verordening gedragscode wethouders 2015

Geldend van 16-07-2015 t/m heden

Intitulé

verordening gedragscode wethouders 2015

”GEDRAGSCODE WETHOUDERS 2015”

Inhoudsopgave :

Inleiding

  • 1.

    Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

  • 2.

    Regels rondom (de schijn van) corruptie

    • A.

      Aannemen van geschenken

    • B.

      Aannemen van faciliteiten en diensten

    • C.

      Aannemen van lunches, diners en recepties en andere uitnodigingen

    • D.

      Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken en andere uitnodigingen

  • 3.

    Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten

    en financiële middelen

  • 4.

    Regels rondom informatie

  • 5.

    Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken

    tijdens de vergaderingen

  • 6.

    Regels rondom de naleving van de gedragscode

    • A.

      Toezicht op de naleving van de gedragscode

    • B.

      Het bespreken van lastige integriteitkwesties

    • C.

      Het signaleren van vermoedens van schendingen van de code

    • D.

      Het onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code

Bijlagen:

I Specifiek uitgesloten combinaties van functies

II Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

III Enkele specifieke formele sancties

IV Verwijzingen naar de wet per artikel van de gedragscode

V Regels omtrent gebruik van gemeentelijke voorzieningen, vergoedingen en declaraties

VI Casuïstiek

Inleiding

Integriteit van politieke ambtsdragers komt ook in Nederland regelmatig ter sprake ofschoon de Nederlandse politiek een hoog niveau van integriteit kent. Ondanks dat zij aan veel verleidingen blootstaan en zich tal van kansen aan hen voordoen om op die verleidingen in te gaan, begaan Nederlandse politieke ambtsdragers weinig schendingen. Zij worden bevraagd over hun handelen. Zij worden onder meer bevraagd over hun declaratiegedrag, over hun nevenfuncties en de eventuele inkomsten die zij daaruit genereren. Over de incidenten, die zich als gevolg van hun handelen voordoen, wordt uitvoerig bericht in dag- en weekbladen en via de social media. Het grootste risico daarvan is dat de geloofwaardigheid van de politiek blijvende schade oploopt. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat er onder druk van pers en publieke opinie snel maatregelen worden getroffen, die tot doel hebben om de geloofwaardigheid te versterken, maar die juist averechts werken omdat ze onvoldoende doordacht zijn. Het gevaar bestaat voorts, dat geen verschil meer wordt gemaakt tussen een lichte overtreding en een ernstige schending en dat enkel en alleen al het vermoeden van een misstand het einde van een politieke carrière kan betekenen. Dit alles geldt voor de landelijke politiek maar ook voor bestuurders op lokaal niveau.

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Voor elk van deze drie bestuursorganen afzonderlijk eist de wet een door de raad vast te stellen gedragscode. Bij de gemeente Heerlen worden deze codes vanuit hetzelfde perspectief over integriteit benaderd. Het verschil is, dat in de raad het accent ligt op het maken van politieke keuzes, dat het college is belast met het dagelijks bestuur en dat de burgemeester voorzitter is van beide bestuursorganen en daarnaast een aantal eigen taken heeft. Deze gedragscode is voor de wethouders geschreven, omdat de burgemeester en de raadsleden hun eigen gedragscode hebben.

Doel van de gedragscode voor de wethouders

Burgemeester en raadsleden hebben een eigen gedragscode. Deze gedragscode is voor de wethouders van de gemeente Heerlen. De gedragscode wil inzicht bieden in wat de wet eist van een wethouder van de gemeente Heerlen. Daarmee beoogt de code in eerste instantie de wethouder te beschermen tegen misstappen. De code volgt daarbij vrijwel letterlijk de wet, maar is her en der strenger dan de wet. Zo draagt zij niet alleen op belangenverstrengeling, maar zelfs de schijn ervan te voorkomen en moeten financiële belangen altijd bekend gemaakt worden. Met de nieuwe gedragscode beoogt de gemeente Heerlen voorts systematisch te bouwen aan een rechtvaardige handhavingspraktijk. Niet alleen om te voorkomen dat in de gemeente paniekmaatregelen genomen worden als een mogelijke overtreding van de gedragscode zich voordoet, maar ook om te voorkomen dat onschuldigen worden geschaad en schuldigen disproportioneel worden bestraft. De gedragscode is bovendien een hulpmiddel bij het handhaven van de politieke en bestuurlijke integriteit, zowel preventief als repressief.

