Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregels Loonkostensubsidie Wet werk en bijstand gemeente Heerlen 2008

Geldend van 21-01-2009 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregels Loonkostensubsidie Wet werk en bijstand gemeente Heerlen 2008

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Benadeelde werknemer: persoon die behoort tot de categorie werknemers die het moeilijk hebben om

      zonder hulp tot de arbeidsmarkt toe te treden, voor de toepassing van deze beleidsregel zijnde

      personen die ten minste 6 maanden een uitkering op grond van de WWB, IOAW of IOAZ hebben

      ontvangen.

    • b.

      College: college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerlen.

    • c.

      Fulltime dienstverband: dienstverband dat conform de voor de betrokken bedrijfstak geldende CAO

      als fulltime wordt aangemerkt.

    • d.

      Loonkosten: de volgende bestanddelen die daadwerkelijk door de onderneming moeten worden

      betaald met betrekking tot de betrokken arbeidsplaatsen:

    • -

      het brutoloon, vóór belasting, en

    • -

      de verplichte sociale zekerheidsbijdragen.

      e.Werkgever: contractuele wederpartij van de werknemer waarmee een arbeidsovereenkomst is

      e. afgesloten, voor de toepassing van deze beleidsregel zijnde een werknemer die als benadeelde

      e. werknemer worden gezien.

HOOFDSTUK 2 ALGEMEEN

Artikel 2 Loonkostensubsidie

  • 1.

    Het college verleent aan een werkgever die een benadeelde werknemer in dienst neemt een

    loonkostensubsidie, met inachtneming van het bepaalde in deze beleidsregel.

  • 2.

    De werkgever dient een arbeidsovereenkomst voor minimaal 6 maanden en minimaal 10 uur per

    week met de benadeelde werknemer af te sluiten.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde loonkostensubsidie wordt vastgesteld conform onderstaand

    schema:

Duur Wwb-uitkering

Duur arbeidsovereenkomst

Hoogte subsidiebedrag

Wijze van

bevoorschotting

½ jaar – 1 jaar

6 maanden

12 maanden

18 maanden

€ 2500

€ 5000

€ 6000

€2500 na 6 maanden; €2500 na 12 maanden; bij verlenging met 6 maanden de resterende €1000.

Totaal maximaal € 6000.

1 tot 2 jaar

6 maanden

12 maanden

18 maanden

€ 3000

€ 6000

€ 8000

€3000 na 6 maanden; €3000 na 12 maanden; bij verlenging met 6 maanden de resterende €2000.

Totaal maximaal € 8000.

2 tot 3 jaar

6 maanden

12 maanden

18 maanden

€ 4000

€ 8000

€ 12000

€4000 na 6 maanden; €4000 na 12 maanden; bij verlenging met 6 maanden de resterende €4000.

Totaal maximaal € 12000.

> 3 jaar

6 maanden

12 maanden

18 maanden

€ 5000

€ 10000

€ 16000

€5000 na 6 maanden; €5000 na 12 maanden; bij verlenging met 6 maanden de resterende €6000.

Totaal maximaal € 16000.

  • 4.

    De in het derde lid genoemde bedragen zijn gebaseerd op een arbeidsovereenkomst van 12

    maanden bij een fulltime dienstverband, met de intentie van een verlenging met 6 maanden

    fulltime.

  • 5.

    De loonkostensubsidie wordt bij een parttime dienstverband naar rato verleend en vastgesteld,

    met dien verstande dat het aantal werkzame uren volgens de arbeidsovereenkomst minimaal tien

    uren per week dient te bedragen.

  • 6.

    Voor een benadeelde werknemer die middels deze onderhavige Loonkostensubsidieregeling

    regeling bij een werkgever wordt geplaatst geldt dat de periode van maximaal één jaar gerekend

    vanaf de start van het dienstverband niet wordt aangemerkt als onderbreking van de

    uitkeringsduur. Hierbij geldt wel de restrictie dat een en dezelfde werknemer niet binnen een jaar

    bij dezelfde werkgever opnieuw geplaatst kan worden met subsidie. Doet een werknemer na één

    jaar gerekend vanaf de datum van aangaan van het dienstverband een beroep op een WWB,

    IOAW of IOAZ-uitkering dan geldt dat wél als onderbreking van de uitkeringsduur.

