Regeling vervallen per 03-04-2017

Verordening Participatieraad Gemeente Heeze-Leende

Geldend van 26-06-2010 t/m 02-04-2017

Intitulé

Verordening Participatieraad Gemeente Heeze-Leende

De gemeenteraad van de gemeente Heeze-Leende,

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 september 2007gelet op de verplichtingen op basis van de artikelen 9, 11 en 12 van de Wmo:

met inachtneming van artikel 150 van de Gemeentewet,

overeenkomstig het uitgangspunt dat de Wmo van gemeenten en burgers vraagt om samenwerking bij het tot stand komen van het Wmo-beleid. Gemeenten en burgers elkaar in dit proces nodig hebben. Het gaat om een dynamiek, over en weer, waarbij ideeën en gedachten uitgewisseld worden. En dit om een open houding vraagt waarbij alle betrokkenen bereid zijn om positief en constructief mee te denken. En dat deze samenwerking niet van vandaag op morgen gerealiseerd is en het belangrijk is dat deze intentie bij alle betrokkenen aanwezig is,

b e s l u i t:

tot het vaststellen van de hiernavolgende Verordening Participatieraad gemeente Heeze-Leende

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben de betekenis die de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) daaraan toekent.

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • b.

      Participatieraad gemeente Heeze-Leende: een Participatieraad bestaande uit stemgerechtigde leden.

    • c.

      Leden: vertegenwoordigers van de deelnemende organisaties en burgers met of vanuit een kennisachtergrond die niet door de deelnemende organisaties wordt afgedekt;

    • d.

      Vrijwilligersorganisatie: enig georganiseerd verband waarin zowel het bestuurlijk als ook het uitvoerende werk door vrijwilligers wordt verricht;

    • e.

      Belangenorganisatie: enig georganiseerd verband waarin zowel het bestuurlijk als ook het uitvoerende werk door vrijwilligers wordt verricht en dat als taak heeft het behartigen van belangen van de aangesloten achterban;

    • f.

      Dagelijks Bestuur (DB): bestaande uit een voorzitter en 4 leden.

    • g.

      Professionele ondersteuning: ter ondersteuning van het DB en Participatieraad zijn een professionele ondersteuner en een ambtenaar van de gemeente Heeze-Leende beschikbaar;

    • h.

      Werkgroepen; de te bespreken onderwerpen kunnen worden uitgezet bij verschillende werkgroepen. De leden van de werkgroepen kunnen komen uit de Participatieraad, uit de achterban van de lokale organisaties of uit niet-georganiseerde burgers die worden aangezocht op persoonlijke titel vanwege zijn of haar deskundigheid of betrokkenheid m.b.t. de Wmo.

    • i.

      Burger- en cliëntenparticipatie: een proces waarbij gemeente, betrokken cliënten/burgers en eventuele externe deskundigen via een open houding naar elkaar en een vooraf afgesproken aanpak samen vorm en inhoud geven aan (delen van) plannen of beleid. Het proces is gericht op het benutten van elkaars deskundigheid en het verhogen van draagvlak voor het nemen van beslissingen (uit “Burgerparticipatie”, Hendriks, Eijsermans 2004).

    • j.

      Werkagenda: is een jaarlijkse agenda met onderwerpen waarover de gemeente Heeze-Leende advies van de Participatieraad vraagt. Deze werkagenda inclusief tijdspad wordt door de gemeente in samenspraak met de Participatieraad jaarlijks vastgesteld.

    • k.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze-Leende;

    • l.

      Raad: de gemeenteraad van de gemeente Heeze-Leende.

    • m.

      Gemeente: gemeente Heeze-Leende

Hoofdstuk 2 De participatieraad

Artikel 2 Doelstelling

De doelstelling van de Participatieraad is:Het inventariseren en formuleren van collectieve wensen van alle burgers woonachtig in de gemeente Heeze-Leende.. Deze collectieve wensen worden vertaald in beleidsvoorstellen en/of adviezen en aangeboden aan het College van Burgermeester en Wethouders op grond waarvan gemeentelijk Wmo-beleid mede kan worden vastgesteld. De Participatieraad kan beleidsvoorstellen en/of adviezen ook aanbieden aan de gemeenteraad en derden. In eerste instantie wordt echter de route via het college gevolgd.

Artikel 3 Functies

  • 1 De Participatieraad fungeert als een onafhankelijk adviesorgaan voor de gemeente Heeze-Leende betreffende vormgeving, het volgen en het evalueren van het gemeentelijke Wmo-beleid.

