Regeling vervallen per 11-09-2013

Leefmilieuverordening Heerlen 2003-2008

Geldend van 01-04-2003 t/m 10-09-2013

Intitulé

Leefmilieuverordening Heerlen 2003-2008

HOOFDSTUK 1

INLEIDENDE BEPALINGEN

ARTIKEL 1

BEGRIPSBEPALINGEN

1.In deze verordening wordt verstaan onder:

Beeldbepalend

pand: een pand gelegen aan de Akerstraat-Noord en zoals voorkomend op de bij deze verordening behorende lijst dat uit architectonisch oogpunt bijzondere betekenis heeft.

Bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet.

Bouwlaag: bouwlaag als bedoeld in NEN 2580, uitgave 1991.

Bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1.1 van de bouwverordening.

Coffeeshop: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, daaronder (een gedeelte van) een woning begrepen, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het verstrekken aan derden van soft-drugs en/of eco-drugs, al dan niet in combinatie met eet- en/of drinkwaren, gereed voor gebruik ter plaatse danwel voor gebruik elders. Onder verstrekken wordt verstaan het al dan niet bedrijfsmatig verstrekken, het verstrekken tegen betaling in natura danwel het verstrekken om niet.

Drugswinkel: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, daaronder (een gedeelte van) een woning begrepen, dat (mede) wordt gebruikt voor het verkopen danwel om niet, danwel tegen betaling in natura verstrekken van drugs zoals bedoeld in artt. 2 en/of 3 van de Opiumwet, ecodrugs, en/of artikelen die geschikt zijn voor het vervaardigen en/of gebruiken van deze waren. Onder drugswinkel wordt niet verstaan een winkel waar weliswaar artikelen worden verkocht die (mede) zouden kunnen worden gebruikt ten behoeve van de vervaardiging van deze waren, doch blijkens hun geringe aandeel in het overige daadwerkelijk verkochte assortiment daarvoor kennelijk niet bedoeld zijn.

Eco-drugs: artikelen die een hallucinerende werking hebben, vergelijkbaar met de werking van drugs zoals bedoeld in de artt. 2 en 3 van de Opiumwet, en blijkens hun wijze van verstrekking zijn bedoeld voor consumptieve doeleinden, zoals pillen, poeders, drankjes, paddestoelen, vruchten, noten

Fast-foodvestiging: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig verstrekken van drank en/of eetwaren, bestemd en gereed voor direct gebruik ter plaatse, of om mee te nemen. Een restaurant hier niet onder begrepen.

Fitnesscentrum: een gebouw of een gedeelte van een gebouw bestemd of gebruikt voor het beoefenen van lichamelijke krachtsport/krachttraining en/of vechtsport

Gebied A: het gebied globaal begrensd door de Kruisstraat - Valkenburgerweg - Burg. De Hesselleplein - Hamerstraat - Oude Lindestraat

Gebied B: het gebied globaal begrensd door de Akerstraat-Noord – Patersweg Amstenraderweg - Kouvenderstraat - Buttingstraat - Verl. Wilhelminastraat

Gebied C: de Hoofdstraat vanaf de Markt tot aan de Zandbergsweg

Gebied D: de Bokstraat, de Ganzeweide vanaf de Bokstraat tot aan de Wannerstraat, Pappersjans, Jongmansweg, Roebroekweg

Gebied E: Sittarderweg, Kempkensweg, Willemstraat, Robroekergats, Eijmaelstraat, Grasbroekerweg voor zover ten Zuiden van de Cluysenaerstraat, Meezenbroekerweg, Oude Kerkstraat en Schandelerstraat, welke laatste drie elk voor zover ten Zuiden van de Vijgenweg, Noordkant van de Spoorsingel van de Kloosterweg tot aan de Willemstraat

Gebied F: gebied F: Dautzenbergstraat, Oranje Nassaustraat van de Stationstraat tot aan de Dautzenbergstraat, Willemstraat vanaf de Dautzenbergstraat tot aan de Stationstraat, de Stationstraat;

elk van deze gebieden zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende, als zodaning gewaarmerkte kaart

Gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet.

Harddrugs: alle artikelen zoals genoemd in lijst I behorend bij de Opiumwet

Horecagebouw: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende en/of alcoholvrije drank, al dan niet in combinatie met eetwaren, bestemd en gereed voor direct gebruik ter plaatse; alsmede een logiesgebouw als bedoeld in artikel 1 van het Bouwbesluit.

Kamerverhuurbedrijf: kamerverhuurbedrijf als bedoeld in art. 6.1.1 van de Bouwverordening

Kantoorgebouw: kantoorgebouw als bedoeld in artikel 1 van het Bouwbesluit.

Sauna/zonnecentrum/massagesalon:

(gedeelte van) een gebouw, een woning daaronder begrepen, dat is ingericht en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig gelegenheid verschaffen tot het nemen van sauna-baden, kunstmatige zonnebehandelingen en/of massages.

Seksinrichting: een voor publiek toegankelijk gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden.

Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren, van seksartikelen. Ook het (gelegenheid geven tot) het uitoefenen van prostitutie is hieronder begrepen.

Softdrugs: alle artikelen zoals genoemd in lijst II behorend bij de Opiumwet

Tattoo-shop: een (gedeelte van een) gebouw, een woning daaronder begrepen, dat is ingericht en/of wordt gebruikt voor het aanbrengen en/of verwijderen van (tijdelijke of permanente) tatouages, piercings, kunstnagels, body-paintings en/of permanente make-up.

Woning: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor huisvesting en waarvan de gebruiksoppervlakte ten hoogste 500 m² bedraagt.

2.Deze verordening is van kracht in de gebieden A, B, C, D, E en F zoals omschreven in het eerste lid van dit artikel en aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte gebiedskaarten.