  • 7.

    Voor de benadeelde werknemer die via het instrument “Werkgeverschap als reïntegratie-

instrument” is geplaatst en tussentijds of na afloop van het arbeidscontract, al dan niet gevolgd door een WW-uitkering, weer aanspraak maakt op een WWB, IOAW of IOAZ-uitkering, telt de periode van het arbeidscontract als duur van de Wwb-uitkering mee en wordt deze periode derhalve niet aangemerkt als onderbreking van de uitkeringsduur.

Artikel 3 Aanvraag loonkostensubsidie

Onverminderd het in de Algemene wet bestuursrecht bepaalde neemt de subsidieontvanger het volgende in acht:

  • a.

    de aanvraag dient uiterlijk 8 weken na de aanvang van de arbeidsovereenkomst door het college

    ontvangen te zijn;

  • b.

    de aanvraag gaat, onverminderd het bepaalde in artikel 16 van de Algemene

    Subsidieverordening Heerlen, vergezeld van tenminste: een kopie van de arbeidsovereenkomst.

Artikel 4 Scholingskosten

  • 1. Indien aan de voorwaarden, met inachtneming van het bepaalde in deze beleidsregel om

    loonkostensubsidie te mogen ontvangen, voldaan wordt, zullen ook scholingskosten vergoed

    worden.

  • 2. De subsidie voor scholingskosten wordt vastgesteld op basis van daadwerkelijke kosten per

    benadeelde werknemer, met een maximum van € 2.500,-.

  • 3. Indien de kosten per benadeelde werknemer maximaal €500 bedragen wordt de subsidie direct

    vastgesteld conform het bepaalde in artikel 4:43 van de Algemene wet bestuursrecht (dit is dus

    een afwijking van eerst verlenen en daarna vaststellen). De kosten worden dan aan de werkgever

    vergoed zonder dat hij hiervan bewijzen hoeft te overleggen.

Artikel 5 Aanvraag tegemoetkoming scholingskosten

Onverminderd het in de Algemene wet bestuursrecht bepaalde neemt de subsidieontvanger het volgende in acht:

  • a.

    de aanvraag dient uiterlijk binnen 20 maanden na indiensttreding, door het college

    ontvangen te zijn;

  • b.

    in aanvulling op vorig lid (5a) dient de aanvraag betreffende scholingskosten, bij

    beëindiging van het dienstverband binnen 18 maanden, twee maanden na beëindiging

    van het dienstverband door het college ontvangen te zijn.

Artikel 6 Aanvullende weigering/intrekking Wet BIBOB

Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Subsidieverordening Heerlen en deze beleidsregel kan het college voor subsidies binnen bepaalde beleidsdoelen of onderdelen van beleidsdoelen, bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 3 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 21 januari 2009.

Artikel 8 Vigerend beleid en overgangsbepaling

De beleidsregel LKS 2008 welke op 21-01-2009 in werking zal treden is inhoudelijk dezelfde als de vorige beleidsregel LKS 2008 die op 01-09-2008 in werking is getreden. Zodoende gelden nog steeds de volgende overgangsbepalingen.

  • 1.

    De beleidsregel is van toepassing op loonkostensubsidie waarvan de te subsidiëren

    arbeid aanvangt op of na 01-09-2008 en de aanvraag tot subsidieverlening in kader van deze

    beleidsregel op of na 01-09-2008 is ontvangen, met dien verstande dat er nog geen subsidie in

    kader van de regeling ‘werken met subsidies’ verleend.

  • 2.

    De regeling ‘werken met subsidies’ (vastgesteld door het college op 26-10-2004), zoals in de

    uitvoeringsregels lid 2.1 staat omschreven, is met ingang van 01-09-2008 ingetrokken.

