Regeling vervallen per 27-10-2016

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Geldend van 03-02-1994 t/m 26-10-2016

Intitulé

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

AFDELING I DEFINITIES

ARTIKEL 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het RVV 1966: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 4 mei 1966, Stb. 181;

  • b.

    het RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • c.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1966 of in het RVV 1990;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • f.

    parkeermeter: hetgeen daaronder in het spraakgebruik wordt verstaan, met inbegrip van verzamelparkeermeters en parkeerautomaten;

  • g.

    parkeermeterplaats: een parkeerplaats behorende bij een parkeermeter;

  • h.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met bord 99a uit bijlage II van het RVV 1966 dan wel met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord 99aa uit bijlage II van het RVV 1966 dan wel met bord E9 juncto artikel 65 uit bijlage I van het RVV 1990, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • i.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeermeter- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • k.

    vergunningbewijs: een schriftelijk bewijsstuk van de vergunning dat door burgemeester en wethouders aan de vergunninghouder wordt verstrekt.

AFDELING II PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

ARTIKEL 2

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen de tijdstippen vast waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

ARTIKEL 3

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeermeterplaatsen.

  • 2.

    Een vergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig, wanneer deze in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeermeterplaatsen aanwezig zijn woont, dan wel een beroep of bedrijf uitoefent en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is daar een motorvoertuig te plaatsen.

  • 3.

    De eigenaar of houder van een motorvoertuig die voldoet aan beide in het tweede lid gestelde voorwaarden wordt, voor wat betreft de eerste aangevraagde vergunning, geacht te beantwoorden aan de onder a. genoemde voorwaarde.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

  • 5.

    Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

ARTIKEL 4

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste 8 weken verlengen.

ARTIKEL 5

  • 1.

    Een vergunning wordt verleend:

    • a.

      tot wederopzegging of

    • b.

      voor een bepaalde termijn welke ten minste 12 weken omvat.

  • 2.

    Aan de vergunninghouder wordt een vergunningbewijs verstrekt.

  • 3.

    Het vergunningbewijs bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      een nummer waaronder de vergunninghouder als debiteur bij de gemeente bekend is.

ARTIKEL 6

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van een vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt.

AFDELING III VERBODSBEPALINGEN

ARTIKEL 7

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeermeterplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Het is verboden een fiets een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij een parkeermeter te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik van die meter wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet in de gevallen waarin artikel 19, eerste lid dan wel artikel 83 aanhef en onder f van de RVV 1966 van toepassing is.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

ARTIKEL 8

  • 1.

    Het is verboden een parkeermeter op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeermeter staan aangegeven in werking te stellen.

  • 2.

    Het is verboden op een parkeermeterplaats gedurende de tijden waarop het parkeren daar slechts tegen betaling is toegestaan:

    • a.

      een motorvoertuig te parkeren indien de parkeermeter niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren in werking wordt gesteld;

    • b.

      een motorvoertuig geparkeerd te houden indien de parkeermeter aangeeft dat de parkeertermijn is verstreken.

  • 3.

    Indien de parkeerbelasting wordt geheven door middel van een parkeerautomaat, zal door het achter de voorruit van het motorvoertuig aanbrengen of neerleggen van de uit de parkeerautomaat verkregen kaart moeten blijken of de hiervoor vermelde verbodsbepalingen niet worden overtreden. De dag en het tijdstip van afloop van de parkeertermijn, afgedrukt op deze kaart, dienen nog niet verstreken te zijn en moeten duidelijk leesbaar zijn vanaf de buitenzijde van het voertuig, behoudens het bepaalde in het derde lid.

  • 4.

    Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of houder van het motorvoertuig een vergunning is verleend voor het parkeren op de betreffende categorie parkeermeterplaatsen, het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van een vergunningbewijs en niet gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 5.

    Het in het eerste lid en tweede lid vervatte verbod geldt niet in de gevallen waarin artikel 83, aanhef en onder f van het RVV 1966 van toepassing is.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel.

ARTIKEL 9

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van het vergunningbewijs;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

AFDELING IV STRAFBEPALING

ARTIKEL 10

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

AFDELING V OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 11

Met de opsporing van overtredingen van deze verordeningen zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvorderingen genoemde opsporingsambtenaren de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

ARTIKEL 12 INWERKINGTREDING

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die, waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren, vastgesteld op 5 maart 1991.

ARTIKEL 13 OVERGANGSBEPALINGEN

  • 1.

    Vergunningen, vrijstellingen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 12, tweede lid, blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften, beperkingen, aanwijzingen en verplichtingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 12, tweede lid, blijven van kracht tot de termijn, waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3.

    Vergunningen, vrijstellingen en ontheffingen, bedoeld in het eerste lid en voorschriften, beperkingen, aanwijzingen en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht verleend dan wel opgelegd te zijn in de zin van deze verordening.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning, vrijstelling of ontheffing op grond van de verordening, bedoeld in artikel 12, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, worden daarop de overgangs- en slotbepalingen van de wet voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie toegepast.

  • 5.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening bezwaar of beroep op grond van de verordening, bedoeld in artikel 12, tweede lid, en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op het bezwaar of beroep is beslist, worden daarop de overgangs- en slotbepalingen van de wet voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie toegepast.

  • 6.

    Nadere voorschriften, door burgemeester en wethouders vastgesteld, op grond van de verordening, bedoeld in artikel 12, lid 2, blijven na inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

ARTIKEL 14 AANHALINGSTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Parkeerverordening 1994".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 11 januari 1994.
de secretaris de voorzitter,
drs J.G.L. Heiligers drs J.B.V.N. Pleumeekers
Bekendgemaakt : De Uitkijk d.d. 02.02.1994
Ter inzage : GIC d.d. 02.02.1994