Beleidsregel van de burgemeester van Heerlen houdende gebiedsontzeggingen Heerlen 2017

Geldend van 26-01-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van Heerlen houdende gebiedsontzeggingen Heerlen 2017

De Burgemeester van Heerlen,

Gelet op artikel 2:57 van de Algemene Plaatselijke Verordening Heerlen 2012 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

BESLUIT:

Vast te stellen de navolgende ‘Beleidsregels gebiedsontzeggingen Heerlen 2017’;

1. Juridisch kader

Op grond van artikel 2:57 van de Algemeen Plaatselijke Verordening Heerlen 2012 (APV) kan de burgemeester iemand een gebiedsontzegging opleggen.

Een gebiedsontzegging is: een bevel om zich te verwijderen en verwijderd te houden uit een door het College van burgemeester en wethouders aangewezen gebied gedurende een bepaalde tijd. Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd voor maximaal zes maanden.

De gebiedsontzegging kan de Burgemeester alleen opleggen voor zijn eigen gemeente.

Het College heeft op grond van het eerste lid van artikel 2:57 APV gebieden aangewezen waar in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen en goederen, de verkeersvrijheid of veiligheid en de gezondheid of zedelijkheid aan personen een gebiedsontzegging kan worden opgelegd (hierna: het gebied).

2. Openbare orde belang

De gemeente Heerlen zet hoog in op openbare orde en veiligheid. Onacceptabele overlast wordt actief tegengegaan. De focus ligt daarbij allereerst op preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. Desondanks blijven overlastsituaties in bepaalde delen van de gemeente aanhoudend aandacht vragen.

De openbare orde is de normale gang van het maatschappelijk leven op een bepaalde plaats en onder de gegeven omstandigheden. Wanneer iemand zich zodanig gedraagt of anderen tot zodanig gedrag brengt, dat de gang van het maatschappelijk leven op een bepaalde plaats naar de omstandigheden abnormaal wordt, dan verstoort hij de openbare orde, ongeacht of de andere ter plaatse aanwezige personen in enig opzicht zijn tegenstanders dan wel zijn medestanders zijn.

Het begrip ‘openbare orde’ is een plaatsgebonden fenomeen: wat normaal gesproken op die bepaalde plaats en op een bepaald tijdstip als normaal gezien wordt. Of strafbare feiten zijn gepleegd is niet bepalend voor het antwoord op de vraag of sprake is van verstoring van de openbare orde.

Heerlen heeft een historie van drugsgebruikers, drugsdealers, pooiers, drugsrunners en prostituees, hangjongeren en andere figuren die met name in Heerlen-Centrum overlast veroorzaakten, strafbare feiten pleegden en intimiderend gedrag vertoonden.

In het kader van Operatie Hartslag (2001- 2009) is flink geïnvesteerd in een combinatie van repressie en zorg om de problematiek in Heerlen-Centrum aan te pakken.

In dat kader werd tevens regelmatig gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het opleggen van gebiedsontzeggingen aan bij de politie ambtshalve bekende dealers of gebruikers, prostituees, dak- en thuislozen of personen die regelmatig alcohol-gerelateerde overlast veroorzaakten.

Operatie Hartslag heeft ervoor gezorgd dat de openbare orde situatie in Heerlen-Centrum veiliger en beheersbaarder werd.

De problematiek is tegenwoordig minder ernstig en van een andere soort dan in de periode voor Hartslag.

De huidige situatie vraagt dan ook om een andere definiëring van de voorwaarden waaronder een gebiedsontzegging opgelegd kan worden.

Voorheen diende iemand bij de politie bekend te staan als dealer of gebruiker van verdovende middelen als bedoeld in de Opiumwet, prostituee, dak- en thuisloze of iemand die regelmatig alcohol-gerelateerde overlast pleegt.

Door deze voorwaarde te stellen was het tot dusver niet mogelijk om óók op te treden tegen personen die niet bekend staan zoals hierboven omschreven. Het overgrote deel van de huidige veroorzakers van openbare orde gerelateerde problemen voldoen echter niet aan voornoemde criteria. In de huidige context verdient het de voorkeur de definiëring van de voorwaarden waaronder een gebiedsontzegging kan worden opgelegd, ruimer te bepalen.

Op grond van deze beleidsregel kan de gebiedsontzegging opgelegd worden aan personen die strafbare feiten en/of openbare orde verstorende handelingen verrichten en éénmaal een verwijderingsbevel is gegeven.

