Regeling vervallen per 23-01-2015

Verordening op de Raadscommissies Helmond 2009

Geldend van 15-05-2014 t/m 22-01-2015

Intitulé

VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES HELMOND 2009

De raad van de gemeente Helmond;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2008;

gelet op het bepaalde in artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    In te stemmen met de vaststelling van de Verordening op de Raadscommissies Helmond 2009.

  • II.

    In te stemmen met de intrekking van de Verordening Raadscommissie 2004.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • b.

    voorzitter: de voorzitter van een raadscommissie;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • f.

    lid: lid van een raadscommissie, zijnde een raadslid of niet-raadslid

    (burgercommissielid);

  • g.

    presidium: het presidium als bedoeld in artikel 3c van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Helmond;

  • h.

    seniorenconvent: het seniorenconvent als bedoeld in artikel 3b van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Helmond;

  • i.

    fractie: een afzonderlijke fractie of een combinatie van fracties als bedoeld

    in artikel 5 van het Reglement van orde voor vergaderingen en

    andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Helmond;

  • j.

    deskundigen: ambtenaren van de gemeente Helmond of derden die beschikken over specialistische kennis over een bepaald onderwerp;

  • k.

    raad: de gemeenteraad van Helmond;

  • l.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Helmond.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      commissie Algemene en Bestuurlijke Aangelegenheden;

    • b.

      commissie Ruimtelijk Fysiek;

    • c.

      commissie Samenleving;

    • d.

      commissie Middelen, Ondersteuning en Economie.

  • 2. De raadscommissie Algemene en Bestuurlijke Aangelegenheden adviseert en overlegt

    over de volgende onderwerpen:

    • a.

      algemene coördinatie;

    • b.

      bestuursorgaan gerelateerde aangelegenheden betreffende politie en brandweer;

    • c.

      integraal veiligheidsbeleid;

    • d.

      internationale betrekkingen;

    • e.

      communicatie, voorlichting en inspraak;

    • f.

      bestuurlijke herstructurering, intergemeentelijke en regionale samenwerking;

    • g.

      bestuursjuridische zaken;

    • h.

      stadspromotie en representatie;

    • i.

      coördinatie bestuurlijke vernieuwing;

    • j.

      coördinatie grote stedenbeleid;

    • k.

      onderzoek en statistiek.

  • 3. De raadscommissie Ruimtelijk Fysiek adviseert en overlegt over de volgende

    onderwerpen:

    • a.

      ruimtelijke ordening;

    • b.

      bouwzaken;

    • c.

      grondzaken;

    • d.

      volkshuisvesting;

    • e.

      stadsvernieuwing;

    • f.

      verkeer en vervoer;

    • g.

      parkeren;

    • h.

      centrumplanontwikkeling;

    • i.

      milieu.

    • j.

      mobiliteit

  • 4. De raadscommissie Samenleving adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      kunst en cultuur;

    • b.

      sport en welzijn;

    • c.

      onderwijs;

    • d.

      jeugdbeleid;

    • e.

      zorg;

    • f.

      sociale zaken;

    • g.

      dienstverlening.

  • 5. De raadscommissie Middelen, Ondersteuning en Economie adviseert en overlegt over

    de volgende onderwerpen:

    • a.

      financiën

    • b.

      economie en arbeidsmarkt

    • c.

      concernkaderstelling;

    • d.

      concernplanning en control;

    • e.

      organisatie en informatie;

    • f.

      personeel en automatisering;

    • g.

      belastingen;

    • h.

      facilitaire zaken;

    • i.

      beheer gemeentelijke gebouwen.

  • 6. De voorzitter van de raad bepaalt, zo nodig in overleg met het presidium, aan welke commissie advies wordt gevraagd, wanneer het een onderwerp betreft dat niet tot het werkterrein van een commissie behoort.

  • 7. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de raad een onderwerp meerdere commissies aangaat, kan deze het presidium consulteren met de vraag of het onderwerp aan meerdere commissies moet worden voorgelegd, of in een gezamenlijke vergadering van meerdere commissies moet worden behandeld.