2.ARTIKEL 2

2.WIJZE VAN METEN

2.Ter bepaling van de lengte, de breedte, de oppervlakte en de inhoud van ruimten, alsmede ten aanzien van de terminologie van oppervlakten en inhouden is het normblad NEN 2580, uitgave 1991 van toepassing.

2.HOOFDSTUK 2

2.INRICHTING EN/OF GEBRUIK VAN GRONDEN EN OPSTALLEN

2.PARAGRAAF 1

2.ONGEWENSTE ONTWIKKELINGEN

2.ARTIKEL 3

2.HORECAGEBOUWEN

  • 1

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een horecagebouw, danwel de inrichting en/of het gebruik van een horecagebouw dat ten tijde van de inwerkingtreding van dit artikel daadwerkelijk en legaal in exploitatie was, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen, daaronder mede verstaan een overdracht van exploitatie alsook een intensivering van het gebruik.

  • 2

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag van de exploitant een ontheffing is verleend.

  • 3

    Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      zich binnen een loopafstand van 250 meter van het gebouw waarvoor ontheffing wordt gevraagd, een gebruiksvorm bevindt die krachtens deze paragraaf gereguleerd wordt middels een ontheffingsstelsel; en

    • b.

      de negatieve gevolgen van deze vorm van concentratie niet middels voorschriften worden gecompenseerd.

  • 4

    Een ontheffing wordt slechts verleend indien daardoor het woon-, werk en leefklimaat verbetert. In de ontheffing wordt omschreven waaruit de verbetering van het woon-, werk en leefklimaat zal bestaan.

  • 5

    Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het woon-, werk en leefklimaat. Deze voorschriften bevatten in ieder geval een tijdsplanning waarbinnen de beoogde verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat moet zijn gerealiseerd.

  • 6

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt door de persoon aan wie deze ontheffing is verleend.

  • 7

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt nadat deze onherroepelijk is.

2.ARTIKEL 4

2.KANTOORGEBOUWEN

  • 1

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een kantoorgebouw, danwel de inrichting en/of het gebruik van een kantoorgebouw dat ten tijde van de inwerkingtreding van dit artikel daadwerkelijk en legaal in exploitatie was, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen, daaronder mede verstaan een overdracht van exploitatie alsook een intensivering van het gebruik.

  • 2

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag van de exploitant een ontheffing is verleend.

  • 3

    Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      zich binnen een loopafstand van 250 meter van het gebouw waarvoor ontheffing wordt gevraagd, een gebruiksvorm bevindt die krachtens deze paragraaf gereguleerd wordt middels een ontheffingsstelsel; en

    • b.

      de negatieve gevolgen van deze vorm van concentratie niet middels voorschriften worden gecompenseerd.

  • 4

    Een ontheffing wordt eveneens geweigerd indien de verlening daarvan zou leiden tot strijdigheid met het kantorenbeleid voor de gemeente Heerlen.

  • 5

    Een ontheffing wordt slechts verleend indien daardoor het woon-, werk en leefklimaat verbetert. In de ontheffing wordt omschreven waaruit de verbetering van het woon-, werk en leefklimaat zal bestaan.

  • 6

    Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het woon-, werk en leefklimaat. Deze voorschriften bevatten in ieder geval een tijdsplanning waarbinnen de beoogde verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat moet zijn gerealiseerd.

  • 7

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt door de persoon aan wie deze ontheffing is verleend.

  • 8

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt nadat deze onherroepelijk is.

    ARTIKEL 5

2.SEKSINRICHTINGEN

  • 1

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een seksinrichting, danwel de inrichting en/of het gebruik van een seksinrichting die ten tijde van de inwerkingtreding van dit artikel daadwerkelijk en legaal in exploitatie was, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen, daaronder mede verstaan een overdracht van exploitatie alsook een intensivering van het gebruik.

  • 2

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag van de exploitant een ontheffing is verleend.

  • 3

    Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      zich binnen een loopafstand van 250 meter van het gebouw waarvoor ontheffing wordt gevraagd, een gebruiksvorm bevindt die krachtens deze paragraaf gereguleerd wordt middels een ontheffingsstelsel; en

    • b.

      de negatieve gevolgen van deze vorm van concentratie niet middels voorschriften worden gecompenseerd.

  • 4

    Een ontheffing wordt eveneens geweigerd indien de verlening daarvan zou leiden tot strijdigheid met het beleid ten aanzien van seksinrichtingen zoals dat is vastgesteld in het kader van de bepalingen daaromtrent in de Algemene Plaatselijke Verordening.

  • 5

    Een ontheffing wordt slechts verleend indien daardoor het woon-, werk en leefklimaat verbetert. In de ontheffing wordt omschreven waaruit de verbetering van het woon-, werk en leefklimaat zal bestaan.

  • 6

    Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het woon-, werk en leefklimaat. Deze voorschriften bevatten in ieder geval een tijdsplanning waarbinnen de beoogde verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat moet zijn gerealiseerd.

  • 7

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt door de persoon aan wie deze ontheffing is verleend.

  • 8

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt nadat deze onherroepelijk is.

2.ARTIKEL 6

2.COFFEESHOP

  • 1

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een coffeeshop, danwel de inrichting en/of het gebruik van een coffeeshop die ten tijde van de inwerkingtreding van dit artikel daadwerkelijk en legaal in exploitatie was, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen, daaronder mede verstaan een overdracht van exploitatie alsook een intensivering van het gebruik.

  • 2

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag van de exploitant een ontheffing is verleend.

  • 3

    Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      zich binnen een loopafstand van 250 meter van het gebouw waarvoor ontheffing wordt gevraagd, een gebruiksvorm bevindt die krachtens deze paragraaf gereguleerd wordt middels een ontheffingsstelsel; en

    • b.

      de negatieve gevolgen van deze vorm van concentratie niet middels voorschriften worden gecompenseerd.

  • 4

    Een ontheffing wordt eveneens geweigerd indien de verlening daarvan zou leiden tot strijdigheid met het coffeeshopbeleid voor de gemeente Heerlen.

