Regeling vervallen per 01-01-2017

Gedragscode voor de gemeenteraad 2011

Geldend van 10-09-2011 t/m 31-12-2016

Intitulé

GEDRAGSCODE VOOR DE GEMEENTERAAD 2011

De raad van de gemeente Helmond;

gezien het voorstel van het presidium;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    In te trekken de gedragscode voor de gemeenteraad, zoals vastgesteld in de vergadering van de raad van 14 maart 2002,

  • 2.

    Vast te stellen de gedragscode voor de gemeenteraad 2011.

Deel I Kernbegrippen integriteit van politiek ambtsdragers

Leden van het dagelijks en algemeen bestuur van een gemeente, provincie of waterschap stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, de provincie of het waterschap, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Integriteit van politiek ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders dan wel aan de gemeenteraad, Provinciale Staten of het algemeen bestuur van een waterschap, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders en gekozen volksvertegenwoordigers hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst integriteit van politiek ambtsdragers in een breder perspectief:

Dienstbaarheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente, de provincie of het waterschap en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een politiek ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politiek ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een politiek ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken.

Deel II Gedragscode bestuurlijke integriteit

1 Algemene bepalingen

  • 1.1

    Onder de raad wordt verstaan: de gemeenteraad

  • 1.2

    Deze gedragscode geldt voor de gemeenteraad

  • 1.3

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het seniorenconvent

  • 1.4

    De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.5

    De leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

  • 1.6

    Een politiek ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1

    Een raadslid doet bij aantreden en bij tussentijdse wijzigingen opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente of de provincie zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.2

    Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt het raadslid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3

    Een oud-raadslid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente, niet zijnde een dienstbetrekking

  • 2.4

    Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een raadslid over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat

  • 2.5

    Een raadslid die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente of de provincie, onthoudt zich van deelname aan de

    besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.6

    Een raadslid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente of de provincie geen faciliteitenof diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

  • 2.7

    Een raadslid vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie.

  • 2.8

    Een raadslid geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q.-nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies

    bezoldigd zijn.

  • 2.9

    Een raadslid behoudt geen inkomsten uit een q.q.-nevenfunctie, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. De inkomsten komen ten goede aan de kas van gemeente.

3 Informatie

  • 3.1

    1 Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt

    beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat

    computerbestanden beveiligd zijn.

  • 3.2

    2 Een raadslid houdt geen informatie achter.

  • 3.3

    3 Een raadslid verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 3.4

    4 Een raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de

    uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 3.5

    5 Een raadslid gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten alsmede met de sociale media

    van de gemeente.

4 Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 4.1

    1 Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie

    hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties

    aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 4.2

    2 Geschenken en giften die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en

    geregistreerd.

  • 4.3

    3 Geschenken en giften die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde

    van meer dan € 50,-- vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke

    bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50,-- of minder

    vertegenwoordigen worden wel gemeld maar kunnen worden behouden.

  • 4.4

    4 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een

    raadslid dit aan het seniorenconvent, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt

    genomen.

  • 5.

    Voorzieningen, bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen en buitenlandse dienstreizen

  • 5.

    1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden

    aangetoond. Een raadslid is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het

    grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 5.

    2 Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 5.

    3 In geval van twijfel over een declaratie door een raadslid, wordt dit voorgelegd aan de voorzitter van het

    seniorenconvent en zo nodig ter besluitvorming aan het seniorenconvent.

  • 5.

    4 Een raadslid die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis (daaronder valt

    ook een reis naar de landen van het Koninkrijk in de Caraïben en de BES-eilanden) te maken of is

    uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming

    nodig van het seniorenconvent. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de

    besluitvorming.

  • 5.

    5 Een raadslid meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het

    seniorenconvent en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende

    beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop

    van de reis verslag wordt gedaan.

  • 5.

    6 Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een raadslid naar en in het buitenland is

    uitsluitend toegestaan als dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de

    gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 5.

    7 Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de gemeente is niet

    toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is weliswaar niet verboden maar wordt in het

    algemeen ontraden. In ieder geval wordt dit bij de besluitvorming betrokken.

  • 5.

    8 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is slechts beperkt toegestaan en

    moet betrokken worden bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten en de fiscale gevolgen

    komen volledig voor rekening van het raadslid.

