Verordening op de Monumentencommissie Heeze-Leende 2007

Geldend van 27-05-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening op de Monumentencommissie Heeze-Leende 2007

Tot de invoering van het duale stelsel rustte op de gemeenteraad de wettelijke verplichting ex art. 15 van de Monumentenwet 1988, een verordening op de monumentencommissie vast te stellen.In het gedualiseerde stelsel is een belangrijke wijziging opgetreden. De raad blijft op grond van de aangehaalde tekst van de Monumentenwet verplicht tot vaststelling van een verordening op de monumentencommissie, maar verliest de benoemingsbevoegdheid van de commissieleden.Omdat de monumentencommissie, zowel gevraagd als ongevraagd, uitsluitend aan het college rapporteert en adviseert, komt in het dualistische regime de bevoegdheid tot het benoemen van de commissieleden bij uitsluiting toe aan het college.Om reden van deze ontwikkelingen, dient de huidige verordening op de monumentencommissie op een aantal onderdelen te worden herzienDoor het ontbreken van deze keuzevrijheid is er geen strijdigheid met het duale uitgangspunt indien de raad in de herziene verordening, voortvloeiend uit art. 15 van de Monumentenwet1988, bepaalt dat een aan het college adviserende comissie wordt ingesteld en het college de individuele leden benoemt.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Monument:1 zaak die van algemeen belang is wegens zijn architectonische schoonheid, bijzondere situering, betekenis voor de wetenschap of lokaal cultuurhistorische waarde;2 terrein, al dan niet met bestaande bebouwing daarop, dat van algemeen belang is wegens daar aanwezige, of op grond van historische gegevens en/of archeologisch onderzoek in redelijkheid te vermoeden, za(a)k(en) als bedoeld onder 1.

  • b.

    Beschermd gemeentelijk monument: monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als zodanig is aangewezen;

  • c.

    Gemeentelijke monumentenlijst/ gemeentelijke lijst groenmonumenten: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaken, groen, bomen en terreinen;

  • d.

    Beschermd rijksmonument: monument, dat is ingeschreven in de ingevolge deMonumentenwet 1988 vastgestelde registers;

  • e.

    Kerkelijk monument: monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap,kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat tevens uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

  • f.

    Dorpsgezicht: gebied, of groep van onroerende zaken, bomen en/of landschapselementen die van algemeen belang is wegens haar schoonheid, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang, het historisch beeld dan wel haar wetenschappelijke, historische of cultuurhistorische waarde;

  • g.

    Beschermd gemeentelijk dorpsgezicht: dorpsgezicht dat door het college als zodanig ingevolge artikel 15 van deze verordening is aangewezen;

  • h.

    Lijst van beschermde gemeentelijke dorpsgezichten: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk dorpsgezicht aangewezen gebieden;

  • i.

    Monumentencommissie: de door het college ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak het college op verzoek of uit eigener beweging te adviseren over onder andere de toepassing van de Monumentenwet 1988, de monumentenverordening en het monumentenbeleid;

  • j.

    Bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische en monumentale waarde van een monument.

  • k.

    Gemeentelijk archeologisch monument: een monument als bedoeld onder 1. sub 2en dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst;

  • l.

    Gemeentelijk archeologisch meldingsgebied: zaak en/of terrein waarvan het algemene belang wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg vast staat of vermoed wordt op grond van historische gegevens en/of door archeologische vondsten en onderzoek.

  • m.

    Gemeentelijk groenmonument: een boom of een groep van bomen, en/of landschapselementen (heggen, windsingels, houtwallen etc) al dan niet een compositie vormend met de directe omgeving, welke door de cultuurhistorische context en verschijning, beeldbepalend en kenmerkend is voor het karakter van de openbare ruimte binnen de gemeente Heeze-Leende.

  • n.

    Beschermde gevelwand: een groep van gevels van objecten, die een samenhangend geheel vormt en/of die van belang is wegens haar schoonheid, het karakter van het geheel, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang en/of de wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde.

  • o.

