Regeling vervallen per 01-01-2017

Beleidsregel vooschoolse educatie in de kinderopvang 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Beleidsregel vooschoolse educatie in de kinderopvang 2016

Burgemeester en wethouders van Heerlen,

overwegende dat onderwijsachterstanden bij doelgroeppeuters in de kinderdagverblijven door middel van een aanbod van voorschoolse educatie kunnen worden verkleind of voorkomen;

overwegende dat zoveel mogelijk kinderen zonder achterstand kunnen starten in groep 1 van het basisonderwijs;

gelet op het bepaalde bij of krachtens de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de Algemene Subsidieverordening Heerlen 2012;

besluiten:

de volgende beleidsregel vast te stellen:

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen.

  • b.

    Kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • c.

    Houder: de houder van een kinderdagverblijf dat is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen.

  • d.

    Kinderdagverblijf: een locatie waar dagopvang van kinderen plaatsvindt, anders dan gastouderopvang.

  • e.

    Dagopvang: kinderopvang, verzorgd door een kinderopvangorganisatie voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen.

  • f.

    Groep: een eenheid die bestaat uit 2,5-4 jarige kinderen met één of meer beroepskrachten.

  • g.

    Doelgroeppeuters: peuters van 2,5 tot 4 jaar met een leerlinggewicht en/of die behoefte hebben aan stimulering van de ontwikkeling op het gebied van spraak/taal, rekenen, sociaal-emotioneel en/of motoriek (JGZ-indicatie).

  • h.

    Leerlingengewicht: gewicht als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO.

  • i.

    Voorschoolse educatie: uitvoering van door het ministerie van OCW erkend programma dat gericht is op het stimuleren van de (taal)ontwikkeling van peuters.

  • j.

    Vve: voor- en vroegschoolse educatie.

  • k.

    Vve-koppel: een basisschool en voorschoolse voorziening(en) die samen afspraken maken over de uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op een door het college te verstrekken geldelijke bijdrage aan kinderopvangorganisaties ten behoeve van:

  • a.

    de scholing van leidsters in voorschoolse educatie (programma Piramide, Speelplezier of Uk&Puk)

  • b.

    de inzet van een HBO-er ten behoeve van de uitvoering van voorschoolse educatie na de scholingsperiode.

Artikel 3. Subsidiecriteria

Voor subsidiëring op grond van deze regeling gelden de volgende criteria:

3.1. Algemeen

  • a.

    Het kinderdagverblijf ten behoeve waarvan de scholing wordt gevolgd en waar de voorschoolse educatie zal worden aangeboden, is gelegen in de gemeente Heerlen en geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen.

  • b.

    Het kinderdagverblijf is ten minste twee jaar in exploitatie op de datum van subsidieaanvraag.

  • c.

    Het kinderdagverblijf en de voorschoolse educatie voldoen aan de eisen, gesteld bij of krachtens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

3.2. Scholingsperiode

  • a.

    De vve-scholing duurt maximaal twee jaar na de ingangsdatum van de subsidieverlening.

  • b.

    De houder kan een subsidie aanvragen voor scholing in het vve-programma Piramide, Speelplezier of Uk&Puk. Dit geldt zowel voor de scholing van leidsters als trainers.

  • c.

    Elke leidster of trainer, die de scholing met goed gevolg heeft doorlopen, is na afloop van de scholing gecertificeerd. Als bij de aanvraag tot subsidievaststelling niet blijkt dat een leidster of trainer gecertificeerd is, wordt de subsidie gelijk aan de scholings- en vervangingskosten lager vastgesteld dan in het in de subsidieverleningsbeschikking genoemde bedrag.

  • d.

    De aanvrager zorgt er voor dat binnen een jaar na datum van subsidieverlening het CITO volgsysteem jonge kind voor rekenen en taal aangekocht en geïmplementeerd wordt. Uitvoering vindt ten minste na de scholingsperiode plaats.

3.3. Na de scholingsperiode

  • a.

    De houder heeft het convenant voor- en vroegschoolse educatie Heerlen 2012 tot en met 2015 getekend en conformeert zich hiermee aan de betreffende afspraken.

  • b.

    De leidsters in de groep waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, hebben de scholing in een vve-programma, zoals genoemd bij 3.2.b., gevolgd.

  • c.

    De subsidie is bestemd voor de inzet van een HBO-er met een opleiding pedagogiek of PABO en kennis van en ervaring met een VVE-methodiek voor 4 bruto-uren per week per groep.

    De taken van de HBO-er zijn op hoofdlijnen:

    • ·

      de coördinatie van de voorschoolse educatie.