Bekend gemaakt op:

BIJLAGE ONKOSTENVERGOEDINGEN

1.Opbouw onkostenvergoedingen

Bij de opbouw van de vaste onkostenvergoedingen voor leden van de gemeenteraad zijn de volgende kostencomponenten gehanteerd:

  • A.

    Representatie

    Representatie (koffie, thee, hapjes, drankjes, etentjes met zakelijke relaties, attenties e.d.). Tevens

    worden onder deze categorie begrepen de noodzakelijke kosten voor de representatie die door de

    partner worden gemaakt in verband met de functie-uitoefening als politiek ambtsdrager. Voorbeelden

    zijn uitgaven en (reis)kosten verbonden aan bezoeken van zieken, bejaarden, 100-jarigen en het

    bijwonen van georganiseerde activiteiten, bijeenkomsten en recepties.

  • B.

    Vakliteratuur

    Uitgaven voor (abonnementen voor) vakliteratuur, losbladige uitgaven, naslagwerken.

  • C.

    Contributies (verenigingen)

    Contributies/lidmaatschappen: lidmaatschap vakbond, belangenvereniging, beroepsvereniging,

    bestuurdersvereniging e.d.

  • D.

    Telefoonkosten

    De kosten van zakelijke gesprekken waaronder ook van de mobiele telefoon. De kosten van

    telefoonabonnementen vallen niet onder de vaste kostenvergoeding.

  • E.

    Bureaukosten en porti.

    Pennen, potloden, papier, zakelijke agenda e.d. tevens de kosten voor het verzenden van post en het

    kopiëren van stukken.

  • F.

    Giften

    Zakelijke giften die de politieke ambtsdrager louter als zodanig doet, en die men als privépersoon niet

    zou hebben gedaan, aan inzamelingsacties, collectes e.d. (in de regel voor plaatselijke en/of regionale

    doeleinden). Giften aan een politieke partij of verkiezingscampagne maken hier geen deel van uit.

  • G.

    Fractiekosten

    Bijdragen in de kosten van fractieassistenten en secretariaat, fractieweekend.

  • H.

    Representatieve ontvangsten aan huis

    Hieronder vallen de kosten verbonden aan ontvangsten in de eigen woning die direct verband houden

    met de uitoefening van het ambt in het eigen huis (consumptieve verstrekkingen e.d.).

  • I.

    Excursies

    Excursies die worden gevolgd ten behoeve van de uitoefening van het politieke ambt (inclusief reis- en

    verblijfskosten).

2.Fiscale aspecten

Voor de belastingheffing wordt de beloning (bezoldiging of vergoeding voor de werkzaamheden) in aanmerking genomen hetzij als belastbaar loon (ingeval van werknemerschap), hetzij als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden (ingeval van niet-werknemerschap). Dit onderscheid is van belang voor de mogelijkheden om onbelaste vergoedingen te ontvangen dan wel beroepskosten te kunnen aftrekken.

Bij de fiscale behandeling van vaste kostenvergoedingen is er onderscheid tussen de groep die in (fictieve) dienstbetrekking staat (werknemers) en zij die geen dienstbetrekking hebben (niet-werknemers). De mogelijkheid van aftrekbare kosten bestaat niet voor werknemers. Niet-werknemers hebben de mogelijkheid van aftrekbare kosten, maar komen niet in aanmerking voor een onbelaste vergoeding.

Burgemeesters en commissarissen zijn in dienstbetrekking. Wethouders, gedeputeerden en raads- en statenleden zijn niet in dienstbetrekking, maar kunnen voor de loonbelasting opteren en worden in dat geval fiscaal als werknemer aangemerkt (fictief werknemerschap).

Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden is het gezamenlijk bedrag van het resultaat uit een of meer werkzaamheden die geen belastbare winst of belastbaar loon genereren. Onder deze categorie inkomsten valt hetgeen ambtsdragers genieten indien zij niet (fictief) als werknemer worden aangemerkt. Bij resultaat uit overige werkzaamheden zijn eventuele (vaste) vergoedingen integraal als inkomen belast. Beroepskosten kunnen echter, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen langs dezelfde regels als ondernemers, in mindering op het belastbare resultaat worden gebracht. Genieters van resultaat uit overige werkzaamheden hebben evenals ondernemers een wettelijke administratieverplichting.

