Regeling vervallen per 01-01-2023

Beleidsregel kostendelersnorm Participatiewet 2015

Geldend van 04-11-2015 t/m 31-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregel kostendelersnorm Participatiewet 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond,

Gelet op de artikelen 22a, vierde lid, onder b en c, en vijfde lid, en 33, vierde lid, Participatiewet en de artikelen 4:81 tot en met 4:84 Algemene wet bestuursrecht

besluit:

Vast te stellen de Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet Helmond 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • b.

      commerciële verhuur: het in gebruik geven van een onroerende zaak voor een bepaalde periode aan een huurder, tegen periodieke betaling én marktconforme prijs;

    • c.

      de wet: de Participatiewet;

    • d.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21 onder b van de wet;

    • e.

      kostganger: degene die tegen een financiële vergoeding een gedeelte van een woning huurt van iemand die de woning in zijn geheel huurt van een ander dan wel in eigendom heeft, waarbij de huurder/ eigenaar en de kostganger geen partners van elkaar zijn of bloedverwanten in de eerste graad. Het verschil tussen de huurder en de kostganger is dat de kostganger naast het woongenot ook de maaltijden op kosten van de verhuurder nuttigt;

    • f.

      uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet en de uitkering in het kader van de IOAW en de IOAZ

Artikel 2 Toepasselijkheid

  • 1. De bepalingen van deze beleidsregels gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze beleidsregels alleen als beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.

  • 2. De bepalingen van de artikelen 3 tot en met 10 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 Commerciële relatie en commerciële prijs

Artikel 3 Commerciële relatie en -prijs

In geval van een commerciële relatie en -prijs is de kostendelersnorm ingevolge artikel 22a van de Participatiewet niet van toepassing. Wat onder een commerciële relatie en –prijs moet worden verstaan, laat de Participatiewet zich over niet uit, anders dan dat sprake moet zijn van een schriftelijke overeenkomst voor zover het de commerciële relatie betreft. Via deze beleidsregel wordt daar verdere uitleg aan gegeven. Voor de afbakening van het begrip commerciële relatie wordt aangesloten bij de definitie van de Centrale Raad van Beroep, namelijk dat belanghebbende de zakelijke/commerciële relatie kan aantonen met een zakelijke overeenkomst, waarbij de wederzijdse rechten en plichten geregeld zijn en nauwkeurig zijn afgebakend. Tevens kan de belanghebbende de betalingen aantonen en de verhuurder de ontvangst van een commerciële huurprijs of commerciële prijs kostgangerschap.

Artikel 4 Commerciële prijs kamerhuur en kamerverhuur

Een commerciële huurprijs is tenminste het bedrag van de ‘basishuur’, genoemd in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag, dat wordt gehanteerd bij de bepaling van huurtoeslag door de Belastingdienst (minimumhuurprijs om in aanmerking te komen voor huurtoeslag). (€ 229,64 per 1 januari 2015)

Artikel 5 Commerciële prijs kostgangerschap

Er is sprake van een commerciële kostgangersprijs als de hoogte van het bedrag aan kostgeld (inclusief huur) tenminste meer bedraagt dan 175% van het bedrag genoemd in artikel 4.

Artikel 6 Eisen aan te overleggen zakelijke overeenkomst

  • 1. Een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 22a, vierde en vijfde lid van de Participatiewet wordt als zodanig slechts aangemerkt indien de overeenkomst de volgende onderdelen bevat:

    • ·

      Naam-, adres- en woonplaatsgegevens van beide partijen;

    • ·

      aanduiding van de ruimte;

    • ·

      de ingangsdatum;

    • ·

      het overeengekomen bedrag;

    • ·

      de wijze van betaling;

    • ·

      de samenstelling van het overeengekomen bedrag;

    • ·

      de looptijd van de overeenkomst;

    • ·

      jaarlijkse indexering, huurverhoging,

    • ·

      de overeenkomst moet zijn ondertekend en gedateerd.

