHT-systematiek.

Artikel 32 bijzondere bijstand woonkostentoeslag eigendomswoning

  • 1. De voorlopige teruggave hypotheekrente wordt als een voorliggende voorziening

    beschouwd.

  • 2. Er wordt geen woonkostentoeslag verstrekt, als deze minder bedraagt dan € 24,- per jaar / € 2,- per maand.

  • 3. De woonkostentoeslag wordt berekend conform de WHT-systematiek.

Artikel 33 bijzondere bijstand woonkostentoeslag doorgangshuis blijf van mijn lijf

  • 1. De Wet op de huurtoeslag (WHT) wordt aangemerkt als voorliggende voorziening.

  • 2. De woonkostentoeslag wordt toegekend per datum vestiging en maximaal voor de

    duur van het kalenderjaar.

  • 3. De hoogte van de woonkostentoeslag wordt berekend conform WHT- systematiek.

HOOFDSTUK 7 OVERIGE KOSTENSOORTEN

Artikel 34 begrafeniskosten

  • 1. Bijstand kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die

    krachtens de artikelen 392-396 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, voor zover de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de erfgenaam of bloed-/aanverwante niet

    over voldoende middelen beschikt om (zijn aandeel) in de kosten te voldoen.

  • 2. De volgende kosten kunnen als noodzakelijk aangemerkt worden:

    • a.

      delven van een graf;

    • b.

      grafrechten (minimale termijn);

    • c.

      kist, hoes en verzorging overledene;

    • d.

      kerkelijke uitvaartdienst (indien geen gezinsbijdrage is betaald);

    • e.

      rouwwagen;

    • f.

      dragers, vervoerskosten dragers;

    • g.

      opbaren in rouwkamer;

    • h.

      vervoer overledene;

    • i.

      ondernemersloon;

    • j.

      50 rouwbrieven inclusief porto;

    • k.

      bidprentjes;

    • I.

      uittreksel overlijdensregister;

    • m.

      kosten van cremeren inclusief bijzetting van as in een algemene ruimte.

  • 3. Als niet noodzakelijke kosten kunnen worden beschouwd:

    • a.

      rouwadvertentie;

    • b.

      meerkosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond;

    • c.

      koffietafel, bloemen, grafsteen, volgauto's etc.

  • 4. De in aanmerking komende kosten worden vergoed tot maximaal € 3260,77 (index 01-01-2012)

Artikel 35 voor- en vroegschoolse educatie

  • 1. Vergoed wordt de eigen bijdrage die ouders moeten betalen voor deelname van

    hun kind (leeftijd tussen 2 en 4 jaar) aan een VVE-programma (vroegschoolse educatie) in een peuterspeelzaal.

  • 2. De noodzaak van deelname blijkt uit een schriftelijke verklaring van de Stichting

    Peuterspeelzaal Heerlen.

  • 3. Vergoed wordt de eigen bijdrage tot een maximum van € 300,- per jaar per kind.

  • 4. Betaling vindt plaats na overlegging van de nota's van de peuterspeelzaal.

Artikel 36 legeskosten verblijfsvergunning

  • 1. De vreemdeling die een aanvraag indient voor bijstand moet voldoen aan de eisen genoemd in artikel 11 lid 2 en 3 van de WWB.

  • 2. Er kan bijstand verstrekt worden voor de legeskosten van:

    • a.

      het verkrijgen van het eerste verblijfsdocument.

    • b.

      verlengen van een verblijfsdocument.

    • c.

      naturalisatie.

  • 3. De in lid 2 opgenomen legeskosten worden verstrekt onder aftrek van de kosten die een

    aanvrager zou maken voor het aanvragen van een paspoort.

Artikel 37 inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als "beleidsregel bijzondere bijstand" en treedt in werking op 1 januari 2014.

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 10 december 2013.

gemeentesecretaris, burgemeester,

Mw. C.L.A.F.M. Bruls Dr. P.F.G. Depla Artikelsgewijze toelichting op de beleidsregel Bijzondere Bijstand

( Alleen artikelen waarbij een toelichting noodzakelijk is, zijn opgenomen)

In deze beleidsregel worden beleidsuitgangspunten vastgelegd. Deze hebben betrekking op zowel bijzondere bijstand op basis van artikel 35 WWB als bovenwettelijk gemeentelijk begunstigend gemeentelijk beleid.