3. Gebieden

Het College heeft het gebied aangewezen waar aan personen een gebiedsontzegging kan worden opgelegd.

Een gebiedsontzegging geldt in beginsel voor het gebied waarbinnen het strafbare feit en/of de openbare orde verstorende handeling heeft plaatsgevonden.

Dit gebied wordt in het besluit tot het opleggen van de gebiedsontzegging nader omschreven.

Ten behoeve van de bepaling van de gebieden is aansluiting gezocht bij de indeling zoals vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Heerlen van 15 september 1997.

Deze indeling is tevens gebruikt bij de buurtplannen in het kader van de Kadernota Integrale Veiligheid. Het toepassen van het gebiedsontzeggingen-beleid past binnen de doelstelling van de wijkveiligheidsplannen; het creëren van een veilige woon- en leefomgeving. In dat kader dienen de gebiedsontzeggingen in alle wijken van Heerlen toepasbaar te zijn.

Het gaat om de volgende wijken:

- Maria-Gewanden

- Mariarade

- Hoensbroek-De Dem

- Nieuw Lotbroek

- De Koumen

- Vrieheide – De Stack

- Heerlerheide – Passart

- Heksenberg

- De Hei

- Rennemig – Beersdal

- Zeswegen – Nieuw Husken

- Schandelen – Grasbroek

- Meezenbroek – Schaesbergerveld

- Heerlen – Centrum

- Eikenderveld

- Woonboulevard – Ten Esschen

- Welten – Benzenrade

- Bekkerveld – Aarveld

- Caumerveld – Douve Weien

- Molenberg

- Heerlerbaan –Centrum

- Heerlerbaan –Schil

- De Beitel

Het College heeft de kaart met de daarin opgenomen gebieden vastgesteld. Daarnaast heeft het College de omschrijving van de respectievelijke gebieden vastgesteld.

Uitgaanscentrum

Het gebied “Uitgaanscentrum” is apart aangewezen, binnen het gebied Heerlen-Centrum.

Naar aanleiding van een aantal (gewelds-)incidenten heeft veiligheid in het uitgaansgebied in 2016 meer aandacht gekregen en is een project “Veilig Uitgaan” gestart.

In het kader van dit project worden diverse maatregelen genomen om de veiligheid in het uitgaansgebied te vergroten. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van professionele portiers door de horeca, cameratoezicht, veiligheidsverlichting, een hoog niveau van het onderhoud van de buitenruimte, een strikt handhavingsbeleid en afspraken omtrent de inzet van het aantal agenten en medewerkers van Bureau Handhaving tijdens de uitgaansuren.

Ondanks de inspanningen blijven zich regelmatig (ernstige) ordeverstoringen voordoen. Dit in de vorm van vechtpartijen, bedreigingen, wederspannigheid tegenover de politie, vernielingen van straatmeubilair en agressie tegen portiers. Het gaat vaak om personen die zich bij herhaling schuldig maken aan verstoringen van de openbare orde en die binnen een groep als katalysator optreden. Het betreft veelal delicten die worden gepleegd onder invloed van alcohol en/of drugs. Dit lokt weer tegenreacties uit met alle gevolgen van dien. Al met al leidt dit alles ertoe dat de sfeer in het uitgaanscentrum verhardt.

Het gedrag van genoemde personen heeft een grote negatieve invloed op de openbare orde en veiligheid tijdens uitgaansavonden. Het is wenselijk om deze notoire overlastgevers voor een bepaalde tijd de toegang tot het uitgaansgebied te kunnen ontzeggen.

Evenementen

Indien een strafbaar feit en/of openbare orde verstorende handeling plaatsvindt tijdens een B of C evenement wordt een gebiedsontzegging opgelegd waarbij voor het gebied aansluiting wordt gezocht bij het evenemententerrein dan wel het gebied waar het evenement plaats vindt.

4. Uitgangspunten gebiedsontzegging

De burgemeester heeft op grond van artikel 2:57 APV de mogelijkheid om ernstige overlastveroorzakers uit een gebied te weren door een gebiedsontzegging op te leggen. De maatregel is een zwaar middel om overlast in een gebied tegen te gaan. Aangezien het verbod diep ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer moet een besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging goed worden gemotiveerd.