  • 3.

    In aanvulling op vorig lid (artikel 8 lid 2) expireert de uitvoering van de regeling ‘werken met

    subsidies’ nadat de laatste klant/deelnemer is uitgestroomd. Hier is een overgangsrecht van

    toepassing en wordt de rechtszekerheid omtrent subsidieverlening over reeds ingediende

    aanvragen gewaarborgd.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald onder de naam ‘Beleidsregel Loonkostensubsidie WWB gemeente Heerlen 2008’.

ALGEMENE TOELICHTING OP DE BELEIDSREGEL

Daar waar deze beleidsregel niet in beschrijft, voorziet de Algemene Subsidieverordening Heerlen (2007/702). Naast hoofdstuk 1 ‘Inleidende en algemene bepalingen’ is met name hoofdstuk 4 ‘Subsidieprocedure doelsubsidies’ in deze beleidsregel van toepassing. In aanvulling op hetgeen in deze beleidsregel is beschreven voorziet de Algemene Subsidieverordening Heerlen (ASV) met name in de onderwerpen criteria, weigeringsgronden, intrekking, wijziging, betaling, bevoorschotting, terugvordering en subsidieplafond. Het ligt in de lijn van deze beleidsregel en de Algemene Subsidieverordening Heerlen dat de subsidie wordt aangewend om aan de uiteindelijke doelstelling, duurzame arbeidsparticipatie van de benadeelde werknemer, te voldoen. De casemanager zal dit proces nadrukkelijk monitoren. Indien de activiteiten van de subsidieaanvragerhet belang van betrokkene en het belang van de gemeente (doelstelling) niet ten goede komen, zal dit als een weigeringsgrond (conform de ASV artikel 8, lid 3) worden gezien.

Bij de vaststelling van de begrippen is met de volgende wetgeving rekening gehouden:

Artikelen 7, 8 en 10 (tweede lid) van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers.

Daarnaast zijn van toepassing de artikelen 87, 88 en 89 van het EG-verdrag en de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004).

Loonkostensubsidie kan als één van de voorzieningen worden ingezet om arbeidsinschakeling te bevorderen (gesubsidieerde arbeid). Op grond van de Algemene Subsidieverordening Heerlen is het college bevoegd subsidiebesluiten te nemen op het beleidsterrein “werk en inkomen”, en stelt het college beleidsregels vast op basis waarvan gesubsidieerd wordt. In de Wwb zijn geen specifieke eisen opgenomen voor gesubsidieerde arbeid, maar op dit punt is de Europese staatssteunregelgeving van toepassing.

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in de Verzamelbrief van april 2004 een beleidsaanbeveling gepubliceerd waarin uitleg wordt gegeven over situaties waar verstrekking van loonkostensubsidies onder de Europese staatssteunregels valt.

Er is géén sprake van Staatssteun bij loonkostensubsidies als:

  • a.

    er sprake is van een generieke subsidieregeling die in zijn uitwerking non-discriminatoir is

    voor alle ondernemingen, in alle sectoren van de economie in heel Nederland of;

  • b.

    de subsidieontvanger geen economische activiteiten uitvoert.

In de beleidsregel ‘Loonkostensubsidie Wet werk en bijstand gemeente Heerlen 2008’ is sprake van een generieke regeling. Met andere woorden: ieder bedrijf of onderneming, ongeacht de vestigingsplaats van de onderneming of de plaats van tewerkstelling van de werknemer, kan een beroep doen op deze regeling wanneer de onderneming een uitkeringsgerechtigde van de gemeente (benadeelde werknemer in de zin van deze regeling) in dienst neemt. De regeling is non-discriminatoir voor alle ondernemingen, die een benadeelde werknemer in dienst nemen. Hierdoor er geen sprake is van Staatssteun.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING OP DE BELEIDSREGEL

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a.Benadeelde werknemer: voor klanten die nog geen 6 maanden Wwb-uitkering hebben mag

a. verwacht worden dat ze geen of een geringe afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Voor deze

a. klanten is het instrument loonkostensubsidie dan ook niet nodig.

