Regeling vervallen per 14-03-2018

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Helmond houdende regels omtrent de Raadscommissies

Geldend van 25-04-2017 t/m 13-03-2018

Intitulé

VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES HELMOND 2014

De raad van de gemeente Helmond;

gelet op het bepaalde in artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    de Verordening op de Raadscommissies Helmond 2014 vast te stellen;

  • II.

    de Verordening op de Raadscommissies Helmond 2009 in te trekken.

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • b.

    voorzitter: de voorzitter van een raadscommissie;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • f.

    lid: lid van een raadscommissie, zijnde een raadslid of niet-raadslid (burgercommissielid);

  • g.

    presidium: het presidium als bedoeld in artikel 3c van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Helmond;

  • h.

    seniorenconvent: het seniorenconvent als bedoeld in artikel 3b van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Helmond;

  • i.

    fractie: een afzonderlijke fractie of een combinatie van fracties als bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Helmond;

  • j.

    deskundigen: ambtenaren van de gemeente Helmond of derden die beschikken over specialistische kennis over een bepaald onderwerp;

  • k.

    raad: de gemeenteraad van Helmond;

  • l.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Helmond.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

  • a.

    raadscommissie Bestuur en Economie;

  • b.

    raadscommissie Omgeving;

  • c.

    raadscommissie Maatschappij;

  • d.

    raadscommissie Financiën.

  • 2.

    De raadscommissie Bestuur en Economie adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen (zowel inhoudelijk als financieel):

  • a.

    algemene coördinatie;

  • b.

    bestuursorgaan gerelateerde aangelegenheden betreffende politie en brandweer;

  • c.

    integraal veiligheidsbeleid;

  • d.

    communicatie, voorlichting en inspraak;

  • e.

    bestuurlijke herstructurering, intergemeentelijke en regionale samenwerking;

  • f.

    bestuurs- en juridische zaken;

  • g.

    stadspromotie en representatie;

  • h.

    coördinatie bestuurlijke vernieuwing;

  • i.

    coördinatie grote stedenbeleid;

  • j.

    onderzoek en statistiek;

  • k.

    economie en arbeidsmarkt;

  • l.

    werk en inkomen;

  • m.

    organisatie en informatie;

  • n.

    personeel en automatisering;

  • o.

    facilitaire zaken.

  • 3.

    De raadscommissie Omgeving adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen (zowel inhoudelijk als financieel):

  • a.

    ruimtelijke ordening;

  • b.

    bouwzaken;

  • c.

    grondzaken;

  • d.

    volkshuisvesting;

  • e.

    stadsvernieuwing;

  • f.

    verkeer en vervoer;

  • g.

    parkeren;

  • h.

    centrumplanontwikkeling;

  • i.

    milieu;

  • j.

    mobiliteit;

  • k.

    sport, kunst en cultuur;

  • l.

    beheer gemeentelijke gebouwen.

  • 4.

    De raadscommissie Maatschappij adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen (zowel inhoudelijk als financieel):

  • a.

    zorg en welzijn;

  • b.

    onderwijs;

  • c.

    jeugdbeleid (inclusief jeugdzorg);

  • d.

    sociale zaken;

  • e.

    dienstverlening.

  • 5.

    De raadscommissie Financiën adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen (zowel inhoudelijk als financieel):

  • a.

    concernplanning en control (behandeling bestuursrapportage, voorjaarsnota, begroting en jaarrekening);

  • b.

    concernkaderstelling;

  • c.

    belastingen en leges.

  • 6.

    De voorzitter van de raad bepaalt, zo nodig in overleg met het presidium, aan welke commissie advies wordt gevraagd, wanneer het een onderwerp betreft dat niet tot het werkterrein van een commissie behoort.

  • 7.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de raad een onderwerp meerdere commissies aangaat, kan deze het presidium consulteren met de vraag of het onderwerp aan meerdere commissies moet worden voorgelegd, of in een gezamenlijke vergadering van meerdere commissies moet worden behandeld.