    • ·

      de kwaliteitsbewaking en -ontwikkeling van de voorschoolse educatie. De HBO-er zorgt er voor dat de kwaliteit voldoet aan de eisen van wet- en regelgeving en de afspraken in het convenant vve 2012-2015.

    • ·

      de coaching, begeleiding en ondersteuning van de pedagogisch medewerkers.

    • ·

      de na- en bijscholing van pedagogisch medewerkers in voorschoolse educatie.

  • d.

    De pedagogisch medewerkers beschikken uiterlijk in 2017 over taalniveau 2F voor wat betreft de schriftelijke vaardigheden en 3F voor lees- en mondelinge vaardigheden. Met de gemeente worden afspraken gemaakt over het toetsen en scholen van leidsters.

  • e.

    De houder houdt een registratie bij van de (doelgroep)peuters met behulp van het door het college vastgestelde formulier. De aanvrager stuurt dit formulier op 1 april en 1 oktober aan de afdeling Welzijn van de gemeente Heerlen.

Artikel 4. Aanvraag subsidie

4.1. Scholingsperiode

    • 1.

      Een houder kan een subsidie aanvragen voor een scholing die start tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016.

    • 2.

      De aanvraag dient twee maanden voor de start van de scholing en uiterlijk 1 oktober 2016 aangevraagd te zijn. Voor scholingen die starten binnen twee maanden na publicatiedatum geldt dat de aanvraag uiterlijk 1 januari 2016 moet worden ingediend.

    • 3.

      De houder vult hiervoor het aanvraagformulier “subsidie scholing voorschoolse educatie in de kinderopvang 2016” in.

    • 4.

      Subsidieaanvragen die na de in het tweede lid genoemde data zijn ingediend, kunnen buiten behandeling worden gelaten.

    • 5.

      Niet volledig ingevulde aanvraagformulieren, als genoemd in het tweede lid, kunnen met toepassing van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling worden gelaten.

4.2. Na de scholingsperiode

  • 1.

    Een houder kan vóór 1 maart 2016 een subsidie aanvragen voor de inzet van een HBO-er vanaf 1 januari tot en met 31 december 2016.

  • 2.

    De houder vult hiervoor het aanvraagformulier “subsidie inzet HBO-er voorschoolse educatie in de kinderopvang 2016” in.

  • 3.

    Subsidieaanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum zijn ingediend, kunnen buiten behandeling worden gelaten.

  • 4.

    Niet volledig ingevulde aanvraagformulieren, als genoemd in het tweede lid, kunnen met toepassing van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling worden gelaten.

Artikel 5. Weigeringsgronden

Een subsidieaanvraag wordt geweigerd indien deze niet voldoet aan het bepaalde in artikel 3.

Artikel 6. Hoogte subsidie, subsidieplafond en verdelingssystematiek

6.1. Scholingsperiode

  • 1.

    De hoogte van de subsidie komt overeen met de werkelijke kosten van de scholing, vermeerderd met de kosten vanwege vervanging van de leidsters die de scholing volgen en de inrichtings- en materiaalkosten, met dien verstande dat voor de verschillende componenten het volgende maximale bedrag geldt voor de gehele scholingsperiode:

  • a.

    Scholingskosten leidsters voor maximaal 4 leidsters per groep, inclusief lesmateriaal, per leidster € 2.000,00

  • b.

    Scholingskosten trainer voor maximaal 1 trainer per organisatie, inclusief lesmateriaal, per leidster € 6.000,00.

  • c.

    Vervangingskosten per leidster en trainer per scholingsuur € 35,00 met een maximum van € 3.000,00 per leidster/trainer.

  • d.

    Eenmalige inrichtingskosten/materiaalkosten per groepsruimte € 1.500.00

  • 2.

    Voor de uitvoering van deze regeling geldt een beschikbaar budget van € 200.000.

  • 3.

    Indien het beschikbare budget wordt overvraagd, geldt dat aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

6.2. Na de scholingsperiode

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt € 6.670,00 per jaar per groep als de groep uit ten minste 7 kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar bestaat op 1 oktober 2015.

  • 2.

    Voor de uitvoering van deze regeling geldt een beschikbaar budget van € 100.000.

  • 3.

    Indien het beschikbare budget wordt overvraagd, geldt dat het budget wordt verdeeld over de aanvragers.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: “Subsidieverlening voorschoolse educatie kinderopvang 2016”.

Artikel 8. Inwerkingtreding en werkingsduur

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze regeling is van kracht tot 1 januari 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de afhandeling van op basis van deze regeling ingediende subsidieaanvragen.

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 8 december 2015.

gemeentesecretaris,

C.L.A.F.M. Bruls

burgemeester,

R.K.H.Krewinkel