Regeling vervallen per 29-12-2011

Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2009

Geldend van 01-01-2010 t/m 28-12-2011

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2009

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Omschrijving van gebruikte begrippen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    aanvraag: verzoek tot subsidieverlening of verzoek tot subsidievaststelling;

  • b.

    aanvrager: een rechtspersoon die in aanmerking wil komen voor een subsidie;

  • c.

    accountantsverklaring: een in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde gewaarmerkte verklaring over het gevoerde financieel beheer en de financiële verantwoording daarover;

  • d.

    activiteitenplan: een overzicht van activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • e.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • f.

    beleidsregel: een door het college vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan;

  • g.

    boekjaar of subsidiejaar: een kalenderjaar;

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze-Leende;

  • i.

    eigen middelen: alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover de subsidieontvanger kan beschikken, waaronder inkomsten uit contributies van leden, deelnemersbijdragen, donaties, erfstellingen, legaten, reserves en voorzieningen;

  • j.

    geheel van activiteiten: activiteiten die zijn gericht op door de gemeente nagestreefde doelen van ideële of materiële aard, waarvan de resultaten meetbaar zijn in termen van kwantiteit, kwaliteit of geld en die ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Heeze-Leende;

  • k.

    kadervormende subsidie: subsidie die wordt verleend voor activiteiten die leiden tot het verbeteren van de deskundigheid van kaderleden in vrijwilligersorganisaties;

  • l.

    prestatieafspraak: een met een rechtspersoon gemaakte afspraak over een te leveren prestatie;

  • m.

    prestatiesubsidie: een subsidie die is gebaseerd op een prestatieafspraak met een rechtspersoon.

  • n.

    projectsubsidie: subsidie voor een eenmalig georganiseerde activiteit;

  • o.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Heeze-Leende;

  • p.

    rechtspersoon: een rechtspersoon, daaronder begrepen de informele vereniging, als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk wetboek;

  • q.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten, en anders dan ter uitvoering van een door een hogere overheid opgelegde taak;

  • r.

    subsidieontvanger: aanvrager aan wie een subsidie wordt verleend;

  • s.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar wordt gesteld voor vormen van subsidies die op basis van deze verordening en de geldende beleidsregels worden verstrekt;

  • t.

    subsidievaststelling: de beschikking die een aanvrager een onvoorwaardelijke aanspraak geeft op een bepaald subsidiebedrag;

  • u.

    subsidieverlening: de beschikking die een aanvrager een voorwaardelijke aanspraak geeft op een bepaald subsidiebedrag;

  • v.

    tijdvak: de in de vaststellingsbeschikking genoemde kalenderperiode waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

  • w.

    verplichting: een door het college aan een subsidieontvanger opgelegde taak;

  • x.

    voorziening: vermogensbestanddelen die worden gevormd voor toekomstige kosten die een periode van meerdere jaren omvatten en die niet binnen de reguliere exploitatie kunnen worden opgevangen, nu al zijn te voorzien, onvermijdelijk zijn, hun oorzaak hebben in het verleden en kwantificeerbaar of berekenbaar zijn;

  • y.

    vrijwilligersorganisatie: een organisatie waarvan de activiteiten in overwegende mate worden georganiseerd door vrijwilligers.

  • z.

    waarderingssubsidie: een subsidie voor een geheel van activiteiten met een duurzaam karakter zoals georganiseerd of aangeboden door een vrijwilligersorganisatie;

  • Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

Hoofdstuk 2 Werkingssfeer van deze verordening

Artikel 2.1 Tot subsidie gerechtigde partijen en te subsidiëren activiteiten

  • 1 Alleen rechtspersonen, daaronder begrepen de informele vereniging als bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk wetboek, kunnen in aanmerking komen voor een subsidie.

  • 2 Een subsidie wordt alleen verleend als het geheel van activiteiten of een activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd in het belang is van de inwoners van de gemeente Heeze-Leende.

  • 3 Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies voor het geheel van activiteiten of een activiteit die vallen of die valt binnen de door de raad of het college geformuleerde beleidsdoelen en betreffen:

    • a.

      de in de Wmo genoemde prestatievelden:I.het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten;II.preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;III.het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;IV.het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers;V.het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;VI.het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer;VII.maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang bij huiselijk geweld;VIII.het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen;IX.het bevorderen van verslavingsbeleid.

