Organisatiebesluit gemeente Hellevoetsluis 2012.

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

Organisatiebesluit gemeente Hellevoetsluis 2012

Het college van de gemeente Hellevoetsluis;

 

gelet op de artikelen 103, tweede lid en 160, lid 1, onder c en d van de Gemeentewet;

 

gehoord het advies van de Ondernemingsraad van 13 december 2011;

 

overwegende dat er in het Organisatiebesluit 2011 enige kleine veranderingen dienen plaats te vinden, als gevolg waarvan het Organisatiebesluit Hellevoetsluis 2011 aangepast dient te worden.

 

Besluit

Vast te stellen het volgende ‘Organisatiebesluit gemeente Hellevoetsluis 2012’

Het college van de gemeente Hellevoetsluis.

Hoofdstuk 1. Definities

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

Afdeling

:

iedere organisatie-eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die op grond van dit besluit een eigen verantwoordingsplicht aan de gemeentesecretaris en een directeur heeft.

Afdelingshoofd

:

de als zodanig aangewezen en benoemde leidinggevende van een afdeling.

Algemeen directeur

:

de gemeentesecretaris in diens rol als leidinggevende van de gemeentelijke organisatie.

Bestuursopdracht

:

een besluit van een bestuursorgaan waarbij aan de ambtelijke organisatie opdracht wordt gegeven tot het ontwerpen van beleid dan wel het evalueren van beleid.

Bestuursrapportage

:

een tussentijdse rapportage die de gemeentesecretaris/algemeen directeur volgens de richtlijnen van het college uitbrengt over het door hem gevoerde beheer van de ambtelijke organisatie en de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleid.

College

:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis.

Directeur

:

de directeur, die samen met de algemeen directeur de directieraad vormt.

Directieraad

:

het team, bestaande uit de algemeen directeur en de directeur, dat zorg draagt voor het geïntegreerd en gecoördineerd functioneren van de gemeentelijke organisatie als geheel ten behoeve van het bestuur en ten dienste van de burger.

Gemeentesecretaris

:

de secretaris van de gemeente Hellevoetsluis zoals bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet.

Gemeentelijk managementoverleg

:

een coördinerende overlegstructuur bestaande uit de leden van de directieraad alsmede de afdelingshoofden en een afvaardiging van de Ondernemingsraad, onder voorzitterschap van de gemeentesecretaris.

Managementrapportage

:

een tussentijdse rapportage die een afdelingshoofd volgens de richtlijnen van het college van burgemeester en wethouders uitbrengt over het door hem gevoerde beheer van zijn afdeling en de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleid.

Organisatieplan

:

het op 17 mei 2011 door het college vastgestelde plan waarin de visie en randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de ambtelijke organisatie zijn vastgelegd.

Portefeuillehouder

:

lid van het college aan wie een nader omschreven beleidsveld is toegewezen, waarvoor hij de politiek-bestuurlijke verantwoording draagt.

WOR

:

Wet op de Ondernemingsraden.

Hoofdstuk 2. De structuur van de ambtelijke organisatie

Artikel 2 Hoofdkenmerken van de ambtelijke organisatie

  • 1. Het college is het bevoegd gezag voor de ambtelijke organisatie en is verantwoordelijk voor het algemeen beheer.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur stuurt de ambtelijke organisatie aan in samenspraak met de directeur. Hierbij geldt dat de taken in onderling overleg worden verdeeld, waarbij wel het uitgangspunt geldt dat de wettelijke taken en bevoegdheden van de gemeentesecretaris te allen tijde berusten bij de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

  • 3. Het college richt zich met name op de uitvoering van de hoofdlijnen van het vastgestelde beleid, als richtinggevend kader voor alle gemeentelijke afdelingen, en op de coördinatie tussen de verschillende beleidsterreinen.

  • 4. Afdelingen worden gevormd op basis van samenhangende beleidsterreinen, waarbij als uitgangspunt geldt dat er zo veel mogelijk sprake is van evenwichtig samengestelde afdelingen van ongeveer 25 á 30 medewerkers.

  • 5. De voorbereiding en uitvoering van het beleid vinden plaats binnen de afdelingen. Tussen voorbereiding en uitvoering dient een wisselwerking te zijn.

  • 6. De bedrijfsvoering van de afdelingen is gebaseerd op integraal management en gaat uit van de volgende uitgangspunten:

    • -

      klantgerichtheid;

    • -

      resultaatgerichtheid;

    • -

      procesgerichtheid;

    • -

      rechtmatigheid;

    • -

      effectiviteit;

    • -

      efficiency;

    • -

      professionaliteit;

    • -

      continuïteit.

  • 7. Mede op basis van het in het vorige lid gestelde worden verantwoordelijkheden in beginsel zo laag mogelijk binnen de organisatie belegd, waarbij een en ander wordt bevestigd in een deugdelijke mandaatstructuur.

  • 8. Ten aanzien van de organisatieontwikkeling is een Organisatieplan vastgesteld. Ter zake van onderwerpen zoals het dienstverleningsprogramma ‘Samen voor Service’, de sturingsvisie en de managementvisie, wordt verwezen naar de inhoud van het Organisatieplan, dat geacht wordt integraal deel uit te maken van het Organisatiebesluit gemeente Hellevoetsluis 2011.

Artikel 3 Hoofdstructuur ambtelijke organisatie

Met uitzondering van de raadsgriffie bestaat de hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie van de gemeente Hellevoetsluis uit:

  • a.

    een gemeentesecretaris/algemeen directeur;

  • b.

    een directeur;

  • c.

    acht afdelingen, te weten:

    1. Bestuurs- & Managementondersteuning (BMO)

    2. Financiën & Concerncontrol (F&C)

    3. Facilitaire Zaken (FaZa)

    4. Publiekszaken (PuZa)

    5. Samenlevingszaken (SaleZa)

    6. Werk, Inkomen & Zorg (WIZ)

    7. Ruimtelijke Ontwikkeling & Beleid (ROB)

    8. Beheer, Vergunningen & Handhaving (BVH)

Artikel 4 Inrichting en afbakening van taken

  • 1.

    Met inachtneming van het gestelde in artikel 3 stelt het college, op voorstel van de gemeentesecretaris/algemeen directeur de doelstellingen en hoofdtaken van elke afdeling vast.

  • 2.

    Op voorstel van gemeentesecretaris/algemeen directeur, en gehoord de ondernemingsraad (artikel 25 WOR), kan het college onderdelen van het takenpakket van een afdeling aan een andere afdeling toewijzen.

Artikel 5 Doelstellingen en hoofdtaken afdeling Bestuurs- & Managementondersteuning

De doelstellingen en hoofdtaken van de afdeling Bestuurs- & Managementondersteuning luiden als volgt:

a.

het bevorderen en ondersteunen, alsmede het in beleidsmatige en uitvoerende zin ondersteunen van het intern en extern functioneren van de bestuursorganen en de gemeente in samenwerking met de griffie, alsmede het voorbereiden en (doen) uitvoeren van het landelijk en gemeentelijk beleid op de terreinen van openbare orde en veiligheid (inclusief de rampenbestrijding) en informatie, juridische zaken (inclusief de taakvelden klachten en bezwaarschriften, handhaving en juridische kwaliteitszorg), vergunningverlening op het gebied van drank- en horeca en evenementen,  communicatie en voorlichting, inspraak en personeel en organisatie;

b.

het bevorderen en ondersteunen van het goed functioneren van de ambtelijke organisatie en het ondersteunen en faciliteren van bestuur en ambtelijke organisatie, waaronder het leveren van een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van het programma dienstverlening;

c.

het ontwikkelen en uitvoeren van personeels- en organisatiebeleid, waaronder regelgeving met betrekking tot de rechtspositie van ambtenaren;

d.

het gevraagd en ongevraagd adviseren van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie omtrent de rechtspositionele regelgeving, alsmede het uitvoeren daarvan.

