Regeling vervallen per 05-04-2023

Verordening van de gemeenteraad van Heerlen houdende regels omtrent de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad. (Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2018)

Geldend van 15-11-2018 t/m 04-04-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van Heerlen houdende regels omtrent de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad. (Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2018)

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

- amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

- griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

- initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

- motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

- subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

- voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

- wet: Gemeentewet

Artikel 2 Het presidium

1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

4. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies en functioneert tevens als agendacommissie.

5. De taken van de agendacommissie betreffen in ieder geval:

a. het voorbereiden en vaststellen van de voorlopige agenda’s voor raads- en commissievergaderingen;

b. het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommis-sies;

c. het vaststellen van de vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet en in het volgende lid.

6. In aanvulling op de raadscommissievergaderingen bedoeld in het vijfde lid, onder b, vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als tenminste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.

Artikel 3 Seniorenconvent

1. De raad heeft een seniorenconvent, bestaande uit:

a. de fractievoorzitters, en

b. de voorzitter.

2. Het seniorenconvent overlegt in beslotenheid over de volgende onderwer-pen:

a. personele aangelegenheden;

b. informatie van vertrouwelijke aard, gericht op openbare besluitvorming;

c. vertrouwelijke mededelingen over openbare orde en veiligheid;

d. alle niet politieke zaken met betrekking tot het functioneren van de raad.

3. Het seniorenconvent komt op initiatief van de voorzitter of een van de fractievoorzitters bijeen.

4. Indien een bijeenkomst op verzoek van een fractievoorzitter c.q. de voorzitter wordt belegd, vindt deze binnen vijf werkdagen plaats.

5. Het seniorenconvent kan een of meer wethouders en/of de gemeentesecre-taris uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn.

6. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het seniorenconvent aanwezig en draagt zorg voor het secretariaat.

7. Elke fractievoorzitter kan een lid van de raad uit zijn fractie aanwijzen dat hem bij zijn afwezigheid in het seniorenconvent vervangt.

Artikel 4 De griffier

1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium en kan aanwezig zijn in commissievergaderingen van de raad.

2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschre-ven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6 Onderzoek integriteit en benoeming wethouders

1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag vragen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming totwethouder.

4. De burgemeester kan voor aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

Artikel 7 Fracties

1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

HOOFDSTUK 2 RAADSVERGADERINGEN

Paragraaf 1 voorbereiding

Artikel 8 Oproep en agenda

1. De voorzitter zendt ten minste 7 dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 9, derde lid, van toepassing.

4. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 9 Ter inzage leggen van stukken

1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisge-ving.

2. Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

3. Stukken waaromtrent op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het eerste en en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

Artikel 10 Openbare kennisgeving

1. Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging via de website van de gemeente Heerlen.

Paragraaf 2 ter vergadering

Artikel 11 Presentielijst

1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsver-gaderingen.

2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 12 Aantal spreektermijnen

1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

3. Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging daarover.

5. Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 13 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 14 Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Paragraaf 3 stemmingen

Artikel 15 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 16 Beslissing

1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 17 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op alfabetische volgorde.

5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden, die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich ‘voor’ of ‘tegen’ te verklaren, zonder enige toevoeging.

6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 18 Volgorde stemming over amendementen en moties

1. Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 19 Stemming over personen

1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter 3 raadsleden tot stembureau.

2. Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Paragraaf 4 verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 20 Verslag en besluitenlijst

1. De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

2. Uit een verslag blijkt in ieder geval:

a. de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

b. een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

c. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

d. een weergave van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

e. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

f. de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen, en

g. bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 13 van dit reglement door de de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

3. Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.

4. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

5. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

6. Elektronisch beschikbare verslagen worden op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 21 Ingekomen stukken

1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en ter inzage wordt gelegd.

2. Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van het presidium, of in geval van onverwijlde spoed de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 5 besloten raadsvergaderingen

Artikel 22 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 23 Verslag besloten vergadering

1. Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

2. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

3. De vastgestelde verslagen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 24 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens is de geheimhou-ding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6 toehoorders en pers

Artikel 25 Toehoorders en pers

1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raads vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 26 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

HOOFDSTUK 3 BEVOEGDHEDEN, INSTRUMENTEN RAADSLEDEN

Artikel 27 Amendementen en subamendementen

1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

2. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 28 Moties

1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld. Een dergelijke motie dient tenminste 24 uur voor aanvang van een raadsvergadering te zijn ingediend.

4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvor-mingdoor de raad is afgerond.

Artikel 29 Initiatiefvoorstel

1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

2. Het college kan binnen een maand nadat het in kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

3. Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Artikel 30 Collegevoorstel

1. Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

2. Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 31 Interpellatie

1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

3. Over verzoeken die tenminste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 32 Inlichtingen

1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

3. 3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen tien dagen nadat het verzoek is ingediend.

Artikel 33 Schriftelijke vragen

1. Ieder lid kan aan het college of de burgemeester schriftelijke vragen stellen. De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd en kunnen van een toelichting worden voorzien.

2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

3. De beantwoording vindt schriftelijk plaats, zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoor-delijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

4. De antwoorden worden door het college aan de leden van de raad medegedeeld.

5. Indien aan de vragensteller binnen 30 dagen na binnenkomst van de vragen geen antwoord is gegeven, kan hij kiezen voor mondelinge beantwoording in de eerstvolgende reguliere raadsvergadering door tijdige melding bij de voorzitter van de raad.

6. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende reguliere raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, indien tenminste 8 leden van de raad daarmee instemmen.

7. Het bepaalde in de leden 1 t/m 5 geldt ook voor de fractiemedewerkers, met dien verstande dat schriftelijke vragen van fractiemedewerkers worden ingediend door tussenkomst van de fractievoorzitter. Onder ‘vragensteller’ in de leden 5 en 6 wordt ook begrepen de fractievoorzitter van de partij waarvan de fractiemedewerker vragen heeft gesteld als bedoeld onder lid 1.

Artikel 33a Vragenuur

1. Bij aanvang van elke raadsvergadering is er een vragenuur waarin leden van de raad vragen kunnen stellen aan het college van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester, over actuele zaken betreffende het gevoerde bestuur, tenzij er bij de voorzitter vooraf geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt. Het vragenuur eindigt in elk geval één uur na aanvang.

2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp tenminste 24 uur voor aanvang van het vragenuur bij de griffier. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of het een aangelegenheid betreft die niet tot het door het college gevoerde bestuur kan worden gerekend.

3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

4. De vragensteller wordt ten hoogste twee minuten het woord verleend om aan een of meer collegeleden of de burgemeester vragen te stellen en een toelichting te geven. Het betreffende collegelid wordt ten hoogste vijf minuten het woord verleend om de vragen te beantwoorden.

5. Na de beantwoording door het collegelid of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen, mits die hetzelfde onderwerp betreffen.

6. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college, hetzij aan de burgemeester, vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

7. Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegestaan.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 34 Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 35 Intrekking oude reglement

Het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de

Gemeenteraad, vastgesteld d.d. 25 januari 2017, wordt ingetrokken.

Artikel 37 Inwerkingtreding

1. Dit reglement treedt in werking op 15 november 2018.

2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Heerlen 2018.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad van de gemeente Heerlen van 31 oktober 2018.

de voorzitter,

E.G.M. Roemer

de griffier,

drs. T.W. Zwemmer