Regeling vervallen per 19-09-2017

Uitwerkingsbesluit van de burgemeester van Heerlen en van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen houdende mandaten 2017. (Mandaatbesluit 2017)

Geldend van 01-02-2017 t/m 18-09-2017

Intitulé

Uitwerkingsbesluit van de burgemeester van Heerlen en van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen houdende mandaten 2017. (Mandaatbesluit 2017)

De burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders hebben voor de organisatie van de gemeente Heerlen het Uitwerkingsbesluit mandaten 2017 vastgesteld. Dit treedt daags na publicatie in werking, waarmee het Uitwerkingsbesluit Mandaten dd. 4 augustus 2015, de mandaten verleend bij collegebesluit van 23 juni 2015 en bij burgemeestersbesluit van 19 februari 2015 vervallen.

Het college en de burgemeester van Heerlen, ieder voor zoveel het zijn bevoegdheden betreft;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten:

HOOFDSTUK 1 BEVOEGDHEID

artikel 1 schema’s A en B

1. De uitoefening in mandaat van de bevoegdheden, vermeld in het bij dit besluit behorende Schema’s A en B, wordt opgedragen aan de daarin genoemde functionarissen;

2. De uitoefening van deze bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van:

a. de regels van het organisatiebesluit en de procuratie- en budgethoudersregeling;

b. de regels genoemd in Hoofdstuk 2;

c. de aanwijzingen vermeld in de Schema’s A en B.

Als op grond van het organisatiebesluit en de procuratieregeling meerdere afdelingen bij het besluit betrokken zijn, tekent één mandataris voor het geheel.

De ondertekening van brieven vindt plaats met inachtneming van de regels genoemd in Hoofdstuk 3.

Wijzigingen in de mandatering vinden plaats door wijziging van de Schema’s A en B.

artikel 2 uitgangspunten bij mandatering

1. Bevoegdheden betreffende de gemeentelijke dienstverlening worden doorgemandateerd tot op het niveau van de werkvloer als het besluiten betreft die kunnen worden genomen op basis van eenvoudige toetsing aan wet-, regelgeving en gemeentelijk beleid. Daarmee zijn uitgesloten die besluiten die beleidsinterpretatie vragen of anderszins complex van aard zijn; deze bevoegdheid wordt niet lager gelegd dan op het niveau van bureauhoofd.

2. Bevoegdheden betreffende de bedrijfsvoering kunnen worden doorgemandateerd aan de leidinggevenden (afdelingshoofd, resp. bureauhoofd).

3. Mandaten worden verleend op functieniveau en kunnen desgewenst worden ingetrokken voor een specifieke functionaris als daar aanleiding voor is.

4. De concrete bevoegdheden zijn uitgewerkt in de bij het uitwerkingsbesluit behorende mandaat-verzamellijsten.

5. De mandataris is tekenbevoegd voor de door hem genomen besluiten.

6. De door de mandataris genomen besluiten zijn rechtsgeldig en kunnen niet achteraf worden herzien door de mandaatgever, indien ter zake doende wet- en regelgeving, voorgeschreven verordeningen, besluiten en beleidsregels in acht zijn genomen.

7. De mandataris maakt geen gebruik van het mandaat als hij redelijkerwijs in moet kunnen schatten dat het te nemen besluit zodanige risico’s in zich draagt (van politiek-bestuurlijke, financiële of andere aard), dat het besluit genomen zou moeten worden door (hoger) management of bestuur.

HOOFDSTUK 2 - IN ACHT TE NEMEN REGELS

artikel 3 reikwijdte van het mandaat

1. Mandaat voor de uitoefening van een bepaalde bevoegdheid houdt in om:

A. zowel begunstigend als afwijzend te besluiten;

B. om aan het besluit voorschriften en termijnen te verbinden;

C. om het besluit voor te bereiden;

D. om het besluit in te trekken, inbegrepen intrekking als sanctie.

2. Het bepaalde in het eerste lid onder a geldt niet voor het portefeuillehoudersmandaat. Dit kan slechts uitgeoefend worden als in overeenstemming met het ambtelijk advies wordt besloten. Wenst de portefeuillehouder contrair te besluiten, wordt het mandaatvoorstel geagendeerd voor de eerstvolgende collegevergadering.

3. Mandaat geldt niet voor besluiten die:

A. in strijd zijn met beleid;

B. die een algemeen verbindend voorschrift inhouden;

C. die een beleidsregel of een uitwerkingsregel inhouden tenzij in de schema’s A en B uitdrukkelijk anders is vermeld

D. waarvoor geen dekking in de begroting is voorzien;

E. waarop het protocol actieve informatieplicht van toepassing is.

artikel 4 plaatsvervanging van de gemandateerde

1. Ten behoeve van plaatsvervanging bij afwezigheid in verband met ziekte, verlof of anderszins wijst de Algemeen Directeur een plaatsvervanger aan. Hij regelt ook de vervanging van directeuren.