Criteria die bij de beoordeling van bijzondere bijstand beoordeeld worden zijn:

• Is er sprake van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten ?

• Kunnen de kosten niet uit eigen inkomen/vermogen betaald worden ?

• Was het wel/niet mogelijk om voor de kosten te reserveren ?

• Kunnen de kosten uit oogpunt van solidariteit en armoedebestrijding in redelijk-

heid (gedeeltelijk) voor rekening van belanghebbende komen ?

• Is er een voorziening waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken ter

bekostiging van de kosten ?

Algemeen

Bijzondere bijstand is alleen mogelijk als:

  • a.

    een adequate voorliggende voorziening ontbreekt of;

  • b.

    er sprake is van noodzakelijke kosten die door bijzondere omstandigheden veroorzaakt zijn of worden en die volgens het oordeel van het college niet betaald kunnen worden uit het (gezins-) inkomen en vermogen en;

  • c.

    er gekozen is voor een adequate voorziening;

Van de kosten waarop de aanvraag betrekking heeft dienen nota's overgelegd te worden en offertes mogen niet ouder dan 1 maand zijn.

Tenzij anders vermeld zijn de draagkrachtregels van artikel 3 en de drempel van artikel 4 van deze beleidsregel van toepassing.

Hoofdstuk 1 Algemene richtlijnen

Artikel 3 Draagkracht Lid 1

De gekozen formulering kan op twee manieren worden geïnterpreteerd:

1.De kosten doen zich voor als de behandeling heeft plaatsgevonden (b.v. bij medische kosten

en bij bewindvoerders de periode dat de bewindvoerder zijn tarief al van de rekening van

BLH heeft afgeschreven)

2.De kosten doen zich voor als een rekening wordt verstuurd (= datum nota).

Wij kiezen voor de interpretatie die voor de belanghebbende het gunstigst is.

Artikel 3 Draagkracht Lid 4

Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen zoals genoemd in artikel 31 van de WWB wordt bepaald aan de hand van het inkomen gedurende de draagkrachtperiode. Wijzigingen met betrekking tot het inkomen die voorspelbaar zijn moeten worden meegenomen.

Lid 5

De draagkracht is 100% van het in aanmerking te nemen inkomen zoals genoemd in artikel 31 van de WWB bij de kosten voor direct levensonderhoud en geldt voor de volgende kostensoorten:

  • Aanvullende bijzondere bijstand voor jongeren <21 jaar;

  • Bijzondere bijstand inrichtingsnorm voor jongeren < 21 jaar;

  • Woonkostentoeslag

  • Doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een inrichting

  • Overbruggingsuitkering

  • Toeslag voormalig alleenstaand ouder

Lid 8

Bij een belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling op grond van de WSNP is uitgesproken mag het college enkel de draagkracht berekenen over middelen waarover de belanghebbende daadwerkelijk de beschikking heeft (CRvB 01-02-2005, nr. 02/93 NABW). De CRvB neemt hierbij als uitgangspunt dat dit slechts de middelen betreft die op de voet van artikel 295 lid 2 Faillissementswet buiten de boedel worden gelaten. Aangezien dit in de praktijk neerkomt op 90% van de bijstandsnorm, betekent dit dat er in het algemeen geen draagkracht bestaat bij een belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling van toepassing is.

Dit is tevens van toepassing op mensen die in een minnelijk schuldhulpverleningstraject zitten, omdat zij de facto in een zelfde inkomenspositie verkeren.

Lid 10

Bij een periodieke verstrekking over een kortere periode dan 12 maanden wordt de draagkracht slechts verrekend over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt toegekend. De draagkracht over de overige maanden van dat betreffende jaar blijft buiten beschouwing.

Lid 11

Een vastgestelde draagkracht kan gedurende het jaar gewijzigd worden bij een naar het oordeel van het college ingrijpende wijziging in de financiële omstandigheden. De om deze reden gewijzigde draagkracht heeft geen gevolgen voor de reeds uitbetaalde bijzondere bijstand in dat kalenderjaar tenzij er sprake is van schending inlichtingenplicht op grond van artikel 17 van de WWB.

