Regeling vervallen per 05-08-2023

Beleidsregels inzet eigen kracht voor jeugdigen met een zorgbehoefte

Geldend van 11-10-2019 t/m 04-08-2023

Intitulé

Beleidsregels inzet eigen kracht voor jeugdigen met een zorgbehoefte

Nijverdal, 1 oktober 2019 Nr. 2019-020347

Burgemeester en wethouders van Hellendoorn;

Gelet op het bepaalde in de Jeugdwet, de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2019, het Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2019 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

B e s l u i t e n:

I. Vast te stellen de:

Beleidsregels inzet eigen kracht voor jeugdigen met een zorgbehoefte

Inleiding

In deze beleidsregels staat beschreven wat van ouders (waar in deze beleidsregels wordt gesproken over ouders worden ook verzorgers bedoeld) zelf kan worden verwacht in de zorg voor en het begeleiden van hun minderjarige kinderen met een zorgbehoefte. De beleidsregels geven een uitleg van artikel 2.11, tweede lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2019, waar is bepaald dat er geen jeugdhulp wordt verstrekt wanneer de hulpvraag van de cliënt op eigen kracht kan worden opgelost.

Algemeen

Zorgplicht van ouders

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Dit houdt in: het zorgen voor hun mentale en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Ouders horen de bij hun gezin horende minderjarige kinderen te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden, ook als er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking. In het Burgerlijk Wetboek is de plicht (en het recht) van de ouder om zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden verankerd.

Uitgangspunt is eigen kracht

Uitgangspunt van de Jeugdwet en van deze beleidsregels is dat het college alleen een voorziening inzet als de jeugdige, zijn ouders en het sociale netwerk er op eigen kracht niet uitkomen. Dat een ouder meer zorg moet verlenen dan bij een kind zonder beperkingen het geval zou zijn, betekent niet dat het college verplicht is jeugdhulp te verlenen. Nadat het college in kaart heeft gebracht welke hulp nodig is, wordt onderzocht of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en van het sociale netwerk voldoende zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te bieden. Alleen voor zover de eigen mogelijkheden onvoldoende zijn, wordt jeugdhulp verleend. De ouders van het kind hebben een actieve rol om in eerste instantie te proberen de problemen die zij ervaren zelf of met hulp van hun eigen netwerk op te lossen. Dit uitgangspunt is geformuleerd in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 juli 2019 (18/3756 JW).

Tot de eigen mogelijkheden van ouders behoort in ieder geval het aanwezig zijn van een verantwoordelijke ouder, passend bij de leeftijd en ontwikkeling van het kind. Wanneer één van de ouders uitvalt en dit toezicht niet kan bieden, wordt er eerst samen met huisgenoten en het sociale netwerk naar een eigen oplossing gezocht.

Is er sprake van een éénoudergezin door een echtscheiding of anders verbreken van de relatie, dan verdwijnt de zorgplicht voor de kinderen door de andere ouder niet. Bij uitval van de verzorgende ouder wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van opvang van en zorg voor de kinderen door de niet thuiswonende ouder. Hierbij geldt voor de niet thuiswonende ouder een inspanningsverplichting om de zorg zoveel mogelijk op zich te nemen, ook naast de door de rechtbank vastgelegde afspraken. Er is immers sprake van een veranderde situatie.

Algemeen beoordelingskader eigen kracht ouders bij zorg voor kinderen

Het onderzoek naar de inzet van jeugdhulp in relatie tot de eigen kracht en/of eigen mogelijkheden van hulp van ouders aan hun kinderen bestaat op basis van jurisprudentie (ECLI:NL:CRVB:2017:1477) uit de volgende onderdelen:

  • De gemeente stelt vast wat de hulpvraag van de jeugdige en/of de ouders is;

  • Vervolgens stelt de gemeente vast of laat de gemeente vaststellen of er sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen en/of psychische problemen en stoornissen en worden deze in kaart gebracht;

  • Zijn de problemen vastgesteld dan beziet de gemeente welke hulp er naar aard en omvang nodig is voor de jeugdige om gezond en veilig op te groeien, toe te groeien naar zelfstandigheid, voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren;

  • Tot slot onderzoekt de gemeente de eigen mogelijkheden en welke hulp er vanuit ouders en/of het sociale netwerk geboden kan worden.

Kortgezegd bestaat het onderzoek dus uit de volgende stappen:

  • 1.

