Verordening Inburgering Helmond 2015

Geldend van 17-02-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

VERORDENING INBURGERING HELMOND 2015

De raad van de gemeente Helmond;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 december 2015

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde en zesde lid, 23, derde lid, 24e, 24f en 35 van de Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012 en artikel X van de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering (Stb. 2012, 430);

besluit:

1. de Verordening Wet Inburgering Helmond 2013in te trekken

2. de Verordening Inburgering Helmond 2015 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a)

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b)

      wet: de Wet inburgering zoals deze luidde op 31 december 2012;

    • c)

      de wetswijziging: de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430);

    • d)

      WEB: Wet Educatie en Beroepsonderwijs;

    • e)

      inburgeringsplichtige: persoon, bedoeld in artikel X, 2e tot en met 5e lid van de wetswijziging en die woonachtig is in de gemeente Helmond;

    • f)

      voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening als bedoeld in artikel 19, derde lid, van de wet;

    • g)

      inburgeringsvoorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 19, derde lid, van de wet, die toe leidt naar het inburgeringexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder c, van de WEB en die het eenmaal kosteloos afleggen van het desbetreffende examen omvat;

    • h)

      gecombineerde voorziening: een inburgeringsvoorziening, gecombineerd met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet;

    • i)

      participatievoorziening: opleiding educatie, inburgeringsvoorziening of re-integratievoorziening;

    • j)

      inburgeringsexamen: het examen, zoals bedoeld in artikel 13 van de wet;

    • k)

      staatsexamen: de opleidingen, zoals bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel c, van de WEB;

    • l)

      trajectprijs: de prijs van een participatievoorziening bestaande uit een optelsom van de afzonderlijke prijzen van de benodigde modules conform het trajectplan;

    • m)

      uitkeringsgerechtigde: iemand die algemene bijstand ontvangt, dan wel een van de bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 19, vierde lid van de wet, aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet, de wetswijziging en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 1.2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a)

      het verstrekken van schriftelijk voorlichtingsmateriaal;

    • b)

      een gemeentelijk informatiepunt;

    • c)

      het geven van digitale informatie op de website van de gemeente Helmond.

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 2.1 Inburgeringsaanbod

Het college biedt een inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige, te weten:

  • a.

    de houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, en

  • b.

    de geestelijke bedienaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel g van de wet, die geen oudkomer is als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de wet,

    voor zover deze uiterlijk 31 december 2012 inburgeringsplichtig is geworden.

Artikel 2.2 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 onder a, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 onder a, een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3. Aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 onder a, biedt het college maatschappelijke begeleiding aan.

  • 4. Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a)

      NT-2 onderwijs (taalonderwijs);

    • b)

      arbeidsmarktoriëntatie;

    • c)

      voorzieningen zoals genoemd in de Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Helmond;

    • d)

      activiteiten of voorzieningen die in het kader van maatwerk bijdragen tot verbetering van

      het inburgeringsproces in het algemeen en in de lokale samenleving in het bijzonder.

Artikel 2.3 Overige vergoedingen

  • 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van inburgering indien er geen voorliggende voorziening voorhanden is.

  • 2. Een eventuele vergoeding wordt vastgesteld op de goedkoopste adequate voorziening.

  • 3. Wanneer het inkomen van de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1, hoger is dan de in aanmerking te nemen middelen voor draagkracht op grond van richtlijn B137 van de Beleidsregels Participatiewet wordt geen vergoeding verstrekt.

  • 4. Voor het bepalen van een draagkracht is richtlijn B063 van de Beleidsregels Participatiewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Een reiskostenvergoeding kan alleen worden verstrekt aan een inburgeringsplichtige die deelneemt aan een gecombineerde voorziening (inburgeringstraject in het kader van een re-integratietraject). Voor het bepalen van de hoogte van de reiskostenvergoeding zijn de Nadere regels Re-integratieverordening Participatiewet Helmond 2015 van toepassing.

Artikel 2.4 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening de betalingswijze en de termijnen van betaling vast.

  • 3. De eigen bijdrage wordt niet opgelegd aan uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen met een arbeidsplicht wiens inburgeringstraject onderdeel uitmaakt van een re-integratietraject ofwel de gecombineerde voorziening.

Artikel 2.5 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a)

    het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening;

  • b)

    het deelnemen aan gesprekken met de klantbegeleider;

  • c)

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d)

    voor de eerste keer deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e)

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • f)

    overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de voorziening kunnen ondersteunen.

Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 3.1 De procedure van het doen van een aanbod

Het college doet schriftelijk het aanbod, zoals bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige, bedoeld in artikel 2.1, in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 1.

    In het aanbod, opgenomen in een trajectplan, wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 2.

    De inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het college mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt middels ondertekening van het trajectplan.

  • 3.

    Wanneer de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1 het trajectplan bedoeld in het tweede lid tekent, neemt het college binnen vier weken na die ondertekening het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening overeenkomstig het gedane aanbod in het trajectplan.

Artikel 3.2 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a)

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b)

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 2.1;

  • c)

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald; en

  • d)

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage bedoeld in artikel 2.4.

Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete

Artikel 4.1 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 125,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtige is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 250,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2.5 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 300,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet vastgestelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. Het college stemt de hoogte van de bestuurlijke boete af op de ernst van de nalatige gedraging, de mate waarin deze nalatige gedraging aan de inburgeringsplichtige kan worden verweten en houdt rekening met de omstandigheden waarin de inburgeringsplichtige verkeert.

  • 5. Het college kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 4.2 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, bedraagt maximaal € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, bedraagt maximaal € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 600,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 1.000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 6. Het college stemt de hoogte van de bestuurlijke boete af op de ernst van de nalatige gedraging, de mate waarin deze nalatige gedraging aan de inburgeringsplichtige kan worden verweten en houdt rekening met de omstandigheden waarin de inburgeringsplichtige verkeert.

  • 7. Het college kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening indien strikte toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015, behoudens situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Met ingang van deze datum wordt de eerder op 7 mei 2013 vastgestelde verordening ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 2 februari 2016.
De raad voornoemd,
De voorzitter,
Mevr. P.J.M.G. Blanksma – van den Heuvel
De griffier,
Mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
16 februari 2016
De gemeentesecretaris,
Mr. drs. A.P.M. ter Voert