    • b.

      jeugdsport

    • c.

      kunst

    • d.

      toneel

    • e.

      onderwijs

    • f.

      volksgezondheid

    • g.

      dans en beweging

    • h.

      muzikale vorming

    • i.

      Sociaal-cultureel werk

    • j.

      natuur- en landschapsbehoud

    • k.

      cultuurbehoud en cultuurontwikkeling

    • l.

      toeristische en recreatieve ontwikkeling

    • m.

      verkeersveiligheid.

  • 4 Activiteiten die enkel zijn gericht op religieuze, levensbeschouwelijke, politieke of commerciële doeleinden worden niet gesubsidieerd.

  • 5 Activiteiten die door het college langs andere weg worden bekostigd komen niet in aanmerking voor een subsidie in het kader van deze verordening.

  • 6 Subsidie, anders dan een waarderingssubsidie, wordt alleen verleend als de aanvrager de kosten van activiteiten niet uit eigen middelen of uit middelen van derden kan betalen.

  • 7 Garantstellingen en bijdragen in investeringswerken in welke vorm dan ook vallen buiten de werking van deze verordening.

  • 8 Het bij of krachtens deze verordening bepaalde is niet van toepassing als het rijk of de provincie een regeling heeft vastgesteld, waarbij de rijks- of provinciale subsidie op andere dan in deze verordening gestelde voorwaarden afhankelijk wordt gesteld van de verlening van een gemeentelijke subsidie.

  • 9 Bij een eerste aanvraag dient de aanvrager naast de per subsidiesoort vastgestelde en in te dienen bescheiden, indien aanwezig, altijd een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel in te dienen en een gewaarmerkt afschrift van de statuten van de organisatie.

Artikel 2.2 Subsidieplafond en verdeling van de bevoegdheden

  • 1 De raad kan voor de terreinen waarop deze verordening van toepassing is kaders vaststellen waaruit het college voorwaarden kan afleiden voor de subsidieverlening.

  • 2 De raad stelt jaarlijks bij het vaststellen van de begroting de subsidieplafonds vast.

  • 3 Het college is door de raad belast met het uitvoeren van deze verordening.

  • 4 Het college kan in één of meer Beleidsregels nadere voorschriften formuleren voor het uitvoeren van deze verordening.

Artikel 2.3 Het indienen van onvolledige aanvragen en het verzoek tot aanvullende

  • 1 Het college kan binnen twaalf weken na ontvangst van een aanvraag aan de aanvrager verzoeken om binnen een redelijke termijn aanvullende informatie te verstrekken.

  • 2 Over deze termijn wordt met de aanvrager overlegd en bij onenigheid beslist het college.

  • 3 Als het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 2.4 Het weigeren van subsidie

  • 1 Subsidie wordt naast het in artikel 4:25 van de Awb genoemde geval in ieder geval geweigerd als een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de aanvrager verbonden is aan een commerciële instelling die dezelfde of een vergelijkbaar geheel van activiteiten of eenzelfde activiteit aanbiedt of ontwikkelt;

    • b.

      het geheel van activiteiten of een activiteit niet of niet geheel zal plaatsvinden of worden uitgevoerd of ontwikkeld;

    • c.

      de subsidie niet wordt aangewend overeenkomstig het doel waarvoor die wordt verleend;

    • d.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie te verbinden verplichting(en);

    • e.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen over het verrichte geheel van activiteiten of een activiteit en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • f.

      de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

  • 2 Subsidie wordt geweigerd als de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 3 Subsidie wordt geweigerd voor zover met het verlenen of vaststellen de subsidieplafonds worden overschreden.

  • 4 4.Subsidie wordt geweigerd als het geheel van activiteiten of een activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd naar de mening van het college elementen bevat waarin bestaande - gehelen van - activiteiten of een activiteit voldoende in het belang van de inwoners van de gemeente Heeze-Leende voorzien of voorziet, of in de toekomst zullen voorzien of zal voorzien.

