Regeling vervallen per 01-01-2015

Regeling burgerparticipatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Geldend van 18-12-2010 t/m 31-12-2014

Intitulé

Regeling burgerparticipatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hellendoorn;

gelet op de verplichting tot burgerparticipatie in het kader van artikel 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

gelet op artikel 2, lid 2 onder e, van de Inspraakverordening;

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet;

b e s l u i t e n:

vast te stellen de hiernavolgende

Regeling burgerparticipatie Wet maatschappelijke ondersteuning

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Wmo: de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn;

  • c.

    burgerparticipatie Wmo: de gestructureerde wijze waarop de gemeente belanghebbenden betrekt bij de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van het gemeentelijke Wmo-beleid;

  • d.

    Wmo-raad: de wijze van organisatie waarop de cliëntenparticipatie is georganiseerd en tot stand komt;

  • e.

    themagroep: een groep burgers die op grond van hun ervaringen en inzichten informatie geeft over de gebruikswaarde en kwaliteit van de dienstverlening, producten en het beleid in het kader van één of meer specifieke, in de Wmo bestaande prestatievelden;

  • f.

    prestatieveld: aandachtsgebied waarop de gemeente prestaties moet leveren in het kader van de Wmo; zie voor de prestatievelden artikel 6 van deze verordening.

Artikel 2 Doelstelling burgerparticipatie

De burgerparticipatie Wmo heeft de volgende doelstelling:

  • 1.

    bewerkstelligen dat belanghebbenden bij de Wmo door de organisatie vanuit een onafhankelijke positie betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van het gevoerde gemeentelijke Wmo-beleid.

  • 2.

    bijdragen aan de totstandkoming en verbetering van het integraal gemeentelijke Wmo-beleid.

Artikel 3 Wijze van burgerparticipatie

  • 1. De inspraak van belanghebbenden en burgers van onze gemeente bij de voorbereiding van het Wmo-beleid geschiedt volgens de wijze zoals is vastgelegd in de Inspraakverordening van de gemeente Hellendoorn.

  • 2. Het college vraagt, alvorens beleid aan de gemeenteraad ter vaststelling voor te leggen, advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties, verenigd in de Wmo-raad.

Artikel 4 Instelling Wmo-raad en themagroepen

  • 1. Er is een Wmo-raad die wordt betrokken bij de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van het beleid over maatschappelijke ondersteuning.

  • 2. Om zoveel mogelijk burgers en belangenorganisaties bij haar werkzaamheden te betrekken laat de Wmo-raad zich ondersteunen door themagroepen.

Artikel 5 Samenstelling Wmo-raad

  • 1. De Wmo-raad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van belangenorganisaties en uit natuurlijke personen, vallend onder de daarvoor in aanmerking komende prestatievelden.

  • 2. De Wmo-raad bestaat in ieder geval uit acht leden:

    • a

      één vertegenwoordiger uit iedere themagroep;

    • b.

      een onafhankelijke voorzitter met stemrecht;

    • c.

      de Wmo-raad kan tot een maximum van 15 leden worden aangevuld met natuurlijke personen die in staat worden geacht contacten te leggen en te onderhouden in de Hellendoornse samenleving en deze te vertalen in termen van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 3. De Wmo-raad benoemt een secretaris uit zijn midden, evenals een plaatsvervangend voorzitter/secretaris.

  • 4. De gemeente wijst een contactambtenaar aan voor de Wmo-raad.

  • 5. De Wmo-raad kent een agendacommissie die verantwoordelijk is voor de voorbereiding van de vergaderingen en het bewaken van de planning.

  • 6. De agendacommissie van de Wmo-raad bestaat uit:

    • a.

      een onafhankelijke voorzitter van de Wmo-raad;

    • b.

      de secretaris van de Wmo-raad;

    • c.

      de contactambtenaar van de Wmo-raad en

    • d.

      de plaatsvervangend voorzitter/secretaris.

