Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang

algemene bepalingen

begripomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

• a.

  de aanvrager/ouder: degene die een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang aanvraagt;

• b.

  het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen;

• c.

  voorliggende voorziening: een voorziening waardoor reeds recht op tegemoetkoming kinderopvangkosten bestaat;

• d.

  sociaal medische indicatie (SMI): omstandigheden van sociale (opvoedkundige) of geneeskundige aard die dermate bijzonder zijn dat de daaruit voortvloeiende noodzakelijke kosten voor kinderopvang niet voor eigen rekening van de aanvrager kunnen blijven.

  paragraaf 2

  recht op vergoedingen kosten kinderopvang buiten de Wet kinderopvang

  artikel 2

  Sociaal Medische Indicatie (SMI)

  • 1.

    Vergoeding van kosten voor kinderopvang op basis van SMI is alleen mogelijk indien er geen voorliggende voorzieningen zijn in het kader van de Wet Kinderopvang (regulier) of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) of enige andere regeling.

  • 2.

    Overeenkomstig het model van de Wet Kinderopvang kopen ouders zelf een plaats in en krijgen zij op grond van een SMI een tegemoetkoming in de kosten.

  • 3.

    Volledige vergoeding is mogelijk voor ouders met een inkomen tot 130% van het wettelijke minimumloon. Bij een hoger inkomen betaalt de ouder een eigen bijdrage conform model Belastingdienst. Als een ouder een werkgeversbijdrage ontvangt, wordt deze in mindering gebracht op de vergoeding van de gemeente.

  • 4.

    Aan de ouder wordt vanaf 2006 een maximale uurprijsvergoeding conform maximale uurprijsvergoeding Wet Kinderopvang vergoed.

  • 5.

    SMI wordt toegekend voor bepaalde omvang, frequentie en duur gerelateerd aan de situatie waarin de noodzaak van kinderopvang bestaat.

  • 6.

    De kinderopvangkosten voor de huidige gebruikers van een gesubsidieerde SMI-plaats worden met een verwijsbrief van een huisarts, buurtnetwerk, maatschappelijk werk, Jeugdarts, Riagg, etc. vergoed.

  • 7.

    Voor nieuwe aanvragers kan buiten deze verklaringen een second-opinion gevraagd worden bij de GGD om de noodzaak vast te stellen. Een protocol hiervoor wordt in onderling overleg met de GGD vastgesteld.

  • 8.

    Als het beschikbare budget op is, ontstaat er een wachtlijst voor tegemoetkoming kosten.

  Artikel 3

  Vergoeding middels bijzondere bijstand of werkdeel van de Wet Werk en Bijstand

  • 1.

    Als er sprake is van een lagere tegemoetkoming door de Belastingdienst door hogere uurprijzen (dan de maximale welke door het ministerie worden vastgesteld) dan mogen deze hogere uurprijzen geen belemmering zijn om stappen te nemen naar de arbeidsmarkt. De eventuele meerkosten kunnen voor mensen in een traject dan vergoed worden uit het werkdeel van de Wet Werk en Bijstand. Getracht wordt om de juiste afstemming te vinden tussen traject en kinderopvang.

  • 2.

    Een aantal doelgroepen heeft een eigen bijdrage in de kosten. Ouders die door hun eigen bijdrage onder het bestaansminimum dreigen te raken, kunnen een beroep doen op de individuele bijzondere bijstand volgens de geldende (beleids)regels. Deze vergoeding is nooit hoger dan de werkelijke eigen bijdrage en de maximale uurvergoeding. Aangezien uitbetaling door de Belastingdienst niet altijd gelijk loopt met de betaling aan de kinderopvangorganisatie, kan bij het ontstaan van financieringsproblemen (zogenaamde “broodnood”) een lening worden verstrekt in de vorm van leenbijstand om te zorgen dat de kinderopvang door kan lopen.