Artikel 6 Doelstellingen en hoofdtaken afdeling Financiën & Concerncontrol

De doelstellingen en hoofdtaken van de afdeling Financiën & Concerncontrol luiden als volgt:

a.

de ontwikkeling en coördinatie van strategisch en uitvoerend financieel beleid, inclusief planning en control;

b.

het coördineren en integreren van de voorbereiding en de uitvoering en beheer van het landelijk en gemeentelijk (financieel) beleid;

c.

de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen; 

d.

administratieve organisatie en interne controle;

e.

boekhouding;

f.

managementinformatiesystemen en bijbehorende automatisering, invorderingsbeleid, fiscaliteiten, verzekeringen, treasury, kostenmanagement en consolidatie;

g.

het leveren van een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van het programma dienstverlening.

Artikel 7 Doelstelling en hoofdtaken afdeling Facilitaire Zaken

De doelstellingen en hoofdtaken van de afdeling Facilitaire Zaken luiden als volgt:

a.

Het vormgeven van gemeentelijk beleid en het uitvoeren van dat beleid alsmede het landelijke beleid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, archief en facilitaire zaken op het gebied van huisvesting en service;

b.

Het aanbieden van alle facilitaire voorzieningen op het gebied van hiervoor onder a genoemde onderwerpen;

c.

Het centraal beheer van applicaties;

d.

Hetcentraal beheer van hard- en software;

e.

Het centraal beheer van een aantal gegevens en basisregistraties;

f.

Post- en Archiefzaken;

g.

Het verrichten van secretariële zaken zoals o.a. het beheer van sjablonen en verordeningen en het notuleren van vergaderingen;

h.

Het inrichten van digitale opslag van producten;

i.

het leveren van een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van het programma dienstverlening.

Artikel 8 Doelstellingen en hoofdtaken afdeling Publiekszaken

De doelstellingen en hoofdtaken van de afdeling Publiekszaken luiden als volgt:

a.

het voorbereiden en uitvoeren van strategisch en uitvoerend landelijk en gemeentelijk beleid op het gebied van de burgerlijke stand en de Gemeentelijke Basisadministratie personen (GBA);

b.

opzet en beheer ten aanzien van het KlantContactCentrum (KCC), centrale balie en loketten;

c.

het voorbereiden en (doen) uitvoeren van landelijk en gemeentelijk strategisch en uitvoerend facilitair beleid en aanbieden van facilitaire voorzieningen in fysieke vorm, maar tevens voor digitale opslagmethoden;

d.

bestuurlijke en ambtelijke huisvesting;

e.

Facilitaire Zaken;

f.

het voorbereiden en uitvoeren van het programma dienstverlening.

Artikel 9 Doelstellingen en hoofdtaken afdeling Samenlevingszaken

De doelstellingen en hoofdtaken van de afdeling Samenlevingszaken luiden als volgt:

a.

het voorbereiden van het algemeen en strategisch gemeentelijk beleid op de terreinen maatschappelijke aangelegenheden, de Wet maatschappelijke ondersteuning, sociale zaken en werkgelegenheid;

b.

het voorbereiden en (doen) uitvoeren van strategisch en uitvoerend gemeentelijk beleid op de terreinen welzijn, onderwijs, jeugd, jeugd(gezondheids)zorg (inclusief CJG/GOSA), senioren, kinderopvang en peuterspeelzalen, wijkbeheer, zorg, volksgezondheid, toerisme, evenementen, havens en gemeentelijk vastgoed met betrekking tot de functionele verantwoordelijkheden, kunst en cultuur, musea, monumenten, speelvoorzieningen en sport;

c.

het leveren van een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van het programma dienstverlening.

Artikel 10 Doelstellingen en hoofdtaken afdeling Werk, Inkomen & Zorg

De doelstellingen en hoofdtaken van de afdeling Werk, Inkomen & Zorg luiden als volgt:

a.

het voorbereiden en (doen) uitvoeren van het uitvoerende en bedrijfsmatige landelijk en gemeentelijk beleid op de terreinen van welzijn, onderwijs, wijkbeheer, zorg, volksgezondheid, de Wet maatschappelijke ondersteuning, sociale zaken en werkgelegenheid;

b.

het leveren van een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van het programma dienstverlening.

Artikel 11 Doelstellingen en hoofdtaken afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Beleid

De doelstellingen en hoofdtaken van de afdeling Ruimtelijke Ordening & Beleid luiden als volgt:

a.

het voorbereiden en (doen) uitvoeren van het algemeen, strategisch en uitvoerend landelijk en gemeentelijk beleid op het terrein van economie en werkgelegenheid, ruimtelijke ordening en stedenbouw, wonen, verkeer en vervoer, milieu, ecologie en archeologie;

b.

het voorbereiden en (doen) uitvoeren van strategisch en uitvoerend landelijk en gemeentelijk beleid op het terrein van grondzaken en grondexploitatie (inclusief verwerving en uitgifte van gronden),

project- en vastgoedontwikkeling (projectenbureau), plan- en vastgoedeconomie en havens;

c.

het leveren van een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van het programma dienstverlening.

Artikel 12 Doelstellingen en hoofdtaken afdeling Beheer, Vergunningen & Handhaving

De doelstellingen en hoofdtaken van de afdeling Beheer, Vergunningen & Handhaving luiden als volgt:

a.

het voorbereiden en (doen) uitvoeren van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte (inclusief het doen uitvoeren van civieltechnische, cultuurtechnische en bouwkundige werken en verkeersvoorzieningen), havens, begraafplaatsen, kunstobjecten, riolering, openbare verlichting, reiniging, waaronder het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval en het beheer van de Milieustraat, het vastgoedbeheer en het uitvoeren van de taken in het kader van de coördinaten van het ondergrondse verkeer (kabels en leidingen);

b.

het voorbereiden en (doen) uitvoeren van de vergunningverlening op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en ontheffingen van bestemmingsplannen en de coördinatie van de uitvoering van milieutaken in samenspraak met de DCMR;

c.

het voorbereiden en (doen) uitvoeren van bouw- en woningtoezicht, het controleren van illegale bouwwerken, controleren van exploitatievergunningen, het toezicht op speelgelegenheden, controle ten aanzien van evenementen en het handhaven van landelijke en lokale regelgeving, voor zover dit niet bij één van de andere afdelingen is ondergebracht;

d.

het leveren van een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van het programma dienstverlening.

Artikel 13 Projecten en programma’s

  • 1. Bij projecten en programma’s van belang die afdelingsoverstijgend zijn, zulks ter beoordeling van de directieraad, neemt de directieraad een besluit tot het instellen van een tijdelijk organisatorisch verband tussen afdelingen als programma- of projectorganisatie.

  • 2. Tot het instellen van een programma- of projectorganisatie wordt niet eerder besloten dan nadat het college is gehoord.

