Regeling vervallen per 01-01-2004

Verordening premiebeleid ter bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening gemeente Hellevoetsluis.

Geldend van 01-01-1996 t/m 31-12-2003

Intitulé

Verordening premiebeleid ter bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening gemeente Hellevoetsluis.

Nummer: 12-10-95/9

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

gelezen het voorstel van burgmeester en wethouders van 19 september 1995, nummer 12-10-95/9;

gelet op artikel 111 lid 3, juncto 43 van de Algemene Bijstandswet;

overwegende dat het noodzakelijk is om de verstrekking van premies voor het aanvaarden of behouden van arbeid en voor het voltooien van scholing of opleiding, bij verordening te regelen en de Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing, Stb. 16 december 1993, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Stb. 12 april 1995, nummer 200 en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

overwegende dat het, gelet op de uitgangspunten van de Nieuwe algemene Bijstandswet, wenselijk is voor uitkeringsgerechtigden een premiebeleid te ontwikkelen ter bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening;

besluit:

vast te stellen de verordening premiebeleid ter bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    uitkeringsgerechtigde : degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de Algemene Bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • b.

    dienstbetrekking : een arbeidsovereenkomst ingevolge het Burgerlijk wetboek, arbeid niet vastgelegd in een arbeidsovereenkomst en het verrichten van zelfstandige werkzaamheden uit beroep of bedrijf;

  • c.

    sociale activering : het ontplooien van activiteiten door een uitkeringsgerechtigde, gedurende minimaal 1 dagdeel in de week, die zijn individuele ontwikkeling ten goede komen, de sociale contacten bevorderen en/of van maatschappelijk nut zijn voor anderen;

  • d.

    scholing : een door arbeidsvoorziening als arbeidsmarkt relevant gekenmerkte kortdurende opleiding (maximaal één jaar) die met een diploma of getuigschrift wordt afgesloten.

HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN VOOR HET RECHT OP PREMIE

Artikel 2 Premie deeltijdwerk

  • 1. De uitkeringsgerechtigde die bovendien aan één van de onder 2 genoemde criteria voldoet én een dienstbetrekking in deeltijd aanvaardt, waarmee een netto-inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de van toepassing zijnde norm, wordt een premie toegekend.

  • 2. De onder 1 genoemde criteria zijn:

    • a.

      alleenstaande ouders met tenminste één kind in de leeftijd tot 5 jaar;

    • b.

      personen waarvan op grond van een medische indicatie niet wordt verwacht dat zij voltijds ter beschikking zijn, c.q. personen die familieleden verzorgen die anders in een verplegings- of verzorgingstehuis zouden moeten worden opgenomen;

    • c.

      personen van 50 jaren of ouder.

  • 3. De premie bedraagt 25% van de netto maandelijkse inkomsten uit dienstbetrekking. De maximale vrijlating is voor gezinnen gesteld op 15% van de normuitkering voor een echtpaar en voor alleenstaanden op 70% van dit maximum.

Artikel 3 Scholingspremie

  • 1. Uitkeringsgerechtigde die een periodieke uitkering voor levensonderhoud op basis van de norm alleenstaande ouder, met tenminste één kind in de leeftijd tot 5 jaar, ontvangt en die met goed gevolg een scholing heeft voltooid, wordt een premie toegekend.

  • 2. De premie bedraagt indien de scholing korter dan 1 maand duurt, eenmalig ƒ 150,--. Indien de scholing een duur heeft van 1 tot 6 maanden, bedraagt de premie eenmalig ƒ 500,--. Indien de scholing een duur heeft van 6 tot 12 maanden, bedraagt de premie eenmalig ƒ 1.000,--.

Artikel 4 Activiteitenpremie

  • 1. De uitkeringsgerechtigde, waarvan objectief is vastgesteld dat de afstand tot de arbeidsmarkt onoverbrugbaar groot is en die minimaal één dagdeel in de week activiteiten verricht die door burgemeester en wethouders noodzakelijk worden geacht uit een oogpunt van sociale activering, wordt een premie toegekend.