Artikel 6 Leden Wmo-raad

  • 1. De leden van de Wmo-raad en de voorzitter worden benoemd door het college.

  • 2. De leden nemen plaats in de Wmo-raad op persoonlijke titel, zonder last of ruggespraak.

  • 3. Het lidmaatschap van de Wmo-raad is onverenigbaar met:

    • a.

      het lidmaatschap van de gemeenteraad, het college en/of raadscommissies;

    • b.

      het werknemerschap van de gemeente Hellendoorn;

    • c.

      het werknemerschap van de organisatie die is belast met de ondersteuning van de Wmo-raad.

  • 4. Leden van de Wmo-raad wonen in de gemeente Hellendoorn.

  • 5. De voorzitter en de leden maken vier jaar deel uit van de Wmo-raad, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal vier jaar. De benoeming en verlenging worden bij voorkeur zodanig geregeld dat telkens slechts maximaal de helft van het aantal leden van de Wmo-raad tegelijkertijd aftreedt.

Artikel 7 Beleidsterreinen

In het kader van de cliëntenparticipatie wordt de Wmo-raad tijdig betrokken bij:

  • a.

    het gemeentelijke beleid met betrekking tot de Wmo: beleidsvoorbereiding, monitoring, uitvoering en evaluatie;

  • b.

    het intregrale beleid op het terrein van de Wmo, bestaande uit:

    • 1.

      voornemens, beleid of activiteiten van de gemeente, gericht op het brengen van samenhang in het beleid op de verschillende terreinen van de Wmo;

    • 2.

      het beleid op alle terreinen gerelateerd aan de negen prestatievelden in de Wmo:

      • -

        het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten;

      • -

        op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;

      • -

        het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;

      • -

        het ondersteunen van mantelzorgers, daaronder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers;

      • -

        het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;

      • -

        het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer;

      • -

        het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd;

      • -

        het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen;

      • -

        het bevorderen van beleid om verslaving tegen te gaan.

Artikel 8 Taken en bevoegdheden Wmo-raad

  • 1. In het kader van participatie vraagt het college de Wmo-raad om advies bij de beleidsterreinen, zoals beschreven in artikel 7. De Wmo-raad is daarnaast gerechtigd om ongevraagd advies te geven.

  • 2. Het college vraagt de Wmo-raad in ieder geval advies over:

    • a.

      het op te stellen beleidsplan Wmo (minimaal 1x in de vier jaar);

    • b.

      de volgende onderwerpen:

      • -

        de wijze waarop de kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning gewaarborgd wordt;

      • -

        de keuzevrijheid van cliënten.

  • 3. De Wmo-raad is niet bevoegd te adviseren over:

    • a.

      een privaatrechtelijke rechtshandeling die door de gemeente Hellendoorn als rechtspersoon wordt verricht;

    • b.

      zaken die betrekking hebben op individuele cliënten;

    • c.

      de Wet werk en bijstand.

  • 4. Jaarlijks maakt de agendacommissie een inhoudelijk verslag op van de werkzaamheden over het afgelopen jaar. Dit jaarverslag wordt toegezonden aan het college.

Artikel 9 Werkwijze adviezen Wmo-raad

  • 1. De adviezen van de Wmo-raad worden schriftelijk uitgebracht.

  • 2. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, minimaal vier weken van tevoren, dat het uit te brengen advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Dit houdt in ieder geval in dat:

    • a.

      de Wmo-raad wordt betrokken bij de ontwikkeling van nieuw beleid;

    • b.

      de Wmo-raad wordt betrokken bij het formuleren en vaststellen van de vragen die ten grondslag liggen aan de evaluatie, de verantwoording van het gevoerde beleid, bij de bespreking van de evaluatie en de monitoring;

    • c.

      de Wmo-raad wordt betrokken bij het jaarlijkse tevredenheidsonderzoek.