  • 8.

    In het geval dat een onderwerp in een gezamenlijke vergadering wordt behandeld, wijst de voorzitter van de raad vooraf de voorzitter van die vergadering aan.

  • 9.

    Het presidium kan, gehoord het seniorenconvent, aan de raad voorstellen een wijziging aan te brengen in de verdeling van de onderwerpen als bedoeld in het tweede tot en met het vijfde lid.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde, vierde of vijfde lid, genoemde onderwerpen;

  • b.

    het uitbrengen van advies uit eigener beweging;

  • c.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde lid, vierde of vijfde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling, benoeming en vervanging

  • 1.

    De raad stelt voor elke raadscommissie het maximum aantal leden vast met dien verstande dat een raadscommissie bestaat uit ten hoogste twintig leden. Voor de raadsperiode 2014-2018 bestaan de raadscommissies Maatschappij en Bestuur en Economie uit maximaal 22 personen. Laatstgenoemde raadscommissie kan zo nodig verder worden uitgebreid.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het derde en vierde lid, geldt ten aanzien van de vertegenwoordiging in de raadscommissies de volgende verdeelsleutel:

  • a.

    een fractie met één of twee raadsleden: vijf zetels, waarvan er twee mogen worden bezet door een niet- raadslid;

  • b.

    een fractie met drie tot en met vijf raadsleden: acht zetels, waarvan er twee mogen worden bezet door een niet-raadslid;

  • c.

    een fractie met zes of meer raadsleden: maximaal twaalf zetels, waarvan er drie mogen worden bezet door een niet-raadslid.

  • 3.

    In de commissie Financiën hebben uitsluitend raadsleden zitting

  • 4.

    Behoudens ten aanzien van de commissie genoemd in het vorige lid, bestaat een raadscommissie voor maximaal één derde uit niet-raadsleden.

  • 5.

    De in het eerste lid bedoelde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd. Niet-raadsleden worden niet in meerdere raadscommissies benoemd.

  • 6.

    Leden die raadslid zijn worden zo mogelijk benoemd in de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad. Niet-raadsleden worden zo spoedig mogelijk daarna benoemd.

  • 7.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 8.

    Niet-raadsleden leggen voorafgaand aan het uitoefenen van hun functie een eed af ten overstaan van de voorzitter. Artikel 14 van de Gemeentewet is hier van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor “raad” wordt gelezen “raadscommissie”.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter fungeert een door de raadscommissie uit zijn midden aangewezen lid als tijdelijk voorzitter.

  • 4.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het voorbereiden en leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      de periodieke invulling van (visievormende) themabijeenkomsten en brainstormsessies als bedoeld in de notitie van de Werkgroep herziening raadscommissies.

    • e.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt;

  • 5.

    De voorzitter is lid van het presidium.

Artikel 6 Onverenigbare betrekkingen niet-raadsleden

  • 1.

    Het lidmaatschap van een raadscommissie is voor niet-raadsleden onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde geldt niet voor:

    • a.

      ambtenaren van de burgerlijke stand;

    • b.

      ambtenaren, die als vrijwilliger hulpdiensten verrichten;

    • c.

      onderwijspersoneel.

  • 3.

    Met ambtenaar als bedoeld in het eerste lid worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij, die in dienst van de gemeente op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Artikel 7 Zittingsduur, vacatures en opvolging

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger, eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, zevende lid, gestelde eisen.

  • 3.

    Een als raadslid benoemd lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij het lidmaatschap van de raad verliest.

  • 4.

    De raad kan een lid tijdens de zittingsperiode als bedoeld in het eerste lid ontslaan. Het ontslag geschiedt bij voorkeur op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 5.

    De raad kan de voorzitter en zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 6.

    Een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger, kunnen te allen tijde op eigen initiatief ontslag nemen.Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 7.

    Indien niet langer wordt voldaan aan het gestelde in artikel 10 of 13 van de Gemeentewet, of door overlijden, ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van de artikelen 4, 5 en 6.

  • 8.

    Een niet-raadslid wordt door de raad ontslagen wanneer deze in strijd handelt met het bepaalde in artikel 15 van de Gemeentewet.

  • 9.

    Een raadslid dat ophoudt lid te zijn, kan tussentijds uitsluitend worden opgevolgd door een ander raadslid op voordracht van de fractie. Een niet-raadslid dat ophoudt lid te zijn, kan tussentijds worden opgevolgd door een niet-raadslid of een raadslid op voordracht van de fractie.

Artikel 8 Griffier en commissiegriffier

  • 1.

    Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert een ambtenaar als commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering van de commissie aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad aangewezen ambtenaar.

  • 4.

    De griffier kan in iedere vergadering van de commissie aanwezig zijn.

  • 5.

    De adviezen en andere stukken die van de commissie uitgaan worden door de commissiegriffier of de griffier mede ondertekend.

HOOFDSTUK 3 VERGADERINGEN

Artikel 9 Tijdstip en vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de raadscommissies vinden in beginsel in de derde week van de maand plaats.

  • 2.

    De voorzitter bepaalt, zo mogelijk na overleg met de leden van de commissie, dag en plaats van de vergadering en het aanvangstijdstip. De voorzitter houdt hierbij rekening met het door de raad vastgestelde vergaderschema voor de vergaderingen van de raad.

  • 3.

    Reguliere vergaderingen vangen aan om 19.30 uur of zoveel eerder als de voorzitter, gehoord het presidium, nodig acht.

  • 4.

    Reguliere vergaderingen eindigen in beginsel om 22.30 uur. De voorzitter kan, gehoord het standpunt van de raadscommissie, hiervan afwijken.

  • 5.

    De voorzitter is verplicht een (extra) vergadering te doen houden, indien tenminste één derde deel van het aantal leden dit schriftelijk onder opgaaf van redenen verzoekt. Deze vergadering wordt gehouden binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, tenzij door de verzoekende leden een later tijdstip wordt verlangd.

Artikel 10 Voorlopige agenda, oproep voor vergadering en initiatiefvoorstellen

  • 1.

    De voorzitter stelt na overleg met de commissiegriffier een voorlopige agenda op.

  • 2.

    De voorzitter stuurt aansluitend de voorlopige agenda ter kennisneming toe aan het presidium en aan het college.

  • 3.

    De voorzitter doet ten minste één week voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep toekomen. De oproep gaat vergezeld van de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 4.

    Zowel de leden, als het college, kunnen op eigen initiatief de voorzitter verzoeken een of meerdere onderwerpen op de agenda van een raadscommissie te plaatsen. Een inhoudelijk voorstel wordt schriftelijk bij de voorzitter ingediend waarin in ieder geval wordt aangegeven de probleemstelling, de aanleiding en het gevraagde. De voorzitter meldt de vraag in de eerstvolgende vergadering van het presidium. Het format wordt doorgeleid naar het college. Het college geeft in de volgende vergadering van de raadscommissie een procedureel antwoord. Na ontvangst van het inhoudelijk antwoord van het college zal agendering voor de eerstvolgende commissievergadering plaatsvinden.

  • 5.

    Indien een aanvullende agenda wordt opgesteld, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden toegezonden.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep op de in de gemeente Helmond gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

  • a.

    de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

  • b.

    de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

  • c.

    de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor de leden van de commissie in de visiekamer van Boscotondo ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten de gemeentelijke gebouwen gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 13 Aanwezigheid college, burgemeester en deskundigen

  • 1.