  • 8. In het geval dat een onderwerp in een gezamenlijke vergadering wordt behandeld, wijst de voorzitter van de raad vooraf de voorzitter van die vergadering aan.

  • 9. Het presidium kan, gehoord het seniorenconvent, aan de raad voorstellen een wijziging aan te brengen in de verdeling van de onderwerpen als bedoeld in het tweede tot en met het vijfde lid.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde, vierde of vijfde lid, genoemde onderwerpen;

  • b.

    het uitbrengen van advies uit eigener beweging;

  • c.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde lid, vierde of vijfde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling, benoeming en vervanging

  • 1. De raad stelt voor elke raadscommissie het maximum aantal leden vast met dien verstande dat een raadscommissie bestaat uit ten hoogste twintig leden. Voor de raadsperiode 2014 - 2018 bestaad de commissie Samenleving echter uit maximaal 22 personen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het derde en vierde lid, geldt ten aanzien van de vertegenwoordiging in de raadscommissies de volgende verdeelsleutel:

    • a.

      een fractie met één of twee raadsleden: vijf zetels, waarvan er twee mogen worden bezet door een niet-raadslid;

    • b.

      een fractie met drie tot en met vijf raadsleden: acht zetels, waarvan er twee mogen worden bezet door een niet-raadslid;

    • c.

      een fractie met zes of meer raadsleden: maximaal twaalf zetels, waarvan er drie mogen worden bezet door een niet-raadslid.

  • 3. In de commissie Algemene en Bestuurlijke Aangelegenheden hebben uitsluitend raadsleden zitting, één raadslid per fractie en bij voorkeur fractievoorzitters.

  • 4. Behoudens ten aanzien van de commissie genoemd in het vorige lid, bestaat een raadscommissie voor maximaal één derde uit niet-raadsleden.

  • 5. De in het eerste lid bedoelde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd. Niet-raadsleden worden niet in meerdere raadscommissies benoemd.

  • 6. Leden die raadslid zijn worden zo mogelijk benoemd in de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad. Niet-raadsleden worden zo spoedig mogelijk daarna benoemd.

  • 7. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 8. Niet-raadsleden leggen voorafgaand aan het uitoefenen van hun functie een eed af ten overstaan van de voorzitter. Artikel 14 van de Gemeentewet is hier van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor “raad” wordt gelezen “raadscommissie”.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter fungeert een door de raadscommissie uit zijn midden aangewezen lid als tijdelijk voorzitter.

  • 4. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het voorbereiden en leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 5. De voorzitter is lid van het presidium.

Artikel 6 Onverenigbare betrekkingen niet-raadsleden

  • 1. Het lidmaatschap van een raadscommissie is voor niet-raadsleden onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde geldt niet voor:

    • a.

      ambtenaren van de burgerlijke stand;

    • b.

      ambtenaren, die als vrijwilliger hulpdiensten verrichten;

    • c.

      onderwijspersoneel.

  • 3. Met ambtenaar als bedoeld in het eerste lid worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij, die in dienst van de gemeente op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Artikel 7 Zittingsduur, vacatures en opvolging

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger, eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, zevende lid, gestelde eisen.

  • 3. Een als raadslid benoemd lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij het lidmaatschap van de raad verliest.

  • 4. De raad kan een lid tijdens de zittingsperiode als bedoeld in het eerste lid ontslaan. Het ontslag geschiedt bij voorkeur op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 5. De raad kan de voorzitter en zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 6. Een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger, kunnen te allen tijde op eigen initiatief ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 7. Indien niet langer wordt voldaan aan het gestelde in artikel 10 of 13 van de Gemeentewet, of door overlijden, ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van de artikelen 4, 5 en 6.

  • 8. Een niet-raadslid wordt door de raad ontslagen wanneer deze in strijd handelt met het bepaalde in artikel 15 van de Gemeentewet.