  • 3. De wijze waarop het college met een advies van de Wmo-raad omgaat, wordt schriftelijk gecommuniceerd.

  • 4. Wanneer het college afwijkt van het advies van de Wmo-raad, dan wordt dit bij dit voorstel vermeld, waarbij tevens wordt aangegeven op welke gronden van het advies is afgeweken.

  • 5. De adviezen van de Wmo-raad zijn openbaar.

  • 6. Het college voorziet de Wmo-raad van informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de Wmo-raad. Het gaat hier om alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.

Artikel 10 Evaluatie Wmo-raad

  • 1. De samenwerking tussen het college en de Wmo-raad wordt jaarlijks geëvalueerd.

  • 2. Daarnaast wordt de werking van de Wmo-raad één keer per jaar geëvalueerd.

Artikel 11 Raadpleging themagroepen

  • 1. Wanneer de Wmo-raad advies wil uitbrengen met betrekking tot een bepaald prestatieveld, dient de raad allereerst de betreffende themagroep te raadplegen.

  • 2. De Wmo-raad is bevoegd voor een specifiek onderwerp een tijdelijke themagroep in te stellen.

Artikel 12 Vergaderingen Wmo-raad

  • 1. De Wmo-raad vergadert tenminste twee keer per jaar en wanneer nodig vaker. De vergaderingen zijn openbaar en worden publiekelijk bekend gemaakt.

  • 2. Tussen het college en de Wmo-raad vindt minimaal één keer per jaar overleg plaats, waarvoor beide partijen onderwerpen kunnen agenderen. Het overleg vindt plaats onder wisselend voorzitterschap van de Wmo-raad en de portefeuillewethouder.

  • 3. Tussen de portefeuillewethouder en de Wmo-raad vindt minimaal twee keer per jaar, onder voorzitterschap van de portefeuillehouder, overleg plaats.

  • 4. Daarnaast vindt, indien nodig, maar tenminste twee keer per jaar, overleg plaats tussen de agendacommissie van de Wmo-raad en de portefeuillewethouder.

Artikel 13 Regels vergaderingen Wmo-raad

  • 1. De voorzitter bepaalt in overleg met de overige leden van de agendacommissie de tijd en plaats van de vergaderingen.

  • 2. De secretaris stelt de agenda voor de vergadering op.

  • 3. De secretaris roept de vergadering bij elkaar door middel van schriftelijke kennisgeving aan alle leden van de raad.

  • 4. Van de vergadering wordt een verslag gemaakt dat de secretaris ondertekent. De secretaris verstuurt vervolgens het verslag naar alle leden van de raad, de voorzitter, de portefeuillewethouder en de contactambtenaar.

Artikel 14 Faciliteiten Wmo-raad

  • 1. Het college stelt een daartoe geëigende organisatie in staat de Wmo-raad inhoudelijk en secretarieel te ondersteunen. Tevens worden middelen beschikbaar gesteld om door de leden van de raad gemaakte onkosten (waaronder deskundigheidsbevordering) te bestrijden. De gemeente kan besluiten sommige kostenposten, zoals vergaderruimte en daarbij behorende voorzieningen, in natura aan te bieden.

  • 2. De middelen worden zodanig ter beschikking gesteld dat de Wmo-raad redelijkerwijs in staat kan worden geacht gemeenschappelijke belangen te behartigen.

  • 3. De agendacommissie van de Wmo-raad voert jaarlijks overleg met de directie van de in lid 1 genoemde organisatie over de wijze van ondersteuning en de hoogte van het budget benodigd voor de bestrijding van kosten.

  • 4. Voor niet-reguliere activiteiten kan de Wmo-raad bij het college een projectsubsidie aanvragen.

Artikel 15 Reglementen

  • 1. De Wmo-raad kan in aanvulling op deze regeling één of meer reglementen opstellen.