Integriteitsschendingen

Wet en gedragscode definiëren een reeks handelingen van politieke ambtsdragers als integriteitschendingen. Sommige schendingen zijn generiek en zijn binnen bijna alle organisaties verboden (ongewenst gedrag, fraude). Andere komen gelet op de aard van het werk vooral voor in de politiek zoals belangenverstrengeling en corruptie (of de schijn daarvan) en het lekken van informatie. Van de schendingen die voorkomen, blijken belangenverstrengeling en het lekken van informatie in de Nederlandse politiek relatief veel voor te komen. Die krijgen in deze gedragscode dan ook veel aandacht.

Hoofdstuk 1

Regels rondom (de schijn van) b e langenverstrengeling

Artikel 1

Een wethouder mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

Een wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegengaan.

Toelichting: De wetgever heeft wethouders op drie manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan:

(1) De wetgever bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders, als bestuursorgaan, zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college de verantwoordelijk-

heid er voor te waken dat persoonlijke belangen van wethouders de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de wethouders uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling.

Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om - zoals vaak wordt gedacht - ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Collegeleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat, die de besluitvorming kan beïnvloeden.

De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ertegen te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming.

Wethouders struikelen soms in gevallen waarin ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van henzelf dat dit voorschrift zo expliciet in de code is opgenomen.

(2) De wetgever verbiedt de wethouders expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In bijlage I en II van deze gedragscode treft u een opsomming aan van verboden combinaties en handelingen. Het wordt dringend aangeraden deze bijlagen nauwkeurig te bestuderen.

(3) De wetgever eist van wethouders dat zij al hun functies, en - als de wethouder de functie als wethouder niet in deeltijd bekleedt -de inkomsten uit die functies, bekend maakt. Op die manier wordt het voor raadsleden, bestuurders, fractievoorzitters, partijbestuurders, griffier en gemeentesecretaris mogelijk een wethouder te waarschuwen voor kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvan hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat wethouders tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.

Artikel 1.2

Een wethouder onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming in het college van burgemeester en wethouders als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of van een organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

Een wethouder onthoudt zich bij beslissingen waarbij een belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie art. 1.2) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4

Een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen (zie bijlage I).

Artikel 1.5

Een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan (zie bijlage II).

Artikel 1.6

Een wethouder maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult.

Een wethouder maakt tevens de inkomsten uit die functies openbaar als de wethouder niet in deeltijd werkt.

Artikel 1.7

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van wethouders. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn en - als de wethouder niet in deeltijd werkt - wat de inkomsten zijn uit die functies.

Artikel 1.8

Een wethouder doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft - bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten - in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met de op grond van 1.8 gemelde financiële belangen van wethouders.

Artikel 1.10

Oud-wethouders worden gedurende twee jaar na het eind van de zittingstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden bij de gemeente, met uitzondering van het raadslidmaatschap.

Toelichting: Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die (gaan) ondernemen en die dus opdrachten vervullen middels een contract. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel informatie op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode (gaan) ondernemen en overeenkomsten willen sluiten met de gemeente Heerlen hebben zij een informatievoorsprong en treedt er dus oneerlijke

concurrentie op ten aanzien van andere ondernemers. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat voormalig bestuursleden profiteren van hun bestuursfunctie. Op zijn minst ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente Heerlen. Deze zogenaamde ‘draaideurconstructie’ betreft alleen oud-bestuurders die middels contracten een opdracht aannemen van de gemeente Heerlen. Het betreft dus niet contracten van andere partijen binnen de gemeente Heerlen. Een voormalig raadslid mag wel in dienst treden bij de gemeentelijke organisatie.