  • 9. Een raadslid dat ophoudt lid te zijn, kan tussentijds uitsluitend worden opgevolgd door een ander raadslid op voordracht van de fractie. Een niet-raadslid dat ophoudt lid te zijn, kan tussentijds worden opgevolgd door een niet-raadslid of een raadslid op voordracht van de fractie.

Artikel 8 Griffier en commissiegriffier

  • 1. Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert een ambtenaar als commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering van de commissie aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad aangewezen ambtenaar.

  • 4. De griffier kan in iedere vergadering van de commissie aanwezig zijn.

  • 5. De adviezen en andere stukken die van de commissie uitgaan worden door de commissiegriffier of de griffier mede ondertekend.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Artikel 9 Tijdstip en vergaderfrequentie

  • 1. De voorzitter bepaalt, zo mogelijk na overleg met de leden van de commissie, dag en plaats van de vergadering en het aanvangstijdstip. De voorzitter houdt hierbij rekening met het door de raad vastgestelde vergaderschema voor de vergaderingen van de raad.

  • 2. De voorzitter is verplicht een vergadering te doen houden, indien tenminste één derde deel van het aantal leden dit schriftelijk onder opgaaf van redenen verzoekt. Deze vergadering wordt gehouden binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, tenzij door de verzoekende leden een later tijdstip wordt verlangd.

Artikel 10 Voorlopige agenda, oproep voor vergadering en initiatiefvoorstellen

  • 1. De voorzitter stelt na overleg met de commissiegriffier een voorlopige agenda op.

  • 2. De voorzitter stuurt aansluitend de voorlopige agenda ter kennisneming toe aan het presidium en aan het college.

  • 3. De voorzitter doet ten minste één week voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep toekomen. De oproep gaat vergezeld van de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 4. Zowel de leden, als het college, kunnen op eigen initiatief de voorzitter verzoeken een of meerdere onderwerpen op de agenda van een raadscommissie te plaatsen. Een inhoudelijk voorstel wordt bij de voorzitter ingediend middels een format waarin in ieder geval wordt aangegeven de probleemstelling, de aanleiding en het gevraagde. De voorzitter meldt de vraag in de eerstvolgende vergadering van het presidium. Het format wordt doorgeleid naar het college. Het college geeft in de volgende vergadering van de raadscommissie een procedureel antwoord. Na ontvangst van het inhoudelijk antwoord van het college zal agendering voor de eerstvolgende commissievergadering plaatsvinden.

  • 5. Indien een aanvullende agenda wordt opgesteld, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden toegezonden.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep op de in de gemeente Helmond gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor de leden van de commissie in de visiekamer van Boscotondo ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten de gemeentelijke gebouwen gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 13 Aanwezigheid college, burgemeester en deskundigen

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders uitnodigen om in de vergadering aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. De genodigde als bedoeld in het eerste lid kan, te zijner beoordeling, zich tijdens de vergadering laten bijstaan door één of meerdere deskundigen.

  • 3. De voorzitter bepaalt, zo mogelijk gehoord de commissie, welke deskundigen door de commissie uitgenodigd worden om een vergadering van de commissie bij te wonen.

  • 4. Voor zover een deskundige een ambtenaar is van de gemeente Helmond die door of vanwege het college is aangesteld of daaraan ondergeschikt is, overlegt de voorzitter voorafgaand aan de uitnodiging met de gemeentesecretaris of de directeur van dienst.

  • 5. De deskundige als bedoeld in het vierde lid is verplicht tijdens de vergadering aan de commissie alle gevraagde inlichtingen te verstrekken die gerelateerd is aan het onderwerp waarvoor hij is uitgenodigd.

Artikel 14 Presentielijst

  • 1. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst.