    Vaststellen wat de hulpvraag is.

  • 2.

    Bepalen van de beperkingen en stoornissen die voortkomen uit een aandoening.

  • 3.

    Beoordelen welk deel van de hulp nodig is vanwege de aandoening, stoornissen en beperkingen van het kind.

  • 4.

    Bepalen of de omvang van (een deel van) de benodigde hulp kan worden beperkt door eigen kracht en/of eigen oplossingen, in de vorm van hulp uit de omgeving, handige hulpmiddelen en/of het zelf op zich nemen van de zorgtaken.

Aanvullende onderzoeksvragen om de eigen kracht in kaart te brengen:

  • 1.

    Is de ouder (of het sociale netwerk) in staat om de hulp die nodig is te bieden?

  • 2.

    Is de ouder (of het sociale netwerk) beschikbaar om de hulp die nodig is te bieden?

  • 3.

    Levert het bieden van de hulp door de ouder (of het sociale netwerk) overbelasting op?

  • 4.

    Ontstaan er financiële problemen in het gezin als de hulp door de ouder (of het sociale netwerk) wordt geboden?

Voorbeelden van handige hulpmiddelen die de omvang van de benodigde hulp kunnen beperken zijn het gebruik van schoenen met klittenband bij aankleedproblemen of het gebruik van een hulpmiddel voor het billen afvegen (afveeghulp) bij een beperkte armfunctie.

Ook verwachten wij van ouders dat zij in hun omgeving (bv. familie) vragen of er bij bepaalde zorgtaken hulp kan worden geboden. Bijvoorbeeld een oma of opa die af en toe bijspringt om de ouders te ontlasten.

Er zijn omstandigheden denkbaar dat ouders niet in staat zijn om de persoonlijke verzorging en/of begeleiding in zijn geheel op zich nemen. Het gaat dan vooral om (blijvende) situaties waarbij de zorg langdurig en nadrukkelijk uitgaat boven de hulp die een kind van dezelfde leeftijd zonder beperkingen nodig heeft. Voor zover de eigen mogelijkheden ontoereikend zijn, dient de gemeente een voorziening voor jeugdhulp te verlenen.

Tijdens het onderzoek wordt gekeken naar de volgende thema’s:

a) Uitzicht op herstel

Er wordt een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurende situaties. Om dit onderscheid te maken, wordt erop gelet of de gezondheidsproblemen en de daarmee samenhangende beperkingen tijdelijk of chronisch zijn.

  • Kortdurend: er is uitzicht op herstel van het gezondheidsprobleem en daarmee samenhangende beperkingen. Het gaat hierbij om een tijdelijke situatie van over het algemeen zes maanden of korter.

  • Langdurig: het gaat om chronische situaties waarbij de hulp naar verwachting langer dan zes maanden nodig is.

Geen jeugdhulp, in de vorm van persoonlijke verzorging 1 of begeleiding wordt verleend, als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie, met uitzicht op herstel van de gezondheidsproblemen en daarmee samenhangende zelfredzaamheid. Er wordt vanuit gegaan dat het binnen de eigen mogelijkheden van ouders past om in een dergelijke situatie zelf voor hun kind te zorgen of het te begeleiden.

Heeft de ouder zelf een (geobjectiveerde) beperking, waardoor deze de persoonlijke verzorging of begeleiding niet kan aanleren of uitvoeren, dan kan wel in kortdurende situaties jeugdhulp worden ingezet.

Is de problematiek langdurig of chronisch, dan wordt aan de hand van de hierboven geschetste onderzoeksvragen en de hieronder genoemde thema’s beoordeeld of door ouders, andere inwonende huisgenoten of vanuit het sociale netwerk de hulpvraag zelf kan worden opgelost.