    De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders uitnodigen om in de vergadering aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    De genodigde als bedoeld in het eerste lid kan, te zijner beoordeling, zich tijdens de vergadering laten bijstaan door één of meerdere deskundigen.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt, zo mogelijk gehoord de commissie, welke deskundigen door de commissie uitgenodigd worden om een vergadering van de commissie bij te wonen.

  • 4.

    Voor zover een deskundige een ambtenaar is van de gemeente Helmond die door of vanwege het college is aangesteld of daaraan ondergeschikt is, overlegt de voorzitter voorafgaand aan de uitnodiging met de gemeentesecretaris of de directeur van dienst.

  • 5.

    De deskundige als bedoeld in het vierde lid is verplicht tijdens de vergadering aan de commissie alle gevraagde inlichtingen te verstrekken die gerelateerd is aan het onderwerp waarvoor hij is uitgenodigd.

Artikel 14 Presentielijst

  • 1.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst.

  • 2.

    Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15a Opening vergadering, quorum, vaststelling agenda, technische vragenronde en presentaties

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 4.

    Aan het begin van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Ieder agendapunt wordt voorzien van een tijdsindicatie.

  • 5.

    De zitting hebbende leden wordt aan het begin van de vergadering de gelegenheid geboden tot het stellen van technische vragen.

  • 6.

    Technische vragen dienen tenminste 24 uur voorafgaand aan de vergadering door de fractie bij de voorzitter te worden aangemeld. Dit dient bij voorkeur schriftelijk te gebeuren.

  • 7.

    De voorzitter ziet erop toe dat de verantwoordelijk portefeuillehouder (burgemeester of wethouder) tijdig op de hoogte wordt gebracht van de technische vragen.

  • 8.

    Het bepaalde in het vijfde lid laat onverlet het uitgangspunt dat om efficiencyredenen technische vragen zoveel mogelijk voorafgaand aan de vergadering ambtelijk worden voorgelegd en beantwoord.

  • 9.

    Een presentatie duurt maximaal 10 minuten waarbij door de presentator ten hoogste 10 sheets mogen worden gebruikt. Aansluitend is er gelegenheid tot het stellen van vragen. Deze vragenronde duurt maximaal 10 minuten.

  • 10.

    Gedurende een presentatie wordt de presentator in beginsel niet geïnterrumpeerd.

Artikel 15b Stukken ter kennisname

  • 1.

    Een stuk dat ter kennisname op de agenda van de raadscommissie is geplaatst kan als bespreekstuk worden geagendeerd, voor zover minimaal 5 dagen voorafgaand aan de vergadering de voorzitter daartoe een schriftelijk verzoek van een fractie heeft ontvangen.

  • 2.

    In het schriftelijke verzoek als bedoeld in het vorige lid wordt het onderwerp en de strekking van de te stellen vraag of vragen vermeld.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers kunnen in een vergadering het woord voeren (spreekrecht) over onderwerpen die zijn geagendeerd.

  • 2.

    Een burger die gebruik wenst te maken van het spreekrecht, dient dit uiterlijk op de dag van vergadering vóór 14.00 uur te melden bij de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, telefoonnummer en zo mogelijk e-mailadres. Voorts vermeldt hij het onderwerp waarover hij het woord wenst te voeren, het belang bij het onderwerp en voor zover van toepassing namens welke personen, groepering, instelling of organisatie het spreekrecht wordt verlangd.

  • 3.

    De voorzitter beslist over de verlening van het spreekrecht met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid.

  • 4.

    Voor onderwerpen die verband houden met een agendapunt geeft de voorzitter het woord aan de burger voor aanvang van behandeling van het agendapunt. Voor andere onderwerpen geschiedt dit aan het begin van de vergadering.

  • 5.

    De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan de insprekende burgers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en een deelnemer.

  • 6.

    De maximum spreektijd bedraagt per vergadering een half uur. De voorzitter bepaalt of aan het begin van de vergadering of aan het begin van de bespreking van een bepaald agendapunt van de spreektijd gebruik gemaakt kan worden. De spreektijd per inspreker bedraagt ten hoogste vijf minuten. De voorzitter verdeelt zo nodig de spreektijd over de insprekers en bepaalt de volgorde.