  • 3. Bij programma’s of projecten die personele gevolgen hebben of kunnen hebben, wordt niet eerder tot het instellen van een programma- of projectorganisatie besloten dan nadat de Ondernemingsraad om advies is gevraagd.

  • 4. Bij het besluit tot het instellen van een programma- of projectorganisatie wordt een ambtelijk opdrachtgever, zijnde de algemeen directeur/gemeentesecretaris of de directeur, een politiek opdrachtgever, zijnde een lid van het college, alsmede een ambtelijk projectleider aangewezen.

Artikel 14 Algemeen beheer

  • 1. Het algemeen beheer van de ambtelijke organisatie berust bij het college.

  • 2. Er wordt bestuurd op hoofdlijnen en op resultaten, zoals geformuleerd in het Collegeprogramma.

Artikel 15 Dagelijks beheer

  • 1. Onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college is het dagelijks beheer van de ambtelijke organisatie opgedragen aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur, waarbij geldt dat de wettelijke taken en bevoegdheden van de gemeentesecretaris te allen tijde berusten bij de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

  • 2. Onder de verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur is het dagelijks beheer van de afdelingen opgedragen aan de afdelingshoofden, waarbij geldt dat de aansturing van de afdelingshoofden van de stafafdelingen in beginsel berust bij de gemeentesecretaris/algemeen directeur en dat de aansturing van de afdelingshoofden van de lijnafdelingen in beginsel berust bij de directeur.

  • 3. De gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur kunnen in voorkomende gevallen afwijken van het in het vorige lid bepaalde.

  • 4. De gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur zien toe op de naleving van de afdelingsplannen en de uitvoering daarvan.

  • 5. Onder de verantwoordelijkheid van een afdelingshoofd kan er door een afdelingshoofd voor gekozen worden om een adequaat aantal medewerkers te belasten met coördinerende taken.

  • 6. In een mandaatbesluit heeft het college de mandaten en volmachten vastgelegd ten behoeve van de uitoefening van één of meer van zijn bevoegdheden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen afdoenings-, vertegenwoordigings- en ondertekeningmandaten.

  • 7. In het mandaatbesluit wordt in ieder geval opgenomen dat de gemeentesecretaris/algemeen directeur ondermandaat verleent aan het hoofd Bestuurs- en Managementondersteuning ten aanzien van het ondertekenen van rechtspositionele besluiten ingevolge of krachtens de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Hellevoetsluis voor zover deze geen betrekking hebben op:

    • a.

      aanstelling, disciplinaire straf, schorsing en ontslag van de directeur of afdelingshoofd en;

    • b.

      disciplinaire straf, schorsing en ongevraagd ontslag van de overige medewerkers.

  • 8. De gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur vormen het centrale aanspreekpunt van de organisatie en treden in de praktijk als eenheid op.

  • 9. De gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur verdelen hun taken en rollen in onderling overleg, met inachtneming van het in lid 1 van dit artikel gestelde. In het jaarlijkse Directieplan wordt duidelijkheid verschaft over werkwijze en rolverdeling.

  • 10. De gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur dragen in onderling overleg zorg voor elkaars vervanging, waarbij geldt dat ten aanzien van de wettelijke taken van de gemeentesecretaris het gestelde in artikel 23 van toepassing is.

  • 11. Bij het ontstaan van een vacature of bij langdurige afwezigheid van de directeur, wijst het college op voordracht van de gemeentesecretaris/algemeen directeur een plaatsvervangend directeur aan.

Hoofdstuk 3. Instructie gemeentesecretaris

Artikel 16 Instructie

De bepalingen in dit hoofdstuk gelden als instructie voor gemeentesecretaris in de zin van artikel 103, tweede lid, van de Gemeentewet.

Artikel 17 Relatie raad

  • 1. De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt er desgevraagd of uit eigen beweging zorg voor dat het college en de burgemeester in staat zijn tot de naleving van de actieve informatieplicht, zoals bedoeld in de artikelen 169, lid 2 en 180, lid 2 van de Gemeentewet.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt er zorg voor dat de leden van de raad desgevraagd technische bijstand verkrijgen, zoals bepaald in de ‘Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2011’.

Artikel 18 Relatie college

  • 1. De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt de zorg voor een goede voorbereiding van de vergaderingen van het college, onverminderd de verantwoordelijkheden van de burgemeester.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt er desgevraagd of uit eigen beweging zorg voor dat de leden van het college over alle informatie kunnen beschikken die zij behoeven om hun functie goed te kunnen uitoefenen.

  • 3. De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt zorg voor een gedegen en tijdige advisering aan het college. Zo nodig adviseert hij het college bij het nemen van beslissingen.

  • 4. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is verantwoordelijk voor een snel en adequaat verloop van de voorbereiding van de besluitvorming en voor een tijdige en correcte uitvoering van de besluiten van het college.

  • 5. De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt er zorg voor dat door het college genomen besluiten worden vastgelegd in een verslag, dan wel een besluitenlijst.

Artikel 19 Relatie burgemeester

  • 1. De gemeentesecretaris/algemeen directeur staat de burgemeester terzijde in diens hoedanigheid van bestuurlijk coördinator als bedoeld in artikel 170 lid 1 sub a van de Gemeentewet.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur bevordert samen met de burgemeester en de raadsgriffier de afstemming tussen de bestuursorganen enerzijds en het ambtelijk apparaat anderzijds.

  • 3. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is de burgemeester behulpzaam bij de bevordering van de samenwerking en afstemming ter zake van het functioneren van de bestuursorganen alsmede bij de bewaking van het functioneren van het college als collegiaal bestuur.

  • 4. Het bepaalde in artikel 17 van dit besluit is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester voor zover het de op hem rustende taken betreft.

Artikel 20 Relatie commissies

Tenzij bij afzonderlijke verordening of afzonderlijk besluit anders is geregeld, is het bepaalde in de artikelen 16 en 17 van overeenkomstige toepassing ten aanzien van door het college en de burgemeester ingestelde commissies.

Artikel 21 Bijstand en inlichtingen

  • 1. Voor zover de gemeentesecretaris/algemeen directeur bij de uitoefening van zijn taken behoefte heeft aan ambtelijke bijstand, kan hij daarvoor een beroep doen op de directeur en op alle ambtenaren die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur heeft het recht ten behoeve van de uitoefening van zijn taken op grond van deze paragraaf bij alle aan het college ondergeschikte medewerkers de inlichtingen in te winnen die daartoe nodig zijn.

Artikel 22 Verantwoordelijkheden als gemeentesecretaris/algemeen directeur

  • 1. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is als algemeen directeur ambtelijk eindverantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur bevordert en bewaakt de integriteit van de ambtelijke organisatie.

  • 3. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is als hoofd van de ambtelijke organisatie direct verantwoording verschuldigd aan het college.

  • 4. De gemeentesecretaris/algemeen directeur heeft binnen de door het college gegeven richtlijnen en het door het college geformuleerde en gevoerde beleid de eindverantwoordelijkheid voor:

    a.         de sturing en de bewaking van procedures en afspraken tussen het college of de burgemeester en de ambtelijke organisatie;

    b.         de planning van activiteiten en de uitvoering daarvan met inachtneming van het ter zake vastgestelde beleid;

    c.         het voorzien van de bestuursorganen en afzonderlijke leden van het college van de nodige ambtelijke adviezen en ondersteuning;

    d.          de kwaliteit van de ambtelijke advisering en ondersteuning van de bestuursorganen, waarbij getoetst wordt op:

    -           de door het bestuur geformuleerde wensen;

    -           de financiële en juridische rechtmatigheid;

    -           doelmatigheid;

    -           vastgestelde begrotingsdiscipline;

    -           personele aspecten.