  • 5

    Een ontheffing wordt slechts verleend indien daardoor het woon-, werk en leefklimaat verbetert. In de ontheffing wordt omschreven waaruit de verbetering van het woon-, werk en leefklimaat zal bestaan.

  • 6

    Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het woon-, werk en leefklimaat. Deze voorschriften bevatten in ieder geval een tijdsplanning waarbinnen de beoogde verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat moet zijn gerealiseerd.

  • 7

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt door de persoon aan wie deze ontheffing is verleend.

  • 8

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt nadat deze onherroepelijk is.

2.ARTIKEL 7

2.DRUGSWINKEL

  • 1

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een drugswinkel, danwel de inrichting en/of het gebruik van een drugswinkel die ten tijde van de inwerkingtreding van dit artikel daadwerkelijk en legaal in exploitatie was, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen, daaronder mede verstaan een overdracht van exploitatie alsook een intensivering van het gebruik.

  • 2

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag van de exploitant een ontheffing is verleend.

  • 3

    Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      zich binnen een loopafstand van 250 meter van het gebouw waarvoor ontheffing wordt gevraagd, een gebruiksvorm bevindt die krachtens deze paragraaf gereguleerd wordt middels een ontheffingsstelsel; en

    • b.

      de negatieve gevolgen van deze vorm van concentratie niet middels voorschriften worden gecompenseerd.

  • 4

    Een ontheffing wordt slechts verleend indien daardoor het woon-, werk en leefklimaat verbetert. In de ontheffing wordt omschreven waaruit de verbetering van het woon-, werk en leefklimaat zal bestaan.

  • 5

    Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het woon-, werk en leefklimaat. Deze voorschriften bevatten in ieder geval een tijdsplanning waarbinnen de beoogde verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat moet zijn gerealiseerd.

  • 6

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt door de persoon aan wie deze ontheffing is verleend.

  • 7

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt nadat deze onherroepelijk is.

2.ARTIKEL 8

2.KAMERVERHUURBEDRIJF

  • 1

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een kamerverhuurbedrijf, danwel de inrichting en/of het gebruik van een kamerverhuurbedrijf dat ten tijde van de inwerkingtreding van dit artikel daadwerkelijk en legaal in exploitatie was, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen, daaronder mede verstaan een overdracht van exploitatie alsook een intensivering van het gebruik.

  • 2

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag van de exploitant een ontheffing is verleend.

  • 3

    Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      zich binnen een loopafstand van 250 meter van het gebouw waarvoor ontheffing wordt gevraagd, een gebruiksvorm bevindt die krachtens deze paragraaf gereguleerd wordt middels een ontheffingsstelsel; en

    • b.

      de negatieve gevolgen van deze vorm van concentratie niet middels voorschriften worden gecompenseerd.

  • 4

    Een ontheffing wordt slechts verleend indien daardoor het woon-, werk en leefklimaat verbetert. In de ontheffing wordt omschreven waaruit de verbetering van het woon-, werk en leefklimaat zal bestaan.

  • 5

    Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het woon-, werk en leefklimaat. Deze voorschriften bevatten in ieder geval een tijdsplanning waarbinnen de beoogde verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat moet zijn gerealiseerd.

  • 6

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt door de persoon aan wie deze ontheffing is verleend.

  • 7

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt nadat deze onherroepelijk is.

2.ARTIKEL 9

2.FASTFOOD

  • 1

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een fastfoodvestiging, danwel de inrichting en/of het gebruik van een fastfoodvestiging die ten tijde van de inwerkingtreding van dit artikel daadwerkelijk en legaal in exploitatie was, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen, daaronder mede verstaan een overdracht van exploitatie alsook een intensivering van het gebruik.

  • 2

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag van de exploitant een ontheffing is verleend.

  • 3

    Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      zich binnen een loopafstand van 250 meter van het gebouw waarvoor ontheffing wordt gevraagd, een gebruiksvorm bevindt die krachtens deze paragraaf gereguleerd wordt middels een ontheffingsstelsel; en

    • b.

      de negatieve gevolgen van deze vorm van concentratie niet middels voorschriften worden gecompenseerd.

  • 4

    Een ontheffing wordt slechts verleend indien daardoor het woon-, werk en leefklimaat verbetert. In de ontheffing wordt omschreven waaruit de verbetering van het woon-, werk en leefklimaat zal bestaan.

  • 5

    Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het woon-, werk en leefklimaat. Deze voorschriften bevatten in ieder geval een tijdsplanning waarbinnen de beoogde verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat moet zijn gerealiseerd.

  • 6

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt door de persoon aan wie deze ontheffing is verleend.

  • 7

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt nadat deze onherroepelijk is.

2.ARTIKEL 10

2.TATTOOSHOP

  • 1

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een tattooshop, danwel de inrichting en/of het gebruik van een tattooshop die ten tijde van de inwerkingtreding van dit artikel daadwerkelijk en legaal in exploitatie was, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen, daaronder mede verstaan een overdracht van exploitatie alsook een intensivering van het gebruik.

  • 2

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag van de exploitant een ontheffing is verleend.

  • 3

    Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      zich binnen een loopafstand van 250 meter van het gebouw waarvoor ontheffing wordt gevraagd, een gebruiksvorm bevindt die krachtens deze paragraaf gereguleerd wordt middels een ontheffingsstelsel; en

    • b.

      de negatieve gevolgen van deze vorm van concentratie niet middels voorschriften worden gecompenseerd.

  • 4

    Een ontheffing wordt slechts verleend indien daardoor het woon-, werk en leefklimaat verbetert. In de ontheffing wordt omschreven waaruit de verbetering van het woon-, werk en leefklimaat zal bestaan.

  • 5

    Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het woon-, werk en leefklimaat. Deze voorschriften bevatten in ieder geval een tijdsplanning waarbinnen de beoogde verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat moet zijn gerealiseerd.