Artikel 4 Drempelbedrag Lid 1

Het college kan bijzondere bijstand weigeren, indien de kosten binnen twaalf maanden een bedrag van € 127 (bedrag per 1 juli 2013) niet te boven gaan (art. 35 lid 2 WWB).

Wij kiezen voor een lagere drempel.

Hoofdstuk 2 Categoriale Bijzondere Bijstand

Artikel 5

Chronisch zieken en gehandicapten

Lid 1

Rechthebbende is de persoon die:

  • a.

    Voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 35 lid 4 WWB;

  • b.

    In het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft nog geen toeslag chronisch zieken en gehandicapten heeft ontvangen en

  • c.

    Een aanvraag heeft ingediend voor 1 maart van het daaropvolgend kalenderjaar.

Lid 2

Als toereikend bewijs wordt beschouwd:

  • -

    een indicatie van het CIZ dat langdurig gebruik moet worden gemaakt van zorg door een thuiszorgorganisatie of

  • -

    een besluit van het college inzake de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) waaruit blijkt dat in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, sprake is van een toegekende voorziening wegens een chronische ziekte of handicap of

  • -

    een bewijs van het UWV waaruit blijkt dat iemand volledig (80-100%) en langdurig arbeidsongeschikt is.

  • -

    Een bewijs van het CAK waaruit blijkt dat een compensatie eigen risico of een tegemoetkoming in het kader van de Wtcg is ontvangen.

Lid 3

Indien er sprake is van een chronisch ziek kind dan wordt een vergoeding van € 75 per kind versterkt, omdat de medische kosten in veel gevallen gedekt worden door de ziektekosten -verzekering. Als er sprake is van kosten m.b.t. dieet, dan zijn de kosten beduidend lager dan voor een volwassene. Voor belanghebbende ouder dan 18 jaar doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is de vergoeding €150.

Lid 4

De wetgever wil bijstand gerichter inzetten en verschuift daarom de focus van categoriaal naar individueel. Ingaande 1 juli 2014 komt in dit verband de wettelijke mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken aan chronisch zieken/gehandicapten te vervallen. Om te voorkomen dat we voor een heel jaar betalen terwijl er nog maar voor een half jaar recht is betalen we slechts de helft van het jaarbedrag.

Artikel 6

Ouderentoeslag

Lid 4

De wetgever wil bijstand gerichter inzetten en verschuift daarom de focus van categoriaal naar individueel. Ingaande 1 juli 2014 komt in dit verband de wettelijke mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken aan ouderen te vervallen. Om te voorkomen dat we voor een heel jaar betalen terwijl er nog maar voor een half jaar recht is, betalen we slechts de helft van het jaarbedrag.

Hoofdstuk 3 Medische kosten

Algemeen

Een samenwerkingsverband van 19 Zuid-Limburgse gemeenten ( Beek, Brunssum, Onderbanken, Landgraaf, Heerlen, Kerkrade, Nuth, Simpelveld, Voerendaal, Maastricht, Eijsden, Gulpen-Wittem, Margraten, Meerssen, Vaals, Schinnen, Sittard-Geleen, Stein en Valkenburg aan de Geul, biedt aan inwoners met een laag inkomen de mogelijkheid om deel te nemen aan een collectieve ziektekostenverzekering. De huidige collectieve ziektekostenverzekeraars zijn, na een doorlopen aanbestedingsprocedure, IzaCura en VGZ. De collectieve ziektekosten -verzekering bestaat uit één integraal pakket van basisverzekering en aanvullende verzekering. Deelnemers hebben hierin geen keuze.

Onder ‘laag inkomen’ wordt verstaan een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Per 1 januari 2014 wordt deze inkomensgrens verhoogd naar 130%.

Artikel 7 Collectieve ziektekostenverzekering

Lid 1

Hiermee wordt bedoeld dat de mogelijke vergoeding op grond van de collectieve ziektekostenverzekering leidend is. We verstrekken geen bijzondere bijstand als de collectieve ziektekostenverzekeraar een volledige vergoeding voor de kosten kent, zulks ongeacht of mensen al dan niet deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering of bij een andere ziektekostenverzekeraar verzekerd zijn. Als iemand bijvoorbeeld bij CZ verzekerd is en deze verzekeraar kent een lagere vergoeding, dan wordt voor het verschil geen bijzondere bijstand verleend.