  • 2. Een afschrift van elk reglement wordt na vaststelling door de Wmo-raad ter kennisneming gezonden aan het college.

Artikel 16 Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet met betrekking tot de Wmo beslist het college in overleg met de Wmo-raad.

  • 2. Indien er geen Wmo-raad binnen de gemeente actief is, zal het college de totstandkoming van een Wmo-raad bevorderen.

  • 3. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

  • 4. In wederzijdse overeenstemming tussen de Wmo-raad en het college kan afgeweken worden van de bepalingen, wanneer zich daartoe situaties voordoen.

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als "Regeling burgerparticipatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning".

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Hellendoorn,
de secretaris, de burgemeester,

Toelichting Regeling burgerparticipatie Wet maatschappelijke ondersteuning

Toelichting algemeen

De Wet maatschappelijke ondersteuning is per 1 januari 2007 in werking getreden. 'Meedoen' is het uitgangspunt van de Wmo. Alle burgers, jong of oud, gehandicapt of niet, moeten mee kunnen doen aan alle facetten van de samenleving, al dan niet met hulp van familie, vrienden of bekenden. Wanneer dat niet mogelijk is, kan de burger een beroep doen op de gemeente voor ondersteuning. De Wmo stelt twee eisen aan de gemeenten: participatie en verantwoording. De eerste eis komt tot uitdrukking in de nota WMO-participatie Hellendoorn en in deze regeling. De gemeente moet de burgers betrekken bij de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van het gemeentelijke Wmo-beleid.

In de Wmo wordt het college verplicht om de cliëntenparticipatie vorm te geven bij de beleidsvoorbereiding en het opstellen van het beleidsplan. In de Wmo is echter geen verplichting opgenomen voor aparte inspraak of een participatieverordening: hiervoor wordt alleen verwezen naar artikel 150 van de Gemeentewet (inspraakverordening). De gemeente heeft dus beleidsvrijheid om de inspraak naar eigen inzicht te regelen. Onze inspraakverordening is zodanig ingericht.

De belangrijkste Wmo-artikelen in het kader van de cliëntenparticipatie zijn artikel 11 en 12.

Artikel 11 van de Wmo luidt:

"Het college van burgemeester en wethouders betrekt ingezetenen van de gemeente en in de gemeente belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening".

Artikel 12 van de Wmo luidt:

"Alvorens een voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad te doen, vraagt het college van burgemeester en wethouders over het ontwerpplan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning evenals aan één of meerdere niet gebonden personen van wie een terzake kundig advies kan worden verwacht".

De wetgever heeft in de Wmo geen verplichting opgenomen voor de gemeenten om een raad in te stellen, maar hij heeft wel aanvullende eisen gesteld. Zo moeten de gemeenten hun best doen om de wensen en behoeften van burgers en cliënten in kaart te brengen en moeten zij alle benodigde informatie verstrekken.

In het kader hiervan en gezien artikel 12 van de Wmo heeft de gemeente Hellendoorn ervoor gekozen een Wmo-raad op te richten, die het algemeen belang dient en een adviserende rol heeft richting het college voor wat betreft het Wmo-beleid. Om zoveel mogelijk (potentiële) gebruikers van producten en diensten te betrekken, is gekozen voor een model waarin de raad wordt gevoed door themagroepen. De uitwerking van deze vormen van burgerparticipatie vindt u terug in deze regeling, de nota WMO-cliëntenparticipatie Hellendoorn en de nota waarbij deze regeling wordt aangeboden.