  • 6

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt door de persoon aan wie deze ontheffing is verleend.

  • 7

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt nadat deze onherroepelijk is.

2.ARTIKEL 11

2.FITNESSCENTRUM

  • 1

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een fitnesscentrum, danwel de inrichting en/of het gebruik van een fitnesscentrum dat ten tijde van de inwerkingtreding van dit artikel daadwerkelijk en legaal in exploitatie was, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen, daaronder mede verstaan een overdracht van exploitatie alsook een intensivering van het gebruik.

  • 2

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag van de exploitant een ontheffing is verleend.

  • 3

    Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      zich binnen een loopafstand van 250 meter van het gebouw waarvoor ontheffing wordt gevraagd, een gebruiksvorm bevindt die krachtens deze paragraaf gereguleerd wordt middels een ontheffingsstelsel; en

    • b.

      de negatieve gevolgen van deze vorm van concentratie niet middels voorschriften worden gecompenseerd.

  • 4

    Een ontheffing wordt slechts verleend indien daardoor het woon-, werk en leefklimaat verbetert. In de ontheffing wordt omschreven waaruit de verbetering van het woon-, werk en leefklimaat zal bestaan.

  • 5

    Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van het woon-, werk en leefklimaat. Deze voorschriften bevatten in ieder geval een tijdsplanning waarbinnen de beoogde verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat moet zijn gerealiseerd.

  • 6

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt door de persoon aan wie deze ontheffing is verleend.

  • 7

    Van een ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt nadat deze onherroepelijk is.

2.ARTIKEL 11A

2.SAUNA/ZONNECENTRUM/MASSAGESALON

  • 1

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, zonder vergunning van burgemeester en wethouders de inrichting en/of het gebruik van een gebouw geheel of gedeeltelijk te laten wijzigen ten behoeve van een sauna/zonnecentrum/massagesalon.

  • 2

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de exploitant een persoonsgebonden vergunning verlenen.

  • 3

    Een vergunning als bedoeld in het tweede lid wordt geweigerd indien:

  • a.

    het totaal aantal daadwerkelijke vestigingen binnen één van de gebieden A, B, C, D of E per gebied, na het verlenen van de vergunning, meer zou bedragen dan 1 vestiging per 1000 inwoners in dat gebied;

  • b.

    het totaal aantal vestigingen binnen gebied F, na het verlenen van de vergunning, meer zou bedragen dan twee.

2.PARAGRAAF 2

2.BESCHERMING VAN DE WOONBESTEMMING

2.ARTIKEL 12

2.WOONBESTEMMING

  • 1.

    Het is verboden, al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw, geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van het realiseren van een andere dan de woonbestemming. Niet van toepassing is dit verbod ten aanzien van de uitoefening van een vrij danwel aan huis gebonden beroep in een woning, mits voldaan wordt aan elk van de volgende voorschriften:

  • -

    de hoofdfunctie dient “wonen” te blijven. Hiervan is sprake indien het pand voor minimaal 2/3 deel van de netto-vloeroppervlakte tot bewoning bestemd blijft.

  • -

    de beoefenaar van het vrije beroep bewoont zelf de woning;

  • -

    buiten de beoefenaar van het vrije beroep en de met hem in gezinsverband samenwonende personen mogen er geen derden in het pand wonen;

  • -

    detailhandel is niet toegestaan;

  • -

    overlast voor de omgeving (in het bijzonder parkeren) mag het woonkarakter van de omgeving niet aantasten.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod voorzover zulks niet leidt tot een achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden in of het uiterlijk aanzien van het gebied waarvoor dit verbod van kracht is.

2.HOOFDSTUK 3

2.UITVOEREN VAN WERKEN

2.ARTIKEL 13

2.DOORBRAAK VAN PANDEN

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders:

  • a)

    een beeldbepalend pand zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende lijst geheel of gedeeltelijk te slopen

  • b)

    de scheidingsconstructie tussen een beeldbepalend pand en enig ander belendend bouwwerk geheel of gedeeltelijk te (laten) verwijderen.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergunning wordt geweigerd indien door het uitvoeren van de werken een situatie zou ontstaan die niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

2.ARTIKEL 14

2.WIJZIGEN UITERLIJK AANZIEN VAN EEN BOUWWERK

  • 1.

    Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, het uiterlijk aanzien van een bouwwerk gelegen aan de Akerstraat-Noord en voorzover voorkomend op de lijst als bijlage bij deze verordening toegevoegde inventarisatie te wijzigen door middel van:

  • a.

    het aanbrengen van pleisterwerk aan de buitenzijde van gevels;

  • b.

    het verven of beplakken van de buitenzijde van gevels;

  • c.

    het anderszins aanbrengen van een bedekkende laag aan de buitenzijde van gevels;

  • d.

    het verven of beplakken van de in de gevels aanwezige ramen, deuren en kozijnen;

  • e.

    het vervangen van ramen, deuren en/of kozijnen.

2.Dit verbod is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het verwijderen van aanwezige bedekkende lagen en het reinigen van gevels.

2.Niet van toepassing is dit verbod indien:

  • -

    uitvoering van de werkzaamheden geschiedt op een daartoe strekkende lastgeving van burgemeester en wethouders;

  • -

    uitvoering van de werkzaamheden geschiedt op basis van en overeenkomstig een door burgemeester en wethouders (mede) daartoe verleende bouwvergunning;

  • -

    het de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden, niet zijnde het reinigen van een gevel, betreft en voorzover hierbij in geen enkel opzicht het bestaande uiterlijk aanzien wordt gewijzigd.

  • 2.

    De vergunning kan worden geweigerd indien de in het eerste lid genoemde activiteiten ertoe leiden dat het pand niet meer zou voldoen aan redelijke eisen van welstand.

