Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Helmond houdende regels omtrent financiën Financiële verordening gemeente Helmond 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

FINANCIELE VERORDENING GEMEENTE HELMOND 2017

De raad van de gemeente Helmond;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2016;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    De Financiële verordening gemeente Helmond 2017 vast te stellen;

  • 2.

    De Nota Investeringsbeleid 2017  vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen

Artikel 1 Definities

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      administreren: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Helmond en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • a.

    financiële organisatie: het onderdeel van de administratie dat systematisch financiële gegevens maakt en verwerkt van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Helmond, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    - de financieel-economische positie;

    - het financiële beheer;

    - de uitvoering van de begroting;

    - het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    - alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • c.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving.

  • d.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • e.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde prestaties en (maatschappelijke) effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 2 Planning en Contolcyclus

Artikel 2 Kalender

  • 1. Het College van B&W biedt jaarlijks, vóór 1 december, een bestuurlijke planning voor het volgende begrotingsjaar aan de Raad aan. In deze planning zijn de data opgenomen met betrekking tot het aanbieden en vaststellen van de Planning en Controlproducten.

  • 2. De Planning en Controlcyclus bestaat uit de volgende producten:

    • a.

      Voorjaarsnota

    • b.

      Programmabegroting

    • c.

      Bestuursrapportage

    • d.

      Jaarstukken

Artikel 3 Voorjaarsnota

  • 1. Het College van B&W biedt, als aftrap van de nieuwe Planning- en Controlcyclus, aan de Raad een nota aan waarin de beleidsmatige en budgettaire uitgangspunten alsmede de vertaling daarvan naar de budgettaire kaders voor het begrotingsjaar en de meerjarenraming duidelijk worden. In deze nota worden op hoofdlijnen ook voorstellen gedaan hoe met de budgettaire ruimte of opgave om te gaan bij het opstellen van de ontwerpbegroting.

  • 2. De voorjaarsnota wordt vastgesteld door de Raad.

Artikel 4 Programmabegroting

Het College kan nadere regels stellen die waarborgen dat de uitvoering van de programmabegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

Artikel 5 Bestuursrapportage

  • 1. Het College informeert de Raad door middel van twee Bestuursrapportages over de voortgang van de programmabegroting in het lopende boekjaar.

  • 2. De rapportage gaat in op de budgettaire en beleidsmatige afwijkingen ten opzichte van de vastgestelde programmabegroting alsmede op eventuele nieuwe beleidsmatige ontwikkelingen en bevat tevens de realisatie ultimo rapportagedatum en een prognose van het jaarresultaat. Daarnaast wordt ingegaan op afwijkingen in tijd en geld ten aanzien van de investeringskredieten.

  • 3. In of als bijlage bij een Bestuursrapportage wordt jaarlijks over de voortgang van de majeure projecten, waaronder de grootste grondexploitaties gerapporteerd.

  • 4. Op basis van deze Bestuursrapportage kunnen voorstellen tot wijziging van de programmabegroting ter vaststelling aan de Raad worden aangeboden die als bijlage bij deze Bestuursrapportage worden gevoegd.

Hoofdstuk 3 Financiële Positie

Artikel 6 Investeringsbeleid

  • 1. Het College legt de uitgangspunten voor het investeringsbeleid alsmede de waardering en afschrijving van vaste activa vast in een nota Investeringsbeleid. Deze nota wordt eens in de vier jaar ter vaststelling aan de Raad aangeboden.

  • 2. Deze nota bevat minimaal:

    • a.

      het afwegingskader voor investeringen;

    • b.

      criteria voor het activeren van activa;

    • c.

      criteria voor het waarderen van activa;

    • d.

      toegepaste methoden van afschrijven;

    • e.

      interne regels rondom verantwoording in de producten van de Planning en Controlcyclus;

    • f.

      procedures rondom afsluiten van kredieten en het overhevelen van de kredieten naar het volgende begrotingsjaar.

Artikel 7 Reserves en voorzieningen

De interne regels omtrent reserves en voorzieningen worden vastgesteld in een nota Reserves en Voorzieningen. Deze nota wordt eens in de vier jaar ter vaststelling aan de Raad aangeboden.

Artikel 8 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën Salarissen en sociale lasten en Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën Salarissen en sociale lasten en Ingeleend personeel.

  • 4. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.

  • 5. Bij het bepalen van het rentepercentage voor de omslagrente wordt rekening gehouden met een de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen (bespaarde rente).

Artikel 9 Financieringsfunctie

  • 1. Het College draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de Raad vastgestelde kaders van de programmabegroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s en kredietrisico's;

    • c.

      het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities;

    • d.

      het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten binnen de gegeven wettelijke kaders, respectievelijk de richtlijnen en limieten van het Treasurystatuut.

  • 2. Het College neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • b.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het College informeert de Raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigt te worden overschreden.

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties hanteert het College een terughoudend beleid. Uitgangspunten omtrent leningenen borgstellingen zijn uitgewerkt in het Treasurystatuut.

  • 4. Het College stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit Treasurystatuut. Het College zendt het besluit Treasurystatuut eens in de vier jaar ter kennisgeving aan de Raad.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 10 Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het College in de paragraaf lokale heffingen de verplichte

onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 11 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt

het College naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en

verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's. Uitgangspunt is een ratio weerstandsvermogen, dit is de verhouding tussen benodigd en aanwezig weerstandsvermogen, te hanteren van minimaal 1,5.

Artikel 12 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

  • 2. Het College biedt tenminste eens in de vier jaar een nota Onderhoud Openbare Ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De Raad stelt deze nota vast.

  • 3. Het College biedt ten minste eens in de vier jaar een nota Rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De Raad stelt deze nota vast.

  • 4. Het College biedt tenminste eens in de vier jaar een nota Onderhoud Gebouwen aan. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De Raad stelt deze nota vast.

Artikel 13 Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het College de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 14 Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het College naast de

verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

in ieder geval op:

  • a.

    de omvang, opbouw en (verwachte) ontwikkeling van het personeelsbestand;

  • b.

    de totale personele lasten (vast personeel en inhuur derden).

Artikel 15 Verbonden Partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het College in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 16 Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het College de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

  • 2. Het College biedt tenminste eens in de vier jaar een nota Grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de Raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      het beleid ten aanzien van de grondprijzen;

    • c.

      het beleid ten aanzien van de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en administratie

Artikel 17 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten, het maken van kostencalculaties en voor het inzicht in bepaalde indicatoren;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programmabegroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programmabegroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 18 Financiële organisatie

Het College draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • e.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • f.

    nadere regels ten aanzien van het fiscaal beleid.

Artikel 19 Interne controle

  • 1. Het College zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de verantwoording en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking.

  • 2. Het College waarborgt de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

  • 3. Het College neemt bij afwijkingen maatregelen tot herstel.

  • 4. Het College draagt zorg voor een stelsel van interne auditing op de goede werking van de verantwoordelijkheden genoemd onder lid 1, 2 en 3.

Artikel 20 Aanbesteding en inkoop

Het College draagt zorg voor en legt vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbestedingvan leveringen, werken en diensten. De regelswaarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemmingmet de relevante Nationale en Europese wetgeving.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. De verordening welke isvastgesteld door de Raad in november 2015 vervalt hiermee.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening gemeente Helmond 2017".

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 3 november 2016.
De raad voornoemd,
de voorzitter,
Mevr. P.J.M.G. Blanksma - van den Heuvel
de griffier,
Mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
2 december 2016
de gemeentesecretaris,
Mr. drs. A.P.M. Ter Voert