    Deze toetsing vindt in elk geval plaats aan de hand van het bepaalde in de verordening als bedoeld in de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet;

    e.         de samenhang alsmede een gecoördineerd en geïntegreerd handelen van de ambtelijke organisatie;

    f.          de kwaliteit van het management en de organisatie van de ambtelijke organisatie;

    g.         het ter zijde staan van de bestuursorganen, met uitzondering van de raad.

  • 5. De gemeentesecretaris/algemeen directeur heeft de bevoegdheid om door middel van algemene instructies medewerkers aanwijzingen te geven omtrent het uitoefenen van hun functie/taken.

  • 6. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is voorzitter van de directieraad.

  • 7. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden waardoor binnen de totale organisatie de medezeggenschap goed kan functioneren.

  • 8. De gemeentesecretaris/algemeen directeur geeft inhoud aan zijn verantwoordelijkheden in goed overleg met de burgemeester in diens hoedanigheid van voorzitter van het college en voorzitter van de gemeenteraad.

  • 9. Per MaRap-periode legt de gemeentesecretaris/algemeen directeur verantwoording af over het gevoerde dagelijkse beheer van de organisatie door middel van bestuursrapportages.

Artikel 23 Bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR)

De gemeentesecretaris/algemeen directeur is bestuurder in de zin van artikel 1 van de WOR.

Artikel 24 Benoeming loco-gemeentesecretaris(sen)

  • 1. Het college benoemt één of meer loco-gemeentesecretarissen.

  • 2. De loco-gemeentesecretaris vervangt de gemeentesecretaris/algemeen directeur bij diens afwezigheid en treedt, tenzij anders is bepaald, in al zijn rechten en bevoegdheden.

  • 3. Het gestelde in deze verordening is voor de loco-gemeentesecretaris/algemeen directeur van overeenkomstige toepassing.

  • 4. In afwijking van de leden van 2 en 3 kan het college, gehoord de gemeentesecretaris/algemeen directeur, besluiten dat de loco-gemeentesecretaris alleen met de taken wordt belast ingevolge de Gemeentewet en een ander wordt aangewezen als plaatsvervangend algemeen directeur.

  • 5. het gestelde in artikel 21 is niet van toepassing op de loco-gemeentesecretaris die niet tevens is benoemd tot plaatsvervangend algemeen directeur.

  • 6. De artikelen 15 tot en met 20 zijn niet van toepassing op de plaatsvervangend algemeen directeur die niet tevens tot loco-gemeentesecretaris is benoemd.

Hoofdstuk 4. Aanstelling, Schorsing en ontslag

Artikel 25 Aanstelling, schorsing en ontslag

  • 1. De directeur wordt aangesteld, geschorst en ontslagen door het college.

  • 2. De afdelingshoofden worden op advies van de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur aangesteld, geschorst en ontslagen door het college.

  • 3. De overige ambtenaren worden na overleg met de directie en op advies van hun afdelingshoofd, geschorst en ontslagen door het college.

Artikel 26 Hiërarchische verhoudingen

  • 1. De directeur is hiërarchisch ondergeschikt aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur en deze is eerste ambtelijk beoordelaar van het functioneren van de directeur.

  • 2. De afdelingshoofden zijn hiërarchisch ondergeschikt aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur en deze zijn beiden ambtelijk beoordelaar met betrekking tot het functioneren van de afdelingshoofden. De gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur kunnen hierbij desgewenst in onderling overleg bepalen dat één van hen optreedt als ambtelijk beoordelaar en zij kunnen de beoordelingstaken ook onderling verdelen.

  • 3. De overige ambtenaren zijn hiërarchisch ondergeschikt aan de afdelingshoofd van de afdeling waarvoor zij werkzaam zijn en de betreffende afdelingshoofd is ambtelijk beoordelaar van het functioneren van de overige ambtenaren die onder zijn leiding werkzaam zijn.

Hoofdstuk 5. De afdelingshoofden

Artikel 27 Verantwoordelijkheid

  • 1. Een afdelingshoofd heeft, op basis van de principes van integraal management zoals genoemd in artikel 2 lid 6 en 7 een afgeleide verantwoordelijkheid ten opzichte van de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur met betrekking tot de doelstellingen en hoofdtaken die binnen de vastgestelde hoofdstructuur zijn te verrichten door zijn afdeling.

  • 2. Een afdelingshoofd is belast met het opstellen van het jaarlijks op te stellen afdelingsplan en de eerstverantwoordelijke voor de uitvoering daarvan.

  • 3. Een afdelingshoofd is ervoor verantwoordelijk dat de medewerkers het jaarlijkse medewerkersplan opstellen en dat de daarin vastgelegde afspraken worden nagekomen.

  • 4. Een afdelingshoofd geeft integraal leiding aan de beleidsvoorbereiding, ontwikkeling, uitvoering en het beheer van zijn afdeling.

  • 5. Conform de cyclus van het Beleids- en Begrotingsinstrumentarium legt een afdelingshoofd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur verantwoording af over het gevoerde dagelijkse beheer ten aanzien van zijn afdeling,

Artikel 28 Vervanging

  • 1. Een afdelingshoofd wordt tijdens zijn afwezigheid in beginsel vervangen door een op voordracht van hem door het college aangewezen medewerker binnen zijn afdeling.

  • 2. Er dient per afdeling in beginsel één plaatsvervangend afdelingshoofd te zijn aangewezen.

  • 3. Bij het ontstaan van een vacature of bij langdurige afwezigheid van een afdelingshoofd wijst het college een plaatsvervangend afdelingshoofd aan.

Hoofdstuk 6. Gremia

Artikel 29 Directieraad

  • 1. De gemeentesecretaris/algemeen directeur, de directeur en de directiesecretaris vormen de directieraad, die optreedt als adviesorgaan voor de gemeentesecretaris/algemeen directeur ten aanzien van:

    a.   het adviseren in de richting van het college en de burgemeester in de in artikel 30 genoemde aangelegenheden en

    b.   de besluitvorming in de in artikel 30 genoemde aangelegenheden voor zover die tot de competentie van de gemeentesecretaris/algemeen directeur behoren.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is voorzitter van directieraad.

  • 3. Bij afwezigheid van de gemeentesecretaris/algemeen directeur treedt de directeur op als voorzitter van de directieraad.

  • 4. De voorzitter van de directieraad stelt de vergaderdata en de agenda voor de vergaderingen van de directieraad vast.

  • 5. Ieder lid van het directieraad kan zaken voor plaatsing op de agenda bij de voorzitter indienen en de voorzitter verzoeken in bijzondere omstandigheden een extra vergadering bijeen te roepen. De voorzitter zorgt er voor dat de agenda en bijbehorende stukken gereed worden gemaakt en zo mogelijk ten minste twee dagen voor de vergadering in het bezit zijn van de leden van het directieraad.