Een kind komt in aanmerking voor persoonlijke verzorging wanneer het gaat om een blijvende situatie en er geen sprake is van hulp die vanuit de eigen kracht verwacht mag worden. De hieronder genoemde thema’s worden bekeken om te bepalen of er van eigen kracht sprake is. Kan een kind een handeling zelf uitvoeren, zoals het legen of wisselen van een katheterzakje, dan wordt er geen persoonlijke verzorging toegekend.

b) Beschikbaarheid

Voor persoonlijke verzorging geldt dat een aantal activiteiten op een bepaald moment van de dag moeten plaatsvinden. Hiervoor geldt dat als de persoonlijke verzorging van het kind niet uitstelbaar is en degene die deze hulp gewoonlijk verleent niet beschikbaar is op dat moment vanwege een reguliere werk- of schoolweek, er voor deze activiteiten wel jeugdhulp kan worden toegekend.

c) Leeftijd van het kind

Zijn kinderen nog jong dan geldt dat, los van het feit of het kind beperkingen kent, je als ouder zorgtaken hebt ten aanzien van je kind. Bij het ouder worden, kan het kind steeds meer zelf. Als hulpmiddel bij de beoordeling van wat een kind in welke leeftijdsfase zelf kan, kan gebruik gemaakt worden van de in bijlage 1 opgenomen richtlijnen ten aanzien van hulp van ouders die normaal gesproken aan kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen van het kind wordt gegeven.

Van ouders wordt verwacht dat zij toezicht houden op hun kinderen. Kinderen met of zonder ziekte of handicap hebben ouderlijk toezicht nodig. Het benodigde toezicht wordt anders van aard als een kind ouder wordt of zich ontwikkelt. Zie hiervoor ook bijlage 1 "Richtlijn gebruikelijke hulp van ouders aan kinderen per leeftijd”. Voor kinderen tot 3 jaar wordt in de praktijk geen jeugdhulp voor begeleiding toegekend. Kinderen in deze leeftijd hebben volledige verzorging en begeleiding van een ouder nodig. Wel kan jeugdhulp worden toegekend wanneer er extra toezicht nodig is vanwege de aandoening, stoornis of beperking van het kind en het aanvullend is op het gebruikelijke ouderlijke toezicht.

d) Aard van de (zorg)handelingen

Voor de zorghandelingen die het kind zelfstandig kan uitvoeren, wordt geen inzet van jeugdhulp toegekend. Sommige handelingen, zoals het verwisselen van incontinentiemateriaal in plaats van het helpen bij het toiletgebruik, komen niet standaard voor bij alle kinderen. Toch is het uitgangspunt bij deze handelingen wel de eigen kracht van de ouder om dit op zich te nemen.

e) Frequentie en patroon van de (zorg)handelingen

Zorghandelingen die tegelijkertijd met gewone dagelijkse zorgmomenten kunnen plaatsvinden, zoals sondevoeding geven in plaats van drie keer eten geven per dag, vallen onder de eigen kracht.

Een voorbeeld van zorghandelingen die niet meelopen in het normale patroon van de dagelijkse zorg van ouders aan een kind, is elke nacht het kind meerdere keren moeten helpen bij toiletgebruik.

f) Omvang van de met de (zorg)handelingen gemoeide tijd

De tijd die nodig is voor een zorghandeling, kan met zich meebrengen dat er meer moet worden gedaan dan er normaal gesproken wordt verwacht.

Voorbeeld: alle kinderen hebben tot een bepaalde leeftijd hulp nodig bij het wassen en kleden, maar als deze handelingen veel meer tijd kosten, vanwege bijvoorbeeld spasticiteit, valt de tijd die extra nodig is niet onder de eigen kracht.

Samenhangende beoordeling onder a t/m f

De hiervoor genoemde criteria moeten telkens in samenhang en gelet op de omstandigheden van het kind worden beoordeeld.

Een concrete uitwerking: het ’s nachts helpen bij het plassen van een kind van zes jaar (leeftijd) wordt als normaal beschouwd en valt onder de eigen kracht. De situatie is anders als het kind 14 jaar is en elke nacht meerdere keren (frequentie) moet plassen en hiervoor een tillift moet worden gebruikt (omvang van benodigde tijd). Ook loopt dit niet mee in het dagelijkse patroon. Beoordeeld moet worden of ouders hierdoor meer worden belast dan ze aan kunnen.

Jeugdhulp buitenshuis

Persoonlijke verzorging

Persoonlijke verzorging tijdens kinderopvang

De opvang en zorg die instanties voor kinderopvang gewoonlijk bieden, geldt als een eigen mogelijkheid om de zorgvraag op te lossen voor kinderen met een zorgbehoefte. Alleen de zorg die aanvullend hierop nodig is, kan als jeugdhulp worden toegekend.