De bestuurders die in dienstbetrekking fungeren en zij die voor het fictief werknemerschap hebben geopteerd ontvangen de vaste onkostenvergoedingen gebruteerd. Dat betekent dat het bedrag van de vergoeding is verhoogd in verband met verschuldigde belasting. De brutering heeft dus geen betrekking op de categorieën ambtsdragers die niet onder het loonbelastingregime vallen en hiervoor ook niet hebben geopteerd. Dit vloeit voort uit de bovengenoemde aftrekmogelijkheden van betrokkenen van de werkelijk gemaakte kosten.

Loon in natura

Het verstrekken van voorzieningen kan fiscale consequenties hebben. Niet alleen beloning in geld, maar ook voordelen en goederen in natura worden fiscaal als inkomen aangemerkt. Beloningen in natura worden belast naar de waarde in het economisch verkeer. De belaste waarde blijft echter beperkt tot het bedrag van de besparing als het gaat om goederen die worden gebruikt bij het vervullen van de dienstbetrekking. Het bedrag van de besparing wordt bepaald aan de hand van het bestedingspatroon personen die in vergelijkbare omstandigheden verkeren. Lunches en diners met relaties van de gemeente of de provincie worden als onbelast geaccepteerd. Indien er regelmatig een lunch of diner wordt verstrekt niet voorvloeiend uit de functie en het belang van gemeente/provincie, is er sprake van een privébesparing. In dat geval bevat de verstrekking fiscaal gezien een inkomensbestanddeel. In deze situatie zou de betrokken bestuurder voor de verstrekking een vergoeding dienen te betalen.

Privévoordeel of -gebruik van in natura verstrekte voorzieningen wordt als inkomen belast. Zo zal er bij bijvoorbeeld bij het privégebruik van de dienstauto een fiscale bijtelling plaatsvinden (de zogenoemde autokostenfictie). Indien de werkgever een auto ter beschikking stelt gaat de fiscus er overigens van uit dat ook sprake is van privégebruik, tenzij tegenbewijs wordt geleverd (sluitende rittenadministratie). Er zijn tevens fiscale regelingen gericht op het gebruik van (mobiele) telefoons.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 6 september 2011.
De raad voornoemd,
De voorzitter,
Drs. A.A.M. Jacobs
De griffier,
Mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
9 september 2011
De gemeentesecretaris,
Dhr. A.A.M. Marneffe RA

Bijlage Onkostenvergoedingen

1.    Opbouw onkostenvergoedingen

Bij de opbouw van de vaste onkostenvergoedingen voor leden van de gemeenteraad zijn de volgende kostencomponenten gehanteerd:

  • A.

    Representatie 

    Representatie (koffie, thee, hapjes, drankjes, etentjes met zakelijke relaties, attenties e.d.). Tevens worden onder deze categorie begrepen de noodzakelijke kosten voor de representatie die door de partner worden gemaakt in verband met de functie-uitoefening als politiek ambtsdrager. Voorbeelden zijn uitgaven en (reis)kosten verbonden aan bezoeken van zieken, bejaarden, 100-jarigen en het bijwonen van georganiseerde activiteiten, bijeenkomsten en recepties.

  • B.

    Vakliteratuur 

    Uitgaven voor (abonnementen voor) vakliteratuur, losbladige uitgaven, naslagwerken.

  • C.

    Contributies (verenigingen) 

    Contributies / lidmaatschappen: lidmaatschap vakbond, belangenvereniging, beroepsvereniging, bestuurdersvereniging e.d.

  • D.

    Telefoonkosten 

    De kosten van zakelijke gesprekken waaronder ook van de mobiele telefoon. De kosten van telefoonabonnementen vallen niet onder de vaste kostenvergoeding.

  • E.

    Bureaukosten en porti 

    Pennen, potloden, papier, zakelijke agenda e.d. tevens de kosten voor het verzenden van post en het kopiëren van stukken.

  • F.

    Giften 

    Zakelijke giften die de politieke ambtsdrager louter als zodanig doet, en die men als privépersoon niet zou hebben gedaan, aan inzamelingsacties, collectes e.d. (in de regel voor plaatselijke en / of regionale doeleinden). Giften aan een politieke partij of verkiezingscampagne maken hier geen deel van uit.

  • G.

    Fractiekosten 

    Bijdragen in de kosten van fractieassistenten en secretariaat, fractieweekend.

  • H.