  • 2. Onverminderd de onderdelen van de overeenkomst genoemd in het eerste lid geldt in het geval van kostgangers aanvullend:

    • ·

      dat in de overeenkomst dient te zijn opgenomen welke diensten in de overeenkomst zijn begrepen;

    • ·

      dat in de overeenkomst dient te zijn opgenomen welke ruimten de kostganger mag gebruiken.

Artikel 7 Eisen aan overleggen van bewijzen van betaling commerciële prijs

De volgende vereisten worden gesteld aan te overleggen bewijzen van betaling van een commerciële prijs als bedoeld in artikel 22a, vierde en vijfde lid van de Participatiewet:

  • a.

    een kopie van het dagafschrift van betaling via bankrekening indien betaling via bank geschiedt;

  • b.

    een kwitantie voorzien van handtekening van betaling bij contante betaling.

Artikel 8 Bewijslast en handhaving

  • 1. De bewijslast voor het niet van toepassing zijn van de kostendelersnorm rust op belanghebbende. Slaagt de belanghebbende binnen een door het college te stellen termijn niet in het aandragen van dat bewijs, dan wordt uitgegaan van het van toepassing zijn van de kostendelersnorm.

  • 2. Het bepaalde in lid 1, laat de bevoegdheden onverlet die het college c.q. de toezichthouder toekomen op grond van titel 5.2. van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9 Kostendelersnorm en verschillende woonvormen

  • 1. Bij tijdelijk verblijf in een instelling voor maatschappelijke opvang is de kostendelersnorm niet van toepassing, omdat men daar geen hoofdverblijf heeft.

  • 2. Indien er sprake is van langdurig verblijf in een instelling voor maatschappelijke opvang en men spreekt over een hoofdverblijf geldt het volgende:

    • a.

      de eigen bijdrage wordt als commerciële prijs beschouwd en

    • b.

      de woon-/zorgovereenkomst die de persoon heeft met de instelling voor maatschappelijke opvang wordt gezien als de “schriftelijke overeenkomst met de verhurende derde”.

Hoofdstuk 3 Inkomstenkorting bij ontvangst huur en kostgeld

Artikel 10 In mindering brengen inkomsten wegens onderhuur, verhuur of kostgeverschap

  • 1. De inkomsten uit verhuur en de inkomsten van een kostganger, zoals bedoeld in artikel 33, vierde lid, Participatiewet, worden op de uitkering in mindering gebracht.

  • 2. Indien er sprake is van het hebben van één kostganger of het verhuren van één kamer of het onderverhuren aan één persoon dan worden deze inkomsten op de uitkering in mindering gebracht tot een bedrag van 10% van de norm voor gehuwden.

  • 3. Indien sprake is van het hebben van twee kostgangers en/of van het verhuren van twee kamers of het onderverhuren aan twee personen, dan worden deze inkomsten op de uitkering in mindering gebracht tot een bedrag van 20% van de norm voor gehuwden.

  • 4. Ten aanzien van het tweede en derde lid moeten de afspraken over de verhuur van de woning op papier staan of in een huur- of kostgangerovereenkomst. Tevens moet uit bankafschriften of betalingsbewijzen blijken dat de gevraagde prijs werkelijk wordt betaald.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels indien toepassing leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 12 Onvoorziene situaties

In het geval waarin de bepalingen van deze beleidsregels niet voorzien, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij vergelijkbare situaties met in achtneming van de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2015, behoudens situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor de belanghebbende.

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 13 oktober 2015
Burgemeester en wethouders van Helmond
De burgemeester,
Mevr. P.J.M.G. Blanksma - van den Heuvel
De gemeentesecretaris,
Mr. drs. A.P.M. ter Voert
Bekend gemaakt op:
23 oktober 2015
De gemeentesecretaris,
Mr. drs. A.P.M. ter Voert

Toelichting beleidsregels kostendelersnorm