Lid 2

De collectieve ziektekostenverzekeraar vergoedt niet alles (volledig). In dat geval wijzen we niet zondermeer af. Voor de WWB gelden Zorgverzekeringswet en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten als voorliggende, toereikende en passende voorziening .

We voeren bovenwettelijk begunstigend beleid, gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

• we gaan uit van de vergoeding van de collectieve ziektekostenverzekering;

• het moet gaan om reguliere geneeskunde c.q. een erkende behandeling;

• de kosten moeten in Nederland opkomen;

• er moet sprake zijn van een gebruikelijk kostenniveau;

• er moet sprake zijn van een aantoonbare medische noodzaak;

• de kosten kunnen niet uit eigen inkomen/vermogen betaald worden;

• reserveren was niet mogelijk.

Lid 3 sub a Zelfzorgmiddelen

Onder zelfzorgmiddelen vallen zowel zelfzorggeneesmiddelen als andere medische zelfzorgmiddelen. Een zelfzorgmedicijn of zelfzorggeneesmiddel is een eenvoudig medicijn dat zonder recept verkrijgbaar is, zoals pijnstillers, hoestdranken, neusdruppels, anti-diarreemiddelen, anti-wagenziekte, smeermiddelen tegen spierpijn of pijn na kneuzingen. Voorbeelden zijn paracetamol, ibuprofen, aspirine, trachitol, antimycotica en antacida.

Naast zelfzorggeneesmiddelen zijn er ook andere medische zelfzorgmiddelen, zoals apparatuur om de bloeddruk te meten, thermometers etc. . Deze kosten komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.

Lid 3 sub b Reguliere geneeskunde

Bijzondere bijstand is enkel mogelijk voor wetenschappelijk aanvaarde behandelingen waarvoor algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs van geneeskundige effectiviteit geleverd is. De kosten van alternatieve en experimentele geneeswijzen alsmede kwakzalverij komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Lid 3 sub c Behandeling in Nederland

De Bijstand is gebaseerd op het territorialiteitsbeginsel. Dat betekent dat geen vergoeding mogelijk is voor kosten die buiten Nederland gemaakt worden. Alleen wegens zeer dringende redenen kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. Er moet dan sprake zijn van een acute noodsituatie.

Lid 3 sub d Uitgesloten van verzekering

De Rijksoverheid beslist wat er in het basispakket zit en zorgverzekeraars bepalen wat er in de aanvullende verzekering zit. Als kosten onder beide zijn uitgesloten vindt er ook geen vergoeding via de bijzondere bijstand verstrekt.

Een bekend voorbeeld van dergelijke niet voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn maagzuurremmers en benzodiazepinen (slaap- en kalmeringsmiddelen). Maar bijvoorbeeld ook Ivf-behandelingen boven een bepaalde leeftijd.

Artikel 8 eigen risico

Ingaande 1 januari 2014 wordt het verplicht eigen risico meeverzekerd in de collectieve ziektekostenverzekering.

Artikel 9 Alarmering en artikel 10 maaltijdvoorziening

De indicaties voor personenalarmering en maaltijdvoorziening die Alcander stelt worden

door het college geaccepteerd.

Voor de warme maaltijd geldt bovendien:

Belanghebbende is vrij om te kiezen uit een aantal mogelijkheden (zie werkinstructie) en declareert de kosten zelf bij het college. Vanaf 01-07-2008 geldt een standaardprijs per warme maaltijd.

Deze standaardprijs wordt geïndexeerd met behulp van de alimentatie index. De vergoeding is daarmee niet meer afhankelijk van de werkelijke prijs voor een maaltijd.

Als de bijstand wordt verstrekt in de vorm van periodieke bijzondere bijstand wordt de in aanmerking te nemen draagkracht gespreid over het hele draagkrachtjaar. Verrekening van de draagkracht vindt dan plaats per maandelijkse betaling. De aanwezige draagkracht wordt bovendien bij voorrang gekort op andere voor bijzondere bijstand in aanmerking komende kostensoorten van belanghebbende.

Betalingen vinden steeds plaats na overlegging van betaalbewijzen en op rekening van belanghebbende.

Artikel 11 additionele bewassingskosten en kleding vervanging

Lid 1

Omstandigheden waardoor de kosten bijvoorbeeld noodzakelijk kunnen zijn :

• Een meer dan normale slijtage van kleding en schoeisel als gevolg van een lichamelijke aandoening.

