Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2017A

Geldend van 08-01-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2017A

Nummer: 10-12-15/8C

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

gehoord de commissie wonen, werk en recreatie;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2015,

nummer: 10-12-15/8;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2017A.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s en roeiboten;

    • c.

      volgboten, motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en vast tarief

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen.

  • 1.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief ten aanzien van vaartuigen met een vaste ligplaats:

    • a.

      indien de ligplaats slechts gedurende een periode van ten hoogste 2 maanden gebruikt wordt € 12,25;

    • b.

      indien de ligplaats gedurende een periode van meer dan 2 maanden doch ten hoogste 12 maanden gebruikt wordt € 24,60.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

  • 3.

    De belasting ter zake van vaartuigen op niet-vaste ligplaatsen wordt bepaald naar het werkelijke aantal etmalen.

Artikel 6 Belastingtarief

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 0,89.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening watertoeristenbelasting gemeente Hellevoetsluis 2017J van 5 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening watertoeristenbelasting gemeente Hellevoetsluis 2017A”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 december 2015.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
H.J. van der Wel. M.C. Junius.