    Beeldbepalend object: een object, dat een kenmerkend onderdeel vormt van de historische bebouwing en dat is opgenomen in de monumentenlijst als bedoeld in de Monumentenverordening Heeze-Leende 2007.

  • p.

    Beeldondersteunend object: een object, dat een passend onderdeel vormt van de historische bebouwing en dat is opgenomen in de monumentenlijst als bedoeld in de Monumentenverordening Heeze-Leende 2007.

  • q.

    Eigenaar: degene, die het recht van eigendom heeft, alsmede:- de houder van het recht van opstal,- de houder van het recht van erfpacht,- de eigenaar van een appartementsrecht,- de toekomstige eigenaar, die in het bezit is van een notarieel opgemaakt koopcontract.

  • r.

    Raad: de raad van de gemeente Heeze-Leende.

  • s.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze-Leende.

Hoofdstuk 2 Taakomschrijving

Artikel 2 Taak Monumentencommissie

De monumentencommissie heeft tot taak het college op verzoek of uit eigener beweging van voorlichting en advies te dienen over aangelegenheden die van belang zijn voor de behartiging van de monumentenzorg zoals:

  • 1.

    het toepassen van de voorschriften genoemd in de Monumentenwet en de Monumentenverordening;

  • 2.

    het plaatsen en afvoeren van monumenten als bedoeld in de Monumentenwet en de monumentenverordening op respectievelijk van de rijks- en gemeentelijke monumentenlijst;

  • 3.

    de verlening van restauratiesubsidies op grond van de subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten;

  • 4.

    het beschermen van cultuurhistorische monumentale natuurobjecten (bomen, boomgroepen, landschapselementen) die van lokaal en nationaal belang zijn. Het adviseren over voorschriften inzake resultaatgerichte aanpak tot behoud van al het monumentaal groen binnen de gemeentegrenzen;

  • 5.

    het bevorderen van de betrokkenheid van de bevolking in het algemeen en de eigenaren en bewoners van monumenten in het bijzonder bij de zorg voor deze objecten.

Artikel 3 Reikwijdte advies

  • 1 Bij het uitbrengen van haar adviezen laat de monumentencommissie zich uitsluitend leiden door overwegingen van archeologisch, cultuurhistorisch, architectonisch, volkskundig en wetenschappelijk belang, dan wel door overwegingen verband houdende met de uiterlijke verschijningsvormen.

  • 2 De monumentencommissie heeft de bevoegdheid, na goedkeuring van het college, om zonodig extern advies in te winnen.

Hoofdstuk 3 Samenstelling

Artikel 4 Aantal leden

  • 1 De commissie bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste negen leden inclusief de voorzitter.

Hoofdstuk 4 Benoeming

Artikel 5 Taken en bevoegdheden

  • 1 De leden van de monumentencommissie worden door het college benoemd.

  • 2 Bij het benoemen van de commissieleden houdt het college rekening met de binding van kandidaten op het terrein van monumentenzorg of de lokale geschiedenis, actieve particuliere instellingen en met deskundigheid zoals monumentaal groen.

  • 3 De voorzitter wordt op voorstel van de monumentencommissie door het college benoemd.

  • 4 De leden van de monumentencommissie treden na verloop van een periode, die gelijk loopt met de zittingsperiode van het college, af. Zij zijn onmiddellijk herbenoembaar.

  • 5 Een lidmaatschap vervalt bij het niet langer bekleden van de functie en/of vertegenwoordiging op grond waarvan de benoeming heeft plaatsgevonden.

  • 6 De leden die in de monumentencommissie zitting hebben namens een plaatselijke of regionaal cultuurhistorische organisatie of de welstandscommissie, kunnen zich laten vertegenwoordigen door een plaatsvervanger.

  • 7 De leden van de commissie als bedoeld in artikel 3, eerste lid ontvangen een door het college vast te stellen vergoeding.

  • 8 Het college benoemt een ambtelijk secretaris. Hij heeft een adviserende rol.

