Gebruiksinstructies van de burgemeester aan de politie ten aanzien van het toepassen van artikel 3.3.4.2. lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Heerlen

Geldend van 15-06-2000 t/m heden

Intitulé

Gebruiksinstructies van de burgemeester aan de politie ten aanzien van het toepassen van artikel 3.3.4.2. lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Heerlen

Gebruiksinstructies van de burgemeester aan de politie ten aanzien van het toepassen van artikel 3.3.4.2. lid 2 van de Algemene Plaatseliike Verordening voor de gemeente Heerlen (gebiedsontzeggingen straatprostitutie-locatie lmstenraderweg te Heerlen en aangrenzend gebied).

Bij besluit van 17 augustus 1999 heeft het college van burgemeester en wethouders een gebied aangewezen op grond van artikel 3.3.4.2, lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de

gemeente Heerlen (verder te noemen APV). Dit gebied slaat nader omschreven op de bij dat besluit

behorende plattegrond. De aan genoemd collegebeslui! ten grondslag liggende motivering is hierin

verwoord.

De burgemeester is ingevolge artikel 3.3A.2, lid 2, onder a en b van de APV, bevoegd om aan personen aan wie ten minste eenmaal een bovel is gegeven als bedoeld in artikel 3.3.4.2, lid 1, een

verbod op te leggen om zich gedurende een in dal verbod genoemd tijdvak te bevinden op de weg of

plaats, die deel uitmaak1 van het door het college van burgemeester en wethouders aangewezen

gebied, gedurende de uren daarbij genoemd.

  • I.

    Voorwaarden individuele gebiedsontzeggingen

    • 1.

      De geadresseerde moet bij de politie een "bekend" persoon of prostilué(e) zijn, Dit "bekend zijn"

kan blijken uit een ambtelijk opgemaakt proces-verbaal door een opsporingsambtenaar. Dit "bekend zijn" kan ook blijken uit persoonlijke waamemingen van een politiefunctionaris. In het laatste geval wordt bij een voorgenomen oplegging van een gebiedsontzegging een rapport van waarneming opgemaakt. Het criterium van "bekend” zijn bij de politie is een goed hanteerbaar criterium als het gaat om de identificering van personen of prostitué(e)'s die he! functioneren van de straatprostitutie-locatie en aangrenzend gebied kennelijk hinderen en/of onmogelijk maken. De politie is in staal diverse persoonlijke ervaringen met het gedrag van de betrokkenen in de identificering te betrekken.

2.Tegen de geadresseerde dient een proces-verhaal Ie zijn opgemaakt ter zake van overtreding van

de onder 11 van deze gebruiksinstruclies genoemde strafbare handelingen. Dit criterium is bedoeld ter versteviging van de formele juridische basis van de identificering van het individu aan wie een gebiedsontzegging zal worden aangezegd, het is controleerbaar en bezit voldoende hardheid.

3, De geadresseerde dient Ie worden gehoord omtrent zijn belang aangaande de aanwezigheid in het

aangewezen gebied. Zijn/haar verklaring wordt schriftelijk vastgelegd.

Indien de persoon aan wie de gebiedsontzegging gegeven moet worden, kan aanlonen dat hij een

zwaarwegend belang h1)eft om zich in het gebied op te houden, wordt het gebied c.q. de tijden waarop het verbod van toepassing moet zijn aangepast. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Doorgaans zal het daarbij gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat. hulpverleningsinstanties. Zo'n aangevoerd belang zal telkens op zijn inhoud beoordeeld worden.

4.Een gebiedsontzegging is niet van toepassing op personen die zich binnen het aangewezen gebied

bevÎnden in een openbaar middel van vervoer.

2

Indien een persoon voor de eerste maal in strijd met de eerste tegen hem/haar uitgevaardigde

gebiedsontzegging, zonder aantoonbaar redelijk belang, in het betreffende gebied wordt aangetroffen,

wordt hij/zij, gelet op he! bepaalde in de artikelen 2 en 12 van de Politiewet, feitelijk uit het betreffende gebied verwijderd.

6.In de bekendmaking van de gebiedsontzegging wordt duidelijk aangegeven voor welk tijdvak en/of

gebied he! verbod geldt. Dit gebied wordt begrensd door het gebied binnen de vetgedrukte slippellijn van de plattegrond, behorende bij het in aanhef genoemde aanwijzingsbesluit van 17 augustus 1999,

Aan de persoon die een gebiedsontzegging wordt opgelegd, wordt van dat gebied een plattegrond uitgereikt.

7.In de bekendmaking van de gebiedsontzegging wordt eenduidig aangegeven op grond van welk(e)

feit(en) de persoon de gebiedsontzegging opgelegd heeft gekregen,

II, Strafbare en/of openbare orde verstorende handelingen.