Hoofdstuk 2

Reg els rondom (de schijn van) corruptie

Artikel 2

Een wethouder mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of zich laten beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of die hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Toelichting: Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor wethouders. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluit- vorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politieke ambtsdrager. Belangenverstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de politieke ambtsdrager te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Artikel 2.1

Een wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

A. Aannemen van geschenken

Geschenken zijn een potentiële sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze wekken in ieder geval de schijn. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’ regel; een bestuurder neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn hiervan om af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de gemeente-

secretaris, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Artikel 2.2

Een wethouder neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou

    kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen

    onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje

    of fles wijn).

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd of teruggegeven, of om andere redenen toch in bezit zijn van de wethouder, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris tenzij het gaat om het genoemde onder 2.2c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente Heerlen. De gemeentesecretaris zorgt in dat geval voor de registratie ervan en bepaalt hun gemeentelijke bestemming.

B. Aannemen van faciliteiten en diensten

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren, of een dankbaarheid, die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een bestuurder gecorrumpeerd raken. Het wekt in ieder geval de schijn van corruptie op.

Artikel 2.4

Een wethouder accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij het weigeren ervan het bestuurswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken.

Artikel 2.5

Een wethouder gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

C. Aannemen van lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen

De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat het lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.7 van toepassing zijn. Er is budget voor de wethouder om deel te nemen aan lunches, diners, recepties en werkbezoeken die voor het bestuurswerk noodzakelijk zijn.

Artikel 2.6

Een wethouder accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het bestuurswerk;

  • b.

    zijn aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de wenselijkheid van zijn aanwezigheid).

D. Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken en andere type uitnodigingen

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor het reizen op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter alle schijn te vermijden en hiervoor het eigen budget aan te wenden.

Artikel 2.7

Een wethouder accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het college. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd verslag gedaan aan het college.

Bij buitenlandse werkbezoeken wordt schriftelijk verslag gedaan aan het college, met afschrift naar de raad.

Hoofdstuk 3

Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en

financiële middelen

Toelichting: Een wethouder krijgt voor zijn bestuurswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente. Hij beschikt veelal over voorzieningen als werkkamer, computer met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke die primair voor het bestuurswerk ter beschikking zijn gesteld. Ook heeft hij de mogelijkheid over een dienstauto te beschikken. Het gebruik van faciliteiten voor privé doeleinden is binnen vastgestelde kaders mogelijk. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de financiële middelen worden ingezet voor privé doeleinden, voor werk elders, of voor de partij. Gebeurt dat toch dan is er sprake van fraude.

Artikel 3

Een wethouder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen (zie bijlage V).

Artikel 3.1

Een wethouder houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals werkkamer, computerapparatuur met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke en voor het gebruik van een dienstauto.

Artikel 3.2

Een wethouder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties (zie bijlage V).

Hoofdstuk 4

Regels rondom informatie

Toelichting: Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dat bij elkaar opgeteld schept de verplichting voor ambtenarenapparaat, college en raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

Dat neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers of aan collectieve belangen. Het college dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. En de raad moet hier op toezien.

Een ander punt rond informatie is het informatierecht van de raad. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad is dus genoemd, dat het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen. Ook rond het vragen van informatie speelt het risico op belangen- verstrengeling of corruptie.

Artikel 4

Het college van burgemeester en wethouders verstrekt alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. Het college kan geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

Artikel 4.1

Een wethouder betracht maximale openheid als het gaat om beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2

Een wethouder die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3

Een wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4

Een wethouder maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door zonder de instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

Hoofdstuk 5

Regels rondom de onderli nge omgang en de gang van zaken

tijdens de vergaderingen

Toelichting: Elk raadslid en elk collegelid is ook medemens, medeburger en mede-politieke ambtsdrager en verdient respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het eenvoudig tot werkelijke beraadslaging over een kwestie te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop de raad en het college met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

Artikel 5

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

Artikel 5.1

  • a. Politieke ambtsdragers bejegenen elkaar correct in woord, gebaar en geschrift.

