Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting gemeente Hellevoetsluis 2019.

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting gemeente Hellevoetsluis 2019.

Nummer: 09-11-17/6K

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

gehoord de commissie Algemene Zaken en Middelen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2017, nummer:09-11-17/06;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting gemeente Hellevoetsluis 2019.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de basisregistratie personen van de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

Artikel 4 Maatstaf van heffing en vast tarief

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Vast tarief van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, vouwwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist;

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens e inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief gebruik;

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar;

    • d.

      woning; een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

    • e.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

    • f.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2. Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige op een vast tarief worden vastgesteld.

  • 3. Het tarief voor vaste standplaats bedraagt gedurende een periode van ten hoogste drie maanden € 55,85.

    Het tarief voor vaste standplaats bedraagt gedurende een periode van meer dan drie maanden doch ten hoogste zes maanden € 84,15.

    Het tarief voor vaste standplaats bedraagt gedurende een periode van meer dan zes maanden doch ten hoogste negen maanden € 112,30.

    Het tarief voor vaste standplaats bedraagt gedurende een periode van meer dan negen maanden doch ten hoogste twaalf maanden € 157,50.

  • 4. Het tarief voor particuliere woningen bedraagt gedurende een periode van ten hoogste 12 maanden € 873,75.

  • 5. De belasting ter zake van overnachtingen op niet-vaste standplaatsen wordt bepaald naar het werkelijke aantal overnachtingen.

Artikel 6 Belastingtarief

Per overnachting bedraagt het tarief € 0,91.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening landtoeristenbelasting Hellevoetsluis 2017A van 10 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting gemeente Hellevoetsluis 2019’.

Ondertekening

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 november 2017.

De raad voornoemd,

de griffier,

M.M. de Lange.

de voorzitter,

M.C. Junius.