Er is voor gekozen om de subsidie alleen te verstrekken aan personen met een Wwb-uitkering en (vooralsnog) niet aan Nuggers. Hieraan ligt de overweging ten grondslag dat de gemeente ten aanzien van de Nuggers de zorgplicht heeft om een passende voorziening aan te bieden. Loonkostensubsidie wordt voor deze doelgroep niet als een passende voorziening gezien, aangezien dit instrument als doel heeft om werkgevers te stimuleren om mensen met een Wwb-uitkering in dienst te nemen.

  • b.

    Geen toelichting.

  • c.

    Geen toelichting.

  • d.

    Geen toelichting.

  • e.

    Geen toelichting.

HOOFDSTUK 2 ALGEMEEN

Artikel 2 Loonkostensubsidie

  • 1.

    Door iedere werkgever, met inachtneming van het bepaalde in deze beleidsregel, de subsidie

    te verlenen, bevat de beleidsregel geen discretionaire bevoegdheid. Het uitsluiten van discretie

    is een van de voorwaarden om Staatsteun uit te sluiten.

  • 2.

    De inzet bij de werkgever moet altijd een fulltime contract van 12 maanden zijn, met de intentie

    van een verlenging. Het spreekt voor zich dat dit niet afdwingbaar is. Er zal echter wel sprake

    moeten zijn van een minimum arbeidsduur in het contract; die is vastgesteld op 6 maanden, en

    wel voor tenminste 10 uur per week.

  • 3.

    Voor de bepaling van de loonkostensubsidie wordt gekozen voor vaste bedragen omdat

    enerzijds het bedrag dat geldt in de betreffende categorie daarmee duidelijk is en het

    anderzijds voor de casemanager eenvoudig, praktisch en overzichtelijk blijft (er hoeft dan

    immers niet gewerkt te worden met afbouwende percentages van het loon).

    Ter verduidelijking, bij een WWB - duur van 1 tot 2 jaar is de totale subsidie die verleent

    wordt maximaal € 8000. De bevoorschotting is als volgt, € 3000 na 6 maanden, € 3000 na

    wederom 6 maanden arbeid en als laatste € 2000 euro na wederom een periode van 6

    maanden arbeid. Over een periode van 18 maanden wordt zodoende maximaal € 8000 aan

    subsidie verleent.

  • 4.

    De opbouw van de subsidie is gebaseerd op een jaarcontract met een stimulering als hierna een

    verlenging van de arbeidsovereenkomst gerealiseerd wordt. Om in de regeling niet te beperkend

    op te treden en hierdoor mogelijk kansen voor de benadeelde werknemer mis te gaan lopen, is

    een minimumvoorwaarde van 6 maanden arbeidsduur aan de regeling verbonden.

  • 5.

    Er kan alleen een beroep worden gedaan op loonkostensubsidie voor zover de arbeidsduur

tenminste 6 maanden en/of 12 maanden en/of 18 maanden bedraagt. Bij een arbeidsduur met

een interval dat ligt tussen deze perioden wordt géén loonkostensubsidie naar rato betaald.

Indien bijvoorbeeld een arbeidscontract ná 9 maanden eindigt, wordt een loonkostensubsidie betaald op basis van een gerealiseerde arbeidsduur van 6 maanden. Over de resterende 3 maanden bestaat geen recht op een loonkostensubsidie.

  • 6.

    Bij iemand die gebruik maakt van deze loonkostensubsidieregeling en binnen een jaar na start

    van het dienstverband een WWB, IOAW of IOAZ-uitkering aanvraagt, geldt dat de periode vanaf de

    start van het dienstverband niet aangemerkt wordt als onderbreking van de uitkeringsduur. De periode

    vanaf start dienstverband wordt zodoende als WWB periode toegevoegd bij de eerder bepaalde WWB

    periode, waardoor de mogelijkheid tot verlening van loonkostensubsidie direct aanwezig is en mogelijk

    ook een hogere loonkostensubsidie van toepassing zal zijn.

