Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van begrafenis- en andere rechten voor de gemeentelijke begraafplaats in de gemeente Hellendoorn 2010

Geldend van 28-11-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van begrafenis- en andere rechten voor de gemeentelijke begraafplaats in de gemeente Hellendoorn 2010

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 september 2009;

gelet op de artikelen 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van begrafenis- en andere rechten voor de gemeentelijke begraafplaats in de gemeente Hellendoorn 2010

Artikel 1 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In overeenstemming met de "Beheersverordening begraafplaats gemeente Hellendoorn 1993", vastgesteld door de raad op 11 januari 1994, nr. 93.10612, verstaat deze verordening onder:

begraafplaats

:

de gemeentelijke begraafplaats te Hellendoorn;

eigen graf

:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke- of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-

het doen begraven en begraven houden van lijken;

-

het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

-

het doen verstrooien van as;

algemeen graf

:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

eigen urnengraf

:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke- of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-

het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

-

het doen verstrooien van as;

algemeen urnengraf

:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

eigen urnennis

:

een nis waarvoor een natuurlijke- of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

urn

:

een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

asbus

:

een bus ter berging van as van een overledene;

verstrooiingsplaats

:

een plaats waarop as wordt verstrooid;

grafbedekking

:

gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

gedenkplaats

:

een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

beheerder

:

de ambtenaar die belast is met de leiding op de begraafplaats of degene die hem vervangt;

rechthebbende

:

de rechthebbende op een eigen graf;

voorlopen

:

het in "gepaste" kleding begeleiden van de stoet naar het graf, het toezien op en het verlenen van assistentie bij een goed en veilig verloop van de plechtigheid door een medewerker van de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstelling

De rechten worden niet geheven voor het op- en herbegraven op rechterlijk bevel dan wel in het belang van de openbare orde of van de volksgezondheid, alsmede het in samenhang daarmee verwijderen en herplaatsen van grafmonumenten.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten die niet per jaar worden geheven is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten als bedoeld in de tarieventabel worden geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. Indien de aanvang van de belastingplicht is gelegen in de eerste zes maanden van het belastingjaar zijn de onderhoudsrechten als bedoeld in de tarieventabel verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de aanvang van de belastingplicht is gelegen in de laatste zes maanden van het belastingjaar zijn geen onderhoudsrechten in het belastingjaar verschuldigd.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Rechten als bedoeld in de tarieventabel anders dan de jaarlijks verschuldigde rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald op het tijdstip waarop de in artikel 1 bedoelde diensten worden verleend.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moeten de rechten als bedoeld in onderdeel 4.1, 4.2 en 5.1 van de tot deze verordening behorende tabel worden betaald binnen 21 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van Burgemeester en Wethouders

Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigingen van deze verordening in de loop van het kalenderjaar, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een tariefsverlaging betreffen;

  • c.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in de loop van dat kalenderjaar in werking treedt.

Artikel 14 Overgangsrecht

De "Verordening begrafenisrechten 2009", vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2008, nr. 08INT01185, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2010, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening begrafenisrechten 2010".

De raad voornoemd,

De griffier, de voorzitter,

Tarieventabel

behorende bij de Verordening begrafenisrechten 2010, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2009, nr. 09INT01015.

Hoofdstuk 1

1.1

Voor het verlenen van het recht om lijken in een bepaalde grafruimte te doen begraven inclusief het recht tot het plaatsen en hebben van gedenktekens op die ruimte wordt geheven:

1.1.1

voor de tijd van 30 jaar voor iedere grafplaats, waar zowel een staand als een liggend monument is toegestaan, per verlening

1.579,00

1.1.2

voor de tijd van 30 jaar voor iedere grafplaats voor een stoffelijk overschot van een persoon beneden 12 jaar, per verlening

462,00

1.1.3

indien wordt afgezien van voorlopen, wordt het onder 1.1.1 vermelde tarief verminderd met

61,00

1.1.4

Indien er meer dan 20 jaar zit tussen een eerste en tweede teraardebestelling wordt er, in verband met de wettelijk verplichte grafrusttermijn van 10 jaar, een bedrag geheven voor het recht zoals vermeld in 1.1. Dit bedrag komt overeen met het aantal jaren dat nog nodig is om de grafrusttermijn van 10 jaar te garanderen, vermenigvuldigd met een tiende deel van het tarief van 1.2.