  • 5 4.Subsidie kan worden geweigerd als de aanvrager in voldoende mate uit eigen middelen of uit middelen van derden in de kosten van een activiteit of het geheel van activiteiten kan voorzien.

Artikel 2.5 Het verlenen van subsidie onder voorbehoud

  • 1 Als de subsidie is of wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld door de raad, dan wordt de subsidie verleend onder voorwaarde dat de raad voldoende gelden beschikbaar stelt.

  • 2 Een subsidie kan worden verleend onder het voorbehoud dat slechts de werkelijke kosten op basis van nacalculatie worden vergoed.

Artikel 2.6 Aanvullende verplichtingen voor de subsidieontvanger

  • 1 De subsidieontvanger informeert het college per omgaande en schriftelijk over:

    • a.

      ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat het geheel van activiteiten of een activiteit niet kan plaatsvinden of worden uitgevoerd of ontwikkeld;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk beëindigen van het geheel van activiteiten of een activiteit;

    • c.

      wijzigingen in de statuten, het huishoudelijk reglement en de rechtsvorm, onder toezending van een afschrift van de notariële akte waarin de wijziging is opgenomen;

    • d.

      besluiten en procedures die leiden of kunnen leiden tot beëindiging van het geheel van activiteiten of een activiteit dan wel ontbinding van de rechtspersoon.

  • 2 Het college kan aan de subsidieontvanger aanvullende verplichtingen opleggen.

  • 3 De subsidieontvanger is verplicht op het moment van subsidieverlening verzekerd te zijn tegen de risico’s van wettelijke aansprakelijkheid zoals bedoeld in artikel 162 van Boek 6 van het Burgerlijk wetboek.

Artikel 2.7 Het treffen van voorzieningen

  • 1 Aan rechtspersonen aan wie een waarderingssubsidie is verleend worden geen nadere verplichtingen opgelegd inzake het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 1 sub u.

  • 2 Rechtspersonen waaraan een prestatiesubsidie wordt verleend mogen slechts met toestemming van het college voorzieningen treffen zoals bedoeld in artikel 1 sub u.

  • 3 Rechtspersonen waaraan een projectsubsidie of kadervormende subsidie wordt verleend mogen deze subsidie noch geheel noch gedeeltelijk aanwenden voor het treffen van voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1 sub u.

Artikel 2.8 Rapportage en verantwoording

De verplichting tot het laten uitvoeren van een accountantsonderzoek als bedoeld in de leden 1 t/m 4 van artikel 4:78 van de Awb is niet van toepassing voor zover de verleende subsidie de grens van € 50.000 niet overschrijdt.

Hoofdstuk 3 Het aanvrage, verlenen en vaststellen van subsidie

Paragraaf 3.1 Aanvragen, verlenen en vaststellen van een waarderingssubsidie

Artikel 3.1.1 Het aanvragen en beslistermijnen

  • 1 Alleen rechtspersoonlijkheid bezittende vrijwilligersorganisaties kunnen een aanvraag voor een waarderingssubsidie indienen.

  • 2 Een aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt voor 1 april voorafgaand aan het eerste kalenderjaar van het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft, schriftelijk ingediend bij het college met gebruikmaking van het daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 3 Bij de eerste aanvraag worden door de aanvrager overgelegd:

    • a.

      een activiteitenplan voor de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft en waarin de aard en omvang van het geheel van activiteiten, de doelgroepen en de beoogde doelstelling(en) zijn vermeld.

    • b.

      een begroting van baten en lasten voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag

    betrekking heeft.

  • 4 Het college beslist op een aanvraag voor een waarderingssubsidie uiterlijk op 1 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 5 De in het vierde lid genoemde termijn kan eenmalig worden verlengd met acht weken.

Artikel 3.1.2 Duur van de subsidie

Waarderingssubsidie die per 1 januari 2010, 2011, 2012 of 2013 wordt verleend, wordt verleend tot en met 31 december 2013.

Artikel 3.1.3 Het vaststellen van de subsidie

  • 1 Het besluit tot het verlenen van een waarderingssubsidie is tevens aan te merken als het besluit tot het vaststellen van de subsidie, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel.