  • Een door ziekte of handicap in korte tijd sterk gewijzigde lichaamsomvang.

  • Het als gevolg van ziekte of handicap van belanghebbende of een gezinslid meer

    bewassing noodzakelijk is dan gebruikelijk.

Er is geen bijzondere bijstand mogelijk voor:

  • Gewichtsverlies als gevolg van een dieet dat niet op medisch advies gevolgd is

  • Geslachtsverandering

  • Het enkele feit dat een belanghebbende op grond van zijn lichaamsbouw (dwerg-

    groei) aangewezen is op aangepaste kleding

Lid 2

Als de garderobe van een belanghebbende volledig vervangen moet worden wordt de Nibud norm voor kleding en schoeisel in acht genomen.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor eigen bijdrage thuiszorg

Bijzondere afspraak met het CAK

Het CAK en de gemeente Heerlen hebben afgesproken per 1-1-2009 met betrekking tot

de eigen bijdrage voor:

  • -

    AWBZ zorg zonder verblijf én

  • -

    WMO voorzieningen, bijvoorbeeld de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp of scootmobielen.

zoveel mogelijk met gesloten beurs te werken. Dit houdt in dat het CAK belanghebbende met een peiljaarinkomen beneden de van toepassing zijnde inkomensgrens geen eigen bijdrage in rekening brengt. De gemeente hoeft in deze gevallen geen bijzondere bijstand te verstrekken.

Uitzonderingen op de afspraak met het CAK

In de eerste helft van 2010 bleek dat in een aantal gevallen het gesloten beurs systeem niet werkt en belanghebbende toch een rekening van het CAK ontvangt, bijvoorbeeld:

Alleenstaande ouders

Gebleken is dat het CAK het inkomen van alleenstaande ouders toetst aan de inkomensgrens voor alleenstaanden. Dit omdat in de rekenregels van het CAK inwonende kinderen buiten beschouwing blijven bij het beoordelen van de gezinssituatie.

Het gevolg is dat aan alleenstaande ouders wél rekeningen over de te betalen eigen bijdrage worden toegestuurd.

De aanvraag bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van alleenstaande ouders komt voor vergoeding in aanmerking.

HOOFDSTUK 4 Maatschappelijke kosten

Paragraaf 1 Reiskosten

Artikel 16 Reiskosten bezoek ziek familielid

Een hogere bezoekfrequentie is mogelijk bij bijzondere omstandigheden. De indicatie voor een hogere bezoekfrequenties kan blijken uit een verklaring van bijvoorbeeld specialist, GGD of uit het feit dat iemand een vervoersvoorziening vanuit de WMO heeft, (bijvoorbeeld indien diegene die in het ziekenhuis ligt stervende is).

Paragraaf 2 Huisvesting

Artikel 19 Vorm bijzondere bijstand

• Een lening bij de Kredietbank is een voorliggende voorziening en de hoogte van de

borgstelling wordt vastgesteld door het college.

• Als de bijstand in de vorm van een geldlening of borgstelling wordt verstrekt dient

belanghebbende toestemming te geven voor inhouding van de aflossing op de

periodieke uitkering. Onnodige instroom van vorderingen moeten worden voorkomen. Bij de vaststelling van spoor 1 (2007/11804) is ingestemd dat de gemeente alleen nog leningen verstrekt wanneer ook daadwerkelijk sprake is van een terugbetalingscapaciteit. Wanneer dit niet mogelijk is dan wordt er of geen lening verstrekt of vindt een verstrekking "om niet" plaats(zonder terugbetaling). Dit was in de oude beleidsregel bijzondere bijstand verankerd. Een van de verplichtingen die hierbij opgelegd wordt is: "melden bij het Centraal Loket Schuldhulpverlening". De praktijk wijst uit dat belanghebbenden zich inderdaad melden.

Om belanghebbenden zonder afloscapaciteit toch te motiveren om deel te nemen aan een traject schuldhulpverlening ( indien een aanvraag bijzondere bijstand wordt ingediend voor: Waarborgsom, eerste huur en/of inrichtingskosten ) wordt:

De bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt en wordt de volgende aanvullende verplichting opgelegd:

Op grond van artikel 55 WWB wordt aan u de aanvullende verplichting opgelegd, dat u uw volledige medewerking dient te verlenen aan het schuldhulpverleningstraject bij het

CLSH. Indien u aan deze verplichting voldoet, kunt u samen met de medewerkster van het CLSH bij het college een schriftelijk verzoek indienen om de leenbijstand om te zetten in

bijstand om niet.