  • b. Politieke ambtsdragers bejegenen de griffie en andere ambtenaren correct in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 5.2

Politieke ambtsdragers houden zich tijdens de college- en raadsvergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

Artikel 5.3

Politieke ambtsdragers onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele ambtenaren in raads- en collegevergaderingen en in het openbaar.

Hoofdstuk 6

Regels rondom de naleving van de gedragscode

Toelichting: Naast het vaststellen van een gedragscode met heldere gedragsregels is het van groot belang dat er op wordt toegezien dat de gedragscode ook daadwerkelijk wordt nageleefd. In de gedragscode zijn immers op de wet gebaseerde regels opgenomen voor politieke ambtsdragers. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Als politieke ambtsdragers zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken.

Het toezien op de naleving van de gedragscode is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor de voorzitter van college en raad, voor het presidium, voor de fractievoorzitter, voor een eventuele specifieke commissie van de raad, voor de gemeentesecretaris en de griffier, voor de besturen van partijen en afdelingen.

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester.

A. Toezicht op de naleving van de gedragscode

Het toezicht van de verschillende gedragscodes betreft een gedeelde verantwoordelijkheid. In de gedragscodes van raadsleden, wethouders en burgemeester, wordt ieders taak apart genoemd. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek.

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

Artikel 6.2

De raad ziet er in het bijzonder op toe dat de raad, de fracties en de individuele raadsleden de eigen gedragscode van de raad naleven. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

Artikel 6.3

Het college ziet er in het bijzonder op toe dat het college en de individuele collegeleden de gedragscode van de wethouders naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

Artikel 6.4

De burgemeester ziet er in het bijzonder op toe dat hij de gedragscode van de burgemeester naleeft. De gemeentesecretaris en de griffier ondersteunen de burgemeester hierbij.

Artikel 6.5

De raad, het college en de burgemeester leggen jaarlijks een gezamenlijke verklaring af over het functioneren van de drie gedragscodes. De griffier en de gemeentesecretaris ondersteunen hen hierbij.

Toelichting:

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de code, te weten:

· het bespreken van lastige integriteitkwesties;

· het signaleren van vermoedens van schendingen van de code;

· het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code;

· het eventueel sanctioneren van schendingen van de code.

In iedere fase is het van belang om ‘onpartijdig’, ‘terughoudend met publiciteit’ en ‘zorgvuldig’ te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.

B. Het bespreken van lastige integriteitkwesties

Artikel 6.6

Als een wethouder twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint hij advies in bij de gemeentesecretaris.

C. Het signaleren van vermoedens van schendingen van de code

Artikel 6.7

Als een wethouder vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een raadslid of een wethouder, dan rust op hem de verplichting hier nader vooronderzoek naar te verrichten.

D. Het onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code

Artikel 6.8

In het geval er een concreet vermoeden is dat een wethouder, raadslid of de burgemeester een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan er opdracht gegeven worden een onderzoek hiernaar te verrichten.

E. Sancties

Als is komen vast te staan dat een politieke ambtsdrager een regel van de gedragscode heeft overtreden dan kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn. Bij het bepalen van de sanctie spelen de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden, een belangrijke rol.

Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden gesanctioneerd. Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals corruptie, belangen-

verstrengeling en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politieke ambtsdragers en zijn om die reden het ernstigst. Hier zijn de gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste sancties. Een te lichte sanctie die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan; hetzelfde geldt voor een te zware sanctie op een lichte schending.

Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politieke ambtsdrager onder druk gezet van zijn partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de regel is die is overtreden, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.

