Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting winkelerf Hoensbroek-centrum 1981

Geldend van 19-03-1998 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting winkelerf Hoensbroek-centrum 1981

ARTIKEL 1

Onder de naam baatbelasting winkelerf Hoensbroek-centrum wordt, ter verkrijging van een billijke bijdrage in de ten laste der gemeente komende kosten van de aanleg van het winkelerf en de sierbestrating Hoofdstraat-West vanaf de Pastoorskuilenweg, overeenkomstig de navolgende bepalingen een belasting geheven van de onroerende zaken, nader aangeduid op bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende tekening, die door deze voorziening zijn gebaat.

BEGRIPSOMSCHRIJVING

ARTIKEL 2

Deze verordening verstaat onder een onroerende zaak:

  • 1.

    een gebouwd eigendom;

  • 2.

    een ongebouwd eigendom;

  • 3.

    een gedeelte van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • 4.

    een samenstel van twee of meer van de onder 1 of 2 bedoelde eigendommen of onder 3 bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

    BELASTINGPLICHT

    ARTIKEL 3

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de in artikel 1 bedoelde onroerende zaak.

  • 2.

    Als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt degene die op 1 januari van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij kan worden aange-toond, dat een misstelling in die leggers heeft plaatsgehad of dat plaatsgehad hebbende veranderingen daarin nog niet waren opgenomen, in welke gevallen met de gewijzigde toestand rekening wordt gehouden.

  • 3.

    Indien met betrekking tot eenzelfde onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht kan worden aangewezen, wordt de aanslag gesteld ten name van een van hen met toevoeging van de afkorting "C.S.".

    GRONDSLAG

    ARTIKEL 4

  • 1.

    De grondslag voor de belasting is de lengte van het onroerende zaak gemeten langs de grens van de sierbestrating van het winkelerf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    Gedeelten van een meter worden naar beneden afgerond op een halve meter.

  • 3.

    De heffingsgrondslag wordt op het aanslagbiljet in meters uitgedrukt.

    DUUR DER BELASTING, BELASTINGJAAR

    ARTIKEL 5

  • 1.

    De belasting wordt behoudens in geval van heffing ineens als bedoeld in artikel 8 geheven over een termijn van 30 jaren.

  • 2.

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

    TARIEF

    ARTIKEL 6

De belasting bedraagt per strekkende halve meter waarmee de onroerende zaak grenst aan de sierbestrating in de:

  • 1.

    Sleinadastraat, Pastoorskuilenweg, Polderstraat, Nieuwstraat, voor zover het betreft de onroerende zaken, kadastraal bekend in de gemeente Hoensbroek, sectie nrs. C5480, D1825, D1826 en D2123, Burg. Horstmansstraat, Mgr. Lebouillestraat, Chr. Quixstraat en Poststraat f. 8,30 per jaar;

  • 2.

    Hoofdstraat, Markt, Marktstraat, Amstenraderweg, Nieuwstraat, voor zover het betreft de overige, niet onder 1 genoemde onroerende zaken gelegen aan de sierbestrating in de Nieuwstraat en Kouvenderstraat f. 33,20 per jaar.

    BEREKENINGSWIJZE VERSCHULDIGDE BEDRAG

    ARTIKEL 7

Voor het berekenen van het overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 verschuldigde bedrag wordt het bedrag van de aanslag op hele guldens naar beneden afgerond.

WIJZE VAN HEFFING, BETALINGSTERMIJN

ARTIKEL 8

  • 1.

    De in artikel 1 genoemde belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belastingaanslagen zijn invorderbaar in één termijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

VOLDOENING INEENS

ARTIKEL 9

  • 1.

    Op een schriftelijke aanvraag van de belastingplichtige wordt de belasting met betrekking tot de nog niet aangevangen belastingjaren ineens geheven.

  • 2.

    De alsdan te heffen belasting is gelijk aan de contante waarde van de belastingbedragen welke geheven zouden zijn - beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar waarin de aanvraag wordt gedaan - voor elk van die nog niet aangevangen belastingjaren.

  • 3.

    De contante waarde bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een rentevoet van 10 3/4% per jaar.

  • 4.

    Een aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, moet vóór 1 mei van het belastingjaar schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeente-ambtenaar.

    VRIJSTELLINGEN

    ARTIKEL 10

De in artikel 1 bedoelde belasting wordt niet geheven ter zake van:

  • 1.

    onroerende zaken welke in hoofdzaak worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente en waarvan de gemeente genothebbende is;

  • 2.

    straatmeubilair, waaronder worden verstaan alle zodanig gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • 3.

    landwegen, parkeerplaatsen, plantsoenen, parken en waterpartijen, indien deze bij de gemeente in beheer zijn of de gemeente daarvan het genot heeft krachtens zakelijk recht;

  • 4.

    onroerende zaken welke uitsluitend dienen tot bewoning;

  • 5.

    onroerende zaken welke ten behoeve van het kleuter- en/of basisonderwijs worden gebruikt;

  • 6.

    onroerende zaken welke gebruikt worden als garage- en/of carrosseriebedrijf;

  • 7.

    onroerende zaken welke dienen als arts-praktijk;

  • 8.

    onroerende zaken welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag - andere dan kerkgenootschappen - die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging.

    ARTIKEL 11

    NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

INWERKINGTREDING, CITEERTITEL, OVERGANGSBEPALING

ARTIKEL 12

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De bepalingen, die op grond van deze verordening worden gewijzigd. blijven van toepassing op belastbare feiten die zich voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening hebben voorgedaan.

3.Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening baatbelasting winkelerf Hoensbroek-centrum 1981.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 20 mei 1981

de secretaris, de voorzitter,

J.H.P. Hendrix W. Bos