2. Ten behoeve van plaatsvervanging bij afwezigheid in verband met ziekte, verlof of anderszins wijst ieder Afdelingshoofd een plaatsvervanger aan. Hij regelt ook de vervanging van Bureauhoofden.

3. De aanwijzingsbesluiten worden geregistreerd in het gemeentebreed gebruikte registratiesysteem voor besluiten (nochtans Decos).

4. Bij afwezigheid van de mandataris treedt de plaatsvervanger in alle bevoegdheden.

5. Bij gebreke aan plaatsvervangers, is de eerst hogere mandataris bevoegd.

6. Als dit uit het oogpunt van bedrijfsvoering wenselijk is, wijst de Algemeen Directeur een plaatsvervanger aan voor een Afdelingshoofd of een Bureauhoofd.

artikel 5 uitoefening van mandaat

1. Als de mandataris bij de uitoefening van het mandaat concludeert dat het onder de gegeven omstandigheden niet wenselijk en verantwoord is om het mandaat op zijn functieniveau uit te oefenen, kan hij daarvan afzien ten faveure van een hiërarchisch hogere mandataris, of het portefeuillehoudersmandaat.

2. Van het mandaat wordt geen gebruik gemaakt als de mandataris in redelijkheid had kunnen voorzien dat het te nemen besluit vanwege de bestuurlijke en politieke aspecten, de aard of de omvang van de (financiële) risico’s of anderszins, ingrijpende gevolgen kan hebben.

3. Het mandaat geldt niet indien het besluit een aangelegenheid betreft die de mandataris rechtstreeks of middellijk aangaat

4. Mandaat is verleend op functieniveau. Dat betekent dat iedereen van dat functieniveau de bijbehorende bevoegdheid mag uitoefenen, mits hij met de uitvoering van de taken is belast.

5. Aan de hand van de functie-eisen die voor de mandataris gelden wordt vastgesteld of hij bekwaam is om de afweging te kunnen maken, die ten grondslag ligt aan de uitoefening van de gemandateerde besluitbevoegdheid.

6. Het bepaalde in het vierde en vijfde lid geldt niet voor mandaten waarvan de uitoefening in Schema A uitdrukkelijk aan een bepaalde afdeling is voorbehouden.

HOOFDSTUK 3 - ONDERTEKENING VAN BRIEVEN

artikel 6 procedurevoorschriften algemeen

1. Brieven, ook brieven die geen besluit inhouden, worden altijd door of namens een bestuursorgaan (college of burgemeester) ondertekend.

2. Uit de ondertekening moet altijd blijken:

A. welk bestuursorgaan het besluit genomen heeft of namens welk bestuursorgaan het besluit genomen is;

B. wie ondertekent. Daarbij dient zowel de naam als de functie vermeld te worden;

C. het bepaalde onder b geldt niet voor ontvangstbevestigingen.

Deze eisen gelden óók bij digitaal aangemaakte brieven en bij electronisch ondertekende brieven.

3. Als geen “natte” handtekening wordt geplaatst, dient in cursief schrift onder de ondertekening te worden vermeld: “deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en daarom niet ondertekend”.

4. Op elke brief moet de feitelijke verzenddatum worden vermeld.

artikel 7 ondertekening van stukken op basis van genomen besluiten college / burgemeester

1. De bevoegdheid tot ondertekening van brieven, waarin een besluit genomen door een bestuursorgaan wordt medegedeeld, berust (naast het bestuursorgaan zelve) ook bij afdelingshoofden, directeuren of de portefeuillehouder.

2. Het bepaalde in lid 1 geldt niet voor stukken:

gericht aan

i. de Kroon;

ii. een Minister;

iii. een Commissaris van de Koningin;

iv. Gedeputeerde Staten;

v. de gemeenteraad;

betreffende het algemeen dan wel het gemeentelijk belang;

betreffende aangelegenheden waarbij meerdere portefeuillehouders betrokken zijn.

3. De ondertekening is identiek aan het bepaalde in artikel 6. Boven de ondertekening wordt echter vermeldt: “overeenkomstig het besluit van burgemeester en wethouders / de burgemeester van Heerlen, genomen op (datum besluit)”.

artikel 8 format ondertekening van overige brieven

Brieven uitgaande van het bestuursorgaan burgemeester, bij besluiten die niet in mandaat zijn genomen, dienen als volgt te worden ondertekend:

Hoogachtend,

de burgemeester van Heerlen,

(handtekening)

Naam

Brieven uitgaande van het bestuursorgaan burgemeester, bij besluiten die in mandaat zijn genomen, dienen als volgt te worden ondertekend:

Hoogachtend,

de burgemeester van Heerlen,

namens deze,

(handtekening)

functie (bijv. Hoofd afdeling Q)

naam

Brieven uitgaande van het bestuursorgaan college, bij besluiten die niet in mandaat zijn genomen en waarop artikel 7 geen toepassing vindt, dienen als volgt te worden ondertekend:

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van Heerlen,

de secretaris, de burgemeester,

(handtekening) (handtekening)

naam naam

In geval van vervanging door een loco blijven de vermelde namen ongewijzigd staan en wordt handmatig LS respectievelijk LB toegevoegd.