  • 2. Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15 Opening vergadering, quorum en vaststelling agenda

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 4. Aan het begin van de vergadering stelt de commissie de agenda vast.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

  • 1. In de vergadering kunnen burgers het woord voeren over onderwerpen die tot het werkterrein van de commissie behoren met uitzondering van:

    • a.

      een besluit van een bestuursorgaan van de gemeente Helmond waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      ontwerpbesluiten of onderwerpen waartegen zienswijzen kunnen of konden worden ingebracht;

    • c.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • d.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 2. Een burger die gebruik wenst te maken van het spreekrecht, dient dit uiterlijk op de dag van vergadering vóór 14.00 uur te melden bij de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, telefoonnummer en zo mogelijk e-mailadres. Voorts vermeldt hij het onderwerp waarover hij het woord wenst te voeren, het belang bij het onderwerp en voor zover van toepassing namens welke personen, groepering, instelling of organisatie het spreekrecht wordt verlangd.

  • 3. De voorzitter beslist over de verlening van het spreekrecht met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid.

  • 4. Voor onderwerpen die verband houden met een agendapunt geeft de voorzitter het woord aan de burger voor aanvang van behandeling van het agendapunt. Voor andere onderwerpen geschiedt dit aan het begin van de vergadering.

  • 5. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan de insprekende burgers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en een deelnemer.

  • 6. De maximum spreektijd bedraagt per vergadering een half uur. De voorzitter bepaalt of aan het begin van de vergadering of aan het begin van de bespreking van een bepaald agendapunt van de spreektijd gebruik gemaakt kan worden. De spreektijd per inspreker bedraagt ten hoogste vijf minuten. De voorzitter verdeelt zo nodig de spreektijd over de insprekers en bepaalt de volgorde.

  • 7. Per groepering, instelling of organisatie mag slechts één persoon het woord voeren.

    Inspreker geeft tevoren aan namens welke groepering, instelling of organisatie hij spreekt.

  • 8. Burgers die gebruik maken van het spreekrecht kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de vergadering bijwonen.

Artikel 17 Verslag voorgaande vergadering

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor een conceptverslag van de voorgaande vergadering en de verzending daarvan.

  • 2. Het conceptverslag als bedoeld in het eerste lid wordt binnen drie weken aan de leden van de betrokken raadscommissie(s) toegezonden alsmede aan de overige personen die tijdens de vergadering het woord hebben gevoerd.

  • 3. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht om voor aanvang van de eerstvolgende vergadering een voorstel tot wijziging van het verslag in te dienen bij de commissiegriffier. De reden voor een dergelijk voorstel kan van doen hebben met kennelijke onjuistheden in het verslag of een onvolledige of onjuiste weergave van hetgeen tijdens de vergadering is gezegd of geconcludeerd.

  • 4. Het conceptverslag wordt voorafgaand aan de eerstvolgende vergadering van de raad ter inzage gelegd voor de leden van de raad en die van de raadscommissies.

  • 5. Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering vastgesteld. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

  • 6. Een verslag als bedoeld in het vijfde lid omvat tenminste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiegriffier; de leden en alle overige aanwezigen;

    • b.

      welke leden afwezig waren;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van hetgeen besproken is met vermelding van de namen van degenen die het woord hebben gevoerd;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 21 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 7. Een afschrift van het vastgestelde en ondertekende verslag wordt aan het college ter kennisneming toegestuurd en voor een ieder in de stadswinkel ter inzage gelegd.

  • 8. Een verslag als bedoeld in dit artikel wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de griffier.

Artikel 18 Spreektermijnen en woordvoerderschap

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5. Namens de fractie wordt bij de behandeling van een onderwerp of voorstel door één lid het woord gevoerd.

Artikel 19 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 20 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog mag afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp

    het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel als bedoeld in het vierde lid wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de voorzitter hem verwijderen.

Artikel 21 Beraadslaging en deelname door anderen

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 3. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 4. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 22 Beslissing over advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. De leden beslissen op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. Behoudens het bepaalde in artikel 15 van deze verordening neemt de commissie geen besluiten indien op het moment van besluitvorming minder dan de helft van het aantal zittinghebbende leden aanwezig is.

  • 5. Een beslissing als bedoeld in het derde lid wordt bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van de stemmen wordt geacht geen beslissing te zijn genomen en worden de standpunten aan de raad medegedeeld.

  • 6. Over zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, over personen bij gesloten en ongetekende briefjes.