Voorbeeld: een baby krijgt bij de kinderopvang drie keer per dag een flesje. Voor een baby valt het geven van een flesje onder dagelijkse normale zorg die de kinderopvang biedt. Nu kost het bij deze baby, vanwege ernstige slikproblemen, structureel extra tijd om dat flesje te geven. De extra tijd die het kost om het flesje te geven, kan als jeugdhulp worden toegekend.

Persoonlijke verzorging tijdens onderwijs

De school biedt gangbare dagelijkse zorg, zoals het strikken van veters, het aantrekken van een jas en hulp bij het toiletgebruik bij kleuters. Voor deze handelingen kan geen jeugdhulp worden toegekend.

Wanneer een kind op school zit, kan van de ouders niet verwacht worden dat zij voor de niet-uitstelbare taken op school zorgtaken uitvoeren. Voor deze persoonlijke verzorging kan dan ook jeugdhulp worden toegekend. Ook hier geldt de afbakening met de Zorgverzekeringswet en valt alleen de begeleidende verzorging onder de Jeugdwet. Tijdens schooltijd geldt dat de onderwijsregelgeving voorliggend is op jeugdhulp. Kan een kind dus aanspraak maken op persoonlijke verzorging op grond van de onderwijsregelgeving, dan is hiervoor geen toekenning van jeugdhulp mogelijk. Bij het bepalen van de omvang van de persoonlijke verzorging tijdens schooluren, wordt de tijd voor de persoonlijke zorg, die onderdeel is van de door school geboden zorg in mindering gebracht.

Begeleiding

Begeleiding bij medische afspraken, hobby of sport

Begeleiding tijdens of naar medische afspraken, hobby of sport, zoals een afspraak in het ziekenhuis of zwemles: er wordt verwacht dat een ouder hierbij meegaat met zijn of haar kind. Hiervoor is geen toekenning van jeugdhulp mogelijk.

Begeleiding tijdens kinderopvang

Jeugdhulp in de vorm van begeleiding kan ook worden ingezet tijdens kinderopvang, wanneer die opvang nodig is omdat ouders werken of onderwijs volgen.

Begeleiding tijdens onderwijs

Tijdens schooltijd geldt dat de onderwijsregelgeving voorliggend is op jeugdhulp. Als een kind, vanwege een aandoening, stoornis en beperkingen, gedrag heeft dat het leren bemoeilijkt, valt de daarbij behorende begeleiding onder het onderwijs. Het gaat dan om begeleiding die te maken heeft met de lessen, het leren, de vakinhoud en de pedagogische en didactische omgang. Een kind met bijvoorbeeld een concentratieprobleem, komt dan ook niet in aanmerking voor jeugdhulp tijdens schooltijd.

Als we kijken naar de activiteiten die vallen onder begeleiding voert de school, in het kader van passend onderwijs, de volgende activiteiten uit:

  • Ondersteunen en aanbrengen van structuur of het voeren van regie;

  • Ondersteuning bij praktische vaardigheden en handelingen voor zelfredzaamheid;

  • Oefenen met het aanbrengen van structuur, of het voeren van regie en/of het uitvoeren van handelingen die de zelfredzaamheid tot doel hebben.

Voor deze activiteiten wordt tijdens schooltijd dan ook geen jeugdhulp toegekend.

Ook remedial teaching en huiswerkbegeleiding richten zich op het helpen van kinderen met leerproblemen (dit zijn onderwijsgebonden problemen) en horen tot het domein van het onderwijs. Hiervoor kan geen jeugdhulp worden verstrekt.

Begeleiding in de vorm van toezicht tijdens schooltijd

De activiteit waar wel jeugdhulp voor kan worden ingezet is ‘het bieden van toezicht’. Begeleiding in de vorm van toezicht kan worden toegekend als het gedrag van het kind de omgang met andere leerlingen bemoeilijkt. Te denken valt hierbij aan begeleiding bij ‘vrije’ of praktijklessen als schoolzwemmen of schoolgym. Bij dit type lessen/activiteiten is er sprake van een minder strakke structuur en een ander type (leer)omgeving. Dit is vaak van invloed op het gedrag van het kind met een zorgvraag. Essentieel is dat het leren voor iedereen doorgang kan vinden. Het aantal uren begeleiding dat kan worden toegekend, is afhankelijk van de mate waarin de gedragsproblemen van het kind, de omgang met andere leerlingen bemoeilijken.