  • 7.

    Per groepering, instelling of organisatie mag slechts één persoon het woord voeren. Inspreker geeft tevoren aan namens welke groepering, instelling of organisatie hij spreekt.

  • 8.

    Burgers die gebruik maken van het spreekrecht kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de vergadering bijwonen.

Artikel 17 Verslag voorgaande vergadering

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor een conceptverslag van de voorgaande vergadering en de verzending daarvan.

  • 2.

    Het conceptverslag als bedoeld in het eerste lid wordt binnen drie weken aan de leden van de betrokken raadscommissie(s) toegezonden alsmede aan de overige personen die tijdens de vergadering het woord hebben gevoerd.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht om voor aanvang van de eerstvolgende vergadering een voorstel tot wijziging van het verslag in te dienen bij de commissiegriffier. De reden voor een dergelijk voorstel kan van doen hebben met kennelijke onjuistheden in het verslag of een onvolledige of onjuiste weergave van hetgeen tijdens de vergadering is gezegd of geconcludeerd.

  • 4.

    Het conceptverslag wordt voorafgaand aan de eerstvolgende vergadering van de raad ter inzage gelegd voor de leden van de raad en die van de raadscommissies.

  • 5.

    Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering vastgesteld. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

  • 6.

    Een verslag als bedoeld in het vijfde lid omvat tenminste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiegriffier; de leden en alle overige aanwezigen;

    • b.

      welke leden afwezig waren;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van hetgeen besproken is met vermelding van de namen van degenen die het woord hebben gevoerd;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 21 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 7.

    Een afschrift van het vastgestelde en ondertekende verslag wordt aan het college ter kennisneming toegestuurd en voor een ieder in de stadswinkel ter inzage gelegd.

  • 8.

    Een verslag als bedoeld in dit artikel wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de griffier.

Artikel 18 Spreektermijnen en woordvoerderschap

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5.

    Namens de fractie wordt bij de behandeling van een onderwerp of voorstel door één lid het woord gevoerd.

  • 6.

    Bij een vergadering van meer dan één commissie tegelijkertijd (gecombineerde commissievergadering) is er in eerste termijn één woordvoerder per fractie. Fractieleden van dezelfde partij, aanwezig namens de andere commissie(s), kunnen wel interrupties plaatsen en in tweede termijn reageren op hetgeen werd ingebracht. Hierbij geldt weer één woordvoerder per commissie per fractie.

Artikel 19 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 20 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • a.

    de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

  • b.

    een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog mag afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5.

    Over het voorstel als bedoeld in het vierde lid wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de voorzitter hem verwijderen.

Artikel 21 Beraadslaging en deelname door anderen

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 3.

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 4.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 22 Beslissing over advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    De leden beslissen op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    Behoudens het bepaalde in artikel 15 van deze verordening neemt de commissie geen besluiten indien op het moment van besluitvorming minder dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 5.

    Een beslissing als bedoeld in het derde lid wordt bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van de stemmen wordt geacht geen beslissing te zijn genomen en worden de standpunten aan de raad medegedeeld.

  • 6.

    Over zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, over personen bij gesloten en ongetekende briefjes.

  • 7.

    Indien bij het nemen van een beslissing over een zaak door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 8.

    De leden van de commissie onthouden zich van stemrecht over zaken, benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen, die hen, hun echtgenoten of hun bloed- en aanverwanten tot de derde graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gemachtigden zijn betrokken.

  • 9.

    Een benoeming wordt geacht iemand persoonlijk aan te gaan, wanneer hij behoort tot die personen, tot welke de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

Artikel 23 Uitbrengen en openbaarmaking advies

  • 1.

    De voorzitter draagt zorg voor de adviezen als bedoeld in het vorige artikel. Adviezen worden gemotiveerd, vermelden de standpunten van de fracties en worden ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

  • 2.