2.HOOFDSTUK 4

2.INTREKKING EN WIJZIGING

2.ARTIKEL 15

2.INTREKKEN OF WIJZIGEN VAN EEN ONTHEFFING DAN WEL EEN VERGUNNING

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een ontheffing dan wel een vergunning intrekken of wijzigen indien blijkt dat:

  • a.

    de ontheffing dan wel de vergunning is verleend ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave en niet verleend zou zijn indien de gegevens ten tijde van de aanvraag bekend waren;

  • b.

    niet voldaan wordt aan voorwaarden welke zijn verbonden aan de ontheffing dan wel de vergunning;

  • c.

    binnen 26 weken na de dag waarop de ontheffing dan wel de vergunning verleend is, hiervan geen gebruik is gemaakt of indien het gebruik langer dan 26 weken is gestaakt;

  • d.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • e.

    indien de houder van de vergunning of ontheffing dit verzoekt;

  • f.

    de exploitant aan wie de ontheffing of vergunning is verleend niet de feitelijke, dagelijkse leiding heeft van de inrichting waarvoor de ontheffing of vergunning is verleend;

  • g.

    er binnen een willekeurig tijdsbestek van twaalf aaneengesloten maanden meer dan twaalf maal overlast wordt veroorzaakt door of vanuit de inrichting waarvoor de vergunning/ ontheffing is verleend, welke overlast door burgemeester en wethouders schriftelijk kenbaar is gemaakt aan de exploitant van de inrichting. Onder overlast wordt in dit verband in ieder geval verstaan verstoring van de openbare orde, het gebruiken, verstrekken of (ver-)kopen van softdrugs door de exploitant of het personeel in of vanuit de inrichting (behoudens in een legale coffeeshop), het gebruiken, verstrekken of (verkopen) van harddrugs door de exploitant, het personeel of bezoekers in of vanuit de inrichting, het intimideren van passanten, het toelaten van bezoekers die in het bezit zijn van wapens die bij wet zijn verboden, het vertoeven van klanten buiten de inrichting of het daarbij behorend terras, overtreding van het sluitingsuur.

2.HOOFDSTUK 5

2.PROCEDUREBEPALINGEN

2.PARAGRAAF 1

2.ALGEMENE BEPALINGEN TERZAKE ONTHEFFING EN VERGUNNING

2.ARTIKEL 16

2.DE AANVRAAG OM ONTHEFFING OF VERGUNNING

1.Voor het verkrijgen van een ontheffing dan wel een vergunning, als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van deze verordening, moet een schriftelijke gemotiveerde aanvraag worden ingediend. De aanvrager moet hiertoe gebruik maken van het door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulier. De gegevens als gevraagd op dit aanvraagformulier moeten bij het indienen van de aanvraag verstrekt worden. Het aanvraagformulier moet worden ondertekend door de aanvrager en, voorzover een gemachtigde wordt aangewezen, de gemachtigde.

2.Niet van toepassing is het vereiste tot het indienen van een schriftelijke aanvraag ter verkrijging van een ontheffing indien:

  • a.

    een aanvraag om bouwvergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet wordt ingediend;

  • b.

    een verzoek tot wijziging van een ingevolge het bestemmingsplan vigerende bestemming wordt ingediend.

2.De verzoeken als bedoeld onder a en b worden geacht mede een verzoek in te houden tot het verlenen van ontheffing ingevolge deze verordening.

  • 2.

    De aanvraag als bedoeld in het eerste lid moet in tweevoud worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Wanneer meerdere aanvragen worden ingediend voor hetzelfde gebruik binnen één van de gebieden A, B, C of D, danwel binnen de begrenzing van de gezamenlijke gebieden E en F als omschreven in art. 1, worden de aanvragen in volgorde van ontvangst bij de gemeente afgehandeld.

2.ARTIKEL 17

2.AANVRAAG OM SLOOPVERGUNNING

2.In afwijking van het bepaalde in art. 16 dient voor het verkrijgen van een sloopvergunning als bedoeld in art. 13 van deze verordening of art. 20 van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuweing een schriftelijke aanvraag te worden ingediend overeenkomstig de vereisten voor een sloopvergunning als bedoeld in de Bouwverordening.

2.ARTIKEL 18

2.OVERDRAAGBAARHEID VAN EEN SLOOPVERGUNNING

  • 1.

    Burgemeester en wethouders schrijven een sloopvergunning op verzoek van degene op wiens naam de vergunning is gesteld of van diens rechtverkrijgende, over op naam van een ander.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen daarbij de voorwaarde stellen dat bij de overdracht - voorzover van toepassing - tevens de tenaamstelling van de bouwvergunning en/of de daarbij vereiste bankgarantie als bedoeld in artikel 26 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing wordt overgeschreven.

2.PARAGRAAF 2

2.NADERE BEPALINGEN TERZAKE VERGUNNING

2.ARTIKEL 19

2.WIJZIGEN UITERLIJK AANZIEN

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 16 dienen bij de aanvraag om vergunning ten behoeve van het wijzigen van het uiterlijk aanzien als bedoeld in art. 14 de volgende bescheiden te worden overgelegd:

  • a.

    een situatietekening, schaal ten minste 1:1.000, waaruit blijkt de situering van het bouwwerk ten opzichte van de openbare weg en ten opzichte van belendende percelen alsmede de op deze percelen aanwezige bebouwing;

  • b.

    een of meer geveltekeningen, schaal ten minste 1:100, aangevende de materiaalkeuze en de kleurstelling van te wijzigen onderdelen;

  • c.

    tekeningen of foto's van de gevels van de op de belendende percelen aanwezige bebouwing, een en ander voorzover deze gevels zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Deze verplichting geldt niet indien door of namens burgemeester en wethouders wordt medegedeeld dat het overleggen van deze bescheiden niet noodzakelijk is in verband met de beoordeling van de aanvraag.

  • 2.

    De bescheiden bedoeld in het eerste lid moeten door de aanvrager of diens gemachtigde worden ondertekend dan wel worden gewaarmerkt.

  • 3.