  • 6. Indien de agenda daartoe aanleiding geeft, nodigt de voorzitter andere dan de in het eerste lid genoemde personen uit om aan een desbetreffende vergadering van de directieraad deel te nemen.

Artikel 30 Taken directieraad

De directieraad heeft tot doel het goed functioneren van de ambtelijke organisatie te bevorderen door middel van:

a.         de coördinatie van en de advisering over het (middelen)beleid;

b.         de coördinatie van en de advisering over de bedrijfsvoering;

c.         het vaststellen van de inhoud van directieoverstijgende adviezen;

d.         de coördinatie van activiteiten tussen de afdelingen onderling en in relatie tot het bestuur;

e.         de coördinatie van de planning, prioriteitenstelling en voortgang van de beleidsvoorbereiding, beleidsuitvoering en verantwoording;

f.          de informatie-uitwisseling omtrent gemeenschappelijke zaken;

g.         het tijdig signaleren van relevante beleidsontwikkelingen.

Artikel 31 Gemeentelijk Managementoverleg

  • 1. Ter bevordering van de coördinatie en integratie van het handelen van de ambtelijke organisatie bestaat er een permanente overlegstructuur, genaamd het Gemeentelijk Managementoverleg (GMO).

  • 2. Het Gemeentelijk Managementoverleg kent naast de gemeentesecretaris/algemeen directeur als voorzitter, de directeur, de afdelingshoofden en een afvaardiging van de Ondernemingsraad als leden.

  • 3. De leden van het Gemeentelijk Managementoverleg kunnen zich in geval van verhindering laten waarnemen door hun plaatsvervanger.

  • 4. De voorzitter bepaalt de datum en agenda voor de vergaderingen.

  • 5. De leden 5 en 6 van artikel 29 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32 Strategisch beraad

  • 1. Periodiek worden werkbesprekingen georganiseerd tussen de directieraad en het college. In dit gestructureerde overleg komen met name beleidsontwikkelingen en bezinning op onderwerpen die een beleidsrelevantie op lange termijn hebben aan de orde.

  • 2. Het bepaalde in het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester als bestuursorgaan.

  • 3. De gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

Hoofdstuk 7. Concerncontrol

Artikel 33 Concerncontroller

  • 1. De functie van concerncontroller wordt uitgeoefend door het afdelingshoofd Financiën & Concerncontrol.

  • 2. De concerncontroller voert zijn functie uit met inachtneming van een door het college vast te stellen instructie waarin in ieder geval regels worden gesteld omtrent zijn positie binnen de organisatie, zijn taken en doelen alsmede zijn relatie tot het college, gemeentesecretaris/algemeen directeur, directeur en de ambtelijke organisatie.

  • 3. De concerncontroller is verantwoordelijk voor het toezicht op de bedrijfsvoering van de gehele ambtelijke organisatie en heeft daarin een toetsende en een adviserende taak.

  • 4. De concerncontroller is onafhankelijk in zijn toetsende en adviserende taak. Hij rapporteert gevraagd en ongevraagd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur en rapporteert zo nodig, naar eigen inzicht, aan het college.

  • 5. Het college kan de concerncontroller rechtstreeks opdragen tot het doen van onderzoek naar de doelmatigheid en rechtmatigheid van het handelen van onderdelen van de organisatie.

  • 6. De functie van concerncontroller is onverenigbaar met die van beheerder financiën en kassier.

  • 7. Het college wijst één of meerdere consulentcontrollers aan die de concerncontroller vervangen in geval van diens afwezigheid of ontstentenis.

  • 8. Bij het ontstaan van een vacature of bij langdurige afwezigheid van de concerncontroller wijst het college op voordracht van de gemeentesecretaris/algemeen directeur een plaatsvervangend concerncontroller aan.

Artikel 34 Consulentcontrollers

  • 1. De controlfunctie met betrekking tot de afzonderlijke afdelingen wordt onder verantwoordelijkheid van de concerncontroller uitgeoefend door één of meer door hem aan te wijzen ambtenaren in de functie van consulentcontroller.

  • 2. De wijze van uitoefening van de controlfunctie wordt door de consulentcontrollers regelmatig afgestemd met de concerncontroller.

  • 3. Artikel 33 lid 6 is van overeenkomstige toepassing op de consulentcontrollers.

Artikel 35 Jaarplan

De gemeentesecretaris/algemeen directeur stelt op voorstel van de directieraad voor de aanvang van het begrotingsjaar een jaarplan vast.

Artikel 36 Jaarverslag

  • 1. Ten behoeve van de verantwoording over het gevoerde beleid en beheer van het concern biedt de concerncontroller uiterlijk gelijktijdig met de jaarrekening het jaarverslag ter vaststelling aan bij het college.

  • 2. Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing op de jaarverslagen van een afdeling.

Hoofdstuk 8. Werkwijze ambtelijke organisatie

Artikel 37 Primatenstelsel

  • 1. Door middel van een primatenstelsel wordt eenduidig aangegeven welke afdeling eerstverantwoordelijk is voor welke taak, en met name voor de advisering over die taak aan het college.

  • 2. Indien een onderwerp het taakgebied van een andere afdeling raakt, vraagt de primaathouder medeadvies aan die andere afdeling.

  • 3. De afdeling die medeadvies uitbrengt, treedt zoveel mogelijk in overleg met de primaathouder, teneinde te trachten tot geïntegreerde advisering te komen, waarin de argumenten ten aanzien van de mogelijke beleidskeuzes worden opgenomen.

  • 4. Het aanvullend advies wordt rechtstreeks uitgebracht aan de primaathouder.

  • 5. Als de primaathouder en de medeadviseur niet tot overeenstemming over de inhoud van het advies kunnen komen, voegt de primaathouder het mede advies onverkort toe aan het advies, vergezeld van een slotadvies van de primaathouder.

Artikel 38 Overleg met portefeuillehouder

  • 1. Er wordt regulier beleidsoverleg en bilateraal overleg over de dagelijkse gang van zaken en over specifieke aangelegenheden gevoerd met de verantwoordelijke portefeuillehouder. Dit overleg vindt plaats met de afdelingshoofden en/of een door het afdelingshoofd aan te wijzen behandelend ambtenaar.

  • 2. Behandelende ambtenaren voeren in voorkomende gevallen rechtstreeks overleg met de portefeuillehouders over de voortgang en inhoud. Over de inhoud hiervan wordt het betreffende afdelingshoofd zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld.

Artikel 39 Bestuursopdracht

Ten aanzien van aangelegenheden waarin zulks wenselijk wordt geacht, geeft het college een kader aan voor de inbreng van de ambtelijke organisatie bij het ontwikkelen van beleid. Dit kader wordt aangeduid met de benaming ‘bestuursopdracht’.

Artikel 40 Ondersteunende werkzaamheden deelneming in rechtspersonen

  • 1. Bij oprichting en deelneming in rechtspersonen als bedoeld in artikel 160, lid 2 van de Gemeentewet, bepaalt het college welke afdeling of afdelingen ten behoeve van de vertegenwoordigers van het gemeentebestuur ter zake ondersteunende werkzaamheden verrichten.

  • 2. Ambtenaren die als vertegenwoordiger van het gemeentebestuur deel uitmaken van enig bestuur of raad van rechtspersonen, zijn verplicht om op nader door het college te bepalen wijze verslag uit te brengen aan het college omtrent hun werkzaamheden als bestuurslid van de desbetreffende rechtspersoon.