Jurisprudentie BW 6848 11/5127 CRvB

Weigering leenbijstand om te zetten in bijstand om niet. Gemeente Heerlen is destijds in het gelijk gesteld daar belanghebbende zich niet gehouden had aan de aanvullende verplichting, namelijk het meewerken aan het schuldhulpverleningstraject.

Artikel 20 Eerste maand huur en waarborgsom

Bij de beoordeling van de bijzondere bijstand dient onderzocht te worden of er sprake is van een noodzakelijke verhuizing. Hierbij moet gedacht worden aan de doelgroep asielzoekers die vanuit het asielzoekerscentrum geplaatst worden in Heerlen. Of bij verlatingen en er redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat de achtergebleven partner hiervoor had kunnen reserveren.

De verstrekte bijstand dient te worden gebruikt voor het doel waarvoor hij verstrekt is. Indien hier niet aan voldaan wordt, wordt er een maatregel beoordeeld.

Artikel 21 Duurzame gebruiksgoederen

Bij de beoordeling van de bijzondere bijstand dient onderzocht te worden of er sprake is van een noodzakelijke verhuizing.

Om de noodzaak van de bijstand te kunnen vaststellen vindt er onderzoek plaats naar: 1. Het gebruik van voorliggende voorzieningen

  • 2.

    Dringende/ medische/sociale omstandigheden

  • 3.

    Financiële aspecten

  • 4.

    De woonsituatie van de aanvrager door middel van een huisbezoek

De verstrekte bijstand dient te worden gebruikt voor het doel waarvoor hij verstrekt is. Indien hier niet aan voldaan wordt, wordt er een maatregel beoordeeld. Belanghebbende wordt door het college in eerste instantie verwezen naar Stichting Samen Delen. Indien de stichting het gevraagde niet voorradig heeft dan kan er een beroep gedaan worden op andere verstrekkers. Voor verdere instructies wordt verwezen naar de werkinstructie.

Artikel 22 Stoffering

Bij de beoordeling van de bijzondere bijstand dient onderzocht te worden of er sprake is

van een noodzakelijke verhuizing.

Om de noodzaak van de bijstand te kunnen vaststellen vindt er onderzoek plaats naar:

  • 1.

    Het gebruik van voorliggende voorzieningen

  • 2.

    Dringende/ medische/sociale omstandigheden

  • 3.

    Financiële aspecten

  • 4.

    De woonsituatie van de aanvrager door middel van een huisbezoek

De verstrekte bijstand dient te worden gebruikt voor het doel waarvoor hij verstrekt is. Indien hier niet aan voldaan wordt, wordt er een maatregel beoordeeld.

Artikel 24 Doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een inrichting

Indien een belanghebbende verblijft in een inrichting is er geen bijzondere bijstand mogelijk voor schulden en belastingen.

Hoofdstuk 5 rechtsbijstand en financiële zaken

Artikel 25 Eigen bijdrage rechtsbijstand

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op de volgende voorliggende voorzieningen:

  • a.

    Wet op de rechtsbijstand (WRB), belanghebbende kan met een laag inkomen in aanmerking komen voor een civiele toevoeging van een advocaat. De civiele toevoeging vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht.

  • b.

    Rechtsbijstandsverzekering;

  • c.

    Rechtshulp van het Juridisch Loket.

Rechtshulp van het Juridisch Loket is een voorliggende voorziening op de rechtsbijstand van een advocaat. Vanaf 1 januari 2012 wordt de eigen bijdrage rechtsbijstand voor een advocaat met

€ 51 verlaagd als hulpvrager eerst hulp heeft gevraagd bij het Juridisch Loket én die hulp heeft geleid tot een diagnosedocument.

Op grond van artikel 4 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand komen enkel de volgende kosten voor vergoeding in aanmerking:

  • -

    de eigen bijdrage die de rechtzoekende aan de rechtsbijstandverlener verschuldigd is

  • -

    griffierechten

  • -

    getuigen en deskundigen

  • -

    uittreksels uit de openbare registers

  • -

    telegrammen, internationale telex, internationale telefax en internationale telefoongesprekken

  • -

    rolverrichtingen in zaken die door de kantonrechter van de rechtbank worden behandeld.