Er zijn verschillende ‘sancties’ die aan de orde kunnen zijn voor politieke ambtsdragers:

• aanspreken

• publiek excuus

• afkeuring door partijen

• motie van treurnis

• motie van wantrouwen

• schorsing en ontslag bestuurder

• raadslidmaatschap houdt op te bestaan of wordt vervallen verklaard (artikel X8 Kieswet, zie gedragscode voor de gemeenteraad van Heerlen)

• uit de fractie verwijderen door de eigen partij

• royement van het lidmaatschap van de eigen partij

• strafrechtelijke vervolging

• negatieve media-aandacht

De wet biedt de mogelijkheid tot het toepassen van diverse sancties (zie bijlage III). Sommige overtredingen van de gedragscode leveren een strafbaar feit op, waarvan aangifte kan of moet worden gedaan, en dat kan leiden tot strafrechtelijke vervolging.

Artikel 6.9

Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van een regel van de gedragscode dan kan dit leiden tot een sanctie.

Bijlage I

Specifiek uitgesloten combinaties van functies

Wethouders (Gemeentewet, Artikel 36B)

  • 1.

    Een wethouder is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij wethouder is, is gelegen;

    • l.

      lid van de raad van een gemeente;

    • m.

      burgemeester;

    • n.

      lid van de rekenkamer;

    • o.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in Artikel 81p, eerste lid;

    • p.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

    • q.

      ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

    • r.

      functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge Artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder p, kan een wethouder tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Bijlage II

Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

Wethouders (Gemeentewet, artikel 41c)

  • 1.

    Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de wethouders.

  • 2.

    De raad stelt voor de wethouders een gedragscode vast.

Ergo: Artikel 15, eerste en tweede lid, vertaald naar de situatie van wethouders:

  • 1.

    Een ‘wethouder’ mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

  • 1e.

    overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

  • 2e.

    overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

  • 1e.

    het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

  • 2e.

    het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

  • 3e.

    het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

  • 4e.

    het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

  • 5e.

    het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

  • 6e.

    het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

  • 7e.

    het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

Bijlage III

Enkele specifieke formele sancties

Gemeentewet, artikel 46

  • 1.

    Indien degene wiens benoeming tot wethouder is ingegaan, een functie bekleedt als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, draagt hij er onverwijld zorg voor dat hij uit die functie wordt ontheven.

  • 2.

    De raad verleent hem ontslag indien hij dit nalaat.

  • 3.

    Het ontslag gaat in terstond na de bekendmaking van het ontslagbesluit.

  • 4.

    In het geval, bedoeld in het tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Gemeentewet, artikel 47

  • 1.

    Indien een wethouder niet langer voldoet aan de vereisten voor het wethouderschap, bedoeld in artikel 36a, eerste en tweede lid, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 2.

    Artikel 46, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige

    toepassing.

Gemeentewet, artikel 49

Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt, kan de raad besluiten tot ontslag. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Bijlage IV

Verwijzingen naar de Wet per gedragscode artikel

Over zuiverheid van besluitvorming

Inleiding

• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

Over belangenverstrengeling

Artikel 1.4 (verboden combinatie van functies)

• Wethouders: Gemeentewet artikel 36B

Artikel 1.5 (verboden overeenkomsten/handelingen)

• Wethouders: Gemeentewet artikel 41c

Artikel 1.6 (over nevenfuncties)

• Wethouders: Gemeentewet artikel 41B

Artikel 1.8 (over financiële belangen)

• Wethouders: Basisnorm 14, Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie.

Over voorkomen van corruptie

Artikel 2 (tekst van de eed)

• Wethouders: Gemeentewet Artikel 41A

Over gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen

Artikel 3, 3.1 en 3.2

• Zie ook Bijlage 5

• Wethouders: ‘De rechtspositie van gemeentelijke ambtsdragers, burgemeesters en wethouders’, editie 2010, SdU uitgevers 2010, Gerard J.J.J. Heetman.