De begeleiding in het kader van toezicht tijdens de schooluren, wordt naast de uren begeleiding thuis apart bepaald.

Er kan geen jeugdhulp in de vorm van begeleiding worden toegekend tijdens de middagpauze. Het bevoegd gezag van de school zorgt voor een voorziening voor leerlingen om de middagpauze onder toezicht door te brengen, als ouders hierom verzoeken. Daarnaast zijn basisscholen verantwoordelijk voor het organiseren van buitenschoolse opvang. Scholen voor speciaal onderwijs kennen deze laatste verplichting niet.

Vorm waarin de jeugdhulp wordt verstrekt: zorg in natura, tenzij…

De reden voor het toekennen van jeugdhulp in de hierboven genoemde situaties is om ouders te ontlasten van hun (buitenproportionele) zorgtaken. Jeugdhulp wordt in deze situaties in principe dan ook in natura verstrekt.

Ontbreekt het in het zorg-in-natura aanbod aan passende zorginzet voor de betreffende situatie, dan is verstrekking van een persoonsgebonden budget (pgb) een mogelijkheid. In principe gaat het dan om een pgb waarvan een professional of beroepsmatig werkende zorgverlener wordt betaald.

De voorkeur ligt bij een professional of beroepsmatige zorgverlener, omdat deze een bepaalde afstand tot het gezin en de jeugdige heeft en over de professionaliteit beschikt, die meestal bij ouders ontbreekt. Soms is er bijvoorbeeld binnen het gezin een patroon ontstaan, waardoor het gezondheidsprobleem van het kind niet verbetert, terwijl er wel ontwikkelpotentieel bij het kind aanwezig is 2 . Een professional kan helpen om dit patroon te doorbreken.

Vraagt een ouder om de verstrekking van een pgb en wil deze zelf de zorgtaken (blijven) uitvoeren, dan kan dit slechts in zeer uitzonderlijke situaties worden toegekend. Er vindt in dergelijke situaties een onderzoek plaats, waarbij de volgende factoren worden onderzocht:

  • Zorgbehoefte en mogelijkheden van de jeugdige (denk bijvoorbeeld aan onplanbare zorgbehoefte);

  • De benodigde ondersteuningsintensiteit en de duur daarvan;

  • De draagkracht en belastbaarheid van de ouders;

  • De samenstelling van het gezin en de woonsituatie;

  • Het belang van de ouders om te voorzien in een inkomen;

  • Kwaliteit en doelmatigheid van de hulp.

Bij het onderzoek worden de volgende vragen onafhankelijk onderzocht:

  • Levert het bieden van de hulp door de ouder (of het sociale netwerk) overbelasting op?

  • Ontstaan er financiële problemen in het gezin als de hulp door de ouder (of het sociale netwerk) wordt geboden?

Ouders zijn verplicht aan dit onafhankelijke onderzoek mee te werken. Bijvoorbeeld door het bezoeken van een medisch spreekuur van een onafhankelijke medisch adviseur en het inzicht geven in hun financiële situatie.

Blijkt uit dit onderzoek dat de ouders de hulp aankunnen en het gezin in balans is, dan kan geconcludeerd worden dat de eigen mogelijkheden toereikend zijn en wordt er geen jeugdhulp verleend. Een pgb is immers niet bedoeld als inkomensondersteuning aan de ouder(s) 3 . Komt uit het onderzoek naar voren dat er zonder het toekennen van een pgb ernstige financiële problemen voor het gezin ontstaan, dan hoort het toekennen van een pgb sociaal netwerk tot de mogelijkheden.

Samenvattend

De volgorde bij beoordelen is als volgt:

  • -

    Eigen kracht/ eigen mogelijkheden, tenzij;

  • -

    Zorg in natura, tenzij;

  • -

    Pgb professional, tenzij;

  • -

    Pgb informeel, sociaal netwerk.

Normtijden

Is vastgesteld dat voor bepaalde activiteiten van ouders niet verwacht kan worden dat zij deze op zich nemen, dan dient te worden bepaald hoeveel minuten per week hiervoor aan jeugdhulp toegekend wordt. Om dit eenduidig en onderbouwd te kunnen doen, wordt daarvoor gebruik gemaakt van de in bijlage 2 en 3 opgenomen normtijden.