Een gebiedsontzegging kan alleen worden opgelegd aan een persoon die een of meerdere van de hieronder in hoofdstuk 4 genoemde feiten heeft gepleegd (hierna: overtreder).

Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd indien:

- aan de overtreder tenminste eenmaal een verwijderingsbevel als bedoeld in artikel 2:57, eerste lid, van de APV is gegeven, of

- aan de overtreder eerder een gebiedsontzegging is gegeven, zoals bedoeld in artikel 2:57 tweede lid, van de APV.

De overtreder wordt gehoord over zijn belang om in het gebied waarvoor de gebiedsontzegging kan gaan gelden aanwezig te zijn. Zijn verklaring wordt schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het proces-verbaal.

Indien de overtreder kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, dan kan in de gebiedsontzegging een route opgenomen worden.

Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Doorgaans zal het daarbij gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.

Het is de betrokken persoon in dat geval slechts toegestaan om de desbetreffende locatie via de aangegeven route te bereiken.

In het besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging wordt aangegeven op welk feit of feiten de gebiedsontzegging is gebaseerd, alsmede voor welk tijdvak en gebied de ontzegging geldt.

Het besluit tot gebiedsontzegging wordt aan de betrokken persoon uitgereikt. De uitreiking (locatie, tijdstip etc.) wordt vastgelegd in een proces-verbaal. Een gebiedsontzegging treedt in werking op het moment dat deze aan de betrokken persoon wordt uitgereikt. De gebiedsontzegging wordt direct op naam van de betrokken persoon geregistreerd.

5. Feiten

Hieronder wordt aangegeven voor welke feiten een gebiedsontzegging kan worden opgelegd. De duur van de gebiedsontzegging is afhankelijk van de ernst van het gepleegde feit.

Feitentabel

Categorie 1 – Lichte feiten

Samenscholing en ongeregeldheden Art. 2:1 APV

Ordeverstoring bij evenement Art. 2:25 APV

Ordeverstoring in horecabedrijf Art. 2:32 APV

Betreden gesloten woning of lokaal Art. 2:35 APV

Betreden van plantsoenen e.d. Art. 2:39 APV

Rijden over bermen e.d. Art. 2:40 APV

Hinderlijk gedrag op af aan de weg Art. 2:41 APV

Hinderlijk drankgebruik Art. 2:42 APV

Glazen drinkgerei Art. 2:43 APV

Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen Art. 2:44 APV

Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke Art. 2:46 APV

ruimten

Overtreding gebiedsontzegging Art. 2:57 APV

Verbod aanbieden ter prostitutie Art. 3:22, lid 1 APV

Verbod uitlokking tot prostitutie Art. 3:22, lid 2 APV

Natuurlijke behoefte doen Art. 4:10 APV

Liggen of slapen aan de weg Art. 5:29 APV

Verontreiniging van de weg en van terreinen Art. 17 Afvalstoffenver. 2014

Baldadigheid / straatschenderij Art. 424 Sr

Ordeverstoring in dronkenschap Art. 426 Sr

In kennelijke staat van dronkenschap op Art. 453 SR

straat bevinden

Verboden toegang onbevoegde Art. 461 SR

Categorie 2: Zware feiten

Drugshandel op straat Art. 3:1 APV

Handel c.q. bezit harddrugs Art. 2 Opiumwet

Handel c.q. bezit softdrugs Art. 3 Opiumwet

Openlijke geweldpleging Art. 141 Sr

Negeren van bevoegd gegeven ambtelijk bevel Art. 184 SR

Belediging ambtenaar in functie Art. 266 jo. 267 Sr

Bedreiging Art. 285 Sr

Eenvoudige mishandeling of vechten Art. 300 Sr

Eenvoudige diefstal Art. 310 SR

Vernieling Art. 350 SR

Dragen verboden wapens Art. 13, 26 of 27 WWM

Wederspannigheid Art. 180 Sr

Wederspannigheid in vereniging Art. 182 Sr

Opruiing Art. 131 Sr

Afsteken vuurwerk Art. 2.3.6 Vuurwerkbesluit

Bezit van vuurwerk Art. 1.2.4 Vuurwerkbesluit

Overtreden ge- of verbod noodverordening Art. 176 Gemwet

Negeren (licht) burgemeestersbevel Art. 172, leden 2 en 3 Gemwet

Deelnemen aan aanval / vechterij Art. 306 Sr

Geweld tegen hulpverleners of Art. 304 Sr

andere ambtenaren in functie

Huisvredebreuk Art. 138 SR

Lokaalvredebreuk Art. 139 SR.