    De bescheiden bedoeld in het eerste lid maken deel uit van de aanvraag om vergunning en moeten, gelijktijdig met het aanvraagformulier als bedoeld in artikel 16, in drievoud worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Heerlen.

  • 4.

    Uit de aanvraag moet de bestaande en nieuwe toestand duidelijk blijken.

  • 5.

    De aanvraag mag meer dan 1 bouwwerk betreffen, indien zij betrekking heeft op bouwwerken op hetzelfde terrein of op met elkaar samenhangende terreinen.

2.HOOFDSTUK 6

2.EVENREDIGHEID

2.ARTIKEL 20

2.HARDHEIDSCLAUSULE

2.Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een of meer bepalingen van hoofdstuk 2 van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van woon-, werk en leefklimaat, spreiding van concentraties en/of het weren van achteruitgang leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Aan het besluit een of meer bepalingen buiten toepassing te laten kunnen voorwaarden worden verbonden die betrekking hebben op het belang dat de betreffende bepaling beoogt te beschermen.

2.HOOFDSTUK 7

2.OVERGANGSBEPALINGEN

2.STRAF- EN SLOTBEPALINGEN

2.CITEERTITEL

2.ARTIKEL 21

2.OVERGANGSBEPALING

2.De ongewenste ontwikkelingen zoals genoemd in hoofdstuk 2, paragraaf 1 van deze verordening, die ten tijde van de datum van inwerkingtreding van deze verordening op legale wijze plaatsvonden volgens de toetsingscriteria bij of krachtens de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing, worden voor de toepassing van deze verordening geacht te zijn gelegaliseerd middels verstrekking van een persoonsgebonden vergunning danwel persoonsgebonden ontheffing aan de persoon die ten tijde van het van kracht worden van dit artikel blijkens inschrijving in het Handelsregister als exploitant van de inrichting dient te worden aangemerkt, danwel anderszins op objectieve wijze heeft aangetoond op dat moment het betreffend gebruik legaal te exploiteren.

2.ARTIKEL 22

2.TOEZICHTHOUDENDE AMBTENAREN

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren zijn, met in acht neming van de Wet op het Binnentreden, bevoegd met medeneming van de benodigde apparatuur een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner.

2.ARTIKEL 23

2.STRAFBEPALINGEN

2.Overtreding van het bepaalde in deze verordening is een strafbaar feit in de zin van artikel 47 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

2.ARTIKEL 24

2.CITEERTITEL

2.Deze verordening kan worden aangehaald als “Leefmilieuverordening Heerlen 2003-2008”.

2.BIJLAGE ALS BEDOELD IN DE ARTT. 13 EN 14 VAN DE LEEFMILIEUVERORDENING HEERLEN 2003-2008

2.AKERSTRAAT NOORD 130

2.AKERSTRAAT NOORD 150

2.AKERSTRAAT NOORD 152

2.AKERSTRAAT NOORD 158

2.AKERSTRAAT NOORD 160

2.AKERSTRAAT NOORD 180

2.AKERSTRAAT NOORD 182

2.AKERSTRAAT NOORD 184

2.AKERSTRAAT NOORD 186

2.AKERSTRAAT NOORD 212

2.AKERSTRAAT NOORD 214

2.AKERSTRAAT NOORD 216

2.AKERSTRAAT NOORD 220

2.AKERSTRAAT NOORD 222

2.AKERSTRAAT NOORD 262

2.TOELICHTING

2.ALGEMEEN

2.Ten einde:

  • -

    te beschikken over een adequate regelgeving om concentraties van ongewenste ontwikkelingen tegen te kunnen gaan in gebieden met een ingetreden of dreigende achteruitgang in woon- en werkomstandigheden

  • -

    het werk-, woon- en leefklimaat daar te verbeteren

  • -

    voor risicogebieden een hiaat aan regelgeving te herstellen

  • -

    de uitvoering van overig gemeentelijk beleid op het gebied van veiligheid en leefbaarheid te ondersteunen

2.heeft de gemeenteraad de Leefmilieuverordening Heerlen, zoals vastgesteld in zijn vergadering van december 1997, geëvalueerd. Daaruit is geconcludeerd dat het nodig is de werking van de bestaande Leefmilieuverordening te verlengen, de categorie ongewenste ontwikkelingen te actualiseren, de werkingsgebieden uit te breiden en de overgangsbepalingen te beperken. De gemeenteraad staat met deze wijzigingen voor: het voorkomen van concentraties van ongewenste ontwikkelingen in risicogebieden, intensivering van de verbodsbepalingen, uitbreiding van de werkingsgebieden, beperking van het overgangsrecht en het nader reguleren van het vastleggen van gebruik ten tijde van de inwerkingtreding. De toelichting bij de Leefmilieuverordening Heerlen (1997) dient te worden beschouwd als zijnde hier ingelast.

2.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

2.ARTIKEL 1

2.definitie “ecodrugs”:

2.toelichting: het assortiment drugs in de ruime zin van het woord neemt gestaag toe. De uitbreiding betreft met name de eco-drugs, omdat deze niet zijn geregeld in de Opiumwet. Verkoop en gebruik van eco-drugs kunnen dezelfde neveneffecten/ uitstraling naar de buurt hebben als die van soft-drugs. Vandaar dat hierover eveneens bepalingen dienen te worden opgenomen.

2.definitie fitnesscentrum:

2.toelichting: de negatieve effecten van fitness-centra kunnen zich evenzeer voordoen bij kracht- en vechtsport. Dit was tot nog toe niet geregeld. Deze gebruiksvormen zijn ongewenst omdat ze de gewenste diversiteit van functies en de gewenste verbetering van de ruimtelijke kwaliteit belemmeren. Bovendien omvatte de oude definitie ook sporttakken waarvan het niet de bedoeling was deze te reguleren.