Bij de volgende geconstateerde strafbare feilen danwel handelingen In strijd met de in arlikel 3.3.2.2.

lid 5, van de APV genoemde belangen wordt een gebiedsontzegging gegeven.

Als orde verstorende gedragingen zijn de navolgende hlmdelingen aan te merken

1, alle gedragingen als omschreven in de navolgende aangehaalde artikelen van de APV:

artikel 3.3.2. 1 : prostitutieverbod;

artikel 3.3.2.2 : werken op straatprostitutie-locatie zonder vergunning:

artikel 3.3.3. 1 en : verbod hinderlijk gedrag op een slraatprostilutielocatie

artikel 3.3.3.2 en de aangrenzende openbare weg:

artikel 3.3,3.3 : samenscholingsverbod;

artikeI3,3.,2 : bevel politie tot he! zich verwijderen van straatprostitutie-Iocatie;

2, alle andere gedragingen als omschreven in de navolgende aangehaalde artikelen van de APV:

artikel 2.1.1.1 : samenscholing en ongeregeldheden;

artikel 2.1.3.2 : bevel politie bij verspreiden mening of maken propaganda op of aan de weg;

artikel 2.4.1.1 : verblijf in bouwwerk e.d;

artikel 2.4.5. : betreden van plantsoenen e.d.;

artikel 2.4.6: rijden over bermen;

artikel 2.4.7: hinderlijk gedrag op of aan de weg;

artikel 2.4.8. : hinderlijk drankgebruik;

artikel 2.4.9: hinderlijk gedrag bij of in gebouwen;

artikel 2.4.10: gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten;

artike! 2.4.13: bespieden personen

artikel 3.1.9: overlast door handel in drugs;

artikel 4.1.1: geluidhinder in de open lucht;

artikel 4.4.1: verontreiniging van de weg en van terreinen;

arlikel 4.4.6: natuurlijke behoefte doen;

artikel 5.1.10: aantasting groenvoorzieningen door voertuigen;

artikel 5.7.2: liggen of slapen op of aan de weg;

3.alle gedragingen als omschreven in de navolgende aangehaalde artikelen van het Wetboek van

Strafrecht:

artikel 137c t/m

artikel 1 37 e; (aanzetten tot) discriminatie e.d.

artikel 141: openlijke geweldpleging;

artikel 157: opzettelijk brandstichten, doen ontploffen of laten overstromen;

artikel 180: zich met geweld of bedreiging verzetten tegen ambtenaar in functie e.a;

artikel 184: negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel;

artikel 267: belediging ambtenaar in functie

artikel 285: bedreiging;

artikel 300 tlm

artikel 309: mishandeling en veroorzaken van de dood of lichamelijk letsel door schuld

artikel 310 tlm

artikel 312: diefstal;

artikel 317/318: afpersing/afdreiging;

artikel 350: vernieling;

artikel 424, lid 1: straatschenderij;

artikel 432, lid 2: bedelen;

artikel 453, lid 1 openbare dronkenschap;

  • 4.

    - de in de artikelen 2 en 3 Opiumwet strafbaar gesteld,) handelingen;

    • -

      openlijk gebruik van verdovende middelen;

  • 5.

    het afwerken (in relatie tot de prostitutie) van klanten nabij of in het zicht van woonbuurten;

  • 6.

    overtreding van de Wet Wapens en Munitie: het in het bezit hebben van of gebruik van traangas,

boksbeugel(s), katapult(en), wapenstok(ken), steekwapen(s), vuurwapen(s)lschietwapen(s) e.d.

III Geldigheidsduur van de gebiedsontzegging,

Genoemde stelbare feiten en openbare orde verstorende handelingen liggen ten grondslag aan de

gebiedsontzegging omdat hieruit kan worden geconcludeerd dat de openbare orde in het desbetreffende gebied in het geding is door de aanwezigheid van de pleger

1.

Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze gebruiksinstructie, voor de

eerste maal een gebiedsontzegging wordt opgelegd, bedraagt de duur daarvan 2 x 24 uur. Een dergelijke maatregel moet worden gezien als een directe reactie op de verstoring van de openbare

orde en is noodzakeiijk te achten voor de handhaving van de openbare oràe in het betreffende

gebied, waarvoor de gebiedsontzegging geldt.

2.

Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze gebruiksinstructie, binnen een

aaneengesloten periode van twee maanden voor de tweede keer een gebiedsontzegging wordt opge·

legd, bedraagt de duur daarvan 4 x 24 uur. Voor deze termijn wordt gekozen omdat het aannemelijk is

te achten dat betrokkene tendeert naar he! vertonen van een bepeald openbare orde verstorend leef·

patroon, waarin deze gedraging vaker voorkomt; derhalve word! de openbare orde in een relatief kort

tijdsbestek twee keer verstoord, zodat een gebiedsontzegging voor (iets) langere duur (dan bij de

eerste gebiedsontzegging) geboden en gerechtvaardigd is. Hierbij word! in overweging genomen, gelet op het leefpatroon van betrokkene, dat voor deze (korte) periode concreet voorzienbaar, te

verwachten en redelijkerwijs aannemelijk is dat de gedragingen zich tijdens de duur van de opgelegda

gebiedsantzegging zullen herhalen.

3.

Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze gebnuiksinstruclie, binnen een

aaneengesloten periode van twee maanden voor de derde keer een gebiedsontzegging wordt opge'

legd, bedraagt de duur elVan 8 x 24 uur. In een dergelijke situatie kan mei aan zekerheid grenzende

waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat het aannemelijk is te achten dal betrokkene een bepaald openbare orde verstorend leefpatroon vertoont, waarin deze gedragingen frequent voorkomen;

derhalve wordt de openbare orde in een relatief kort tijdsbestek drie keer verstoord, zodal een gebiedsontzegging voor (ieis) langere duur (dan bij de tweede gebiedsontzegging) geboden en

gerechtvaardigd is. Dal het op grond van het vorenstaande voor deze (korte) periode concreet voorzienbaar, te verwachten en redelijk aannemelijk is dal de gedragingen binnen de periode waarvoor de gebiedsontzegging geldt, zich zullen herhalen.

4

Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze gebruiksinstructie, binnen een

aaneengesloten periode van twee maanden voor de vierde keer een gebiedsontzegging wordt opgelegd, bedraagt de duur daarvan 10 x 24 uur. In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene een bepaald openbare orde verstorend leefpalroon vertoont, waarin deze gedragingen

frequent tot zeer frequent voorkomen; derhalve wordt de openbare orde in een relatief kort tijdsbestek

zo vaak verstoord dat een gebiedsontzegging voor nog langere duur (dan bij de derde gebiedsontzegging) geboden en gerechtvaardigd is. De duur van 10 x 24 uur is gebaseerd op de

overweging dat in he! algemeen voor deze periode concreet voorzienbaar, te verwachten en redelijkerwijs aannemelijk is dat de gedragingen zich binnen de periode waarvoor de gebiedsontzegging geldt, zullen herhalen.

5,

Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze gebruiksinstructie, binnen een

aaneengesloten periode van twee maanden voor de vijfde keer een gebiedsontzegging wordt opgelegd, bedraagt de duur daarvan 14x 24 uur, In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een hardnekkig openbare orde verstorend leefpatroon op na houdt, waarin deze gedragingen zeer frequent voorkomen; derhalve wordt de openbare orde in een relatief kort tijdsbestek zo vaak verstoord dat een gebiedsontzegging voor nog langere duur (dan bij de vierde gebiedsontzegging) geboden en gerechtvaardigd is. De duur van 14 x 24 uur is gebaseerd op de overweging dat in het algemeen voor deze periode concreet voorzienbaar, te verwachten en redelijkerwijs aannemelijk is dat de gedragingen zich binnen de periode waarvoor de gebiedsontzegging geldt, wederom zullen herhalen,

6,

Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze gebruiksinstructie, in strijd mei

een tegen hem uitgevaardigde gebiedsontzegging, zonder aantoonbaar redelijk belang in he! betref·

fende gebied wordt aangetroffen en tegen hemIhaar een gebiedsontzegging voor een langere periode

wordt uitgevaardigd, gaat deze nieuwe gebiedsontzegging pas in op de datum en tijd waarop de

gebiedson!zegging die overtreden wordt, eindigt

7.

Indien een persoon gedurende een aaneengesloten periode van twee maanden geen gebiedsontzegging is opgelegd, wordt hij/zij, indien zich na het verstrijken van bedoelde termijn weer een situatie voordoet op grond waaIVan een gebiedsontzegging dient te worden opgelegd, aangemerkt als "ftrst offender" en geldt voor hemIhaar derhalve de situatie als omschreven onder punt 111. 1 van deze instructies.

De hiervoren beschreven gebiedsontzeggingen zijn tevens bedoeld als preventieve maatregelen ter

vermijding van een verdergaande verstoringen van de openbare orde.

IV. Registratie

De distric!schef dien! van de toepassing van de gebiedsontzeggingen een adequate registratie bij te

Houden. De districtschef dient de burgemeester per kwartaal te rapporteren,

V.Publikatie en inwerkingtreding

De gebruiksinstructies treden in werking op de dag na publicatie.

Politie en justitie zijn over deze instructies geraadpleegd,

Heerlen, 13 juni 2000