  • 2 Het college kan aan een subsidieontvanger over enig kalenderjaar van een tijdvak waarvoor een waarderingssubsidie is verleend, een verzoek doen om verslag uit te brengen over het financieel verloop van de activiteiten waarvoor de waarderingssubsidie is verleend, eventueel volgens een door het college vast te stellen format.

  • 3 Jaarlijks trekt het college een steekproef uit de populatie subsidieontvangers waaraan een waarderingssubsidie is verleend en waaraan het in het vorige lid bedoelde verzoek wordt gedaan en bepaalt daarbij de aard, samenstelling en omvang van de steekproef.

  • 4 Als het college een verzoek heeft gedaan zoals bedoeld in de leden 2 en 3, dan stelt het college de subsidie vast binnen twaalf weken na het indienen van het financieel verslag als bedoeld in het tweede lid.

  • 5 5Het college kan in een Beleidsregel een nadere inhoudelijke uitwerking vastleggen van het bepaalde in de leden 2 en 3 van dit artikel.

Paragraaf 3.2 Aanvragen, verlenen en vaststellen van een projectsubsidie

Artikel 3.2.1 Tot subsidie gerechtigde partijen

  • 1 Projectmatig te ontwikkelen initiatieven van natuurlijke personen kunnen alleen voor subsidie in aanmerking komen als ze worden uitgevoerd door een in artikel 1 sub b en sub n bedoelde rechtspersoon die ook de subsidieaanvraag indient.

  • 2 Rechtspersonen met een winstoogmerk kunnen niet optreden als hoofdaanvrager van een projectsubsidie.

  • 3 Rechtspersonen met een winstoogmerk kunnen wel als medeaanvrager optreden in een aanvraag voor een projectsubsidie.

Artikel 3.2.2 Beperking tot eenmalige aanvragen

Eenzelfde aanvraag of soort aanvraag voor een projectsubsidie kan in de periode 2010 t/m 2013 slechts één maal worden gehonoreerd.

Artikel 3.2.3 Duur van de subsidie

De duur van een project is niet aan een minimum- of maximumtermijn gebonden.

Artikel 3.2.4 Het aanvragen en beslistermijnen

  • 1 Aanvragen voor projectsubsidies kunnen twee keer per jaar, te weten vóór 1 april en vóór 15 september, worden ingediend bij het college met gebruikmaking van een daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 2 Het budget voor de aanvragen die vóór 1 april worden ingediend bedraagt 60% van het door de raad voor projectsubsidie vastgestelde plafond en 40% van het door de raad voor projectsubsidie vastgestelde plafond voor de aanvragen die vóór 15 september worden ingediend.

  • 3 Het college beslist op een aanvraag voor een projectsubsidie uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 4 Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met vier weken.

Artikel 3.2.5 Het verlenen van een subsidie als voorschot

Een projectsubsidie wordt altijd verleend als een voorschot.

Artikel 3.2.6 Het verval van rechten

  • 1 Als binnen een termijn van twaalf weken na de datum waarop de beschikking is afgegeven geen begin is gemaakt met de activiteit waarvoor de projectsubsidie is verleend dan vervallen de rechten.

  • 2 Het college kan met het oog op de startdatum van de activiteit van de in het vorige lid genoemde termijn afwijken.

Artikel 3.2.7 Het vaststellen van de subsidie

  • 1 Een subsidieontvanger waaraan een projectsubsidie is verleend, dient binnen twaalf weken na afloop van het project een inhoudelijk en financieel verslag in over het verloop en de resultaten van het project.

  • 2 Het indienen van het financieel verslag wordt tevens aangemerkt als het verzoek om de subsidie waarop de verslaglegging betrekking heeft, vast te stellen.

  • 3 Het college stelt de subsidie vast binnen twaalf weken na het indienen van het inhoudelijk en financieel verslag als bedoeld in het eerste lid de projectsubsidie.

Artikel 3.2.8 Nader uitwerking in een Beleidsregel

Het college kan in een Beleidsregel een nadere inhoudelijke uitwerking vastleggen van soorten activiteiten die voor een projectsubsidie in aanmerking kunnen komen, hoe deze subsidie moet worden aangevraagd, de criteria waarop de aanvragen worden beoordeeld en hoe de beoordeling wordt georganiseerd.