2.definitie “coffeeshop”:

2.toelichting: potentiele overtreders hebben meerdere malen aangegeven “in de huiskamer drugs te zullen verstrekken” als de voorgenomen vestiging van bijvoorbeeld een coffee-shop/ grow-shop van gemeentewege zou worden tegengehouden. Daarnaast zijn er een aantal woningen waar drugs worden verstrekt met het doel deze ter plaatse te gebruiken. Om de discussie te voorkomen of dit gebruik (in ruimtelijke zin) in een woning wel of niet is toegestaan, is de definitie aangepast. Het kenmerkende verschil tussen een growshop, headshop, paddoshop e.d. enerzijds en een coffeeshop anderzijds is dat bij de laatste de drugs gebruiksklaar zijn. Dit houdt niet in alle gevallen in dat ze ook ter plaatse worden gebruikt.

2.Definitie “drugswinkel”:

2.Toelichting: Voorkomen moet worden dat reguliere plantenwinkels, tuincentra, aquariumwinkels en dergelijke, waar groeistoffen, groeilampen, mest etc. te koop zijn voor andere doeleinden dan het vervaardigen of gebruiken van drugs, verboden worden. Door deze bepaling ontstaat een objectief toetsingscriterium, namelijk de lijst met verkochte artikelen.

2.definitie “kamerverhuurbedrijf”:

2.Toelichting: De definitie van de Bouwverordening is geintroduceerd omdat er in de jurisprudentie verschil werd gemaakt tussen een verblijfsgebouw en een kamerverhuurbedrijf. Om dezelfde reden dient ook in dit verband het kamerverhuurbedrijf separaat te worden geregeld.

2.definitie “sauna/zonnecentrum/massagesalon”:

2.Toelichting: de goede bedrijven ten spijt is in een ander, vergelijkbaar verband (te weten aanpak prositutiebedrijven) gebleken dat de kwaadwillenden in deze branche de bewijslast proberen te frustreren door een prostitutie-bedrijf onder de noemer “sauna”, “zonnecentrum”, “massagesalon” of een combinatie daarvan te brengen. Daarom is het noodzakelijk grip op deze branche te kunnen uitoefenen, waardoor de verkapte prostitutiebedrijven kunnen worden geweerd. Onevenredig nadeel voor het bonafide deel van de branche wordt voorkomen door een vergunningstelsel in te voeren (verlenen staat voorop, tenzij zich omstandigheden voordoen die het leefmilieu schaden).

2.definitie “tattooshop”:

2.Toelichting: het onderhavig gebruik heeft een uitstraling die de gewenste kwalitatieve ontwikkeling van de betreffende gebieden in de weg staat. Het weren van dit gebruik zal de diversiteit en kwaliteit van de leefomgeving ten goede komen.

2.Toevoegen lid 2:

2.Toelichting: Een bepaling omtrent het werkingsgebied in de verordening is juridisch noodzakelijk.

2.ARTIKEL 3

2.Toelichting:

2.Centrale doelstelling van de leefmilieuverordening is het tegengaan van dreigende achteruitgang en het stuiten van ingetreden achteruitgang van het woon-, werk- en leefklimaat door het reguleren van ongewenste ontwikkelingen. Een uitbreiding, intensivering of de mogelijkheid tot voortzetting middels overdracht van exploitatie is ten aanzien van deze ontwikkelingen daarom ongewenst. Met de systematiek van dit en de volgende artikelen wordt beoogd verruiming van openingstijden, assortimentering, dienstverlening en dergelijke alsook overdracht van exploitatie tegen te gaan. Ook concentratie van ongewenste ontwikkelingen dient te worden voorkomen; er is gekozen voor een minimale afstand tussen twee ongewenste ontwikkelingen van 250 meter om te voorkomen dat er een functionele binding ontstaat. Om de ingetreden achteruitgang te stuiten wordt slechts ontheffing verleend indien daardoor het woon-, werk en leefklimaat verbetert. Op voorhand is niet uit te sluiten dat enige gebruiksvorm een verbetering van de bestaande situatie betekent. Op deze manier wordt eenieder in de gelegenheid gesteld een ontheffing te verkrijgen, mits hij daarmee een verbetering te werk stelt. Uit oogpunt van rechtszekerheid en handhaving wordt aan de ontheffing een voorschrift gekoppeld omtrent de termijn die wordt gesteld voor het verwezenlijken van de verbetering. Om te voorkomen dat gebruik waarvoor eenmaal ontheffing is verleend eindeloos kan worden voortgezet, is de ontheffing persoonsgebonden. Daardoor krijgt de gemeentelijke overheid op meer momenten intensiever grip op de ongewenste ontwikkelingen. [Bestaande vestigingen worden geacht via een ontheffing te zijn gelegaliseerd.]

2.Een ontheffingsstelsel gaat uit van het niet-verlenen van medewerking door verlening van de ontheffing, tenzij er (bijzondere) omstandigheden zijn om wel medewerking te verlenen. Uitgangspunt is dus het niet-verlenen; dit omdat het in eerste instantie gaat om ongewenste ontwikkelingen. Om te voorkomen dat met een verleende ontheffing ontwikkelingen in gang worden gezet die in de praktijk onomkeerbaar zijn, mag van een ontheffing slechts gebruik worden gemaakt indien deze onherroepelijk is. De rechten van derden die vrezen voor een inbreuk op het leefklimaat worden daardoor optimaal beschermd, overeenkomstig de wettelijke doelstelling van de leefmilieuverordening.

2.ARTIKEL 4:

2.Toelichting: ten tijde van de Leefmilieuverordening 1997 was er nog geen kantorenbeleid vastgesteld. Dit is inmiddels wel gebeurd, waardoor de beschermende werking van de leefmilieuverordening minder specifiek is geworden. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting bij art. 3.

2.ARTIKEL 5:

2.Toelichting: Ten tijde van de Leefmilieuverordening 1997 was er nog geen vergunningstelsel in de Algemene Plaatselijke Verordening opgenomen inzake seksinrichtingen. Thans is dat wel het geval; de koppeling daarmee wordt gelegd in lid 4. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting bij art. 3.