  • 2 De Participatieraad is het centrale aanspreekpunt voor burgers en aanbieders

  • 3 De Participatieraad heeft tot taak het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over het gemeentelijk Wmo-beleid. Dit vertaalt zich in een drieledige functie: - Een beleidsmatige functie: Kritische reflectie op het te ontwikkelen Wmo-beleid door de gemeente. De Participatieraad gemeente Heeze-Leende is in dit kader een belangrijk adviesorgaan en informatiebron voor de gemeente en aanbieders. - Een signaleringsfunctie: De Participatieraad signaleert leemten en knelpunten in beleid en uitvoering ofwel re-actieve beleidsvorming.- Een ideeën- en creativiteitsfunctie: De Participatieraad draagt ideeën aan, de zogenaamde pro-actieve beleidsvorming. Uitgangspunt is dat zij deze functies uitvoert in samenwerking met de gemeente. Het gaat om een dynamisch proces tussen Participatieraad en gemeente.

Artikel 4 Positionering

  • 1 De Participatieraad gemeente Heeze-Leende vertegenwoordigt de cliëntgroepen zoals genoemd in figuur 1.

  • 2 Het Dagelijks Bestuur is de directe gesprekspartner van de gemeente, aanbieders. Het is gekozen door de stemgerechtigde leden uit de Participatieraad gemeente Heeze-Leende.

  • 3 Het Dagelijks Bestuur wordt ondersteund door een beroepskracht die op de hoogte is van de ontwikkelingen op het (lokale) Wmo-beleid.

  • 4 De Participatieraad gemeente Heeze-Leende verzorgt de eigen achterbanraadpleging en vormt tevens het centrale aanspreekpunt voor niet-georganiseerde burgers. De leden van de deelnemende organisaties worden als achterban beschouwd.

  • 5 De te bespreken onderwerpen kunnen worden uitgezet bij verschillende werkgroepen. De leden van de werkgroepen kunnen komen uit de Participatieraad, uit de achterban van de lokale organisaties of uit niet-georganiseerde burgers die worden aangezocht op persoonlijke titel vanwege zijn of haar deskundigheid of betrokkenheid m.b.t. de Wmo.

Artikel 5 Mate van inspraak

  • 1 De Participatieraad wordt betrokken bij het proces van beleidsvorming, zoals in de jaarlijkse werkagenda is afgesproken.

  • 2 De Participatieraad adviseert: De Participatieraad attendeert op problemen en draagt daarvoor oplossingen aan. De ideeën van de Participatieraad spelen een volwaardige rol in de afwegingen bij de ontwikkeling van beleid. De gemeente verbindt zich in principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan alleen beargumenteerd afwijken.

  • 3 De Participatieraad co-produceert: De gemeente komt in voorkomende gevallen samen met de Participatieraad een jaarlijkse werkagenda overeen met betrekking tot specifieke onderwerpen. De gemeente verbindt zich in principe aan de beleidsafspraken, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan alleen beargumenteerd afwijken.

  • 4 Over de inhoud van beleidsplannen en verordeningen beslist een bevoegd gemeentelijk orgaan.

Artikel 6 Beleidsterreinen en prestatievelden

  • 1 Dit artikel geldt met inachtneming van het gestelde in artikel 10. als het gaat om re-actieve beleidsvorming.

  • 2 De Participatieraad zal betrokken worden bij de voorbereiding en evaluatie van het (meerjarig) Wmo-beleidsplan.

  • 3 De Participatieraad krijgt tijdig, zoals afgesproken in de jaarlijkse werkagenda, inzage in alle beleidsstukken die de gemeenteraad worden voorgelegd en betrekking hebben op de onderstaande prestatievelden.

  • 4 De Participatieraad krijgt tijdig inzage in de besluiten die betrekking hebben op onderstaande prestatievelden.

  • 5 De Participatieraad zal betrokken worden bij de voorbereiding en evaluatie van het Wmo-beleid uitgedrukt in de volgende prestatievelden:

    Prestatieveld 1 Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurtenPrestatieveld 2 Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen en oudersPrestatieveld 3 Geven van informatie, advies en cliëntondersteuningPrestatieveld 4 Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligersPrestatieveld 5 Bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleemPrestatieveld 6 Verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleemPrestatieveld 7 Bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvangPrestatieveld 8 Bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampenPrestatieveld 9 Bevorderen van verslavingszorg

  • 6 Voor de advisering op de prestatievelden 7, 8 en 9 ligt het primaat bij de centrumgemeente (Eindhoven), tenzij de gemeente op onderdelen een eigen beleid gaat voeren.

  • 7 De Participatieraad wordt betrokken bij het opstellen van de programma-eisen ten behoeve van de aanbesteding en de evaluatie van de uitvoering door de (zorg)aanbieders.

Artikel 7 Informatierecht

Het college is verplicht aan de Participatieraad tijdig, aansluitend op de jaarlijkse werkagenda en/of conform afspraak, alle informatie te verstrekken die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft.

