Regeling vervallen per 19-06-2018

Gedragscode voor politieke ambtsdagers

Geldend van 24-01-2008 t/m 18-06-2018

Intitulé

Gedragscode voor politieke ambtsdagers

Deel I. Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

Raadsleden, de wethouders en de burgemeester stellen als politieke ambtsdragersbij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan, die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen.

Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-politieke ambtsdragers, het college of de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie politieke ambtsdragers hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief.

Dienstbaarheid : Het handelen van een politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit : Het handelen van een politieke ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het algemeen of dagelijks bestuur.

Onafhankelijkheid : Het handelen van een politieke ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid : Het handelen van een politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid : Op een politieke ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid : Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Deel II. Gedragscode bestuurlijke integriteit

Algemene bepalingen

  • 1.

    Deze gedragscode geldt voor alle politieke ambtsdragers van de gemeente Hellevoetsluis tenzij uit de tekst van een gedragsregel anders blijkt.

  • 2.

    Deze gedragscode wordt naar analogie toegepast op de leden van de raadscommissies die geen lid is van de gemeenteraad.

  • 3.

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

  • 4.

    De code is openbaar en op toegankelijke wijze te raadplegen.

  • 5.

    Politieke ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

  • 6.

    Een politieke ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

Belangenverstrengeling

  • 1.

    Een politieke ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen, voor zover die de onafhankelijke besluitvorming kunnen beïnvloeden.

  • 2.

    Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politieke ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 3.

    Een oud-politieke ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente waaraan hij verbonden was.

  • 4.

    Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een politieke ambtsdrager over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

  • 5.

    Een politieke ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 6.

    Een politieke ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

  • 7.

    Een politieke ambtsdrager vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie.

  • 8.

    Een politieke ambtsdrager geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en de nevenfuncties voortvloeiende uit zijn hoedanigheid van politieke ambtsdrager aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies bezoldigd zijn.

  • 9.

    Een politieke ambtsdrager behoudt geen inkomsten uit een nevenfunctie, voortvloeiende uit zijn hoedanigheid van politieke ambtsdrager tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. De inkomsten die uit de in dit lid genoemde nevenfunctie voortvloeien komen, behouders de in dit lid genoemde uitzondering, ten goede aan de kas van de gemeente.

Informatie

  • 1.

    Een politieke ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 2.

    Een politieke ambtsdrager houdt geen informatie achter, tenzij deze vertrouwelijk of geheim is.

  • 3.

    Een politieke ambtsdrager verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 4.

    Een politieke ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingengebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 5.

    Een politieke ambtsdrager gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de gemeente.

Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 1.

    Een politieke ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

    In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 2.

    Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd.

  • 3.

    Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente.Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen kunnen worden behouden.

  • 4.

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een politieke ambtsdrager dit in aan de voorzitter van het bestuursorgaan waarvan hij deel uit maakt, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 5.

    Aanbiedingen voor privé-werkzaamheden of kortingen op privé-goederen worden niet geaccepteerd.

  • 6.

    Een politieke ambtsdrager maakt in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt melding van uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

Bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen, buitenlandse dienstreizen en voorzieningen

  • 1.

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een politieke ambtsdrager is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 2.

    Een politieke ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 3.

    In geval van twijfel omtrent een declaratie wordt dit voorgelegd aan de burgemeester, en zonodig ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

  • 4.

    Een politieke ambtsdrager die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse dienstreis te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse dienstreis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.Indien het toestemming aan een collegelid betreft wordt de raad van de besluitvorming op de hoogte gesteld.Onder een buitenlandse dienstreis wordt verstaan een reis naar het buitenland (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba), niet zijnde een reis naar een instelling van de Europese Unie.

  • 5.

    Een politieke ambtsdrager meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 6.

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een politieke ambtsdrager naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 7.

    Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming betrokken.

  • 8.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de politieke ambtsdrager.

  • 9.

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of -voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan tenzij het betreft de bruikleen van een fax, mobiele telefoon en computer die mede voor privédoeleinden kunnen worden gebruikt.

  • 10.

    Het college kan bepalen dat politieke ambtsdragers voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto en dat van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van q.q.-nevenfuncties.

Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking op de dag na die waarop ze bekend is gemaakt onder gelijktijdige intrekking van de Gedragscode van 17 oktober 2002.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 januari 2008.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
H.J. van der Wel. C.A. Kleijwegt.