Paragraaf 3.3 Aanvragen, verlenen en vaststellen van een prestatiesubsidie

Artikel 3.3.1 Het aanvragen en beslistermijn

  • 1 Een aanvraag voor een prestatiesubsidie wordt voor 1 april voorafgaand aan het eerste kalenderjaar van het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft, schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2 Bij de aanvraag worden door de aanvrager in ieder geval overgelegd:

    • a.

      een activiteitenplan voor het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft en waarin de aard en omvang van het geheel van activiteiten en de beoogde doelstelling(en) zijn vermeld;

    • b.

      een begroting van baten en lasten voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      een balans en verlies- en winstrekening over het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag ingediend wordt.

  • 3 Het college beslist op een aanvraag voor een prestatiesubsidie uiterlijk op 1 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het tijdvak als bedoeld in het vorige lid waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4 De in het derde lid genoemde termijn kan eenmalig worden verlengd met acht weken.

Artikel 3.3.2 Het verlenen van een subsidie als voorschot

Een prestatiesubsidie wordt altijd verleend als een voorschot.

Artikel 3.3.3 Het verval van rechten

  • 1 Als binnen een termijn van twaalf weken na de datum waarop de beschikking is afgegeven geen begin is gemaakt met de activiteit waarvoor de prestatiesubsidie is verleend dan vervallen de rechten.

  • 2 Het college kan met het oog op de startdatum van de activiteit van de in het vorige lid genoemde termijn afwijken.

Artikel 3.3.4 Het vaststellen van de subsidie

  • 1 Een subsidieontvanger aan wie een prestatiesubsidie is verleend, dient uiterlijk op 1 juni volgend op het jaar waarover subsidie is verleend, een inhoudelijk en financieel verslag in over de uitgevoerde activiteiten.

  • 2 Als de subsidie meer bedraagt dan € 50.000,- dan wordt aan het in het vorige lid bedoeld financieel verslag een accountantsverklaring toegevoegd.

  • 3 Het indienen van het inhoudelijk en financieel verslag wordt tevens aangemerkt als het verzoek om de subsidie voor het jaar waarop de verslaglegging betrekking heeft, vast te stellen.

  • 4 Het college stelt de subsidie vast binnen twaalf weken na het indienen van het inhoudelijk en financieel verslag als bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 3.4 Aanvragen, verlenen en vaststellen van een kadervormende subsidie

Artikel 3.4.1 Tot subsidie gerechtigde partijen

Alleen rechtspersoonlijkheid bezittende vrijwilligersorganisaties kunnen een kadervormende subsidie aanvragen.

Artikel 3.4.2 Duur van een kadervormende activiteit

De duur van een kadervormende activiteit is niet aan een minimum- of maximumtermijn gebonden.

Artikel 3.4.3 Het aanvragen en beslistermijnen

  • 1 Aanvragen voor kadervormende subsidies kunnen twee keer per jaar, te weten vóór 1 april en vóór 15 september, worden ingediend bij het college met gebruikmaking van het daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 2 Het budget voor de aanvragen die vóór 1 april worden ingediend bedraagt 60% van het door de raad voor kadervormende subsidie vastgestelde plafond en 40% van het door de raad voor kadervormende subsidie vastgestelde plafond voor de aanvragen die vóór 15 september worden ingediend.

  • 3 2.Het college beslist op een aanvraag voor een kadervormende subsidie uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 4 Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met vier weken.

Artikel 3.4.4 Het verlenen van een subsidie als voorschot

Een kadervormende subsidie wordt altijd verleend als een voorschot.

Artikel 3.4.5 Het vaststellen van een subsidie

  • 1 Een subsidieontvanger waaraan een kadervormende subsidie is verleend, overlegt binnen twaalf weken na afloop van de activiteit de bewijsstukken van de gemaakte kosten en een kopie van het diploma of certificaat aan het college.

  • 2 Het overleggen van de in het eerste lid genoemde bescheiden wordt tevens aangemerkt als het verzoek om de subsidie waarop de bescheiden betrekking hebben, vast te stellen.

  • 3 Het college stelt binnen twaalf weken na het overleggen van de in het eerste lid genoemde bescheiden de kadervormende subsidie vast. 