Artikel 26 Budgetbeheer

Op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde contourennota schuldhulpverlening geldt de KBL als passende en toereikende voorziening voor budgetbeheer. Deze bepaling geldt voor personen die op of na 1 juli 2013 onder budgetbeheer zijn gekomen, omdat op die datum effectuering heeft plaatsgevonden door aanpassing van de beleidsregel.

Artikel 27 Bewindvoerderskosten

In de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind van het LOVCK is bepaald dat een professionele beschermingsbewindvoerder, die niet bij de branche-organisatie PBI is aangesloten, moet aantonen dat hij recht heeft op dezelfde vergoeding als een PBI lid. Hij kan dit aantonen door de machtiging van de kantonrechter te overleggen. Deze machtiging moet de bewindvoerder jaarlijks laten vernieuwen bij de rechtbank. Of de bewindvoerder moet een door de kantonrechter gestempelde verklaring overleggen waarin is opgenomen welk tarief de bewindvoerder mag vragen. Als de bewindvoerder een van die verklaringen niet kan overleggen wordt de hoogte van de bijzondere bijstand vastgesteld op het tarief voor een niet bij de brancheorganisatie aangesloten professionele bewindvoerder.

Voor bewind door de KBL wordt een uitzondering gemaakt.

In het dagelijks bestuur van de KBL, waarin de gemeente Heerlen is vertegenwoordigd door de wethouder van sociale zaken, is op 29 maart 2012 afgesproken om aangesloten gemeenten voor hun eigen inwoners een extra bijdrage in rekening te brengen, omdat de LOVCK-vergoeding onvoldoende is om de kosten te dekken en daardoor in negatieve zin bijdraagt aan het exploitatieresultaat van de KBL.

De LOVCK-vergoeding bestaat uit een aantal normuren per klant maal het uurtarief. Om de verlieslatendheid van bewindvoering bij de KBL te compenseren wordt een extra bijdrage in rekening gebracht, gebaseerd op een hogere urennormering (21 uur per jaar) en het geldende uurtarief van KBL minus de LOVCK.

Over 2012 en 2013 is conform deze bestuurlijke afspraak gehandeld, maar er is nimmer een formeel gemeentelijk besluit genomen. Door deze bestaande afspraak op te nemen in de beleidsregel wordt dit alsnog geformaliseerd.

Omdat de urennormering een gemiddelde is van bewerkelijke en minder bewerkelijke klanten geldt de extra bijdrage noodzakelijkerwijs voor alle KBL-klanten van de afdeling beschermingsbewind, omdat anders de beoogde kostendekkendheid niet wordt bereikt.

Hoofdstuk 6: Bijzondere Bijstand levensonderhoud

Artikel 29 Jongerentoeslag

Bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten van zelfstandig wonende jongeren van 18 tot 21 jaar wordt verleend als en voor zover:

  • a.

    de noodzakelijke kosten van bestaan uitgaan boven de geldende bijstandsnorm en in de hogere bestaanskosten niet kan worden voorzien door het delen van deze kosten met (een) ander(en);

  • b.

    voor de kosten geen beroep kan warden gedaan op de ouders, omdat:

    • de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn; of

    • de jongere redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken.

De jongere bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval geacht zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde te kunnen maken als:

  • a.

    de ouder(s) is/zijn overleden of;

  • b.

    de jongere in het kader van de Wet op de jeugdhulpverlening buiten het gezin is geplaatst;

  • c.

    de jongere op de ingangsdatum van de bijstandverlening 12 maanden of langer zelfstandig woont;

  • d.

    er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de minderjarige zelf geen verandering kan worden gebracht. Hiertoe dient een indicatie te worden gegeven door een hulpverlenende instantie.

De noodzakelijke kosten van het bestaan van de zelfstandig wonende alleenstaande jongere van 18 tot 21 jaar, zoals bedoeld in het eerste lid, warden gesteld op de basisnorm van de WWB voor een 21 jarige zonder toeslag. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen het hier van toepassing zijnde bedrag en de bijstandsnorm.