  • 3. De in het tweede lid genoemde vertegenwoordigers van het gemeentebestuur in door het college opgerichte rechtspersonen en de in het eerste lid aangewezen afdeling of afdelingen bevorderen voor zover mogelijk, dat het beheer van deze rechtspersonen voldoet aan de regels die ter zake gelden.

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 41 Nadere regels

Het college kan, voor zover zulks nodig blijkt, aanvullende en/of afwijkende regels stellen ten aanzien van zaken betreffende de ambtelijke organisatie die in dit besluit niet of niet uitputtend zijn geregeld.

Artikel 42 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.

  • 2.

    Met ingang van de dag van inwerkingtreding vervalt het Organisatiebesluit Hellevoetsluis 2011, zoals vastgesteld op 23 augustus 2011, van rechtswege.

Artikel 43 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als 'Organisatiebesluit gemeente Hellevoetsluis 2011'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 27 december 2011
de gemeentesecretaris,                         de burgemeester,

Nota-toelichting

Toelichting op het Organisatiebesluit gemeente Hellevoetsluis 2012

1.         Algemene toelichting

Inleiding

Een organisatiebesluit is de basis voor de verhoudingen, zoals die behoren te zijn tussen het bestuur en de ambtelijke organisatie.

 

Het collegeprogramma 2010-2014 vormde de basis voor het aantreden van het huidige college.

De ambtelijke organisatie ziet zich de komende jaren gesteld voor drie belangrijke opdrachten:

1. Het Collegeprogramma 2010-2014;

2. Het Dienstverleningsprogramma van de rijksoverheid, vertaald in het dienstverleningsprogramma van de gemeente: ‘Samen voor Service’;

3. De omvangrijke bezuinigingsopdracht die vanaf 2011 via het Rijk op gemeenten in Nederland afkomt.

Naar een nieuwe organisatie

Op deze uitdagingen is een antwoord geformuleerd in het Organisatieplan gemeente Hellevoetsluis. Hierin is de organisatieontwikkeling beschreven door inzicht te geven in vragen als:

- hoe is onze nieuwe organisatie opgebouwd: de organisatiestructuur;

- hoe zien we de rol van onze nieuwe organisatie in de samenleving: de sturingsvisie;

- hoe gaan we de nieuwe organisatie aansturen: de managementvisie;

- hoe willen we in onze nieuwe organisatie (samen)werken: de cultuur;

- hoe zien we organisatieontwikkeling: de visie op veranderen.

Op basis van het Organisatieplan wordt een aanzienlijk deel van de bestaande structuur van de ambtelijke organisatie, zoals deze het meest recent was vastgelegd in het Organisatiebesluit Hellevoetsluis 2009, gewijzigd. Deze wijzigingen dienen te worden vastgelegd in een nieuw Organisatiebesluit. Hieronder zijn de belangrijkste wijzigingen kort beschreven.

Het sectorenmodel (op basis van een indeling in clusters) wordt verlaten. De directies verdwijnen en er is gekozen voor een open en meer platte organisatiestructuur waarin het leidinggeven plaatsvindt onder het motto: ‘Minder leiding, meer sturing’. De nieuwe structuur van de organisatie hanteert onder meer de volgende uitgangspunten:

- de structuur sluit zoveel mogelijk aan op de kenmerken van een procesgeoriënteerde organisatie;

- de structuur draagt bij aan de gewenste cultuur (de structuur versterkt ondermeer het samenwerken);

- er zijn twee hiërarchische niveaus: een directie en afdelingshoofden;

- er komen twee directeuren: een algemeen directeur en een directeur;

- er komen acht afdelingen en acht afdelingshoofden;

- een afdelingshoofd kan er voor kiezen een adequaat aantal medewerkers met coördinerende taken te belasten;

- er is zoveel mogelijk sprake van evenwichtig samengestelde afdelingen van ongeveer 25-30 medewerkers;

- de organisatie legt verantwoordelijkheden zo laag mogelijk en bevestigt dit in een deugdelijke mandaatstructuur.

Driehoeksmodel

Het college is verantwoordelijk voor het beleid. De organisatie verzorgt de beleidsontwikkeling en bereidt besluitvorming voor. De organisatie verschaft het college alle informatie nodig om afgewogen besluiten te kunnen nemen. Op basis van deze simpele uitgangspunten is het management in de vorm van een driehoek georganiseerd. De driehoek illustreert de nauwe werkrelatie tussen portefeuillehouder, directeur en afdelingshoofd. In deze driehoek wordt sturing op beleid, beheer en bedrijfsvoering gerealiseerd. Grote beleidsprogramma’s en projecten worden in de driehoek strategisch bewaakt.

Omdat het Organisatiebesluit Hellevoetsluis 2009 in de basis nog steeds een goede regeling vormt, is er voor gekozen om dit besluit als uitgangspunt te nemen en de thans benodigde wijzigingen hierin te verwerken. Vanwege de overzichtelijkheid en leesbaarheid is ervoor gekozen om het Organisatiebesluit Hellevoetsluis 2009 in te trekken en hiervoor in de plaats het Organisatiebesluit Hellevoetsluis 2011 vast te stellen.

2. Toelichting per artikel 

Hoofdstuk 1. Definities

Artikel 1           Definities

In dit artikel worden een aantal begrippen gedefinieerd die in het Organisatiebesluit worden gebruikt.

 

Hoofdstuk 2. De structuur van de ambtelijke organisatie

Artikel 2           Hoofdkenmerken van de ambtelijke organisatie

Dit artikel geeft aan wat de hoofdkenmerken zijn van de ambtelijke organisatie.

 

Uit de inhoud van het artikel blijkt onder meer duidelijk dat de gemeentesecretaris/algemeen directeur de ambtelijke organisatie samen met de directeur aanstuurt. Dit is een in het oog springende wijziging ten opzichte van het Organisatiebesluit Hellevoetsluis 2009, waarin sprake was van een sectorenmodel, met aan het hoofd de gemeentesecretaris/algemeen en rechtstreeks daaronder een viertal clusters die werden aangestuurd door evenzoveel clusterdirecteuren. Dit sectorenmodel is nu verlaten en er is sprake van een ‘plattere’ organisatie zonder de tussenlaag van de clusterdirecteuren. Zie voor meer informatie hierover de algemene toelichting en het Organisatieplan.

 

Verder blijkt uit het artikel onder meer duidelijk dat de bedrijfsvoering van de afdelingen is gebaseerd op integraal management. Integraal management in de publieke sector is inspirerend en resultaatgericht leiderschap met als kenmerken[1]:

 

-

het zodanig motiveren van medewerkers en actoren in samenleving, dat zij optimaal willen bijdragen

aan de resultaten van de organisatie;

-

het integreren van het sturen op output, gericht op effecten in de samenleving, met het beheer van productiemiddelen;

-

het delegeren van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tot zo laag mogelijk in de organisatie;

-

het elkaar aanspreken op het nakomen van management­afspraken in het kader van politieke ambities en de organisatiestrategie.

Deze principes komen ook elders in het Organisatiebesluit terug. Tot slot wordt in dit artikel ook verwezen naar het Organisatieplan. De inhoud hiervan is reeds zoveel mogelijk verwerkt in het Organisatiebesluit, maar de inhoud van het plan wordt tevens geacht integraal deel uit te maken van het Organisatiebesluit. 