Artikel 3.4.6 Nader uitwerking in een Beleidsregel

Het college kan in een Beleidsregel een nadere inhoudelijke uitwerking vastleggen van soorten activiteiten die voor een kadervormende subsidie in aanmerking kunnen komen, welke kostensoorten voor een subsidie in aanmerking komen, hoe de aanvraag moet worden ingediend, de criteria waarop de aanvragen worden beoordeeld en hoe de beoordeling wordt georganiseerd.

Hoofdstuk 4 De vaststellingsbeschikking

Artikel 4.1 Inhoud van de beschikking tot het vaststellen van de subsidie

In de vaststellingsbeschikking staat:

  • a.

    de omschrijving van het geheel van activiteiten of activiteit waarvoor de subsidie is verleend;

  • b.

    de resultaten die met het geheel van activiteiten of de activiteit hadden moeten worden bereikt, en in welke mate deze zijn bereikt;

  • c.

    het bedrag van de subsidie, of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden bepaald, de wijze waarop dit bedrag is bepaald en de betaalbaarstelling;

  • d.

    het tijdvak waarvoor de subsidie is of wordt verleend;

  • e.

    door het college vastgestelde dan wel vast te stellen verplichtingen;

  • f.

    bezwaar en beroepsmogelijkheden.

Hoofdstuk 5 Het wijzigen of intrekken van subsidie

Artikel 5.1 Het wijzigen of intrekken van subsidie

Het college kan een verleende of vastgestelde subsidie met inachtneming van een redelijke termijn geheel of gedeeltelijk wijzigen, dan wel geheel of gedeeltelijk intrekken als:

  • a.

    er feiten of omstandigheden bekend worden waarvan het college bij het verlenen of vaststellen van de subsidie niet op de hoogte was of redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn, en op grond waarvan de subsidie niet verleend zou zijn, of niet of anders zou zijn vastgesteld;

  • b.

    deze feiten of omstandigheden zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten;

  • c.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

  • d.

    de subsidieverlening of subsidievaststelling anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of redelijker wijze behoorde te weten;

  • e.

    het geheel van activiteiten of het project waarvoor de subsidie is verleend niet, of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden, dan wel niet of niet geheel zijn of worden uitgevoerd;

  • f.

    de subsidieontvanger na de vaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichting(en);

  • g.

    de subsidieontvanger de subsidie niet aanwendt voor organisatieonderdelen waarvoor de subsidie is bedoeld;

  • h.

    de subsidieverlening onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 5.2 Het wijzigen van subsidie bij begrotingsvoorbehoud of voorbehoud tot subsidie van werkelijke kosten

  • 1 Het college kan een verleende subsidie wijzigen na een daartoe aanleiding gevende vaststelling van de gemeentebegroting en de daarin opgenomen subsidieplafonds.

  • 2 Het college kan een verleende subsidie wijzigen of gewijzigd vaststellen als het bedrag van de subsidie afhankelijk is gesteld van de werkelijke kosten van het geheel van activiteiten of een activiteit.

  • 3 Tot die wijziging uit het vorige lid kan worden besloten als uit de verantwoording blijkt dat er kosten zijn gemaakt en opgevoerd die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd.

Artikel 5.3 Het weigeren van subsidie voor een nieuw tijdvak

  • 1 Als een waarderingssubsidie of een prestatiesubsidie voor eenzelfde activiteit of in hoofdzaak hetzelfde geheel van activiteiten is verstrekt voor een tijdvak van vier opeenvolgende jaren of zoveel korter als waarvoor zij is verstrekt, dan kan bij veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten de subsidie voor een nieuw tijdvak worden geweigerd.

  • 2 Het college neemt een termijn van zes maanden in acht voor het aankondigen van de voorgenomen weigering voor een nieuw tijdvak.

  • 3 Bij het weigeren van subsidie voor een nieuw tijdvak wordt de organisatie of instelling door het college in staat gesteld haar op grond van al eerder verleende subsidie aangegane redelijke verplichtingen behoorlijk na te komen.

Artikel 5.4 Termijnen en werking

  • 1 Een wijziging of intrekking kan met terugwerkende kracht vanaf het tijdstip waarop de subsidie is verleend of vastgesteld, worden geëffectueerd.

