Beleidsregel handhaving kwaliteit kinderopvang Helmond 2009

Geldend van 17-01-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel handhaving kwaliteit kinderopvang Helmond 2009

 

Burgemeester en wethouders van Helmond;

besluit:

vast te stellen de Beleidsregel Handhaving Kwaliteit Kinderopvang Helmond 2009

Inleiding

In deze beleidsregel wordt het beleid ten aanzien van de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang in de gemeente Helmond geformuleerd. Deze bestaat uit het van de VNG overgenomen in Zuidoost Brabant gehanteerde afwegingsmodel en een sanctieprotocol.

Juridisch kader

Met de komst van de Wet kinderopvang (2005) is er een nieuw wettelijk kader voor de kwaliteit van de kinderopvang. In de Wet kinderopvang staat dat het college van burgemeester en wethouders toeziet op de naleving van de kwaliteit van de kinderopvang binnen zijn gemeente. Daartoe wijst het college ambtenaren van de GGD aan die de inspecties uitvoeren. De GGD-ambtenaren beoordelen de kinderopvangcentra en gastouderbureaus aan de hand van landelijke toetsingskaders en rapporteren daarover aan de gemeenten. Op basis van de rapporten van de GGD kunnen gemeenten handhavingsacties uitvoeren om de naleving van de wettelijke regels af te dwingen.

Hoewel de GGD’en een belangrijke rol vervullen in het eerste-lijnstoezicht, ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeenten, zoals onder andere blijkt uit de toelichting op de Regeling Wet kinderopvang (Regeling Wet Kinderopvang pagina 3 en 4).

Beleidscriteria

Deze beleidsregel is gebaseerd op het laatste advies van de GGD Brabant-Zuidoost (met daarin meegenomen alle wetswijzigingen uit 2008). Het GGD advies is grotendeels gebaseerd op de VNG handreiking “Kwaliteit handhaven in de kinderopvang”. Het afwegingsmodel hieruit is ongewijzigd overgenomen, inclusief beoordelingsfactoren en de scores die hieraan gekoppeld worden.

Kwaliteit in de kinderopvang: het register kinderopvang

  • -

    De gemeente houdt een register bij van kinderopvangcentra en gastouderopvang. Alleen opvang in geregistreerde centra en gastouderopvang komt in aanmerking voor financiële tegemoetkomingen vanuit het Rijk, werkgevers en/of gemeente. Opname in het register is dus van belang voor de centra en de ouders.

  • -

    Centra melden zich voor opname in het register bij de gemeente. Nieuwe centra worden opgenomen in  het register en de melding wordt doorgegeven aan de toezichthouder, de GGD. De GGD bezoekt het centrum binnen 8 weken. De centra dienen wijzigingen, bijvoorbeeld in capaciteit of andere rechtspersoon, eveneens aan de gemeente te melden. Deze verwerkt de wijzigingen in het register.

  • -

    De gemeente zorgt voor een openbaar en toegankelijk register. Het is niet alleen mogelijk een papieren versie in te zien in de Stadswinkel, ook op de gemeentesite is het actuele register te raadplegen.

  • -

    De in het register opgenomen centra moeten volgens de Wet kinderopvang jaarlijks worden gecontroleerd.

  • -

    Naast de meldingsinspecties en de reguliere jaarlijkse inspecties is het ook mogelijk dat de GGD in opdracht van de gemeente incidentele inspecties uitvoert, bijvoorbeeld na klachten, of dat er een onderzoek plaatsvindt naar bepaalde aspecten.

  • -

    De Wet kinderopvang bepaalt dat de kosten voor de inspecties door de gemeente worden gedragen.

Opbouw van de beleidsregel

Het handhavingsbeleid bestaat uit twee onderdelen:

  • 1.

    het afwegingsmodel

  • 2.

    het sanctieprotocol:

1. Afwegingsmodel

Het afwegingsmodel bestaat uit twee modulen:

  • 1.1

    De afwegingsmodule wordt gebruikt voor het afwegen van de ernst van de overtredingen. Dit is een door de VNG ontwikkelde voorbeeldmodule (die met hulp uit de lokale praktijk) aangeeft welke kwaliteitscriteria een hoge, gemiddelde of lage prioriteit krijgen. Vervolgens kan deze afwegingsmodule worden gebruikt om te komen tot eenduidige prioriteitstelling in de sanctionering. De gemeente kan op basis van praktijkervaringen, bepalen of andere prioriteiten gewenst zijn op dit moment is hier nog geen aanleiding voor;

  • 1.2

    Een toetsmodule waarin de resultaten van de inspecties (weergegeven als voldoende, onvoldoende of slecht) moeten worden ingevoerd. Door de mogelijke resultaten van de afwegingsmodule te koppelen aan die van de toetsingsmodule kunnen zes categorieën overtredingen worden onderscheiden, namelijk:

Sanctiecategorie

Resultaat afwegingsmodule

Toetsingsresultaat

Hoge prioriteit

Slechte score

Hoge prioriteit

Onvoldoende score

Gemiddelde prioriteit

Slechte score

Gemiddelde prioriteit

Onvoldoende score

Lage prioriteit

Slechte score

Lage prioriteit

Onvoldoende score

2.Sanctieprotocol

De wet voorziet in het opleggen van sancties bij het niet naleven van de Wet Kinderopvang. Het college kan gebruikmaken van de volgende sanctiemogelijkheden:

  • -

    Aanwijzing (door college) of bevel (door toezichthouder)

  • -

    Toepassen van bestuursdwang;

  • -

    Opleggen van een dwangsom;

  • -

    Exploitatieverbod;

  • -

    Verwijdering uit het register

  • -

    Verbod om exploitatie voort te zetten;

  • -

    Opleggen van een bestuurlijke boete;

  • -

    Strafrechtelijke mogelijkheden.