  • 7. Indien bij het nemen van een beslissing over een zaak door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 8. De leden van de commissie onthouden zich van stemrecht over zaken, benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen, die hen, hun echtgenoten of hun bloed- en aanverwanten tot de derde graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gemachtigden zijn betrokken.

  • 9. Een benoeming wordt geacht iemand persoonlijk aan te gaan, wanneer hij behoort tot die personen, tot welke de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

Artikel 23 Uitbrengen en openbaarmaking advies

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor de adviezen als bedoeld in het vorige artikel. Adviezen worden gemotiveerd, vermelden de standpunten van de fracties en worden ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

  • 2. Adviezen die betrekking hebben op onderwerpen die in een raadsvergadering aan de orde komen worden, zo mogelijk, uiterlijk twee weken voor die vergadering bij de voorzitter van de raad ingediend.

  • 3. Adviezen worden gedurende een maand voor een ieder in de stadswinkel ter inzage gelegd.

  • 4. Dit artikel is niet van toepassing op adviezen die in een besloten vergadering tot stand zijn gekomen als bedoeld in hoofdstuk 4.

Hoofdstuk 4 Besloten vergaderingen

Artikel 24 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 25 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Het verslag als hier bedoeld wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 26 Geheimhouding en opheffing geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2. Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 5 Toehoorders en pers

Artikel 27 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 28 Geluid- en beeldregistratie

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 29 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 30 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 13 januari 2009.

  • 2. Op de dag van inwerkingtreding als vermeld in het eerste lid wordt ingetrokken de Verordening Raadscommissies 2004.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 13 januari 2009.
De raad voornoemd,
De voorzitter,
Drs. A.A.M. Jacobs
de griffier,
Mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
30 januari 2009
De gemeentesecretaris,
mr. A.C.J.M. de Kroon

Toelichting op de Verordening op de Raadscommissies Helmond 2009

A. Algemeen

De Gemeentewet maakt onderscheid tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (zie artikelen 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.

Deze verordening heeft betrekking op de raadscommissies. Op grond van artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De instelling van raadscommissies geschiedt bij verordening, waarin de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies worden vastgelegd. Deze verordening voorziet hierin.

De voorliggende verordening is - evenals het geldende Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Helmond - een afgeleide van het model van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De argumenten om tot wijziging van de verordening over te gaan zijn:

  • -

    Expliciet verzoek van de gemeenteraad.

  • -

    Er bleek na zes jaar ervaring met de duale werkwijze van de raad behoefte te bestaan aan een update.

  • -

    Het reglement en de commissieverordening vertoonden te weinig onderlinge samenhang; afstemming van overeenkomstige onderdelen - in navolging van de laatste modellen van de VNG - leidt tot meer uniformiteit.

  • -

    In de oude verordening stonden niet alle bepalingen - chronologisch gezien - op de juiste plaats. Deze verordening voorziet hier wel in, waardoor de leesbaarheid aan kracht heeft gewonnen.

  • -

    Een toelichting werd node gemist. Deze toelichting voorziet in de bestaande behoefte.

Het model van de VNG is het uitgangspunt geweest voor deze verordening. Niet alles is uit het model overgenomen. Afwijkende elementen uit de oude verordening zijn behouden gebleven, voor zover zij de afgelopen jaren als waardevol zijn bestempeld en nadrukkelijk aansluiten bij de (specifieke) Helmondse bestuurspraktijk.

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Artikel 2 Instelling raadscommissies

In Helmond bestaan thans vier raadscommissies. Deze staan expliciet vermeld in het eerste lid. De gemeentelijke beleidsonderwerpen zijn verdeeld over de verschillende raadscommissies (zie tweede tot en met het vijfde lid).

Het zesde tot en met het achtste lid zijn coördinatiebepalingen. In Helmond is er voor gekozen om de voorzitter van de raad zeggenschap te geven als het gaat om de toebedeling van onderwerpen die niet tot het (vaste) werkterrein van een raadscommissie behoren, onderwerpen die meerdere commissies aangaan en het aanwijzen van een voorzitter als de keuze is gemaakt voor een gezamenlijke vergadering van meerdere commissies.