De noodzakelijke kosten van het bestaan van de jongere zelfstandig wonende alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar, zoals bedoeld in het eerste lid, worden gelijk gesteld aan die van de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen de hier van toepassing zijnde bedragen en de bijstandsnorm.

Artikel 31 Bijzondere bijstand woonkostentoeslag huurwoning

Woonkostentoeslag vult gaten op die de huurtoeslag laat vallen. Bedragen de woonkosten meer dan de maximale huurgrens, dan kan op grond van individuele omstandigheden overwogen worden om een (aanvullende) woonkostentoeslag te verlenen. In dit verband wordt in ieder geval aandacht besteed aan het betoonde besef van verantwoordelijkheid: was er reeds sprake van deze hoge woonkosten voordat men in bijstandsbehoeftige omstandigheden verkeerde, was de ontstane situatie te voorzien en dus te voorkomen? Daarnaast speelt de situatie op de lokale woningmarkt een rol. Als er aanleiding bestaat om een woonkostentoeslag te verstrekken, wordt de hoogte hiervan vastgesteld op het verschil tussen de vastgestelde woonkosten en de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximale huurgrens. De woonkostentoeslag wordt in dit geval toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting. De periode waarover de woonkostentoeslag is toegekend kan na afloop tijdelijk worden verlengd als het nog niet beschikken over goedkopere woonruimte niet verwijtbaar is.

Artikel 32 Bijzondere bijstand woonkostentoeslag eigendomswoning

Eigenaren van woningen hebben geen recht op huurtoeslag. Bij een laag inkomen en

hoge woonkosten kunnen zij in aanmerking komen voor woonkostentoeslag. Bij bepaling

van de hoogte hiervan wordt aangesloten bij de regels voor woonkostentoeslag aan

huurders, dus het systeem van de WHT. Een verschil is echter dat woonkostentoeslag aan

eigenaren jarenlang kan voortduren, terwijl huurders doorgaans doorschuiven naar de

huurtoeslag.

De woonkosten van eigenaren die in aanmerking worden genomen zijn:

• De rente die verband houdt met de woning.

Het gaat hier meestal om hypotheekrente. De jaarlijks te ontvangen rijkssubsidie die betrekking heeft op de verschuldigde hypotheekrente moet hierop in mindering worden gebracht.

• Hypotheekrente voor leningen anders dan voor de woning, bijvoorbeeld voor een

auto of caravan, mogen niet worden meegeteld.

• Zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom, zoals:

  • eigenaarsdeel rioolrechten;

  • eigenaarsdeel waterschapslasten;

  • eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting (dus niet het gebruikersdeel). Indien van toepassing:

  • installatie centrale verwarming

  • liftinstallatie

  • algemeen beheer en administratie (bij flats en appartementen).

De aflossing van de hypotheek telt niet mee; dit geldt dus ook voor de premies van zogenaamde spaarhypotheken.

Artikel 33 Bijzondere bijstand woonkostentoeslag doorgangshuis Blijf van mijn lijf

Personen die verblijven in een doorstroomhuis van de Stichting Blijf van mijn Lijf staan niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) op het adres van het doorstroomhuis. Zij kunnen daarom geen huurtoeslag claimen. Bijzondere bijstand voor

woonkostentoeslag kan daarom op aanvraag worden verstrekt als aan alle andere voorwaarden voor het recht wordt voldaan.

Hoofdstuk 7 Overige kostensoorten

Artikel 34 Begrafeniskosten Lid 1

Uit een verklaring van de notaris blijkt of aanvrager een erfgenaam is. Als bij ongehuwd samenwonenden de kosten van de uitvaart niet uit voorliggende voorzieningen (bijvoorbeeld uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering) kunnen worden betaald en de erfgenamen financiële medewerking weigeren, kan de overgebleven partner een aanvraag indienen voor bijzondere bijstand. Deze bijstand kan verhaald worden op de eventuele erfgenamen.

Lid 4

In zeer uitzonderlijke gevallen kan individualiserend worden bezien of een eenvoudig grafteken tot de noodzakelijke kosten gerekend kan worden. Daarbij dient uitgegaan te worden van de goedkoopste uitvoering. Afwijking van de vermelde posten (bijv. wel een volgauto) dient ook individualiserend te worden bekeken. Het maximumbedrag mag niet worden overschreden.