Regeling vervallen per 26-01-2017

Gebruiksinstructie gebiedsontzeggingen ex artikel 2.4.25 APV

Geldend van 21-09-2006 t/m 25-01-2017

Intitulé

Gebruiksinstructie gebiedsontzeggingen ex artikel 2.4.25 APV

Gebiedsaanwijzing

Op grond van artikel 2.4.25, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (verder te noemen: APV) kan het college van burgemeester en wethouders in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen en goederen, de verkeersvrijheid of veiligheid en de gezondheid of zedelijkheid een gebied aanwijzen waar door politie-ambtenaren aan een persoon, die zich bevindt op de weg of plaats, die deel uitmaakt van dit gebied, gedurende de uren daarbij genoemd, het bevel kan worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.

Bij besluit van 5 september 2006 heeft het college een gebied in stadsdeel Heerlen-Stad aangewezen (kaartnummer 32507). Bij besluit van 6 juni 2006 heeft het college een gebied in stadsdeel Hoensbroek aangewezen (kaartnummer 33253).

Gebiedsontzegging

Op grond van artikel 2.4.25, tweede lid, APV kan, met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen:

  • a.

    de burgemeester aan de persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het eerste lid, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste veertien dagen, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op de weg of plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, gedurende de uren daarbij genoemd;

  • b.

    de burgemeester aan de persoon, aan wie eerder een verbod als bedoeld onder a is opgelegd, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste zes maanden, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op de weg of plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, gedurende de uren daarbij genoemd.

Deze verboden worden aangeduid met de term gebiedsontzeggingen.

Op grond van het derde lid beperkt de burgemeester het in het tweede lid, onder a en b genoemde verbod of de daarin genoemde termijn indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.

Op grond van het vierde lid is het verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het tweede lid, onder a en b.

Gebruiksinstructie

In deze gebruiksinstructie wordt aangegeven hoe de burgemeester of de door of namens hem gemandateerde ambtenaar van die bevoegdheid gebruik zal maken. Deze instructie bevat beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht.

  • I.

    Voorwaarden individuele gebiedsontzeggingen

    • 1.

      Degene die een overtreding, misdrijf of openbare orde verstorende handeling pleegt als hierna onder II genoemd (hierna: de overtreder), moet bij de politie bekend zijn als dealer of gebruiker van verdovende middelen als bedoeld in de Opiumwet, als prostituée, als dak- en thuisloze of als persoon die regelmatig alcoholgerelateerde overlast in de openbare ruimte veroorzaakt.

    • 2.

      Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd indien:

      • -

        aan de overtreder tenminste eenmaal een verwijderingsbevel als bedoeld in artikel 2.4.25, eerste lid, APV is gegeven, of

      • -

        aan de overtreder eerder een gebiedsontzegging is gegeven (artikel 2.4.25, tweede lid, APV).

    • 3.

      a. De overtreder wordt gehoord over zijn belang om in het aangewezen gebied aanwezig te zijn. Zijn verklaring wordt schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het proces-verbaal.

  • b.

    Indien de overtreder kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, worden het gebied of de tijden waarop het verbod van toepassing is dienovereenkomstig aangepast. In principe wordt het hele gebied aangewezen. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Doorgaans zal het daarbij gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.

    • 4.

      In het besluit tot opleggen van een gebiedsontzegging wordt aangegeven op welk feit of feiten de gebiedsontzegging is gebaseerd, alsmede voor welk tijdvak en gebied de ontzegging geldt.

II.Strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen

Bij de volgende strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen binnen het aangewezen gebied wordt een gebiedsontzegging gegeven.

III. Duur van de gebiedsontzegging.

Als een gebiedsontzegging wordt opgelegd terwijl er al een gebiedsontzegging geldt, gaat de nieuwe gebiedsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde gebiedsontzegging.

IV. Mandaat

  • 1.

    De burgemeester mandateert de uitoefening van zijn bevoegdheid tot het opleggen en uitreiken van gebiedsontzeggingen aan de chef van het politiedistrict Heerlen met de mogelijkheid van ondermandaat.

  • 2.

    Bij het uitoefenen van de bevoegdheid neemt de districtschef de gebruiksinstructies in acht.

  • 3.

    De chef van het politiedistrict Heerlen houdt van de toepassing van de gebiedsontzeggingen een adequate registratie bij. De districtschef rapporteert de burgemeester per maand.

  • 4.

    Dit besluit vervangt het mandaatbesluit van 23 juli 2004.

  • V.

    Inwerkingtreding en verval vorige gebruiksinstructie

    • 1.

      Deze gebruiksinstructie treedt in werking op de dag na publicatie in De Uitkijk.

    • 2.

      De gebruiksinstructie, zoals vastgesteld door de burgemeester van Heerlen op 23 juli 2004 en laatstelijk gewijzigd op 29 mei 2006 vervalt bij inwerkingtreding van deze gebruiksinstructie.

Vastgesteld door de burgemeester van Heerlen op 6 juni 2006.

Gepubliceerd in De Uitkijk 21 juni 2006. Inwerkingtreding 22 juni 2006.

Gewijzigd op 8 september 2006 i.v.m. wijziging omvang gebiedsontzeggingengebied ex artikel 2.4.25 lid 1 APV door college van b&w op 5 september 2006.

Gepubliceerd in De Uitkijk 20 september 2006. Inwerkingtreding 21 september 2006.