In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter. Het spreekt voor zich dat dan ook de commissiegriffier van die commissie de functie van commissiegriffier vervult.

Het negende lid spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3 Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

Artikel 4 Samenstelling, benoeming en vervanging

Uit het eerste lid volgt dat de raad de samenstelling van de raadscommissies bepaalt. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken is het tweede lid ingevoegd.

Het derde en vierde lid spreken voor zich en behoeven geen toelichting.

Ingevolge het vijfde lid worden de leden van de raadscommissies door de raad benoemd, op voordracht van de fractie. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen welke leden de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies met dien verstande dat niet-raadsleden niet in meerdere raadscommissies kunnen worden benoemd. Het is mogelijk dat de raad (moet) besluiten een voorgedragen lid niet te benoemen tot lid van een commissie. Dit kan het geval zijn wanneer een niet-raadslid (burgerlid) niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet dan wel deze wordt voorgedragen voor benoeming in meerdere raadscommissie.

Zoals uit het zesde lid volgt hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. Wel is er in deze bepaling vanuit gegaan dat de politieke groeperingen (fracties) de in het eerste lid bedoelde leden voordragen. Daarnaast moeten de in het eerste lid bedoelde leden met ingang van de raadsverkiezingen van 2010 op grond van deze bepaling op de kandidatenlijst van de betreffende fractie zijn geplaatst. Dit in verband met de wenselijke kenbaarheid (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers.

Om er voor te zorgen dat iedere fractie in staat is om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie, bepaalt het negende lid dat iedere fractie een plaatsvervangend lid kan voordragen. Voor de plaatsvervangende leden gelden dezelfde eisen als voor het lid van een raadscommissie. De vervangingsregeling geldt uitsluitend voor de op basis van het eerste lid benoemde leden.

Artikel 5 Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en zijn plaatsvervanger "uit zijn midden" benoemt. Hierbij zij voor alle duidelijkheid nog het volgende opgemerkt. De fractie die de voorzitter levert beschikt over een extra persoon in de betreffende commissie. De benoeming van een voorzitter laat onverlet de verdeelsleutel als bedoeld in artikel 4, tweede lid. Het laatste heeft van doen met het feit dat het lidmaatschap en het voorzitterschap van de commissie in deze verordening los van elkaar staan.

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter geen lid (meer) van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet langer te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie.

Het derde tot en met vijfde lid spreken voor zich en behoeven geen toelichting.

Artikel 6 Onverenigbare betrekkingen niet-raadsleden

Het is onwenselijk dat een niet-raadslid tegelijkertijd als ambtenaar ondergeschikt is aan het gemeentebestuur. Zo staat de gezagsverhouding ambtenaar - college eraan in de weg dat deze persoon onbelemmerd zijn taken als raadscommissielid kan vervullen. In het tweede lid van dit artikel is een aantal uitzonderingen gemaakt vanwege het feit dat de afstand tot het bevoegd gezag van dien aard is, dat de betreffende ambtenaar daarvan in de praktijk geen nadeel of hinder zal ondervinden.

Artikel 7 Zittingsduur, vacatures en opvolging

De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, zevende lid, gestelde eisen.

Het derde lid spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

De raad kan ingevolge het vierde lid een raadscommissielid tijdens de zittingsperiode ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4 recht op een eigen lid.

Het vijfde lid regelt het tussentijds ontslag van de voorzitter of diens plaatsvervanger. Een voorstel van de fractie is hier niet nodig. De situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen indien de (plaatsvervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad geniet.

Het zesde en zevende lid spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Ingevolge het achtste lid levert strijdigheid met artikel 15 Gemeentewet een ontslaggrond op voor niet-raadsleden. Artikel 15 Gemeentewet somt de verboden handelingen op voor raadsleden. Het betreft hier handelingen waarmee een raadslid zich kan compromitteren of waarmee het gemeentebelang kan worden geschaad. Kortheidshalve zij naar dat artikel verwezen. De bedoeling van het negende lid is dat ook niet-raadsleden zich dienen te onthouden van verboden handelingen.

