Regeling vervallen per 27-04-2013

Beleidsregel Handhaving Kinderopvang Helmond 2011

Geldend van 22-10-2011 t/m 26-04-2013

Intitulé

BELEIDSREGEL HANDHAVING KINDEROPVANG HELMOND 2011

Burgemeester en wethouders van Helmond

Collegevoorstel van 27 september 2011,

Gelet op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen

Besluit:

  • I.

    Vast te stellen de Beleidsregel Handhaving Kinderopvang Helmond 2011

  • II.

    In te trekken de Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang Helmond 2009

Paragraaf 1 Algemeen

Het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) hanteert de Beleidsregel Handhaving Kinderopvang Helmond 2011bij het uitvoeren van de handhavingacties die nodig zijn als een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Wet kinderopvang) en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen (hierna: Beleidsregels kwaliteit) van de staatssecretaris van OCW. In de beleidsregels zijn de algemene stappen opgenomen die het college kan hanteren bij het overtreden van de kwaliteitseisen.

Handhaving is maatwerk en zal in elke situatie apart afgewogen moeten worden. Proportionaliteit is daarbij van belang. Daardoor zijn niet automatisch alle genoemde stappen onverkort van toepassing op een geconstateerde overtreding, maar zal telkens afgewogen worden of toepassing onder meer proportioneel is.

Deze beleidsregels hebben als basis de model(inspectie)rapporten van de GGD. De tekst van het rapport en de beleidsregels zijn gelijk. Voor de leesbaarheid van de beleidsregels zijn de meeste voetnoten die in het modelrapport zijn opgenomen ten behoeve van de inspectie in de beleidsregels verwijderd. Dit betekent echter niet dat de toelichtingen in de voetnoten niet van overeenkomstige toepassing zijn op de bepalingen van de beleidsregels.

Start handhavingstraject

Het gemeentelijke handhavingtraject begint direct na ontvangst van het inspectierapport van de GGD. De GGD geeft in het rapport een handhavingadvies aan het college. In het rapport is het ‘Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein’ de basis voor het afwegen van de te ondernemen handhavingactie. In dit overzicht beschrijft de toezichthouder per domein de context van de voorwaarden waar de houder niet aan voldoet. Ook de resultaten van eventueel door de inspecteur toegepast overleg en overreding worden hierin genoemd. Het college kan de aangegeven verzwarende of verzachtende omstandigheden, de inspanning van de houder etc. mee laten wegen bij het beoordelen van de te nemen handhavingactie.

Het college kan in bijzondere gevallen, voordat de eerste juridische stap van aanwijzing wordt gezet, overwegen eerst een schriftelijke waarschuwing te geven. Ook kan overwogen worden eerst op basis van mondelinge overreding de houder te bewegen de overtreding te herstellen. Zowel de waarschuwing als de overreding hebben geen juridische status en betekenen daarom een uitstel van het handhavingtraject.

Paragraaf 2 Verschillende soorten sancties

Binnen de handhaving kunnen 2 typen sancties onderscheiden worden, te weten Herstellende sancties en Bestraffende sancties. Deze typen sancties bestaan naast elkaar en daarom kunnen sancties van een verschillend type tegelijkertijd worden opgelegd.

A. Herstellende sancties

In artikel 5:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt bepaald wat onder een Herstellende sanctie wordt verstaan. Hieronder wordt verstaan: een Bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding.

Hieruit volgt dat het doel van de Herstellende sanctie dus ook met name gelegen is in het voorkomen van voortduren van de overtreding of herhaling in de toekomst. Bestraffing van reeds begane overtredingen kan via de Bestraffende sanctie (zie hieronder)

Welke Herstellende sancties worden er onderscheiden binnen dit handhavingsbeleid?

Stap 1

OF Bevel

Dit is een handhavingsmiddel dat in spoedeisende gevallen door de GGD-inspecteur direct tijdens een inspectie ingezet kan worden. Omdat het middel door de GGD-inspecteur wordt ingezet en niet door het college wordt dit bevel in deze beleidsregels niet nader genoemd. Inzet van dit middel wordt door de GGD-inspecteur bepaald. De GGD geeft alleen een bevel indien hij van mening is dat de kwaliteit bij een kindercentrum of peuterspeelzaal zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. Ingeval van overtredingen met een lage of gemiddelde prioritering zal hier niet snel sprake van zijn.