Brieven uitgaande van het bestuursorgaan college, bij besluiten die in mandaat zijn genomen, dienen als volgt te worden ondertekend:

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van Heerlen,

namens dezen,

(handtekening)

functie (bijv. Hoofd afdeling Q)

naam

HOOFDSTUK 4 INWERKINGTREDEN

artikel 9

1. dit mandaatbesluit wordt van kracht op de dag, volgend op de dag van publicatie.

2. Per die datum worden ingetrokken:

A.het uitwerkingsbesluit Mandaten dd. 4-8-2015:

B. de mandaten verleend bij collegebesluit van 23 juni 2015;

C. de mandaten verleend bij burgemeesterbesluit van 19 februari 2015.

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen op 10 januari 2017

burgemeester en wethouders van Heerlen,

de secretaris, de burgemeester,

mw. drs. D. Schipperheijn R. Krewinkel

Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Heerlen op 6 januari 2017.

de burgemeester,

R. Krewinkel

Bijlage Schema B t.b.v. de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid Limburg

Datum besluit:

College 15 maart 2016

Burgemeester 15 maart 2016

Datum publicatie: 1 april 2016

Datum inwerkingtreden: 9 mei 2016

Bestaand uit mandaatbesluit en volmachtenlijst

Mandaatbesluit gemeente Heerlen aan Directeur Regionale

Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg (III)

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerlen, respectievelijk de burgemeester van de gemeente Heerlen, elk voor zover bevoegd;

Gelet op:

Het bepaalde in de afdelingen 10.1.1 en 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Het organisatiebesluit van de gemeente Heerlen d.d. 11 december 2012; tekstueel aangepast 5 juni 2013.

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

De gemeenteraad: De gemeenteraad van de gemeente Heerlen.

Het college: het college van Burgemeesters en Wethouders van de gemeente Heerlen.

Directeur: de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Zuid-Limburg.

RUD Zuid-Limburg: de Regionale uitvoeringsdienst Zuid-Limburg.

Mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college besluiten als bedoeld in artikel 1:3 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht te nemen.

Volmacht: de bevoegdheid om in naam van het college te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen die de gemeente binden.

Machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college feitelijke handelingen te verrichten, d.w.z. handelen als overheid op een wijze die niet als rechtshandeling kan worden gekwalificeerd.

Artikel 2 Mandaat, volmacht en machtiging

Het college verleent mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandaat-, volmacht- en machtigingslijst.

De directeur is bevoegd om onder mandaat, sub-volmacht en sub-machtiging te verlenen aan zijn hiërarchisch ondergeschikten. Hij neemt daarbij de aanwijzingen in acht, zoals vermeld in de lijst als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3 Instructies

Het college kan zowel per geval als in het algemeen instructies geven, die de directeur bij de uitoefening van zijn bevoegdheid in acht moet nemen. Hij neemt in elk geval de door de gemeenteraad vastgestelde kaders alsmede het door het college vastgestelde beleid in acht.

Het college zorgt ervoor dat de directeur over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het in het tweede lid bepaalde kan beschikken.

Bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen vindt er afstemming plaats tussen de directeur en het college.

Artikel 4 Onvoorziene omstandigheden

In onvoorziene, spoedeisende gevallen, waarin onverwijld handelen geboden is, handelt de gemandateerde in de geest van dit besluit.

Artikel 5 Ondertekening

De namens het college genomen besluiten worden als volgt ondertekend:

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerlen,

namens dezen,

( naam )

directeur van de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg

de namens de gemeente aangegane overeenkomsten worden als volgt ondertekend:

De gemeente Heerlen,

namens dezen,

( naam )

directeur van de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg.

Artikel 6 Vervanging

De directeur wijst bij schriftelijk besluit een plaatsvervanger aan. Het besluit wordt aan de deelnemers aan het Openbaar Lichaam Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg meegedeeld.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking na bekendmaking. Bekendmaking vindt niet eerder plaats dan nadat de directeur schriftelijk heeft verklaard de mandaten te aanvaarden.

het college draagt zorg voor de publicatie van de bekendmaking in weekblad geZien en op de gemeentelijke website.

Het besluit kan om niet worden ingezien in het gemeentehuis van Heerlen en in het kantoor van de RUD Zuid-Limburg.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit gemeente Heerlen aan Directeur Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg (III), d.d. 9 MEI 2016 en vervangt het mandaatbesluit gemeente Heerlen aan Directeur Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg, d.d. 18 november 2014.

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HEERLEN,

Secretaris, Burgemeester,

Mw. C.L.A.F.M. Bruls Dhr. R.K.H. Krewinkel

En voor de volmacht:

De burgemeester van Heerlen,

Dhr. R.K.H. Krewinkel