Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening aanwijzing en werkwijze planschadeadviseur Helmond 2009

Geldend van 15-06-2009 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening aanwijzing en werkwijze planschadeadviseur Helmond 2009

De raad van de gemeente Helmond;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 april 2009

gelet op de bepalingen van artikel 6.7 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening;

besluit:

vast te stellen de Verordening aanwijzing en werkwijze planschadeadviseur Helmond 2009.

Hoofdstuk I Algemene bepaling

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. aanvraag: aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening.

  • b. aanvrager: degene die een aanvraag om een tegemoetkoming in schade indient als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening.

  • c. adviseur: een persoon of adviescommissie, die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het college, en die belast is met de advisering over het op de aanvraag te nemen besluit.

  • d. adviescommissie: een commissie die uit meer dan één adviseur bestaat en geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het college, die belast is met advisering over het op de aanvraag te nemen besluit.

  • e. belanghebbende(n): de belanghebbende(n) als bedoeld in artikel 6.4a tweede en derde lid Wet ruimtelijke ordening.

  • f. college: het college van burgemeester en wethouders.

  • g. planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1 tweede lid Wet ruimtelijke ordening.

  • h. planschade: schade als bedoeld in afdeling 6.1 Wet ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk II Aanwijzing en werkwijze

Artikel 2 Aanwijzing

  • 1. Het college wijst binnen acht weken na ontvangst van een ontvankelijke aanvraag, één of meerdere adviseurs aan tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 Besluit ruimtelijke ordening of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Het college stelt de aanvrager en eventuele belanghebbende(n) schriftelijk of mondeling op de hoogte van de aanwijzing ingevolge het eerste lid.

Artikel 3 Deskundigheid en onafhankelijkheid

  • 1. Het college wijst een adviseur aan die beschikt over voldoende deskundigheid betreffende advisering op het gebied van planschade. Zo nodig kan het college verlangen dat de adviseur op grond van opleiding en ervaring aantoont deskundig te zijn op dit gebied.

  • 2. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomstenderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid, wordt door het college een extra adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid, wordt door het college een extra adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van de waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische maatregel.

  • 4. Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen zij een adviescommissie.

  • 5. Indien aanvrager of belanghebbende(n) zich niet kan/kunnen vinden in de keuze van de adviseur heeft/hebben hij/zij de mogelijkheid de adviseur te wraken binnen twee weken nadat zij ingevolge artikel 2, tweede lid op de hoogte zijn gesteld. Dit dient schriftelijk te gebeuren waarbij gemotiveerd wordt aangegeven waarom de adviseur niet onafhankelijk dan wel niet deskundig is.

  • 6. Het college geeft binnen zes weken na ontvangst van het wrakingverzoek een schriftelijk oordeel.

  • 7. Indien bestuursorganen van andere overheden belanghebbende(n) zijn bij de planologische maatregel die de aanleiding vormt voor een aanvraag, wordt een adviescommissie ingeschakeld.

  • 8. Een adviseur mag geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het college of van de gemeenteraad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de voorbereiding van of de advisering over de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 4 Advisering en termijnen

  • 1. De adviseur stelt de aanvrager, de belanghebbende(n) en het college in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling hun visie te geven over de aanvraag.

  • 2. De adviseur maakt hiervan een schriftelijk verslag dat wordt opgenomen in het advies.

  • 3. De adviseur brengt binnen zestien weken na de aanwijzing ingevolge artikel 2, eerste lid een schriftelijk en gemotiveerd conceptadvies uit aan het college over de vraag of sprake is van planschade en, indien daarvan sprake is, over de hoogte van de tegemoetkoming.

    De adviseur zendt dit conceptadvies op hetzelfde moment aan de aanvrager en de belanghebbende(n).

  • 4. Van een overschrijding van de in het derde lid genoemde termijn stelt de adviseur het college, de aanvrager en belanghebbende(n) schriftelijk in kennis, met vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen het conceptadvies zal worden uitgebracht.

  • 5. De adviseur stelt het college, de aanvrager en de belanghebbenden(n) in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van het conceptadvies schriftelijk een reactie te geven op het conceptadvies.

  • 6. De adviseur brengt binnen vier weken na verloop van de in het vijfde lid genoemde termijn een definitief advies uit aan het college, waarbij tevens het commentaar op de ontvangen reacties wordt gegeven. De adviseur kan de termijn van vier weken eenmalig ten hoogste met vier weken verlengen, van welke verlenging mededeling wordt gedaan aan het college, de aanvrager en belanghebbende(n).

  • 7. De adviseur zendt binnen de termijn als genoemd in het zesde lid een afschrift van het definitieve advies aan de aanvrager en belanghebbende(n).

Artikel 5 Uitbetaling

Indien het college besluit tot een tegemoetkoming in planschade, vindt uitbetaling plaats na het onherroepelijk zijn van het besluit, op een door aanvrager aangegeven bankrekening.

Hoofdstuk III Slotbepaling

Artikel 6 Inwerkingtreding

De verordening treedt met ingang van de derde dag na bekendmaking in werking.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 2 juni 2009.
De raad voornoemd,
De voorzitter,
Drs. A.A.M. Jacobs
de griffier,
Mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
12 juni 2009
De gemeentesecretaris,
mr. A.C.J.M. de Kroon