OF Aanwijzing

Het college kan de houder van een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of een peuterspeelzaal dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3, of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen”) niet of in onvoldoende mate naleeft, een schriftelijke aanwijzing geven.

In een aanwijzing wordt gemotiveerd aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder genomen dienen te worden.

Hersteltermijn

Bij een aanwijzing wordt de houder een hersteltermijn gegeven. De hersteltermijn wordt bepaald door de zwaarte van de prioritering. De hersteltermijn in dit model wordt aangegeven in een bandbreedte. De handhaver geeft per concreet geval de exacte hersteltermijn aan. Na het verstrijken van een hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel de GGD de opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.

Stap 2

Last onder dwangsom

Onder last onder dwangsom wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:

  • a.

    een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en

  • b.

    de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit.

Of eventueel Last onder bestuursdwang

Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:

  • a.

    een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en

  • b.

    de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding op te lossen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. Omdat in het kader van handhaving kinderopvang de overtredingen zich maar in zeer beperkte mate lenen voor toepassing van bestuursdwang, is de optie last onder bestuursdwang op een enkele overtreding na niet opgenomen. Echter, op grond van de Awb geldt dat in die gevallen waarin last onder dwangsom mogelijk is, ook bestuursdwang kan worden toegepast indien het college de overtreding daardoor zelf kan doen beëindigen.

Stap 3

Exploitatieverbod

Het college kan de houder verbieden de exploitatie van een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of de instandhouding van een peuterspeelzaal voort te zetten, zolang hij een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is.

Ook kan het college de houder verbieden het kindercentrum, die voorziening voor gastouderopvang, dat gastouderbureau of die peuterspeelzaal in exploitatie te nemen, zolang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen uit hoofdstuk 1, afdeling 3, paragraaf 2 of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragraaf 2 is voldaan.

Stap 4

Verwijdering uit landelijk register

Er zijn verschillende gronden waarop het college een voorziening uit het register kinderopvang kan verwijderen:

  • -

    indien is gebleken dat de houder niet langer de organisatie voor kinderopvang exploiteert;

  • -

    indien uit een GGD-inspectie is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 van de Wet kinderopvang gegeven voorschriften;

  • -

    indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang niet daadwerkelijk is aangevangen.

Vanaf het moment dat een kindercentrum (dagopvang of BSO), een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of een peuterspeelzaal is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang en tot een boete op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

Doordat een kindercentrum (dagopvang of BSO), een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau uit het register is verwijderd, wordt ook grond voor het recht op kinderopvangtoeslag voor vraagouders beëindigd.

Verloop herstellend handhavingstraject

Een herstellend handhavingstraject verloopt in beginsel volgens de hierboven beschreven stappen. Er kunnen zich echter situaties voordoen, waarin het naar beoordeling van het college gerechtvaardigd is om, gezien de aard of ernst van de overtreding, bepaalde stappen ‘over te slaan’ en direct over te gaan tot inzet van een zwaardere sanctie. Eén van de situaties waarin dit zich kan voordoen is recidive.

B. Bestraffende sancties

In artikel 5:2 Awb wordt bepaald wat onder een Bestraffende sanctie wordt verstaan. Hieronder wordt verstaan: een Bestuurlijke sanctie voor zover deze beoogt de overtreder leed toe te voegen.

Een Bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een Bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang is de Bestuurlijke boete.

Een Bestuurlijke boete kan apart maar ook gelijktijdig met een herstellend handhavingstraject worden opgelegd.

Grondslag Bestuurlijke boete

Bij kindercentra, voorzieningen voor gastouderopvang en gastouderbureaus

Op grond van artikel 1.72 Wet kinderopvang is het college bevoegd inzake een aantal overtredingen een Bestuurlijke boete op te leggen. Een Bestuurlijke boete mag ten hoogste € 45.000 bedragen.

Gastouders

Gastouders vallen ook onder het regime van toezicht en handhaving en daarbij is ook de mogelijkheid om een Bestuurlijke boete op te leggen van toepassing.