• Gemeentewet Artikel 44;

Over informatie

Artikel 4 (informatieverstrekking door bestuur)

• Gemeentewet artikel 169

Artikel 4.2 (geheimhouding)

• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:5

1.Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet

1. reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift

1. ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot

mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

2.Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en

2. daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die

2. door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van

zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor

werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

• Gemeentewet artikel 25, 55, 86

• Wetboek van Strafrecht artikel 272

Over respectvolle omgang met elkaar

Artikel 5.2 (gedrag tijdens de college- en de raadsvergadering)

• Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad(zie bijlage 6)

Over de vaststelling van de gedragscode

Artikel 6 (vaststellen voor een gedragscode voor de raad, de wethouders en de burgemeester)

• Raad: Gemeentewet artikel 15, lid 3

• Wethouders: Gemeentewet artikel 41 C, lid 2

• Burgemeester: Gemeentewet artikel 69, lid 2

Schending van de gedragscode kan een strafbaar feit opleveren (bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht; artikel 272 Wetboek van Strafrecht). Als de schending een misdrijf is, geldt een aangifteplicht (artikel 162 Wetboek van Strafrecht).

Bijlage V

Regels omtrent gebruik van gemeentelijke voorzieningen, vergoedingen en declaraties

Lokaal:

-Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Heerlen 2014.

Landelijk:

  • -

    Rechtspositiebesluit wethouders d.d. 22 maart 1994, zoals laatstelijk gewijzigd per 1 juli 2014

  • -

    Regeling rechtspositie wethouders d.d. 20 februari 2004, zoals laatstelijk gewijzigd per januari 2015

Bijlage VI

Casuïstiek

Casuïstiek bij artikel 1 van de Gedragscode voor wethouders van de gemeente Heerlen, Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

Oefening 1:

De wethouder wonen is voorzitter van de vereniging van

huiseigenaren van het appartement waar hij woont. Mag hij zijn wethouderschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord: De Gemeentewet artikel 68 verbiedt de combinatie van deze functies niet.

Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De nevenfunctie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6) en de gemeentesecretaris moet zorg dragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit (artikel 1.7 code).

Let op: een wethouder moet al zijn nevenfuncties melden.

Variant 1: De wethouder Wonen bereidt met zijn staf een wijziging van het bestemmingsplan voor die een gebied betreft waar het appartement staat waar hij woont.

a.Mag de wethouder bij die besprekingen betrokken zijn?

Antwoord: Ja. In de voorgestelde bestemmingsplanwijziging worden beslissingen voorgelegd die het gehele gebied betreffen en niet specifiek zijn appartement. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als deze wethouder mee doet aan de bespreking in de staf.

b.Mag de wethouder deelnemen aan de besluitvorming in het college?

Antwoord: Ja, dat mag hij. Er vindt a priori geen verstrengeling van belangen plaats, dus hij kan deelnemen aan de besluitvorming in het college.

c.Mag de wethouder het stuk zelf inbrengen in de raad?

Antwoord: ja, dat mag hij. Er vindt a priori geen verstrengeling van belangen plaats, dus hij kan het stuk zelf inbrengen.

Variant 2: De raad doet voorstellen om precies in het gedeelte waar het appartement van de wethouder staat, huizen te slopen. Het appartement van de wethouder zal in dat geval ook gesloopt worden. Mag hij dit dossier verder behandelen?

Antwoord: Nee, dat mag hij op grond van art 1.3 van de gedragscode niet. De aanpassingen betreffen zijn woning, waarmee hij een direct belang heeft bij het behandelen van deze bestemmingsplanwijziging. Als hij het dossier blijft behandelen, is hij in overtreding met artikel 1.3 van de code.

Let op: wanneer het een politiek gevoelig dossier betreft, kan het zijn dat de wethouder beslist dat hij al in een eerder stadium niet betrokken wil zijn bij het dossier om de schijn van belangen-

verstrengeling te voorkomen.

Casuïstiek bij artikel 2 van de Gedragscode voor wethouders van de gemeente Heerlen, Regels rondom (de schijn van) corruptie

Oefening 2:

De collegeleden krijgen van Parkstad Limburg Theaters een seizoens-kaart aangeboden, die geldig is voor de huidige bestuursperiode. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord: Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk aan de collegeleden.