Bij het negende lid zij nog opgemerkt dat de raad nog een benoemingsbesluit moet nemen. De vereiste benoeming vloeit voort uit artikel 4, vijfde lid, van deze verordening.

Artikel 8 Griffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. Aangezien Helmond de commissiegriffier een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie is, is het college de werkgever en zal het presidium in overleg met het college moeten beslissen welke ambtenaar deze functie vervult en wie hem bij zijn afwezigheid of verhindering vervangt.

Uit het tweede lid volgt dat de commissiegriffier altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig is. In principe neemt een commissiegriffier geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 21 van deze verordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.

Het bepaalde in het vierde spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Adviezen van de commissie worden door de voorzitter en de commissiegriffier of griffier ondertekend. Omdat deze bepaling enkel de griffier en de commissiegriffier betreft wordt er gesproken van medeondertekening (zie vijfde lid).

Artikel 9 Tijdstip en vergaderfrequentie

De tekst van het eerste en tweede lid spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.

Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze verordening overigens geen bepaling, aangezien artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Regulering van de besloten vergadering treft men overigens aan in artikel 24 e.v. van deze verordening.

Artikel 10 Voorlopige agenda, oproep voor vergadering en initiatiefvoorstellen

De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. In artikel 10 staat onder meer omschreven hoe de commissieagenda tot stand komt. De definitieve vaststelling van de agenda is overigens geregeld in artikel 15, lid 4.

Tenminste een week voor de vergadering ontvangen de leden van een raadscommissie een oproep inclusief de voorlopige agenda en de bijbehorende stukken. Indien (in spoedeisende gevallen) een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering (zie vijfde lid). De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (zie artikel 12, derde lid).

Artikel 11 Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda staan op een vaste plaats voor een ieder ter inzage gelegd. In Helmond is gekozen voor de Stadswinkel, Frans Joseph van Thielpark 1, 5707 BX Helmond.

Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies ook bij de commissiegriffier in plaats van bij de griffier inzien. In Helmond is gekozen voor inzage bij de griffier.

Artikel 13 Aanwezigheid college, burgemeester en deskundigen

Het kan gewenst zijn dat een lid van het college of de burgemeester deelneemt aan de vergadering van de raadscommissie. De commissie kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid al dan niet gewenst is en of de genodigde aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid, dat artikel 21, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaard, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden en de burgemeester uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de raadscommissie hiermee instemt.

Het tweede lid spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Afhankelijk van het te behandelen onderwerp of voorstel kan het wenselijk worden geacht dat een deskundige de commissievergadering bijwoont. Dit kan een ambtenaar zijn, maar het kan ook een deskundige derde zijn. Voor zover het een ambtenaar van de gemeente Helmond betreft is het bepaalde in het vierde en vijfde lid van toepassing.

Artikel 14 Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 15 Opening vergadering, quorum en vaststelling agenda

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. In de Gemeentewet ontbreekt een dergelijke bepaling ten aanzien van raadscommissies. Artikel 15 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan er worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

Tijdens de commissievergaderingen zijn er mogelijkheden voor de burger om van gedachten te wisselen met de commissieleden en zo bij te dragen aan de besluitvorming. Het eerste lid spreekt van onderwerpen die tot het werkterrein van de commissie behoren. Dit impliceert dat ook onderwerpen die niet op de agenda van de commissie staan ter sprake kunnen worden gebracht. Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur.

In het eerste lid zijn vier onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Dit zijn formele procedures die zien op de rechtsbescherming van de burger. Ontwerpbesluiten of onderwerpen (te denken valt aan ruimtelijke plannen in het kader van de WRO) die op grond van een wettelijke regeling of op basis van besluitvorming van het bevoegd gezag aan inspraak onderhevig zijn, zijn uitgesloten van het spreekrecht. Hetzelfde geldt voor benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Vervolgens kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen.