Bij peuterspeelzalen

Voor peuterspeelzalen geldt dat de mogelijkheid om een Bestuurlijke boete op te leggen, is bepaald in artikel 2.27 Wet kinderopvang. Dit artikel bepaalt dat een Bestuurlijke boete alleen opgelegd kan worden aan niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen. Dit betekent dat het onderdeel ‘Bestraffende sanctie’ in deze beleidsregel alleen van toepassing is op niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen. Indien er sprake is van gesubsidieerde peuterspeelzalen dan kan het niet voldoen aan de in de Wet kinderopvang gestelde kwaliteitseisen gevolgen hebben voor de subsidie, indien dit als subsidievoorwaarde is opgenomen).

Op grond van artikel 2.28 Wet kinderopvang is het college bevoegd inzake een aantal overtredingen een Bestuurlijke boete op te leggen. Een Bestuurlijke boete mag ten hoogste € 45.000 bedragen.

Paragraaf 3 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

basisgroep: een vaste groep kinderen in de buitenschoolse opvang in een passend ingerichte ruimte.

bemiddelingsmedewerker: de medewerker die zich bezighoudt met de taken, bedoeld in de artikelen 12, 15 en 15e Beleidsregels kwaliteit kinderopvang.

beroepskracht: de persoon van 18 jaar of ouder die werkzaam is bij een kindercentrum en is belast met de verzorging en opvoeding van kinderen; of de persoon van 18 jaar of ouder die werkzaam is bij een gastouderbureau en is belast met het tot stand brengen en begeleiden van gastouderopvang.

beroepskracht in opleiding: degene die de beroepsbegeleidende leerweg volgt, bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, en ten behoeve van beroepspraktijkvorming is belast met de verzorging en opvoeding van kinderen bij een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang.

buitenschoolse opvang: kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen in de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs kunnen gaan, waarbij opvang wordt geboden voor of na de dagelijkse schooltijd, evenals gedurende vrije dagen of middagen en in de schoolvakanties.

college: het college van burgemeester en wethouders van Helmond.

dagopvang: kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen.

gastouder: de natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder die gastouderopvang biedt, met uitzondering van natuurlijke personen van wie een of meer kinderen op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gronden onderworpen zijn aan ondertoezichtstelling of voorlopige ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 254, onderscheidenlijk artikel 255, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, en met uitzondering van de persoon die op hetzelfde woonadres als de ouder of diens partner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

gastouderbureau: een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst van wie de betaling van ouders aan gastouders geschiedt.

houder: de rechtspersoon of natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder die een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau exploiteert.

kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang.

kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing blijft.

oudercommissie: de commissie, bedoeld in artikel 1.58 Wet kinderopvang.

recidive: het binnen drie jaar na bekendmaking van een sanctie wederom plegen van eenzelfde overtreding. Hieronder worden ook overtredingen begrepen die zijn gepleegd in een ander kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal van dezelfde houder.

risico-inventarisatie: de risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 1.51 Wet kinderopvang.

stamgroep: een vaste groep kinderen in de dagopvang in een passend ingerichte vaste groepsruimte.

stamgroepruimte: de ruimte waarin de kinderen in de dagopvang het grootste deel van de dag aanwezig zijn.

Voor eventuele overige begrippen is artikel 1.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en artikel 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen van toepassing.

Deze begripsbepalingen zijn opgenomen ter bevordering van de leesbaarheid van deze beleidsregels en zijn overeenkomstig de begripsbepalingen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Mochten in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen of de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen deze begripsbepalingen worden aangepast dan geldt ook voor deze beleidsregel vanaf dat moment de omschrijving zoals die dan geldt volgens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen of de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.

Paragraaf 4 Gebruikte afkortingen

Art: artikel

Artt: artikelen

Beleidsregels kwaliteit: Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen

BSO: buitenschoolse opvang

GOB: gastouderbureau

Jo: juncto (in samenhang met)

Kdv: kinderdagverblijf

Psz: peuterspeelzaal

Wkcz: Wet klachtrecht cliënten zorgsector

Wet kinderopvang: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking hiervan in het Gemeenteblad.

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 27 september 2011.
Burgemeester en wethouders van Helmond
De burgemeester,
Drs. A.A.M. Jacobs
De secretaris,
Dhr. A.A.M. Marneffe RA
Bekend gemaakt op:
21 oktober 2011
De gemeentesecretaris,
Dhr. A.A.M. Marneffe RA

Hoofdstuk 1 t/m 6 behorende bij Beleidsregel handhaving kinderopvang Helmond 2011

Hoofdstuk 1 tm 6 behorende bij Beleidsregel handhaving kinderopvang Helmond 2011