Variant 1: Alleen de portefeuillehouder cultuur krijgt de kaart aangeboden. Het is voor het bestuurswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij het theater. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord: Nee, het aannemen van de kaart, is ook nu een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Het is om te weten hoe het reilt en zeilt bij het theater niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk de schijn van corruptie op. De wethouder kan zich op een andere manier op de hoogte stellen zoals door het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaarten dienen dus terug te worden gestuurd conform artikel 2.2.

Variant 2: Een ambtenaar van de afdeling Cultuur heeft 20 vrijkaartjes gekregen om een internationaal festival bij te wonen.

De gemeente Heerlen heeft het festival gesubsidieerd. De mail die aan alle wethouders wordt gestuurd, eindigt met ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon?’.

a.Mag de wethouder dit kaartje accepteren?

Antwoord: Nee, dat zou in overtreding zijn met artikel 2.2. Het kaartje is een geschenk.

b.Is dit dan geen uitnodiging voor relaties?

Antwoord: Nee, dit is geen formele uitnodiging. Een argument om wel te accepteren zou kunnen zijn dat de gemeente financieel heeft bijgedragen aan dit festival en dat dit kaartje dus gezien kan worden als een uitnodiging aan relaties.

Kijkend naar artikel 2.6 moet echter geconcludeerd worden dat een mail van een ambtenaar van de afdeling Cultuur met de afsluiting ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon’ niet gezien kan worden als een gerichte uitnodiging van de festivalorganisatie aan zijn relaties. Daarbij is onvoldoende duidelijk of het ingaan op deze ‘uitnodiging’ functioneel is: heeft de wethouder een formele rol te vervullen op het festival, opent hij het festival, overhandigt hij een boek, oorkonde, lintje?

c.Had de ambtenaar deze kaartjes mogen aannemen?

Antwoord: Nee. Het organiseren van de gemeentelijke betrokkenheid bij dit festival behoort tot de normale werkzaamheden van de ambtenaren. De extra beloning in de vorm van vrijkaartjes had dus geweigerd moeten worden.

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om het doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen.

Verschillende argumenten worden door politieke ambtsdragers gebruikt om giften aan te nemen en in te gaan op uitnodigen. 'Het is voor het bestuurswerk of het raadswerk noodzakelijk of zeer informatief' en 'het is nodig om de relatie goed te houden' zijn de meest gehoorde. Toch blijken deze redenaties in de praktijk vrijwel nooit te kloppen, omdat er andere manieren ter beschikking staan die minder de schijn van corruptie opwekken. In de morele afweging worden deze argumenten vrijwel altijd ontmaskerd als een smoes om een 'leuk extraatje' te ontvangen.

Oefening 3:

De wethouder heeft een lezing gegeven op een bewoners-

bijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord: Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: Dit komt regelmatig voor. Politieke ambtsdragers staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, koffiemokken en andere geschenken uit de categorie 'bagatelgiften'. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

Oefening 4:

Het college krijgt van het 'goede doelen programma' van Siemens, met veel korting een video-vergadersysteem aangeboden. Met dit systeem kunnen collegeleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord: Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.5 van de gedragscode. Artikel 2.5.a. is niet van toepassing; er is budget om het college te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen betaald worden.

Oefening 5:

Het college krijgt van de directie van IKEA een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun nieuwe plannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met Heerlense ondernemers. Mag het college de uitnodiging accepteren?

Antwoord: Ja, de collegeleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het bestuurswerk dat collegeleden geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden collegeleden de mogelijkheid geïnformeerd te worden. Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding van het werkbezoek, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de code op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen. Alvorens op een dergelijk verzoek in te gaan, is het verstandig dat het college zich hiervan rekenschap geeft.

Oefening 6:

Het college nodigt zijn relaties uit voor het bijwonen van de finish van de Raboronde. Daartoe zal het zijn gasten ontvangen in de VIP-loge. Is dit in overtreding met artikel 2.1. van de gedragscode?