II. Te bepalen dat deze beleidsregels in werking treden op de dag volgende op die van hun bekendmaking.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Hellendoorn,

de secretaris, de burgemeester,

Bijlage 1: Richtlijn gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling per leeftijd

Kinderen van 0 tot 3 jaar

  • Hebben bij alle activiteiten verzorging van een ouder nodig;

  • Ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • Zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 3 tot 5 jaar

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • Kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • Hebben hulp, toezicht, stimulans, zindelijkheidstraining en controle nodig bij de toiletgang;

  • Hebben hulp, toezicht, stimulans en controle nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • Hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • Zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

NB: van ouders kan niet verwacht worden deze zorg op zich te nemen als het gaat om kinderen vanaf 3 jaar, waarbij is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudige complexe handicaps (MCG), ook wel genoemd ernstige meervoudige beperkingen (EMB). MCG/EMB kinderen hebben een ernstige verstandelijke beperking met een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief en een motorische beperking. Meestal is ook sprake van zintuiglijke problemen (waaronder prikkelverwerkingsstoornissen) en/of somatische aandoeningen.

Kinderen van 5 tot 8 jaar

  • Kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur per week;

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

  • Hebben toezicht, stimulans en controle nodig en vanaf 6 jaar tot 12 jaar geleidelijk aan steeds minder hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging, zoals het zich wassen en tanden poetsen;

  • Hebben hulp nodig bij het gebruik van medicatie;

  • Zijn overdag zindelijk en ’s nachts merendeels ook, ontvangen zonodig zindelijkheidstraining van de ouders;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • Hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;

  • Hebben een woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 8 tot 18 jaar

  • Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • Kunnen vanaf 16 jaar een dag en/of een nacht alleen gelaten worden;

  • Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • Hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • Hebben bij gebruik van medicatie tot hun 18e jaar toezicht, stimulans en controle nodig;

  • Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • Hebben tot 17 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Bijlage 2: Tabel normtijden persoonlijke verzorging

Gemiddelde tijd en frequentie van persoonlijke verzorgingshandelingen 4

Op het moment dat is vastgesteld voor welke activiteiten van ouders niet verwacht kan worden dat zij deze op zich nemen, dient te worden bepaald hoeveel tijd per week hiervoor aan jeugdhulp toegekend kan worden. Het aantal uren en minuten jeugdhulp dat voor persoonlijke verzorging wordt toegekend, is basaal en niet meer dan nodig om verantwoorde zorg te geven.

In de tabel hieronder is per activiteit en handeling de gemiddelde tijd per keer opgenomen. Ook is aangegeven met welke frequentie de handeling plaats moet vinden.

De gemiddelde tijden zijn inclusief indirecte zorg (3,5 minuut) zoals het binnenkomen, gedag zeggen, handen wassen, zorgdossier kort inkijken of bijwerken. Het gaat om de tijd die nodig is voor kinderen die zich ‘normaal’ kunnen bewegen, meewerken, geen gedragsproblemen hebben, enz. Dit betekent dat als er vanwege de beperkingen van het kind aantoonbaar meer tijd nodig is dan de gemiddelde normtijd, er gemotiveerd meer tijd kan worden toegekend.

Kunnen er meerdere handelingen tijdens hetzelfde zorgmoment worden uitgevoerd, dan is er sprake van ‘samenvallende activiteiten’. Daarvoor wordt minder tijd toegekend, omdat de zorg efficiënter wordt geboden.

Voorbeeld: in de ochtend moet een kind worden geholpen met het uit bed gaan (10 minuten), het zich wassen (20 minuten), verwisselen incontinentiemateriaal (15 minuten) en aankleden (15 minuten). Bij al deze normtijden is de indirecte zorg meegerekend. Dus vier keer 3,5 minuten. In deze situatie kan drie keer 3,5 minuten in mindering worden gebracht (=10 minuten). Dat betekent dat er 50 minuten worden toegekend in plaats van 60 minuten.