Artikel 3           Hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie

In dit artikel is aangegeven hoe de hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie er uit ziet. De raadsgriffie is vanwege de bijzondere positie (valt rechtstreeks onder de raad) expliciet uitgezonderd. Verder is de onderverdeling in een achttal afdelingen beschreven.

Artikel 4           Inrichting en afbakening van taken

In dit artikel is de inrichting en afbakening van de taken vastgelegd. Teneinde efficiënte bedrijfsvoering te bevorderen is in lid 2 opgenomen dat onderdelen van het takenpakket van een afdeling kunnen worden gewijzigd.

Gelet op de eindverantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris/algemeen directeur in de richting van het college dient het voorstel formeel door hem te worden gedaan. Gelet op de mogelijke impact van verschuiving van taken, dient ook de Ondernemingsraad (OR) in dergelijke gevallen gehoord te worden. 

Artikelen 5 tot en met 12     Doelstelling van de diverse afdelingen

Per afdeling zijn de doelstellingen en hoofdtaken vermeld. Er is voor gekozen om een uitsplitsing per afdeling op te nemen, zodat voor de afdelingshoofden kenbaar is waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Tevens biedt dit uiteraard transparantie en inzicht voor andere lezers van het Organisatiebesluit.

 

Artikel 13         Projecten en programma’s

Op basis van dit artikel is het mogelijk om tijdelijk een project- en/of programma-organisatie bij afdelingsoverstijgende projecten en/of programma’s in te stellen. Er is voor gekozen om de bepaling van wat een project of programma van belang is, ter beoordeling over te laten aan de directieraad. Hierdoor kan per geval worden bepaald of het een project of programma betreft waarvoor een aparte organisatie dient te worden ingesteld. In het artikel is voorts opgenomen dat er een wethouder aangewezen wordt die de politieke verantwoordelijkheid draagt voor het project. Als ambtelijk opdrachtgever wordt door het college de gemeentesecretaris/algemeen directeur of directeur aangewezen, alsmede een ambtelijk projectleider. De ambtelijk projectleider functioneert ten opzichte van de medewerkers van het project fictief als afdelingshoofd maar heeft geen rechtspositionele bevoegdheden ten opzichte van hen.

Artikel 14         Algemeen beheer

In dit artikel is vastgelegd dat het college het algemeen beheer heeft over de ambtelijke organisatie en bestuurt op hoofdlijnen en op basis van het collegebeleidsprogramma.

 

Artikel 15         Dagelijks beheer

In dit artikel worden voorschriften gegeven omtrent het dagelijks beheer van de ambtelijke organisatie. Voorts wordt verwezen naar het mandaatbesluit. Teneinde een efficiënte bedrijfsvoering te bevorderen is ten aanzien van het personeelsbeleid vastgelegd dat het uitvoeringsmandaat van rechtspositionele besluiten, voor zover gemandateerd, neer te leggen bij het hoofd BMO en niet bij de directeur of het afdelingshoofd waaronder het personeel ressorteert en hiervoor verantwoordelijk is. Dit wordt verwezenlijkt door in de mandaatregeling op te nemen dat de gemeentesecretaris/algemeen directeur ondermandaat verleent aan het hoofd BMO. De ondersteunende rol van de afdeling BMO komt hier dan ook tot zijn recht.

 

Verder is ook de rol van de nieuwe tweehoofdige directie nader uitgewerkt. De gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur vormen in de praktijk een eenheid en vormen ook het centrale aanspreekpunt binnen de organisatie. Hun taken en rollen verdelen ze onderling, waarbij wel geldt dat de wettelijke taken van de gemeentesecretaris blijven berusten bij de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

 

Verder is in dit artikel een vervangingsregeling opgenomen met betrekking tot de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur. De inhoud hiervan spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

 

Hoofdstuk 3. Instructie gemeentesecretaris

Artikelen 16 tot en 24  Instructie gemeentesecretaris

In deze artikelen is de instructie voor de gemeentesecretaris opgenomen. Het is niet ongebruikelijk in het organisatiebesluit de instructie van de gemeentesecretaris ten behoeve van zijn taken op grond van de Gemeentewet op te nemen. Ten opzichte van het Organisatiebesluit 2009 zijn slechts een aantal ondergeschikte wijzigingen opgenomen die nodig waren als gevolg van de gewijzigde organisatiestructuur.

 

In de artikelen 15 tot en met 23 zijn onder andere bepalingen opgenomen omtrent de relatie van de gemeentesecretaris/algemeen directeur ten opzichte van de raad, het college, de burgemeester, door het college en de burgemeester ingestelde commissies, alsmede omtrent de wijze waarop de gemeentesecretaris ambtelijke bijstand kan vragen en de verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris als algemeen directeur. In artikel 14 is bepaald dat het dagelijks beheer (onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college) is opgedragen aan de gemeentesecretaris/ algemeen directeur en de directeur, waarbij echter wel is bepaald dat de wettelijke taken van de gemeentesecretaris te allen tijde berusten bij de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

 

Er is voor gekozen om in het organisatiebesluit consequent de term gemeentesecretaris/algemeen directeur te gebruiken, waarmee zowel de taken als gemeentesecretaris als die als algemeen directeur worden bedoeld. Op enkele plekken in het Organisatiebesluit wordt expliciet de term gemeentesecretaris gebruikt. Dit is het geval als uitsluitend gesproken wordt over de wettelijke taken (op grond van de Gemeentewet) van de gemeentesecretaris.

 

In artikel 21 worden de verantwoordelijkheden van de gemeentesecretaris/algemeen directeur als algemeen directeur genoemd. In dat kader is mede opgenomen dat de gemeentesecretaris/algemeen directeur verantwoordelijk is voor het bevorderen en bewaken van de integriteit van de ambtelijke organisatie. Naast zijn aansturende rol is hij onder meer verantwoordelijk voor de integrale advisering, waarmee wordt bedoeld dat bij de advisering rekening moet worden gehouden met de politieke, personele, financiële, doelmatigheids- en juridische aspecten.

 

In artikel 22 is aangegeven dat de gemeentesecretaris/algemeen directeur bestuurder is in de zin van artikel 1 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR).

 

Tot slot zijn in artikel 23 bepalingen opgenomen over de benoeming van loco-secretarissen. De inhoud van dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Hoofdstuk 4. Aanstelling, schorsing en ontslag 

Artikel 25         Aanstelling, schorsing en ontslag

Krachtens dit artikel worden alle ambtenaren benoemd, geschorst en ontslagen door het college. Hierbij is aansluiting gezocht met de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Hellevoetsluis, waarin is bepaald dat het college de werkgever van het ambtelijk personeel is (afgezien van de griffie).

 

Artikel 26         Hiërarchische verhoudingen

In dit artikel zijn de hiërarchische verhoudingen binnen de ambtelijke organisatie vastgelegd. De inhoud van het artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

 

Hoofdstuk 5. De afdelingshoofden

Artikel 27         Verantwoordelijkheid

In dit artikel zijn de verantwoordelijkheden en taken van het afdelingshoofd als dagelijks beheerder van zijn afdeling geregeld. In feite is hij baas in eigen huis, maar wel verantwoordelijk in de richting van de gemeentesecretaris/algemeen directeur voor het beleid binnen zijn afdeling, de ingezette middelen en het personeel in dienst van de afdeling. Van een afdelingshoofd wordt een coachende stijl van leidinggeven in de richting van de medewerkers verwacht. Als integraal manager is het afdelingshoofd verantwoordelijk voor en stuurt op de realisatie van de doelstellingen van de afdeling.