    Representatieve ontvangsten aan huis Hieronder vallen de kosten verbonden aan ontvangsten in de eigen woning die direct verband houden met de uitoefening van het ambt in het eigen huis (consumptieve verstrekkingen e.d.).

  • I.

    Excursies 

    Excursies die worden gevolgd ten behoeve van de uitoefening van het politieke ambt (inclusief reis- en verblijfskosten).

2.    Fiscale aspecten

Voor de belastingheffing wordt de beloning (bezoldiging of vergoeding voor de werkzaamheden) in aanmerking genomen hetzij als belastbaar loon (ingeval van werknemerschap), hetzij als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden (ingeval van niet-werknemerschap). Dit onderscheid is van belang voor de mogelijkheden om onbelaste vergoedingen te ontvangen dan wel beroepskosten te kunnen aftrekken.

Bij de fiscale behandeling van vaste kostenvergoedingen is er onderscheid tussen de groep die in (fictieve) dienstbetrekking staat (werknemers) en zij die geen dienstbetrekking hebben (niet-werknemers). De mogelijkheid van aftrekbare kosten bestaat niet voor werknemers. Niet-werknemers hebben de mogelijkheid van aftrekbare kosten, maar komen niet in aanmerking voor een onbelaste vergoeding.

Burgemeesters en commissarissen zijn in dienstbetrekking. Wethouders, gedeputeerden en raads- en statenleden zijn niet in dienstbetrekking, maar kunnen voor de loonbelasting opteren en worden in dat geval fiscaal als werknemer aangemerkt (fictief werknemerschap).

Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden is het gezamenlijk bedrag van het resultaat uit een of meer werkzaamheden die geen belastbare winst of belastbaar loon genereren. Onder deze categorie inkomsten valt hetgeen ambtsdragers genieten indien zij niet (fictief) als werknemer worden aangemerkt. Bij resultaat uit overige werkzaamheden zijn eventuele (vaste) vergoedingen integraal als inkomen belast. Beroepskosten kunnen echter, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen langs dezelfde regels als ondernemers, in mindering op het belastbare resultaat worden gebracht. Genieters van resultaat uit overige werkzaamheden hebben evenals ondernemers een wettelijke administratieverplichting.

De bestuurders die in dienstbetrekking fungeren en zij die voor het fictief werknemerschap hebben geopteerd ontvangen de vaste onkostenvergoedingen gebruteerd. Dat betekent dat het bedrag van de vergoeding is verhoogd in verband met verschuldigde belasting. De brutering heeft dus geen betrekking op de categorieën ambtsdragers die niet onder het loonbelastingregime vallen en hiervoor ook niet hebben geopteerd. Dit vloeit voort uit de bovengenoemde aftrekmogelijkheden van betrokkenen van de werkelijk gemaakte kosten.

 

Loon in natura

Het verstrekken van voorzieningen kan fiscale consequenties hebben. Niet alleen beloning in geld, maar ook voordelen en goederen in natura worden fiscaal als inkomen aangemerkt. Beloningen in natura worden belast naar de waarde in het economisch verkeer. De belaste waarde blijft echter beperkt tot het bedrag van de besparing als het gaat om goederen die worden gebruikt bij het vervullen van de dienstbetrekking. Het bedrag van de besparing wordt bepaald aan de hand van het bestedingspatroon personen die in vergelijkbare omstandigheden verkeren. Lunches en diners met relaties van de gemeente of de provincie worden als onbelast geaccepteerd. Indien er regelmatig een lunch of diner wordt verstrekt niet voorvloeiend uit de functie en het belang van gemeente/provincie, is er sprake van een privébesparing. In dat geval bevat de verstrekking fiscaal gezien een inkomensbestanddeel. In deze situatie zou de betrokken bestuurder voor de verstrekking een vergoeding dienen te betalen.

Privévoordeel of -gebruik van in natura verstrekte voorzieningen wordt als inkomen belast. Zo zal er bij bijvoorbeeld bij het privégebruik van de dienstauto een fiscale bijtelling plaatsvinden (de zogenoemde autokostenfictie). Indien de werkgever een auto ter beschikking stelt gaat de fiscus er overigens van uit dat ook sprake is van privégebruik, tenzij tegenbewijs wordt geleverd (sluitende rittenadministratie). Er zijn tevens fiscale regelingen gericht op het gebruik van (mobiele) telefoons.