Antwoord: Nee, dit is niet in overtreding met artikel 2.1. van de gedragscode. Het is voor de burgers van Heerlen noodzakelijk dat het college zijn netwerk onderhoudt. Het college zal in het kader hiervan dan ook op gezette tijden zelf bijeenkomsten organiseren. Het organiseren van bijeenkomsten ter representatie van de stad is geen handeling die de (schijn van) corruptie oproept, in tegenstelling tot het accepteren van een uitnodiging. In ogenschouw dient genomen te worden dat de kosten daarvan (moreel) te verantwoorden zijn en dat tijdens het netwerken geen valse verwachtingen of onrechtmatige beloftes worden gedaan.

Casuïstiek bij artikel 3 van de Gedragscode voor wethouders van de gemeente Heerlen, Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Oefening 7:

De wethouder Economische zaken heeft een nevenfunctie als lid van een universitaire adviesraad voor technologieontwikkeling. De vergaderingen van deze adviesraad vinden plaats ver buiten de gemeente. Mag hij een dienstauto gebruiken om naar de vergadering van zijn nevenactiviteit te gaan?

Antwoord: Nee, een dienstauto staat de wethouder ter beschikking voor zijn werkzaamheden als wethouder. Het inzetten van de auto voor zijn nevenwerkzaamheden is in strijd met artikel 3.1. van de code. Ook eventueel gemaakte taxikosten ten behoeve van zijn nevenactiviteit mag hij niet declareren. De wethouder kan dus het beste gebruik maken van zijn eigen auto of het openbaar vervoer om naar de vergadering van adviesraad voor technologieontwikkeling.

De redenatie dat hij gevraagd is voor de adviesraad omdat hij wethouder EZ is en hij daarom gebruik kan maken van de dienstauto is niet houdbaar. Het lidmaatschap is gekoppeld aan de persoon niet aan de functie van wethouder EZ van de gemeente Heerlen. Als hij geen wethouder meer is, vervalt niet automatisch zijn lidmaatschap van de adviesraad. Het betreft hier dus een echte nevenfunctie waar de gemeentemiddelen niet voor ingezet kunnen worden. Overigens betekent dit ook dat de wethouder een eventuele financiële vergoeding mag accepteren en houden.

Casuïstiek bij artikel 4 van de Gedragscode voor wethouders van de gemeente Heerlen, Regels rondom informatie

Oefening 8:

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belang-

hebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. De wethouder is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. 'Alles ligt toch al op straat'. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

Antwoord: Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft

bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht wat zelfs strafbaar kan zijn.

Oefening 9:

(Twitterbericht van de wethouder) ‘@fanfare-sint-huppeldepup. Ik zit hier in een besloten raadsvergadering over de toekenning van subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijdmoeilijk’.

Antwoord: Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk besproken. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.

Oefening 10:

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een wethouder schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij dit waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. De zus van de wethouder wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

Antwoord: Nee, het waarschuwen van zijn zus is in overtreding met artikel 4.3. Deze inschatting kan alleen gemaakt worden door een persoon die veel voorkennis heeft. De wethouder heeft informatie die andere burgers niet hebben wat hem een informatievoorsprong geeft. Dit aanwenden ten bate van zijn zus is dus in overtreding met artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

Casuïstiek bij artikel 5 van de Gedragscode voor wethouders van de gemeente Heerlen, Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Oefening 11: Op de Nieuwjaarsborrel zijn de wethouder en een raadslid met elkaar in gesprek. Het gesprek wordt allengs een discussie. De discussie loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op een goed moment horen de andere aanwezigen de wethouder tegen het raadslid schreeuwen:

‘Die commissie functioneert niet! Je bent de slechtste voorzitter die Heerlen ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!’. Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord: Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.1.a. Een raadslid diskwalificeren op deze manier in het openbaar, is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat de wethouder zegt, is hierbij mede van belang.

Aldus besloten tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Heerlen van 7 juli 2015.

griffier,

mr. J.H.M. Martens

waarnemend voorzitter,

mr. drs. F.H.H. Weekers