  • 2 Het recht tot het wijzigen of intrekken van de subsidie vervalt vijf jaar na de dag waarop:

    • a.

      de subsidiebeschikking is bekendgemaakt;

    • b.

      de in artikel 5.1 bedoelde veranderde omstandigheden bekend zijn geworden;

    • c.

      bekend is geworden dat er is gehandeld in strijd met de bepalingen uit de subsidiebeschikking;

    • d.

      aan een of meerdere verplichtingen uit de subsidiebeschikking had moeten zijn voldaan.

Hoofdstuk 6 Het verlenen van voorschotten, termijnbedragen, betalen, opschorten van betaling en terugvorderen van subsidie

Artikel 6.1 Het verlenen van voorschotten

  • 1 Het college kan aan de subsidieontvanger een of meer voorschotten verlenen, voor zover dit bij de subsidieverlening is bepaald.

  • 2 De beschikking voor de subsidieverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

Artikel 6.2 Het vaststellen van termijnbedragen

  • 1 Het college kan een subsidie in termijnbedragen betaalbaar stellen.

  • 2 Subsidie kan alleen in termijnbedragen betaalbaar worden gesteld als in de beschikking tot subsidieverlening is bepaald hoe de termijnbedragen worden berekend en de manier waarop zij betaalbaar worden gesteld.

Artikel 6.3 Betaalbaar stellen van de subsidie

  • 1 De subsidie wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaalbaar gesteld onder verrekening van betaalde voorschotten.

  • 2 De subsidie wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaalbaar gesteld.

Artikel 6.4 Opschorten van de betalingsverplichting

  • 1 De verplichting tot betalen van een subsidiebedrag, respectievelijk termijnbedragen wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college de subsidieontvanger schriftelijk informeert over het bestaan van een ernstig vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 5.1 en artikel 5.2.

  • 2 De opschorting duurt tot en met de dag waarop de beschikking over het wijzigen of intrekken bekend is gemaakt aan de subsidieontvanger, of de dag waarop sinds de kennisgeving bedoeld in artikel 5 een termijn van dertien weken is verstreken.

Artikel 6.5 Terugvorderen van onverschuldigd betaalde subsidie

Onverschuldigd betaalde subsidie kan op grond van artikel 4.57 Awb worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

Het college kan één of meer bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten of kan daarvan afwijken, voor zover toepassing - gelet op het belang waarvoor deze verordening tot stand is gebracht - leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7.2 In te trekken regelingen

Ingetrokken wordt de Algemene Subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2008, zoals door de raad van de gemeente Heeze-Leende vastgesteld op 2 april 2007.

Artikel 7.3 Overgangsbepalingen

  • 1 Subsidies over 2008 en 2009 worden afgehandeld volgens de Algemene Subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2008, behoudens het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid.

  • 2 Verantwoording over de voor 2009 verleende waarderingssubsidies vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1.3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2009.

  • 3 Prestatieafspraken en de daaraan gekoppelde prestatiesubsidies die zijn gemaakt, respectievelijk zijn verleend voorafgaand aan de datum van het in werking treden van deze verordening worden in principe en onder het begrotingsvoorbehoud gerespecteerd, behoudens het bepaalde in het vierde lid van artikel 7.3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2009.

  • 4 Verantwoording over de voor 2009 en volgende jaren verleende of nog te verlenen prestatiesubsidies vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.3.4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2009.

  • 5 Jaarlijks kan de raad bij het vaststellen van de begroting beslissen of en voor welke periode er indexering plaatsvindt op basis van het CBS-prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

Artikel 7.4 Verslaglegging

Ten minste één keer in de vijf jaar stelt het college een rapportage op over de effecten van subsidies.

Artikel 7.5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 7.6 Bekendmaking

  • 1 De subsidieplafonds worden bekendgemaakt voor het begin van het tijdvak waarvoor ze zijn vastgesteld.

  • 2 Deze verordening wordt bekend gemaakt in ‘de Parel van Brabant’.

Artikel 7.7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening gemeente Heeze-Leende 2009’.

Ondertekening

Datum vaststelling: 21 september 2009