BELEIDSREGEL STALLINGSVOORZIENINGEN WMO SCOOTMOBIELEN HELMOND 2013

Inleiding

Op het moment dat een voorziening voor een scootmobiel wordt toegekend, moet zorgvuldig bekeken worden of deze scootmobiel (brand-)veilig gestald kan worden. Door de toename van het aantal scootmobielen vereist een (brand-)veilige stalling steeds meer aandacht.

In deze beleidsregel wordt vastgelegd met welke zaken rekening moet worden gehouden bij het al dan niet realiseren van scootmobielstallingen in grote wooncomplexen.

Als hoofdregel geldt:

Aan personen aan wie een voorziening voor een scootmobiel is toegekend, wordt de scootmobiel pas feitelijk geleverd als er een adequate stalling aanwezig of realiseerbaar is. Dit betekent dat er altijd een huisbezoek en contact met de verhuurder plaats moet zal vinden om dit te controleren.

Realisatie scootmobielstalling

Er bestaan verschillende mogelijkheden voor het realiseren van een scootmobielstalling, namelijk:

• 1.

  een stallingsmogelijkheid in de woning;

• 2.

  een algemene voorziening per complex (bergingen, gemeenschappelijke ruimte etc.);

• 3.

  een algemene voorziening per verdieping of unit;

• 4.

  een individuele voorziening bij de woning.

Allereerst zal gekeken worden of een stallingsmogelijkheid in de woning aanwezig of realiseerbaar is. Is deze niet aanwezig of realiseerbaar dan zal gekeken worden naar mogelijkheid 2 (een algemene voorziening per complex), vervolgens naar mogelijkheid 3 (een algemene voorziening per verdieping of unit) en als laatste naar mogelijkheid 4 (een individuele voorziening bij de woning).

Individuele voorziening bij de woning (mogelijkheid 4)

Een individuele voorziening voor een stallingsmogelijkheid bij de woning wordt slechts verstrekt indien:

• 1.

  plaatsing van een scootmobiel bij de woning wordt slechts toegekend wanneer dit gelet op de lichamelijke beperkingen van de zorgvrager noodzakelijk is, en

• 2.

  wanneer de vrije doorgang (0,85 m, afhankelijk van de gebruiksfunctie) van de algemene ruimte(n) ten behoeve van de brandveiligheid gewaarborgd blijft (zie Beleidsregel brandveilig stallen scootmobielen)

Indien niet voldaan wordt aan beide voorwaarden wordt geen individuele voorziening voor een stallingsmogelijkheid verstrekt. Verhuizen, een andere oplossing met betrekking tot de stalling van de scootmobiel (bijvoorbeeld: een medebewoner levert scootmobiel ter plaatse af en stalt deze weer) of een andere geschikte vervoersvoorziening is dan noodzakelijk.

Een eventueel noodzakelijke scover kan op basis van de Wmo slechts worden vergoed wanneer alle andere oplossingen niet mogelijk zijn.

Uitzonderingen

• -

  Vergoeding van de kosten voor het realiseren van een scootmobielstalling door het college is afhankelijk van de omschrijving van het complex (zie artikel 5.1 onder b van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Helmond 2010).

• -

  Voorzieningen aan algemene ruimten worden in beginsel niet vergoed in wooncomplexen, die specifiek gericht zijn op mensen met beperkingen/ouderen of waar uitgaande van het verhuurbeleid inmiddels veelal ouderen wonen. Er mag vanuit worden gegaan dat in dergelijke wooncomplexen al voorzieningen in de gemeenschappelijke ruimten zijn getroffen of dat voorzieningen bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten kunnen worden meegenomen.

• -

  Voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, bij kamerhuur en bij kamerverhuur worden niet vergoed. (zie

  artikel 5.1 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Helmond 2010).

• -

  Verplaatsing van eerder verstrekte voorzieningen in het kader van de Wmo (zoals elektrapunten) worden niet vergoed.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na datum van bekendmaking in het Gemeenteblad.