Artikel 8 Geheimhoudingsplicht

  • 1 De Participatieraad neemt kennis van het bepaalde in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Wanneer informatie verstrekt wordt met een vertrouwelijk karakter zal dit vooraf medegedeeld worden. Leden kunnen weigeren van deze informatie kennis te nemen.

  • 2 Behalve na voorafgaande schriftelijke toestemming van het college zal de Participatieraad informatie met een vertrouwelijk karakter niet aan derden kenbaar maken.

Hoofdstuk 3 Werkwijze en werkagenda

Artikel 9 Werkwijze

  • 1 De in dit artikel beschreven werkwijze is gebaseerd op de adviesfunctie van de Participatieraad. Deze werkwijze laat echter voldoende ruimte om ook de coproducerende functie vorm te geven.

  • 2 In het kader van burgerparticipatie vraagt het college de Participatieraad om advies (reactieve beleidsvorming) over het gemeentelijk Wmo-beleid.

  • 3 De Participatieraad is ook gerechtigd uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college (pro-actieve beleidsvorming).

  • 4 In het geval het college in een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van het advies van de Participatieraad, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies van de Participatieraad is afgeweken. De adviezen van de Participatieraad worden toegevoegd aan het beleidsvoorstel richting gemeenteraad.

  • 5 De gemeenteraad neemt geen Wmo-beleidsstukken zoals afgesproken in de werkagenda genoemd in artikel 10 in behandeling, indien deze niet zijn voorzien van een advies van de Participatieraad of van een aantekening ‘gezien door de Participatieraad’ genoteerd door de voorzitter van de participatieraad of zijn plaatsvervanger.

  • 6 De gemeente wijst één of meer vaste ambtelijke aanspreekpunten aan voor de communicatie met de Participatieraad gemeente Heeze-Leende.

  • 7 Elk Wmo-beleidsstuk waarover de Participatieraad een advies moet uitbrengen, is standaard voorzien van een samenvatting, opgesteld door de verantwoordelijke gemeenteambtenaar.

  • 8 Tussen de verantwoordelijke wethouder en de Participatieraad vindt minimaal twee maal per jaar een overleg plaats of in overleg, zoveel als nodig is.

Artikel 10 Jaarlijkse werkagenda ten behoeve van de re-actieve beleidsvorming

  • 1 1. Het college maakt jaarlijks aan de hand van de beleidscyclus in overleg een werkagenda waarin:

    - de onderwerpen staan, waarover de Participatieraad geconsulteerd wordt;- per onderwerp de wijze en het moment zijn beschreven, waarop de Participatieraad in het beleidsvormingsproces wordt betrokken;- per onderwerp de termijn wordt vermeld, waarop de Participatieraad haar advies bij het college verstrekt moet hebben; - de termijn wordt vermeld, waarop de gemeente per onderwerp een schriftelijke reactie geeft over de door de Participatieraad ingediende beleidsvoorstellen en –adviezen.- het budget van de Participatieraad

  • 2 Het advies wordt met inachtneming van het gestelde onder artikel 10:1 op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Dit houdt in ieder geval in dat de Participatieraad:

    • bij nieuw beleid wordt betrokken bij het vaststellen van de hoofdlijnen van het beleid;

    • wordt betrokken bij het vaststellen van vragen die ten grondslag liggen aan evaluatie

  • 3 Tussentijds kan deze werkagenda worden aangevuld.

  • 4 Het opstellen van deze jaarlijkse werkagenda laat onverlet dat de Participatieraad ook adviezen kan formuleren op onderwerpen die niet zijn geagendeerd. Het gaat hier dan om pro-actieve beleidsvorming.

Hoofdstuk 4 Faciliteiten en vergoedingen

Artikel 11 Vergoedingen

  • 1 De Participatieraad wordt gefaciliteerd door de gemeente in de vorm van- onkostenvergoeding;- vergoeding voor deskundigheidsbevordering;- inhuren van deskundigen;- vergaderruimte;- aanschaf van documentatie, literatuur en vaktijdschriften;- inschakeling van eigen (professionele) ondersteuning, inhoudelijk en organisatorisch;- faciliteiten voor kantoorkosten, correspondentie, telefoon, computergebruik, internetaansluiting;- faciliteiten voor overleg met, en activering van de achterban;- vergoeding van de kosten voor het maken van voorlichting en pr.

  • 2 Vanuit de optiek dat een formeel adviesorgaan ook recht heeft op gepaste facilitering, kan de Participatieraad een beroep doen op voldoende structurele professionele en secretariële ondersteuning.