1.2

Voor het verlengen van het tijdvak als genoemd onder 1.1 met een periode van maximaal 10 jaar wordt voor iedere grafplaats geheven per verlening

417,00

Hoofdstuk 2

2.1.1

Voor het begraven van het stoffelijk overschot van een persoon beneden het jaar wordt geheven, per begraving

88,00

2.1.2

Voor het begraven van het stoffelijk overschot van een persoon beneden het jaar wordt geheven,

per begraving in een algemeen graf

88,00

2.2.1

Voor het begraven van het stoffelijk overschot van een persoon van 1 tot beneden 12 jaar wordt geheven, per begraving

179,00

2.2.2

Voor het begraven van het stoffelijk overschot van een persoon van 1 tot beneden 12 jaar wordt geheven,

per begraving in een algemeen graf

179,00

2.3.1

Voor het begraven van het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar en daarboven wordt geheven, per begraving

723,00

2.3.2

Voor het begraven van het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar en daarboven wordt geheven,

per begraving in een algemeen graf

723,00

2.4

De onder 2.1.1, 2.2.1 en 2.3.1 genoemde rechten worden bij een tweede teraardebestelling in een eigen graf per begraving verhoogd met 50 procent

2.5

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht bedoeld onder 2.1.1, 2.2.1 en 2.3.1 per begraving verhoogd met

276,00

2.5.1

Onder buitengewone uren worden verstaan uren anders dan op werkdagen tussen 9.00 uur en 15.00 uur en op zaterdagen anders dan tussen 9.30 uur en 13.00 uur. Dit laatste met uitzondering van algemeen erkende feestdagen

Hoofdstuk 3

3.1

Voor het verkrijgen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen van asbussen in een columbariumelement voor een periode van 5 jaar wordt geheven per element

Dit recht wordt verleend voor een periode van maximaal 20 jaar.

772,00

3.2

Voor het verkrijgen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen van asbussen in een columbariumelement voor een periode van 20 jaar wordt geheven per element

Dit recht wordt verleend voor een periode van maximaal 20 jaar.

2.102,00

Hoofdstuk 4

4.1

Voor het onderhoud van beplanting en gedenktekens wordt geheven:

4.1.1

per grafplaats, waar zowel een staand als een liggend monument is toegestaan, per jaar

117,00

4.1.2

per grafplaats, waar zowel een staand als een liggend monument is toegestaan, voor de periode van 30 jaar, ineens

1.908,00

4.1.3

per grafplaats, waar zowel een staand als een liggend monument is toegestaan, voor de verlenging van de periode van 30 jaar met een periode van 10 jaar, ineens

918,00

4.1.4

per grafplaats waar uitsluitend een staand grafmonument is toegestaan, per jaar

63,00

4.1.5

per grafplaats waar uitsluitend een staand grafmonument is toegestaan, voor de periode van 30 jaar, ineens

1.003,00

4.1.6

per grafplaats waar uitsluitend een staand grafmonument is toegestaan, voor de verlenging van de periode van 30 jaar met een periode van 10 jaar, ineens

484,00

4.2

Voor het onderhoud van hekwerken op graven wordt geheven per meter:

4.2.1

per jaar

46,00

4.2.2

voor de periode van 30 jaar, ineens

744,00

4.2.3

voor de verlenging van de periode van 30 jaar met een periode van 10 jaar, ineens

357,00

4.3

De rechten bedragen onverminderd het bepaalde onder 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4:

4.3.1

voor het wegnemen en wederplaatsen van een zerk, per verlening

319,00

4.3.2

voor het wegnemen en wederplaatsen van een staande steen, van een hek of plantsoen, per verlening

256,00

Hoofdstuk 5

5.1

Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijke lijkschouwer wordt geheven:

bij een dienstverlening van korter dan 60 minuten

vermeerderd voor elke 30 minuten waarmee de bovenstaande periode van 60 minuten wordt overschreden met

170,00

64,00

5.1.1

De tarieven bij artikel 5.1. worden verhoogd met een opslag van 80% bij uitvoering op zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen, 50% bij uitvoering buiten 08.00 - 18.00 uur op overige dagen en een bedrag voor administratiekosten van

13,00

Hoofdstuk 6

6.1

Voor het opgraven van een lijk en de overbrenging naar een ander graf wordt geheven, per opgraving en overbrenging

319,00

6.2

Voor het herbegraven van een lijk als bedoeld onder 6.1 wordt geheven, per herbegraving

723,00

6.3

Voor het ruimen of schudden van een graf op aanvraag of met toestemming van de rechthebbende en voor het wederbegraven van de overblijfselen van (een) lijk(en), wordt geheven

558,00

6.4

Voor het verstrooien van as op een daartoe aangewezen verstrooiingsplaats wordt geheven, per asbus

182,00

Hoofdstuk 7

7.1

Het tarief bedraagt ter zake het verlenen van (een) dienst(en) voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen

kostprijs

Behorende bij het besluit van de raad van de gemeente Hellendoorn van 10 november 2009,nr. 09INT01015.

De griffier,