Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014

Geldend van 12-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 september 2013;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "toeristenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens c.q. Basisregistratie Personen van de gemeente.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

vaste standplaats:

een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende één seizoen of één jaar en waarbij gedurende de hiervoor genoemde periode slechts een zelfde huurder gebruik maakt van het kampeermiddel;

kampeerterrein:

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

kampeermiddel:

tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

woning:

een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • c.

    van groepen kinderen tot en met 12 jaar en hun begeleiders, niet zijnde een gezin.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Belastingtarief

Conform onderstaande tabel bedraagt het tarief:

Categorie

Omschrijving

Tarief

A

nachtverblijf niet vallende in categorie B, C of D

0,55

per persoon per nacht

B

woning

0,91

per persoon per nacht

C

hotel

1,37

per persoon per nacht

D

vaste standplaats

82,50

per jaar (dit tarief komt overeen met het tarief genoemd bij categorie A en vermenigvuldigd met 150)

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderkwartaal.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van voldoening op aangifte geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 10, tweede lid, en artikel 19, eerste, derde en vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt de aldaar genoemde termijn voor het doen van aangifte en betaling “binnen één maand na het einde van het belastingtijdvak” gesteld op “21 dagen na het einde van het belastingtijdvak”.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de verschuldigde belasting worden betaald conform de bepaling van het vorige lid.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 12 Overgangsrecht

De "Verordening Toeristenbelasting 2013", vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2012, nr. 12INT01629, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2014".

Ondertekening

De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter