Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond houdende regels omtrent geurhinder industriële bedrijven Beleidsregels Geurhinder industriële bedrijven Helmond 2018

Geldend van 15-03-2018 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond houdende regels omtrent geurhinder industriële bedrijven Beleidsregels Geurhinder industriële bedrijven Helmond 2018

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond;

Collegevoorstel 33679308

Gelet op artikel 108 van de Gemeentewet en artikel 4:81, van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op hoofdstuk 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Overwegende dat:

  • Het college bij het beschikken op aanvragen om omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel bij het verlenen van een omgevingsvergunning beperkte milieutoets als bedoeld in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht dan wel bij het opstellen van maatwerkvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer, het aanvaardbaar hinderniveau voor geur vast dient te stellen;

  • Het college die beoordelingsruimte voor zich zelf wenst in te vullen met behulp van beleidsregels zodat duidelijk wordt hoe zij tot een afweging van belangen is gekomen.

Besluit vast te stellen de Beleidsregels Geurhinder industriële bedrijven Helmond 2018:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvaardbaar hinderniveau: door Burgemeester en wethouders vastgestelde mate van hinder die nog aanvaardbaar is als bedoeld in artikel 2.7a, vierde lid, het Activiteitenbesluit;

  • b.

    bestaande activiteit: activiteit waarvoor reeds een vergunning is verleend;

  • c.

    bestaande geurbelasting: geurbelasting als gevolg van de bestaande activiteiten;

  • d.

    cumulatieve geurbelasting: de geurbelasting als gevolg van activiteiten van alle inrichtingen gezamenlijk waarop het geurbeleid van de gemeente Helmond van toepassing is en welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders een relevante bijdrage aan de geurbelasting geven;

  • e.

    Europese geureenheid: eenheid voor geur als bedoeld in NEN-EN 13725;

  • f.

    geurbelasting: uurgemiddelde geurconcentratie op leefniveau bij een bepaalde percentielwaarde, berekend aan de hand van een verspreidingsmodel;

  • g.

    geurbron: bron die stoffen naar de lucht emitteert die geurhinder kunnen veroorzaken;

  • h.

    geuremissie van een bron: representatieve uitstoot van een geurbron uitgedrukt in Europese geureenheden per tijdseenheid (ouE/s);

  • i.

    geurimmissie: geurbelasting op de leefomgeving ten gevolge van de geuremissie van een of meerdere bronnen, uitgedrukt in percentielwaarde;

  • j.

    grenswaarde: norm voor de hedonisch gewogen geurbelasting die in acht genomen wordt bij de beoordeling van aanvragen om vergunning of melding;

  • k.

    handleiding geur: de Handleiding geur van het kenniscentrum Infomil met als ondertitel “bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau van industrie en bedrijven (niet veehouderijen)”, zoals deze luidt ten tijde van het vaststellen van deze beleidsregel;

  • l.

    hedonische waarde: waardering van de aard van de geur, uitgedrukt in een referentieschaal volgens de Nederlandse voornorm 2818, van H=-4 (uiterst onaangenaam) tot H=+4 (uiterst aangenaam);

  • m.

    hedonisch gecorrigeerde geuremissie: geuremissie van een bron gedeeld door de hedonische weegfactor F;

  • n.

    hedonisch gewogen geurbelasting: geurbelasting op basis van hedonisch gecorrigeerde geuremissies van alle geurbronnen;

  • o.

    hedonische weegfactor F: verhouding tussen de geurconcentratie die behoort bij de hedonische waarde van H= –1 van een geurbron en de normwaarde van 1 ouE /m3;

  • p.

    Activiteitenbesluit; Besluit van 19 oktober 2007, houdende algemene regels voor inrichtingen (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer), inclusief de nadien in werking getreden wijzigingen;

  • q.

    individuele geurbelasting: geurbelasting als gevolg van de activiteiten van een individuele inrichting;

  • r.

    nieuwe activiteit: geurrelevante activiteit waarvoor na de peildatum 1 maart 2016 de eerste keer een vergunning wordt aangevraagd, dan wel een uitbreiding van een bestaande activiteit;

  • s.

    NTA 9065: De Nederlands Technische Afspraak (NTA) 9065 “Luchtkwaliteit – Geurmetingen – Meten en rekenen geur’(versie 2012);

  • t.

    overschrijdingssituatie: situatie waarbij als gevolg van de bestaande activiteiten de daarvoor geldende richtwaarden worden overschreden;

  • u.

    percentiel: percentage van de tijd waarin een door het verspreidingsmodel berekende geurconcentratie waarde, uitgedrukt in een gemiddelde waarde per uur, niet wordt overschreden;

  • v.

    richtwaarde: norm voor de hedonisch gewogen geurbelasting waarmee rekening gehouden wordt bij de beoordeling van aanvragen om vergunning of melding;

  • w.

    saneringssituatie: situatie waarbij als gevolg van de bestaande activiteiten de daarvoor geldende grenswaarden worden overschreden.

  • x.

    streefwaarde: norm voor de hedonisch gewogen geurbelasting die betrokken wordt bij de beoordeling van aanvragen om vergunning of melding;

  • y.

    veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen categorie behoort en die is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;

  • z.

    vergunning: omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Artikel 2 Omgevingscategorieën

Bij de toepassing van deze beleidsregels wordt een onderscheid gemaakt in geurgevoeligheid van de omgeving. De beleidsregel kent een indeling in drie omgevingscategorieën:

  • a.

    de omgevingscategorie ‘Hoog’ omvat: woningen, ziekenhuizen en sanatoria, bejaarden- en verpleeghuizen, woonwagenterreinen, asielzoekerscentra, dagverblijven, scholen, alsmede objecten die met bovengenoemde geurgevoelige objecten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de functie van het object, de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daar aanwezig is en de omgeving van het object.

  • b.

    de omgevingscategorie ‘Beperkt’ omvat: bedrijfswoningen, woningen in het landelijk gebied, woningen op industrieterrein, verspreid liggende woningen, recreatiegebieden voor dagrecreatie, accommodaties voor verblijfsrecreatie, zelfstandige kantoren, winkels alsmede objecten die met bovengenoemde geurgevoelige objecten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de functie van het object, de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daar aanwezig is en de omgeving van het object;

  • c

    omgevingscategorie ‘Laag’ omvat: geurgevoelige objecten voor zover die niet behoren tot de omgevingscategorieën, bedoeld onder b en c.

De bijlage van deze beleidsregel bevat een overzichtskaart van de ligging van de relevante woningen in de omgevingscategorie ‘Hoog’.

Artikel 3 Reikwijdte

  • 1. Burgemeester en wethouders nemen bij het beschikken op een aanvraag om vergunning, dan wel om een omgevingsvergunning beperkte milieutoets deze beleidsregel als uitgangspunt.

  • 2. Daar waar in deze beleidsregels sprake is van het aanvragen van een vergunning wordt daaronder tevens verstaan het aanvragen van een omgevingsvergunning beperkte milieutoets.

  • 3. De in deze beleidsregels opgenomen uitgangspunten voor het vaststellen van het aanvaardbaar hinderniveau worden op gelijke wijze toegepast bij het nemen van besluiten in het kader van het (ambtshalve) opleggen van maatwerkvoorschriften als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer.

  • 4. Burgemeester en wethouder beoordelen aanvragen om vergunningen alsmede meldingen van type B inrichtingen mede aan de hand van de cumulatieve geurbelasting. Het toetsingskader is neergelegd in artikel 11 van deze beleidsregels.

  • 5. Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op aanvragen om een vergunning voor veehouderijen.

  • 6. Indien, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een vervallen bijzondere regeling, zoals genoemd in de Handleiding geur, of een naar hun oordeel gelijkwaardig document beter toepasbaar is voor het vaststellen van de aanvaardbare geurbelasting vanwege een inrichting dan deze beleidsregel, betrekken zij bij de besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, naast de vervallen bijzondere regeling dan wel het gelijkwaardig document.

Artikel 4 Buiten behandeling laten van een aanvraag.

  • 1. Burgemeester en wethouders nemen een aanvraag om een omgevingsvergunning, onderdeel milieu, niet in behandeling indien daarin:

    • a.

      de bij burgemeester en wethouders bekende hindersignalen over de inrichting niet in voldoende mate zijn betrokken;

    • b.

      niet de geuremissie van alle afzonderlijke geur relevante bronnen van de inrichting zijn betrokken;

    • c.

      geen plan van aanpak is opgenomen waarin technische voorzieningen en/of gedragsregels zijn opgenomen om het aanvaardbaar hinderniveau te bereiken.

  • 2. Het in het eerste lid, onder b, is ook van toepassing indien de geuremissie van een bron wordt getoetst conform andere wet- en regelgeving, tenzij alle bronnen van de inrichting gezamenlijk worden beoordeeld aan de hand van één toetsingskader, buiten deze beleidsregel, op een voor burgemeester en wethouders aanvaardbare wijze.

Artikel 5 Uitgangspunten voor de beoordeling

Burgemeester en wethouders gaan bij de beoordeling van de geurbelasting uit van de hedonisch gewogen geurbelasting.

Artikel 6 Eisen aan de berekening van de geurbelasting.

  • 1. Indien voor een emissie geen hedonische weegfactor F kan worden bepaald, wordt de hedonisch gecorrigeerde geuremissie berekend met de fictieve waarde F=0,5.

  • 2. Indien de hedonische weegfactor F groter is dan 4, wordt de hedonisch gecorrigeerde geuremissie berekend met de fictieve waarde F=4.

  • 3. Voor een bron, waarvan de hedonisch gewogen geuremissie, dan wel de geuremissie, niet is gebaseerd op ter plaatse uitgevoerde metingen of op naar het oordeel van burgemeester en wethouders algemeen aanvaarde en toepasselijke kengetallen, wordt de emissie ten behoeve van de berekening van de geurbelasting met een factor 2 verhoogd.

  • 4. Burgemeester en wethouders gaan bij de beoordeling van de hedonisch gewogen geurbelasting, uitgedrukt in 99,99 percentielen, uit van de rekenresultaten bepaald volgens methode 1, zoals beschreven in de NTA 9065, bijlage J, paragraaf J.3.2.

  • 5. Bij het vaststellen van de hedonisch gewogen geurbelasting, uitgedrukt in 99,99-percentielen, wordt voor bronnen die niet buiten de periode tussen 7.00 en 19.00 uur emitteren, gerekend met een bedrijfstijd gedurende alle uren in een jaar tussen 7.00 en 19.00 uur (4.380 uur per jaar).

Artikel 7 Streef- , richt- en grenswaarde

Burgemeester en wethouders hanteren bij de beoordeling van de hedonisch gewogen geurbelasting bij geurgevoelige objecten in het kader van een aanvraag voor zowel bestaande activiteiten als ook voor nieuwe activiteiten en voor bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk, de navolgende streef-, richt- en grenswaarden:

Tabel 1. Streef-, richt- en grenswaarden voor geur, die de gemeente Helmond hanteert bij de vergunningverlening aan geurrelevante bedrijven

Omgevingscategorie

98 percentiel

ouE(H)/m3

99,99 percentiel

ouE(H)/m3

Streef-

waarde

Richt-

Waarde

Grens-

waarde

Streef-

waarde

Richt-

Waarde

Grens-

waarde

Hoog

0,25

0,5

1

2,5

5

10

Beperkt

1

2

4

10

20

40

Laag

10

10

10

100

100

100

Artikel 8 Vaststelling aanvaardbaar hinderniveau vergunning bestaande activiteiten

Indien een aanvraag om vergunning uitsluitend betrekking heeft op bestaande activiteiten, stellen Burgemeester en wethouders de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting vast op ten hoogste de bestaande en vergunde geurbelasting.

Artikel 9 Vaststelling aanvaardbaar hinderniveau vergunning nieuwe activiteiten

  • 1. In geval van een aanvraag om een oprichtingsvergunning, stellen Burgemeester en wethouders de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting vast op ten hoogste de streefwaarden, bedoeld in artikel 7.

  • 2. Indien een aanvraag om een veranderingsvergunning uitsluitend betrekking heeft op nieuwe activiteiten, stellen Burgemeester en wethouders de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting voor deze nieuwe activiteiten vast op een zodanige waarde dat de totale geurbelasting van de inrichting de bestaande en vergunde geurbelasting, niet overschrijdt.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, kunnen Burgemeester en wethouders in geval de bestaande geurbelasting lager is dan de streefwaarden bedoeld in artikel 7, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting als gevolg van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vaststellen op ten hoogste de streefwaarden, bedoeld in artikel 7.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen, indien toepassing van het eerste, tweede of derde lid zou leiden tot verlangen van verdergaande maatregelen dan het toepassen van de beste beschikbare technieken, in afwijking van deze leden, de hedonisch gewogen maximaal aanvaardbare geurbelasting als gevolg van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vaststellen op ten hoogste de richtwaarden, bedoeld in artikel 7.

Artikel 10 Vaststelling aanvaardbaar hinderniveau vergunning bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk

  • 1. In geval van een aanvraag om een vergunning voor zowel bestaande als nieuwe activiteiten, stellen Burgemeester en wethouders de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting als gevolg van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vast op ten hoogste de bestaande en vergunde geurbelasting bedoeld in artikel 7.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, kunnen Burgemeester en wethouders in geval de bestaande geurbelasting lager is dan de streefwaarden bedoeld in artikel 7, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting als gevolg van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vaststellen op ten hoogste de streefwaarden, bedoeld in artikel 7.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, indien toepassing van het eerste of tweede lid zou leiden tot verlangen van verdergaande maatregelen dan het toepassen van de beste beschikbare technieken, in afwijking van deze leden, de hedonisch gewogen maximaal aanvaardbare geurbelasting als gevolg van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vaststellen op ten hoogste de richtwaarden, bedoeld in artikel 7.

Artikel 11 Cumulatie

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 tot en met 10 nemen Burgemeester en wethouders bij een aanvraag om een vergunning/ melding in het kader van het Activiteitenbesluit in geval van de aanwezigheid van één of meerdere geurbronnen de in navolgende tabel 2 opgenomen richt- en streefwaarde voor de cumulatieve norm in acht.

  • 2. Indien een aanvraag om vergunning uitsluitend betrekking heeft op bestaande activiteiten, of op bestaande en nieuwe activiteiten, verlenen Burgemeester en wethouders alleen dan een vergunning als de cumulatieve geurbelasting ter hoogte van geurgevoelige objecten in de omgevingscategorie ‘Hoog’ voldoet (of beter; niet meer bedraagt dan) aan de in de navolgende tabel 2, aangegeven richtwaarde.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, kunnen Burgemeester en wethouders in geval de cumulatieve geurbelasting lager is dan de richtwaarde bedoeld in tabel 2, de maximaal toelaatbare norm voor cumulatieve geurbelasting vaststellen op ten hoogste de streefwaarden, bedoeld in tabel 2.

  • 4. Indien een aanvraag om vergunning uitsluitend betrekking heeft op bedrijven die per 01-01-2018 nog niet gevestigd waren verlenen Burgemeester en wethouders alleen dan een vergunning als de cumulatieve geurbelasting ter hoogte van geurgevoelige objecten in de omgevingscategorie ‘Hoog’ aan, de in navolgende tabel 2, aangegeven streefwaarde voldoet.

  • 5. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 4 vindt geen toepassing indien geen relevante bijdrage wordt geleverd aan de cumulatieve geurbelasting. Van een niet relevante bijdrage is sprake indien de individuele geurbelasting bij geurgevoelige objecten in de omgevingscategorie “Hoog” minder bedraagt dan 0,1 ouE(H)/m3 als 98 percentiel, of als de toename van de cumulatieve geurbelasting als gevolg van de nieuwe activiteiten aan de cumulatieve geurbelasting bij geurgevoelige objecten in de omgevingscategorie “Hoog” kleiner is dan 3% van de in onderstaande tabel opgenomen cumulatieve norm.

Tabel 2

Cumulatieve geurbelasting ter hoogte van geurgevoelige objecten in de omgevingscategorie ‘Hoog’

Cumulatieve norm

98 percentiel

Richtwaarde:

1,20 *ouE (H= - 1)/m3

Streefwaarde

1,0 *ouE (H= - 1)/m3

*Deze norm kan wijzigen ivm gewijzigde wetgeving (rekenmethodiek, interpretatie vergunning e.d.)

Artikel 12 Voorschriften.

  • 1. Indien uit het geurrapport blijkt dat de geurbelasting hoger is dan de van toepassing zijn de waarden als bedoeld in de artikelen 8 tot en met 11 en een BBT conclusie ingevolge de Richtlijn Industriële emissies de toegelaten waarden van bronnen niet uitputtend bepaalt, dan stellen burgemeester en wethouders, vergunningvoorschriften vast, dan wel maatwerkvoorschriften vast, als bedoeld in artikel 2.7a, vierde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

  • 2. In geval van een saneringssituatie nemen burgemeester en wethouders in vergunningvoorschriften, dan wel in maatwerkvoorschriften, de eis op dat de vergunninghouder binnen een redelijke termijn en met inachtneming van hetgeen is opgenomen in een saneringsplan dat bij de aanvraag is overgelegd, ten minste moet voldoen aan de grenswaarden als bedoeld in artikel 7.

  • 3. In geval van een overschrijdingssituatie nemen Burgemeester en wethouders in de vergunningsvoorschriften, dan wel in maatwerkvoorschriften, op dat de aanvrager binnen een door hen aangegeven termijn, met inachtneming van hetgeen is opgenomen in een plan van aanpak dat bij de aanvraag is overgelegd, ter hoogte van omgevingscategorie ‘Hoog’ ten minste moet voldoen aan de richtwaarden, bedoeld in artikel 7. Gedurende de overgangsperiode gelden afwijkende waarden, gebaseerd op de voorheen verleende vergunning(en).

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Gemeenteblad van Helmond.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders van 27 februari 2018.

Het college van burgemeester en wethouders

De burgemeester,

Mw. P.J.M.G. Blanksma-van den Heuvel

de secretaris,

mr. Drs. A.P.M. ter Voert

Bijlage 1:

afbeelding binnen de regeling