Burgers die wensen in te spreken moeten ingevolge het tweede lid zich uiterlijk op de dag van vergadering voor 14.00 uur melden bij de commissiegriffier. Voorheen was dat 17.00 uur. In de praktijk is gebleken dat 17.00 uur wel erg kort op de vergadering zit. Vandaar dat het tijdstip in deze verordening is aangepast.

In het vijfde lid is ervoor gekozen om een burger slechts één maal het woord te geven en niet een discussie te laten plaatsvinden. In Helmond is er voor gekozen de spreektijd per burger worden te beperken tot 5 minuten. Op basis van artikel 17, tweede lid, wordt het verslag toegezonden aan de burgers die hebben ingesproken.

Het bepaalde in het zesde tot en met het achtste lid is voldoende duidelijk en behoeft geen toelichting.

Artikel 17 Verslag voorgaande vergadering

De voorzitter, de leden, de collegeleden hebben ingevolge het derde lid het recht een voorstel tot wijziging van het verslag te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie het verslag vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). De commissiegriffier stelt het verslag op, maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt hiervoor bij de griffier op grond van het achtste lid. Na vaststelling van het verslag ondertekenen de voorzitter en de commissiegriffier deze.

De overige leden spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 18 Spreektermijnen en woordvoerderschap

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten (tweede lid). Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de leden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 19 Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie (derde lid). Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 20 Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 27 van deze verordening.

Artikel 21 Beraadslaging en deelname door anderen

Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in de regel in zijn geheel door de raadscommissie beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel lid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele leden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken. Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 19).

Het bepaalde in het derde lid is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen (zoals ambtenaren en derde-deskundigen) die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van de artikel 13 van deze verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 22 Beslissing over advies

De voorzitter kan ingevolge het eerste lid de beraadslaging sluiten, op het moment dat hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt in juridische zin (eigenlijk) geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor. In het derde lid wordt de voortrekkersrol van de voorzitter tot uitdrukking gebracht als het op het inhoud van het advies aankomt. Wellicht ten overvloede zij hier opgemerkt dat een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies kan uitbrengen aan de raad. De leden beslissen - zoals vermeld - over het advies.

Het vierde tot en met negende lid zijn voldoende duidelijk en behoeven geen toelichting.

Artikel 23 Uitbrengen en openbaarmaking advies

Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt de standpunten van alle fracties opgenomen in het advies. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Het tweede lid bepaalt dat adviezen over onderwerpen die in de raad aan de orde komen zo mogelijk uiterlijk twee weken voor die vergadering bij de voorzitter van de raad worden ingediend. De genoemde termijn is nodig voor het college om eventuele aanpassingen in het raadsvoorstel te verwerken.

Het derde lid geeft blijk van een transparantheid en democratische legitimatie in de richting van de burgers van de gemeente Helmond.

Het vierde lid spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 24 Algemeen

De kernbepaling om een besloten vergadering te houden is artikel 86 van de Gemeentewet. Van de artikelen 24, 25 en 26 van deze verordening gaat een aanvullende werking uit. Artikel 24 bepaalt dat op een besloten vergadering de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 25 Verslag

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van artikel 25 dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier. De raadscommissie beslist ingevolge het tweede lid over het openbaar maken van dit verslag.

Artikel 26 Geheimhouding en opheffing geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

De raad kan zoals gezegd de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In het tweede lid van het onderhavige artikel is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Artikel 27 Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.

Het eerste en tweede lid spreken overigens voor zich en behoeven geen toelichting.

Artikel 28 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 29 Verbod gebruik mobiele telefoons

Dit artikel heeft betrekking op het mobiele telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. Dit laat echter onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit noodzakelijk maken, de voorzitter aanwezigen toestemming kan geven hun mobiele telefoon wel stand-by te laten staan.

Artikel 30 Uitleg verordening

Dit artikel is voldoende duidelijk en behoeft geen toelichting.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Dit artikel is voldoende duidelijk en behoeft geen toelichting.