 

Artikel 28         Vervanging In dit artikel is een vervangingsregeling opgenomen ten aanzien van de afdelingshoofden. Uitgangspunt hierbij is dat een afdelingshoofd een medewerker van binnen zijn afdeling voordraagt die hem bij afwezigheid vervangt. Het college wijst vervolgens de voorgedragen medewerker aan als plaatsvervangend afdelingshoofd. In het tweede lid is bepaald dat er per afdeling in beginsel één plaatsvervangend afdelingshoofd moet zijn aangewezen. Dit om te voorkomen dat er ofwel geen plaatsvervangend afdelingshoofd is aangewezen, of dat er sprake is van meerdere plaatsvervangers.  In het geval van het ontstaan van een vacature of in geval van een langere afwezigheid, is het college bevoegd om een plaatsvervangend afdelingshoofd aan te wijzen.

Hoofdstuk 6. Gremia

Artikel 29 en 30 Bepalingen met betrekking tot de directieraad

Formeel is de directieraad een adviesorgaan ten behoeve van de gemeentesecretaris/algemeen directeur, maar feitelijk worden in de directieraad de gemeentelijke beleidsvoorbereiding en de afdelingsoverschrijdende zaken voorbereid. In de directieraad vormen de leden een team op basis van gelijkwaardigheid, waarbij wordt opgemerkt dat gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur uiteindelijk beslissingsbevoegd zijn. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is formeel richting het college en de ambtelijke organisatie de eindverantwoordelijke.

Artikel 31         Gemeentelijk Managementoverleg

In tegenstelling tot de directieraad is het Gemeentelijk Management Overleg (GMO) geen adviesorgaan, maar een overlegorgaan waarin gemeenschappelijke zaken worden besproken en gecoördineerd. De inhoud van dit artikel spreekt verder voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 32         Strategisch beraad

Ter waarborging van een goede match tussen het college en de burgemeester als bestuursorgaan, vindt periodiek strategisch beraad plaats met de directieraad waarin onder meer beleidsontwikkelingen en bezinning op onderwerpen die een beleidsrelevantie op lange termijn hebben aan de orde komen. Het is ook het gremium om de ontwikkelingen met betrekking tot de ambtelijke organisatie te bespreken.

Hoofdstuk 7. Concerncontrol

Artikel 33         Concerncontroller

In dit artikel zijn een aantal zaken geregeld met betrekking tot de functie van concerncontroller.

Zo is in het eerste lid bepaald dat het afdelingshoofd Financiën & Concerncontrol tegelijkertijd concerncontroller is. In het tweede lid is vastgelegd dat de concerncontroller zijn functie uitoefent met inachtneming van een door het college vast te stellen instructie. Deze instructie bevat in ieder geval regels ten aanzien van zijn positie binnen de organisatie, zijn taken en doelen alsmede zijn relatie tot het college, gemeentesecretaris/algemeen directeur en de ambtelijke organisatie. Dit vanwege de bijzondere positie van de concerncontroller, deze heeft namelijk, naast het feit dat hij onder leiding staat van de gemeentesecretaris/algemeen directeur, tevens een onafhankelijke functie. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de jaarrekening, maar ook als het gaat om toetsing en advisering. Deze onafhankelijke positie wordt in de leden 3 tot en met 5 nader omschreven. In het zesde lid wordt expliciet verwoord dat de functie van concerncontroller niet verenigbaar is met die van beheerder financiën en kassier. Bij vervanging van de concerncontroller worden beide functies losgekoppeld en wordt het afdelingshoofd Financiën & Concerncontrol, voor zover het leidinggevende taken met betrekking tot de afdeling betreft, vervangen door een door hem aan te wijzen vervanger (op basis van het bepaalde in artikel 27) terwijl één van de consulentcontrollers hem vervangt als plaatsvervangend concerncontroller.

Artikel 34         Consulentcontrollers

In dit artikel worden voorschriften gesteld omtrent de consulentcontrollers. Dit artikel spreekt inhoudelijk voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 35         Jaarplan

Op voorstel van de Directieraad stelt de gemeentesecretaris/algemeen directeur ten behoeve van de begroting jaarlijks een jaarplan op.

Artikel 36         Jaarverslag

Na het verstrijken van het begrotingsjaar vindt een evaluatie van het jaarplan plaats door middel van een jaarverslag waarin melding wordt gemaakt van hetgeen is gerealiseerd van de beleidsvoornemens en de middelen die daartoe zijn ingezet. Dit jaarverslag wordt op voorstel van de concerncontroller vastgesteld door het college. Dit zelfde geldt tevens voor de jaarverslagen van de diverse afdelingen. Opgemerkt wordt wel dat de concerncontroller met betrekking tot de genoemde jaarverslagen in beginsel wel eerst dient af te stemmen met de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de directeur, voordat hij over gaat tot aanbieding aan het college.

 

Hoofdstuk 8. Werkwijze van de ambtelijke organisatie

Artikel 37         Primatenstelsel

Het primatenstelsel wil zoveel zeggen, dat hiermee op een eenduidige wijze wordt bepaald welke afdeling er eerstverantwoordelijk is voor een taak, zodat daarover geen verwarring kan ontstaan. Voorts is geregeld dat bij afdelingsoverstijgende onderwerpen, de primaathouder gehouden is om andere betrokken afdelingen te laten medeadviseren. Hierbij geldt het uitgangspunt dat wordt getracht om tot een eenduidig, beargumenteerd en geïntegreerd advies te komen richting het bestuur. In het vijfde lid is vastgelegd hoe dient te worden gehandeld in het geval dat de primaathouder en de medeadviseur geen overeenstemming kunnen bereiken over de inhoud van een advies.

 

Artikel 38         Overleg met portefeuillehouder

In dit artikel is omschreven op welke wijze dient te worden afgestemd met de verantwoordelijke portefeuillehouder. In beginsel vindt dergelijk overleg plaats met het afdelingshoofd en/of met de behandelend ambtenaar.

Artikel 39         Bestuursopdracht

Een bestuursopdracht kan worden omschreven als een besluit van een bestuursorgaan waarbij aan de ambtelijke organisatie opdracht wordt gegeven tot het ontwerpen van beleid dan wel het evalueren van beleid. Een en ander in de breedste zin van het woord. Bestuursopdrachten worden via de gemeentesecretaris/algemeen directeur uitgezet binnen de ambtelijke organisatie.

Artikel 40         Ondersteunende werkzaamheden deelneming in rechtspersonen

In dit artikel wordt de ondersteuning door de ambtelijk organisatie van vertegenwoordigers van de gemeente in samenwerkingsverbanden, gemeentelijke stichtingen en gemeentelijke vennootschappen geregeld.  

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen 

Artikel 41         Nadere regels

Dit artikel is opgenomen zodat het college in gevallen waarin het Organisatiebesluit niet voorziet, aanvullende of indien nodig afwijkende regels kan stellen voor wat betreft de ambtelijke organisatie die in het Organisatiebesluit niet of niet uitputtend zijn geregeld.

 

Artikel 42         Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

 

Artikel 43         Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.