2.ARTIKEL 6:

2.Toelichting: Er wordt een koppeling gelegd naar het coffeeshopbeleid. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting bij art. 3.

2.ARTIKEL 7:

2.Toelichting: er is aansluiting gezocht bij de actuele drugswinkels. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting bij art. 3.

2.ARTIKEL 8:

2.Toelichting: Omdat blijkens jurisprudentie onder “verblijfsgebouw” niet tevens wordt verstaan een “kamerverhuurbedrijf” , terwijl het juist wel de bedoeling was deze kamerverhuurbedrijven te reguleren, is het artikel tekstueel aangepast aan de oorspronkelijke bedoeling.

2.Door het invoeren van dit afstandscriterium zijn straatgebonden beperkingen onnodig. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting bij art. 3.

2.ARTIKEL 9:

2.Toelichting: Fastfoodvestigingen veroorzaken doorgaans meer overlast voor de omgeving dan andere horeca-gelegenheden. Dit komt bijvoorbeeld door de kortere bezoektijden van de klanten, het daaraan verbonden parkeergedrag en aantal verkeersbewegingen, het wegwerpen van verpakkingen van meeneemmaaltijden. Daarom dient met name van deze ontheffingsmogelijkheid zo sporadisch mogelijk gebruik te worden gemaakt. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting bij art. 3.

2.ARTIKEL 10:

2.Toelichting: Een regeling omtrent tattooshops is nodig gebleken omdat dit gebruik een uitstraling heeft die de gewenste kwalitatieve ontwikkeling van de betreffende gebieden in de weg staat. Het weren van dit gebruik zal de diversiteit en kwaliteit van de leefomgeving ten goede komen. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting bij art. 3.

2.ARTIKEL 11:

2.Toelichting: Verwezen wordt naar de toelichting bij art. 3.

2.ARTIKEL 11A:

2.Toelichting: De goede bedrijven ten spijt is in een ander, vergelijkbaar verband (te weten aanpak prositutiebedrijven) gebleken dat de kwaadwillenden in deze branche de bewijslast proberen te frustreren door een prostitutie-bedrijf onder de noemer “sauna”, “zonnecentrum”, “massagesalon” of een combinatie daarvan te brengen. Daarom is het noodzakelijk grip op deze branche te kunnen uitoefenen, waardoor de verkapte prostitutiebedrijven kunnen worden geweerd. Bij het bonafide deel van deze branche dient het verlenen van vergunning uitgangspunt te zijn. Vandaar dat in dit artikel is gekozen voor een vergunningstelsel (verlenen staat voorop) in plaats van een ontheffingstelsel (niet-verlenen staat voorop). De vastgestelde aantallen zijn gekozen vanuit bescherming van het leefmilieu. Een verbodsbepaling over de overdracht van bestaande vestigingen ontbreekt, omdat dit in strijd is met de systematiek van een vergunningenstelsel, en omdat er thans geen overdaad aan deze vestigingen is.

2.ARTIKEL 12:

2.Toelichting: Bij dit artikel is aansluiting gezocht bij de bestemmingsplanjurisprudentie op dit gebied.

2.ARTIKEL 13:

2.Toelichting: Beeldbepalende panden dienen intakt te blijven. Voor andere panden is het tegengaan van sloop uit oogpunt van kwalitatieve verbetering niet gewenst omdat:

  • -

    in de betreffende gebieden geen specifiek probleem bestaat door een teveel aan sloopplaatsen;

  • -

    het tegengaan van sloop ook het realiseren van nieuwe (bouw-)ontwikkelingen belemmert.

2.ARTIKEL 15:

2.toelichting: Het persoonsgebonden karakter van de ontheffingen wordt ook bij de intrekkingsgronden gereguleerd. Door de overlastcriteria met name te noemen neemt de rechtszekerheid toe. Bij de vormen van overlast is aansluiting gezocht bij de systematiek van art. 174A Gemeentewet (burgemeesterssluiting van overlastgevende panden). Daarom is ook het gebruik van harddrugs aangemerkt als overlast.

2.ARTIKEL 16:

2.Toelichting: De ontheffings- en vergunningsbepalingen staan in hoofdstuk 2 van deze verordening. De volgorde van binnenkomst is van belang per gebied. Omdat de gebieden E en F direct aan elkaar grenzen, worden deze gebieden in deze bepaling aan elkaar gekoppeld.

2.ARTIKEL 17:

2.Toelichting: deze bepaling bevordert de uniformiteit ten behoeve van deregulering, wetgevingskwaliteit en klantvriendelijkheid.

2.ARTIKEL 18:

2.toelichting: deze bepaling bevordert de uniformiteit ten behoeve van deregulering, wetgevingskwaliteit en klantvriendelijkheid.

2.ARTIKEL 20:

2.Toelichting: een hardheidsclausule leidt tot de noodzakelijke flexibiliteit en voorkomt onevenredig nadeel. Het risico op de plicht tot bestuurscompensatie neemt daardoor af.

2.ARTIKEL 21:

2.Toelichting: Door het beperken van het overgangsrecht tot de huidige exploitanten wordt voorkomen dat bestaande ongewenste ontwikkelingen onbeperkt kunnen blijven voortbestaan danwel overgedragen kunnen worden. In combinatie met de bepalingen uit hoofdstuk 2 kunnen nieuwe ontheffingen (aan anderen dan de huidige exploitanten) slechts worden verleend ingeval van een verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat.

2.ARTIKEL 22:

2.Toelichting: Deze bepaling is noodzakelijk voor een adequate handhaving.

2.Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 1 april 2003.

2.de voorzitter,

2.de griffier,

2.Bekendmaking dd.: datum

2.Terinzagelegging dd.: datum

2.Afschrift Gedeputeerde Staten dd.: datum