Tabel

Activiteiten als onderdeel van persoonlijke verzorging 5

Handelingen als onderdeel van de activiteit

Gemiddelde tijd per keer (in minuten)

Frequentie per dag

Zich wassen

Delen van het lichaam

10

1x

Hele lichaam

20

1x

Aankleden

Volledig aankleden/uitkleden

15

2x

Gedeeltelijk aankleden

10

1x

Gedeeltelijk uitkleden

10

1x

In en uit bed gaan

Hulp bij uit bed komen

10

1x

Hulp bij in bed gaan

10

1x

Helpen met het verplaatsen (met tillift) van bed naar (rol)stoel

Hulp bij bewegen

20

Naar noodzaak

Naar toilet gaan/ incontinentiemateriaal verwisselen

15

Naar noodzaak

Eten en drinken

Hulp bij brood eten

10

2x

Hulp bij warme maaltijd eten

15

1x

Hulp bij drinken

10

6x

Persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid

Zorg voor tanden

5

2x

Zorg voor haren

5

1x

Zorg voor nagels

5

1x per week

Aanleren en begeleiden van persoonlijke verzorgingsactiviteiten

Aanleren aan de jeugdige, gebruikelijke verzorger of mantelzorger van bovengenoemde activiteiten

Gelijk aan de aan te leren activiteit + maximaal 30 minuten per week

Begeleiding van de jeugdige, gebruikelijke verzorger of mantelzorger (het gaat hier om onderhouden en borgen van de kwaliteit van de zorg)

30 minuten per week

Bijlage 3: Tabel maximale tijden en bandbreedte begeleiding

Gemiddelde tijd en frequentie van begeleidingsactiviteiten 6

Op het moment dat is vastgesteld voor welke begeleidingsactiviteiten van ouders niet verwacht kan worden dat zij deze op zich nemen, dient te worden bepaald hoeveel tijd per week hiervoor aan jeugdhulp toegekend kan worden. Het aantal uren en minuten jeugdhulp dat wordt toegekend is basaal en niet meer dan nodig om verantwoorde zorg te geven.

In de tabel hieronder is per activiteit de frequentie, de maximale duur per keer en de maximale omvang per week opgenomen. Omdat de maximale duur per keer en de maximale omvang per week zijn opgenomen, worden er in de praktijk vaak minder uren toegekend. De beoordeling daarvan is aan de professional (jeugdconsulent). De precies benodigde tijd is afhankelijk van de behoeften van het kind en de resultaten waaraan gewerkt moet worden. De maximale tijden zijn inclusief indirecte zorg (3,5 minuut) zoals het binnenkomen, gedag zeggen, handen wassen, zorgdossier kort inkijken of bijwerken.

Tabel

Activiteiten als onderdeel van begeleiding (OB 1 of OB 2)

Frequentie

Maximale bandbreedte duur per keer

Maximale omvang en bandbreedte per week in uren

  • 1.

    Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur of het voeren van regie en/of

  • 2.

    Het ondersteunen bij praktische handelingen ten behoeve van de zelfredzaamheid

1x per week

2x per week

3x per week

4x per week

0-180 minuten

0-180 minuten

0-90 minuten

0-90 minuten

0-3 uur

0-6 uur

0-4,5 uur

0-6 uur

  • 3.

    Oefenen

0-3 uur

  • 4.

    Het bieden van toezicht

0-4 uur

  • 5.

    Het bieden van toezicht tijdens onderwijs

0-4 uur

  • 6.

    Het bieden van toezicht tijdens onderwijs + zeer ernstige gedragsproblematiek (gemotiveerd toekennen)

0-7 uur


Noot
1

In deze beleidsregels wordt met de term persoonlijke verzorging gedoeld op de verzorging die vanaf 1 januari 2018 onder de Jeugdwet is blijven vallen, de zogenaamde begeleidende verzorging: verzorgende handelingen bij jeugdigen die gericht zijn op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). Vaak gaat het om kinderen met een ontwikkelingsachterstand, een verstandelijke of meervoudige beperking en kinderen met gedragsproblemen. Bijvoorbeeld een kind met autisme dat extra hulp nodig heeft om te leren zichzelf te verzorgen.

Noot
2

Zie ook de uitspraak van de CRvB van 5 juni 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:1815).

Noot
3

Zie ook de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 1 februari 2018 (ECLI:NL:RBROT:2018:646).

Noot
4

Gemiddelde tijden per keer en frequentie per dag zijn overgenomen uit de CIZ indicatiewijzer 7.0, januari 2014.

Noot
5

Persoonlijke verzorging vanuit de Jeugdwet valt onder ondersteuningsbehoefte 1 (OB1), omdat het altijd om praktische ondersteuning gaat.

Noot
6

Bandbreedte en maximale omvang per week zijn overgenomen uit de CIZ indicatiewijzer 7.0, januari 2014.