  • 3 De ondersteuner is een onafhankelijke persoon en heeft geen stemrecht. De ondersteuner is niet tevens:

    • a.

      door of vanwege het gemeentebestuur van Heeze-Leende aangesteld of daaraan ondergeschikt;

    • b.

      lid van de gemeenteraad of van het college van de gemeente Heeze-Leende

  • 4 Eén ondersteuner voor de 4 A2-gemeenten behoort tot de opties.

  • 5 De gemeente zal pas na overleg met de Participatieraad een ondersteuner aanwijzen.

  • 6 De faciliteiten worden jaarlijks toegekend op basis van een begroting.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Huishoudelijk reglement

Zaken die de interne organisatie van de Participatieraad aangaan zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement Participatieraad gemeente Heeze-Leende onder verwijzing naar de onderhavige verordening.

Artikel 13 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening Participatieraad’ gemeente Heeze -Leende

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van ………………..

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Heeze-Leende ……………
De raad voornoemd,de griffier, de voorzitter,

Toelichting 1 Algemene toelichting wettekst WMO en memorie van toelichting

Relevant in dit verband zijn de volgende bepalingen zoals opgenomen in de wettekst Wmo en Memorie van Toelichting (MvT):

Artikel 3 - Plan gemeenteraad

  • 1.

    De gemeenteraad stelt een of meer plannen vast, die richting geven aan de door de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders te nemen beslissingen betreffende maatschappelijke ondersteuning.

  • 2.

    De gemeenteraad stelt het plan telkens voor een periode van ten hoogste vier jaren vast. Het plan kan tussentijds gewijzigd worden.

  • 3.

    Het plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning.

  • 4.

    4. In het plan wordt in ieder geval aangegeven: a. wat de gemeentelijke doelstellingen zijn op de verschillende in artikel 1, eerste lid, onder g, genoemde onderdelen van maatschappelijke ondersteuning; b. hoe het samenhangende beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning zal worden uitgevoerd en welke acties in de door het plan bestreken periode zullen worden ondernomen; c. welke resultaten de gemeente in de door het plan bestreken periode wenst te behalen; d. welke maatregelen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders nemen om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de maatschappelijke ondersteuning wordt uitgevoerd; e. welke maatregelen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders nemen om voor degene aan wie maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 2°, 5° en 6°, wordt verleend, de keuzevrijheid te bieden met betrekking tot de activiteiten van maatschappelijke ondersteuning; f. op welke wijze de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zich hebben vergewist van de behoeften van kleine doelgroepen.

Artikel 9

Het college van B en W publiceert jaarlijks voor 1 juli de uitkomsten van onderzoek naar de tevredenheid van vragers over maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet, die verkregen zijn volgens een methode die na overleg met representatieve organisaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning tot stand is gekomen.

Artikel 11

  • 1.

    Het college van B en W betrekt de ingezetenen van de gemeente en in de gemeente belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening.

  • 2.

    Het college van B en W stelt ingezetenen van de gemeente en in de gemeente belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen in de gelegenheid zelfstandig voorstellen voor het beleid inzake maatschappelijke ondersteuning te doen.

  • 3.

    Het college van B en W verschaft informatie die nodig is ter uitvoering van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

  • 4.

    Onverminderd het eerste lid vergewist het college van B en W zich bij de voorbereiding van het beleid tevens van de belangen en behoeften van ingezetenen die hun belangen en behoeften niet goed kenbaar kunnen maken.

Artikel 12

  • 1.

    Alvorens een voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad te doen vraagt het college van B en W over het ontwerpplan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Deze verplichting richt zich op de ‘vragers’ van maatschappelijke ondersteuning en niet op organisaties van aanbieders. Bij ‘vragers’ gaat het niet alleen om mensen die een individuele voorziening vragen, maar ook om (organisaties van) potentiële vragers. De gemeente kan gemotiveerd zelf uitmaken wanneer zij een organisatie als representatief beschouwt. (MvT).

  • 2.

    Het college van B en W voegt bij de voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad tevens een motivering hoe met de belangen en behoeften van personen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, heeft gewogen.

Gemeentewet

In artikel 150 van de gemeentewet staat het volgende:

  • 1.

    De raad stelt een verordening vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken.

  • 2.

    In deze verordening worden ten minste geregeld:a. de wijze waarop van de beleidsvoornemens waarop inspraak zal worden verleend, openbaar wordt kennis gegeven;b. de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen in staat worden gesteld hun mening over de onder a. bedoelde beleidsvoornemens kenbaar te maken;c. de rapportering over de onder b. bedoelde inspraak en over de uitkomsten daarvan;d. de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen in de gelegenheid worden gesteld hun beklag te doen over de uitvoering van de verordening.