Draagvlak

Tot dusverre is de lokale klankbordgroep WMO, tot wederzijdse tevredenheid, onze gesprekspartner geweest bij de totstandkoming van Wmo-beleid. De klankbordgroep heeft het steeds als haar opdracht gezien de burger(cliënten)participatie ook structureel vorm te geven. Om deze reden is de klankbordgroep sterk betrokken geweest bij de totstandkoming van het Arcon advies. De klankbordgroep staat dan ook achter hetgeen nu wordt voorgesteld. Voorts zijn bestaande adviesorganen, uitgebreid met een groot aantal belangenorganisaties, uitgenodigd voor een tweetal goed bezochte bijeenkomsten rond dit thema. Tijdens deze bijeenkomsten werd niet alleen gesproken over de vormgeving van een Wmo-raad maar werden ook de consequenties voor bestaande adviesorganen (jongerenraad, seniorenraad, gehandicaptenplatform) onder ogen gezien. In de nu voorgestelde constructie leveren de organen hun adviesbevoegdheid in en heeft u in de toekomst te maken met één adviesorgaan: de Wmo-raad.

Consequenties huidige adviesorganen

Als hiervoor aangegeven leveren de bestaande adviesorganen hun adviesbevoegdheid in. De regelingen cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid (2002); seniorenparticipatie: seniorenraad Hellendoorn (2005) en jongerenparticipatie: jongerenraad Hellendoorn (2004) kunnen om die reden per 1 januari 2008 worden ingetrokken. Intrekking van die regelingen hoeft niet per definitie tot opheffing te leiden, de organen kunnen uiteraard hun belangenbehartigingsfunctie blijven uitoefenen. Richting gemeentebestuur via de themagroepen en rechtstreeks richting andere maatschappelijke actoren.

Naast de Wmo-raad zal het wettelijk voorgeschreven cliëntenplatform Werk en Inkomen blijven bestaan. Omdat de werkzaamheden Wmo-raad en het platform elkaar kunnen overlappen dan wel aanvullen (bijvoorbeeld op het gebied van inkomensconsequenties), is het van belang het contact tussen beide organen te waarborgen (b.v. door het aanwijzen van een lid dat in beide organen zitting heeft).

Faciliteiten

Om de onafhankelijkheid van de adviesraad te benadrukken moet de raad in staat worden gesteld zoveel mogelijk los van de gemeentelijke organisatie te functioneren. Om die reden wordt voorgesteld een derde organisatie - waarbij wij in eerste instantie denken aan de Welle - te belasten met de ondersteuning (inhoudelijk, secretarieel, materieel). Om een goede interactie tussen Wmo-raad en gemeente (zowel bestuurlijk als ambtelijk) te waarborgen is het gewenst te werken met één vaste contactpersoon (linking-pin).

De regeling

De breed gedragen, door Arcon verwoorde voorstellen zijn vervat in bijgaande door u vast te stellen regeling Burgerparticipatie WMO. In de regeling worden samenstelling, taken en bevoegdheden van de Wmo-raad geformaliseerd.

De onafhankelijke voorzitter vervult een spilfunctie in het geheel. Hij/zij zal de raad extern vertegenwoordigen en zal als aanspreekpunt fungeren voor zowel de leden van de raad, de themagroepen als de gemeente. Gezien de zwaarte van de functie en de te plegen tijdsinvestering ("vrijwilligerswerk") is overweogen om deze functionaris te gaan bezoldigen. Gezien de precedentwerking wordt hier echter vooralsnog van af gezien.

Werving

De leden van de WMO-raad (die moeten voldoen aan de vereisten genoemd in artikel 6 van de regeling) worden door uw College benoemd. Om de raad per 1 januari 2008 met zijn werk te laten beginnen is het noodzakelijk snel met de werving van de leden én de voorzitter te beginnen. Voor de voorzittersfunctie is inmiddels een profielschets opgesteld die ook als basis voor een wervingsadvertentie kan worden gebruikt. Met het oog op de werving van de overige leden wordt op 15 november een bijeenkomst belegd met de partijen die ook bij de planvorming zijn betrokken. Er wordt vanuit gegaan dat deze partijen in staat zijn een aantal geschikte kandidaten voor zowel de raad als de themagroepen aan te dragen. Daarnaast zal werving via een advertentie plaatsvinden.