    Adviezen die betrekking hebben op onderwerpen die in een raadsvergadering aan de orde komen worden, zo mogelijk, uiterlijk twee weken voor die vergadering bij de voorzitter van de raad ingediend.

  • 3.

    Adviezen worden gedurende een maand voor een ieder in de stadswinkel ter inzage gelegd.

  • 4.

    Dit artikel is niet van toepassing op adviezen die in een besloten vergadering tot stand zijn gekomen als bedoeld in hoofdstuk 4.

Artikel 24 Schriftelijke vergadering

  • 1.

    De voorzitter of het presidium kan besluiten om een vergadering schriftelijk af te doen. Hierbij zal de nodige terughoudendheid worden betracht.

  • 2.

    De fracties worden van de besluitvorming als bedoeld in het eerste lid vooraf door de voorzitter op de hoogte gesteld. Aansluitend maken de fracties aan de voorzitter en de commissiegriffier op schriftelijke wijze kenbaar of zij kunnen instemmen met een onderwerp dan wel een voorbehoud maken.

  • 3.

    Bij een schriftelijke vergadering worden de vergaderstukken schriftelijk of digitaal toegezonden aan de commissieleden.

HOOFDSTUK 4 BESLOTEN VERGADERINGEN

Artikel 25 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 26 Verslag

  • 1.

    Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2.

    Het verslag als hier bedoeld wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 27 Geheimhouding en opheffing geheimhouding

  • 1.

    Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2.

    Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 5 Bijzondere bijeenkomsten

Artikel 28 Themabijeenkomsten e.d.

  • 1.

    Een raadscommissie kan buiten de vergaderingen om (visievormende) themabijeenkomsten of bijeenkomsten in de vorm van brainstormsessies houden al dan niet gericht op beginspraak.

  • 2.

    Bijeenkomsten als bedoeld in het vorige lid vinden per commissie maximaal vier keer per kalenderjaar plaats en worden bij voorkeur opgenomen in het vergaderschema van de raadscommissies.

  • 3.

    De voorzitter van de raadscommissie kan andere raadscommissies uitnodigen om deel te nemen aan een bijeenkomst.

HOOFDSTUK 6 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 29 Toehoorders en pers

  • 1.

    De raadscommissie kan buiten de vergaderingen als bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 om besluiten tot het houden van hoorzittingen over onderwerpen behorende tot het takenpakket van de commissie om zodoende informatie te verzamelen of meningen te peilen, zodat de raad daarover een uitspraak kan doen of - voor zover bevoegd - een besluit kan nemen.

  • 2.

    Het besluit als bedoeld in het eerste lid wordt voorafgaand aan besluitvorming door de raadscommissie voor advies voorgelegd aan het presidium en vermeldt in ieder geval: het onderwerp, de vraagstelling, de doelgroep(en) en de te hanteren werkwijze.

  • 3.

    Voor een hoorzitting kunnen worden uitgenodigd inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en het college.

  • 4.

    Leden van het college kunnen zich tijdens een hoorzitting laten bijstaan door ambtelijk deskundigen of deskundigen buiten de ambtelijk organisatie.

  • 5.

    De raadsgriffier draagt zorg voor de organisatie van de hoorzitting.

  • 6.

    Tijdens de hoorzitting worden vragen gesteld en antwoorden gegeven. Er vindt geen debat plaats. Een korte standpuntbepaling is mogelijk.

  • 7.

    De voorzitter bepaalt de gang van zaken tijdens de hoorzitting.

Artikel 30 Geluid- en beeldregistratie

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 31 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 6 januari 2015.

Ondertekening

De raad voornoemd,
De voorzitter,
Mevr. P.J.M.G. Blanksma – van den Heuvel
De griffier,
Mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
16 januari 2015
De gemeentesecretaris,
mr. drs. A.P.M. ter Voert