  • 7.

    Bij het instrument “werkgeverschap als reintegratie-instrument” wordt gebruik gemaakt van de

systematiek van ‘Verloning’. Middels dit instrument worden klanten direct aan betaald werk geholpen en dient dit betaald werk zo spoedig mogelijk te leiden tot doorstroom naar regulier werk. Werkgeverschap wordt gedefinieerd als een reintegratieinstrument, waarbinnen een arbeidsovereenkomst tussen klant en leverancier wordt gesloten voor bepaalde tijd, gecombineerd met een passend traject (al dan niet gevold door een periode van nazorg). De gemeente betaalt hierbij aan de leverancier een trajectvergoeding, waarbinnen naast de trajectkosten ook de te betalen loonsom voor de klant wordt vergoed. De klant ontvangt een loon welk in beginsel gelijk is aan zijn uitkering.

Artikel 3 Aanvraag loonkostensubsidie

Op een aanvraag voor subsidie zal in beginsel een beschikking omtrent de aanvraag tot subsidieverlening, met inachtneming van het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Heerlen (ASV), worden verstrekt. De betalingen geschieden altijd achteraf, conform het schema zoals bedoelt in artikel 2 lid 3 van deze beleidsregel. Dit als voorschot op een af te geven beschikking tot subsidievaststelling. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt binnen 2 maanden (conform ASV) door de subsidieontvanger ingediend. De beschikkingen tot subsidieverlening en tot subsidievaststelling worden binnen 12 weken (conform ASV) na ontvangst van alle bescheiden gegeven.

Artikel 4 Scholingskosten

  • 1.

    De subsidie voor scholingskosten wordt in kader van deze beleidsregel alleen verleend indien het

    een benadeelde werknemer, zoals in deze beleidsregel is bepaald, betreft.

  • 2.

    Geen toelichting.

  • 3.

    Indien de scholingskosten voor de benadeelde werknemer maximaal €500 bedragen wordt de

    subsidie middels directe vaststelling verstrekt. De subsidieontvanger hoeft hiervan geen bewijzen

    te overleggen.

Artikel 5 Aanvraag tegemoetkoming scholingskosten

Idem ‘toelichting artikel 3 Aanvraag loonkostensubsidie’.

Artikel 6 Aanvullende weigering/intrekking Wet BIBOB

Geen toelichting.

HOOFDSTUK 3 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 7 Inwerkingtreding

Geen toelichting.

Artikel 8 Vigerend beleid en overgangsbepaling

1.‘Shoppen’ tussen de oude regeling ‘werken met subsidie’ en de nieuwe regeling

‘Loonkostensubsidie WWB gemeente Heerlen 2008’ dient voorkomen te worden.

  • 2.

    Samengaand met het intrekken is de overgangsbepaling (artikel 8 lid 3) van kracht.

  • 3.

    Met klanten en werkgevers, die gebruik maken van de regeling ‘werken met subsidie’,

worden de vooraf vastgelegde afspraken, conform de regeling ‘werken met subsidie’,

nageleefd. Er zal nadrukkelijk géén tussentijdse overdracht naar de nieuwe regeling

‘Loonkostensubsidie Wet werk en bijstand gemeente Heerlen 2008’ plaatsvinden.

Vanaf 01-09-2008 kan de regeling ‘werken met subsidie’ niet meer worden gebruikt, doch de

eerder gemaakte afspraken worden nagekomen. Zodoende expireert de regeling ook in

praktische vorm als de laatste klant/deelnemer uitstroomt en dat zal medio maart 2009 zijn.

Artikel 9 Citeertitel

Geen toelichting.

Aldus besloten tijdens de vergadering van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 13-01-2009.

gemeentesecretaris, burgemeester,