  • 2. De premie bedraagt ƒ 5,-- per dag en kan naar rato van het aantal uren maximaal ƒ 1.000,-- per jaar bedragen. Bij ongewijzigde omstandigheden wordt deze periode stilzwijgend verlengd.

HOOFDSTUK 3 UITBETALING VAN DE PREMIE

Artikel 5

  • 1. De premie wordt door burgemeester en wethouders verstrekt nadat zij hebben kunnen kennis nemen van de omstandigheid dat de uitkeringsgerechtigde aan de van toepassing zijnde voorwaarden heeft voldaan.

  • 2. De uitkeringsgerechtigde is verplicht burgemeester en wethouders onmiddellijk mededeling te doen van de feiten of omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van deze verordening onder overlegging van bewijsstukken.

HOOFDSTUK 4 OVERGANGSRECHT

Artikel 6

Voor een uitkeringsgerechtigde die vóór 1 januari 1996 op basis van de norm alleenstaande ouder, een periodieke uitkering ontving, waarvan de kinderen vijf jaar of ouder zijn en tevens een incentive ontvangen, zal deze incentive worden gecontinueerd tot maximaal 1 januari 1997.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening premiebeleid ter bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening gemeente Hellevoetsluis.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 oktober 1995.
De raad voornoemd,
de secretaris, de voorzitter,

Toelichting op Premieverordening

Toelichting artikel 1.

Dit artikel behelst de begripsomschrijvingen en behoeft geen nadere toelichting.

Toelichting artikel 2.

De premie voor deeltijdwerk, zoals in dit artikel beschreven, is beperkt tot 3 doelgroepen en is gebaseerd op een maandelijkse vrijlating in de vorm van een tijdelijke premie. Voor de doelgroep alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd tot 5 jaren, kan een premie een stimulans zijn voor het aanvaarden of behouden van deeltijdwerk, waardoor het sociaal isolement minder kan worden.

Behalve de zorg voor de kinderen, kunnen uitkeringsgerechtigden ook op grond van medische redenen (tijdelijk) aangewezen zijn op deeltijdarbeid. Ook voor hen is gekozen de maandelijkse vrijlating te laten gelden.

Voor de groep uitkeringsgerechtigden van 50 jaar en ouder geldt dat nauwelijks meer dan deeltijdwerk beschikbaar is. Door deeltijdwerk kunnen zij in de maatschappij blijven participeren. Aansluiting is gezocht bij de leeftijdsgrens van de IOAW/IOAZ.

Toelichting artikel 3.

De doelgroep van de scholingspremie betreft alleenstaande ouders met kinderen vanaf 4 jaar, die zich tijdig wensen voor te bereiden op de arbeidsmarkt. In principe wordt een jaar voordat het kind de 5-jarige leeftijd bereikt, een kort scholings- toelatingstraject uitgezet.

Met name deze doelgroep is, door beperking in beschikbare uren als gevolg van de opvoeding en verzorging van kinderen, gebaat bij scholing, waardoor de kansen op de arbeidsmarkt kunnen stijgen.

Ten aanzien van de hoogte van de premie is aansluiting gezocht bij de hoogte van de activiteitenpremie. De hoogte van de premie is tevens afhankelijk gesteld van de cursusduur (maximaal een jaar).

Toelichting artikel 4.

Hierbij gaat het om premies die worden verstrekt aan uitkeringsgerechtigden die een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt hebben, waarvoor het verrichten van maatschappelijk zinvolle activiteiten als opstap naar regulier werk kan worden beschouwd.

Ten aanzien van de hoogte is aansluiting gezocht bij de vergoeding voor vrijwilligerswerk wat tot een bedrag van ƒ 1.000,-- fiscaal onbelast is.

Toelichting artikel 6.

Vanaf 1 januari 1996 geldt een overgangsperiode van een jaar voor de groep alleenstaande ouders die momenteel reeds een incentive ontvangst en waarvan de kinderen 5 jaar of ouder zijn.