  • 9 Op verzoek van de commissie kan het college ambtelijk adviseurs op het gebied van ruimtelijke ordening, bouwzaken, archeologie, cultuurhistorie en overige relevante vakgebieden aanwijzen.

Hoofdstuk 5 Wijze van vergaderen en verslaglegging

Artikel 6 Werkwijze

  • 1 Onverminderd de bevoegdheden van het college om ter zake de voorschriften te geven regelt de commissie zelf de wijze van werken, zulks met inachtneming van de bepalingen van deze verordening.

  • 2 De vergaderingen van de monumentencommissie zijn in beginsel openbaar, tenzij de commissie anders besluit.

  • 3 De commissie vergadert zo dikwijls de voorzitter of twee of meer leden dit nodig achten. De oproep voor de vergadering geschiedt namens de voorzitter door de secretaris. De te behandelen onderwerpen worden in de oproepingsbrief vermeld.

  • 4 De commissie vergadert slechts indien tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. Wanneer het vereiste aantal leden niet is opgekomen, moet een nieuwe vergadering worden belegd, waarin de dan aanwezige leden over de aanhangige onderwerpen beraadslagen en adviseren.

Artikel 7 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • 1.

    het leiden van de vergadering;

  • 2.

    het handhaven van orde van de vergadering;

  • 3.

    het doen naleven van deze verordening;

  • 4.

    hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 8 Stemrecht

  • 1 Stemgerechtigd zijn slechts de in artikel 3, eerste lid genoemde leden of hun plaatsvervangers.

  • 2 Besluiten worden genomen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Bij het staken van de stemmen vindt herstemming plaats in de eerstvolgende vergadering. Staken dan de stemmen wederom, dan is de stem van de voorzitter beslissend.

Artikel 9 In behandeling nemen aanvraag

  • 1 De monumentencommissie is bevoegd om van de aanvrager van een vergunning als bedoeld in art. 11 van de Monumentenwet 1988, overlegging te verlangen van tekeningen en al datgene dat door haar als noodzakelijk wordt geacht voor een volledige beoordeling van het in behandeling te nemen object.

Artikel 10 Toelichting op de aanvraag

  • 1 Indien de monumentencommissie dit voor een juiste beoordeling van de vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988, noodzakelijk acht is zij bevoegd de aanvrager danwel diens gemachtigde in de gelegenheid te stellen de aanvaag mondeling ter vergadering toe te lichten.

Artikel 11 Advisering

  • 1 De commissie brengt schriftelijk advies uit aan het college. Dit advies wordt voorzien van de argumenten, die tot haar oordeel hebben geleid, tenzij sprake is van onvoorwaardelijke goedkeuring. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris. De vice-voorzitter is bij afwezigheid van de voorzitter gemandateerd namens de voorzitter te ondertekenen.

  • 2 Een afschrift van dit advies wordt toegezonden aan de aanvrager van de vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet. Indien de vergunning wordt aangevraagd door een ander dan de eigenaar, dan ontvangt ook de eigenaar een afschrift van het advies.

Artikel 12 Delegeren bevoegdheden

  • 1 De commissie is bevoegd in zaken van minder gewicht of van spoedeisende aard haar bevoegdheden aan één of meer van haar leden te delegeren. Van die delegatie wordt in het advies melding gemaakt.

Artikel 13 Verslaglegging

  • 1 Het verslag dat van elke commissievergadering wordt gemaakt, wordt toegezonden aan de leden en de portefeuillehouder.

  • 2 De monumentencommissie brengt ieder jaar verslag uit van haar werkzaamheden aan het college en aan de raad.

Artikel 14 Horen commissie

  • 1 In alle andere gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen verschillen, beslist het college, doch niet dan na de monumentencommissie te hebben gehoord.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de Monumentencommissie Heeze-Leende 2007”.

  • 2 Deze verordening treedt in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 tweede lid van de Monumentenwet 1988 op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt

  • 3 De “Verordening op de monumentencommissie 1997”, vastgesteld op 2 december 1997en voor het laatst gewijzigd op 12 mei 2003, vervalt op de datum waarop het tweede lid toepassing vindt.