Bovengenoemde feiten hoeven niet per se op straat plaats te vinden maar er moet wel een relatie zijn met de openbare orde. Zo zullen bedreigingen in een winkel of een horeca-inrichting wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een gebiedsontzegging. Tevens kunnen strafbare feiten die zich afspelen in een voor het publiek toegankelijke inrichting (zoals een café of discotheek) de basis zijn voor een gebiedsontzegging.

6. Duur van de gebiedsontzegging

De gebiedsontzegging duurt ingeval van een licht feit:

- bij een eerste constatering 4 x 24 uur

- bij een tweede constatering binnen één jaar 8 x 24 uur

De gebiedsontzegging duurt ingeval van een zwaar feit:

- bij de eerste constatering 14 x 24 uur

- bij de tweede constatering binnen één jaar 28 x 24 uur

Als een gebiedsontzegging wordt opgelegd terwijl er al een gebiedsontzegging geldt, gaat de nieuwe gebiedsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde gebiedsontzegging.

Uitgaanscentrum

De gebiedsontzeggingen voor het gebied Uitgaanscentrum zijn bedoeld voor de aanpak van notoire overlastgevers in het uitgaansgebied van Heerlen. Daarom worden gebiedsontzeggingen voor dit deel van de stad beperkt tot de uitgaanstijden. De uitgaanstijden zijn ontleend aan enerzijds de sluiting van winkels en anderzijds de sluitingstijden van de horeca, waarbij ook rekening wordt gehouden met de tijden waarop het uitgaanspubliek het uitgaanscentrum verlaat.

Gebiedsontzeggingen voor het gebied Uitgaanscentrum:

- bij een eerste constatering 10 dagen

- bij een tweede constatering binnen één jaar 21 dagen

De gebiedsontzegging duurt ingeval van een zwaar feit:

- bij de eerste constatering 14 dagen

- bij de tweede constatering binnen één jaar 28 dagen

De gebiedsontzegging voor het gebied uitgaanscentrum geldt nièt tussen 06:00 uur en 18:00 uur.

7. Bijzondere omstandigheden

Bijzondere omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn af te wijken van het hierboven genoemde en een gebiedsontzegging voor bijvoorbeeld langere duur of meerdere gebieden opleggen. Indien de burgemeester besluit hiervan af te wijken dient dit te worden gemotiveerd in het besluit.

8. Mandatering bevoegdheid

De burgemeester mandateert de uitoefening van zijn bevoegdheid tot het opleggen en uitreiken van gebiedsontzeggingen aan:

1. de Chef van het Basisteam politie Heerlen, eenheid Limburg, die de bevoegdheid heeft tot het verlenen van ondermandaat en

2. aan de bijzonder opsporingsambtenaren (BOA) van Bureau Handhaving, afdeling Integrale Veiligheid, gemeente Heerlen.

De uitwerking van het mandaat aan de Politie is geregeld in het “Mandaatbesluit gebiedsontzeggingen Heerlen 2017”.

9. Toezicht en handhaving

De politie houdt toezicht op de naleving van opgelegde gebiedsontzeggingen. Ook kunnen buitengewone opsporingsambtenaren in dienst van de gemeente Heerlen toezien op de naleving. Overtreden van de gebiedsontzegging is strafbaar op grond van de APV.

10. Overgangsregeling

Verwijderingsbevelen en gebiedsontzeggingen die zijn opgelegd op grond van de op 22 juni 2006 in werking getreden “Gebruikersinstructie gebiedsontzeggingen ex artikel 2.4.25 APV” blijven ook na inwerkingtreding van deze beleidsregels van toepassing. Dus opgelegde nog lopende gebiedsontzeggingen blijven gewoon van kracht.

11. Intrekking beleidsregel

De “Gebruikersinstructie gebiedsontzeggingen ex artikel 2.4.25 APV’’ d.d. 6 juni 2006 wordt ingetrokken.

12. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

Deze beleidsregels zullen worden aangehaald als ‘Beleidsregels gebiedsontzeggingen Heerlen 2017’.

Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Heerlen op 6 januari 2017.

Ondertekening

De burgemeester,

R.K.H. Krewinkel