Welke sanctie bij welke categorie van overtreding hoort is vastgelegd in een sanctieprotocol. Het protocol bestaat uit verschillende handhavingmodules.

In de meeste gevallen moet het college eerst een aanwijzing geven alvorens tot een zwaarder handhavingsmiddel wordt overgegaan. In een aanwijzing geeft het college met redenen omkleed aan op welke punten de voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd, alsmede de in verband daarmee te nemen maatregelen.

In spoedeisende gevallen heeft de toezichthouder de mogelijkheid een schriftelijk bevel te geven. Voorwaarde voor het geven van een bevel is dat de toezichthouder van oordeel is dat de tekortkomingen bij een kindercentrum zodanig zijn dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, welke door het college van burgemeester en wethouders kan worden verlengd.

Tevens kan de toezichthouder direct een bevel geven wanneer een overtreding van midden of lage prioriteit is en de hersteltermijn niet meer dan 4-6 weken is. Dit om de voortgang van het ongedaan maken van de overtreding te bevorderen.

Toelichting op het afwegingsmodel en het sanctieprotocol

Het afwegingsmodel en het sanctieprotocol is in tabelvorm (zie hieronder):

  • -

    Afwegingsmodel; dit afwegingsmodel wordt gebruikt voor de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang afzonderlijk. In de tabellen worden de kwaliteitscriteria weegegeven waarop de toezichthouder (GGD) volgens de Wet Kinderopvang toetst.

  • -

    Het sanctieprotocol bestaat uit handhavingsmodules. Deze handhavingsmodules worden gebruikt voor de buitenschoolse opvang, de dagopvang en de gastouderopvang afzonderlijk. In de modules zijn de sancties, herstelperiodes en termijnen herinspectie opgenomen.

Algemene opmerkingen:

  • -

    Dit afwegingsmodel is tot stand gekomen in overleg tussen vertegenwoordigers van GGD’s en gemeenten in Zuidoost-Brabant.

  • -

    Het model volgt in zijn geheel de handreiking “Kwaliteit handhaven in de kinderopvang” van VNG. Het sanctieprotocol is daarvan de afgeleide.

  • -

    De GGD inspecteur brengt de gemeente advies uit op basis van het afwegingsmodel. Handhaving vindt door de gemeente plaats op basis van het sanctieprotocol in deze beleidsregel.

  • -

    Wanneer bij sanctie, hersteltermijn, en/of herinspectie twee mogelijkheden worden genoemd wordt als standaard de minst ingrijpende gekozen (dus de laagste sanctie, de hoogste hersteltermijn en termijn voor herinspectie. Wel kan in individuele/ specifieke gevallen op maat gehandeld worden en gekozen worden voor de hoogste sanctie. Dit betekent dat als basis géén bevel wordt uitgevaardigd door de inspecteur. (Blijft natuurlijk mogelijk op maat).

  • -

    Bij een rapportage met meerdere onvoldoendes etc. wordt geadviseerd de uiteindelijke sancties/ herstelperiode/ termijn van herinspectie in ieder geval gelijk te laten zijn aan de hoogste sanctie. Afhankelijk van de hoeveelheid onvoldoendes etc. kan op maat gekozen worden voor een hogere sanctie of voor een “andere” sanctie zoals bijv. een boete. De GGD inspecteur kan daarin adviseren.

  • -

    De instelling moet, wanneer de herstelperiode korter is dan periode waarbinnen een herinspectie moet plaatsvinden, binnen de herstelperiode melden aan de gemeente dat de verbetering van het betreffend item is gerealiseerd (meldingsplicht).

Afwegingsmodellen en sanctieprotocollen

Afwegingsmodellen en sanctieprotocollen

Overlegafspraken met GGD Brabant-Zuidoost

Hieronder staan de gemaakte afspraken tussen GGD en gemeenten in Zuidoost-Brabant op het vlak van procedures en termijnen.

1: Onderzoek na melding: Afspreken hoe gemeente geïnformeerd wordt of exploitatie al dan niet kan starten.

De gemeente stuurt na melding van de houder een schriftelijk bericht naar GGD (t.a.v.: afdeling Infectieziekten Hygiëne en Milieu) met de registergegevens en de vraag om meldingsonderzoek. De GGD gaat z.s.m. maar altijd binnen 8 weken op bezoek bij de houder en meldt ook binnen die 8 weken schriftelijk aan de betreffende gemeente wel /niet akkoord met exploitatie.

Indien (dreiging van) “niet akkoord” wordt door inspecteur mondeling overleg gevoerd (uiteraard binnen die 8 weken) met gemeente hoe verder. Bij “niet akkoord” wordt een volledige rapportage opgesteld.

2: Rapportage: Afspraken over openbaarheid rapport.

GGD stelt het rapport vast en stuurt het binnen 3 weken naar de ambtenaar kinderopvang van de gemeente. Vanaf dat moment is het rapport in beginsel openbaar en kan ieder een exemplaar opvragen bij de GGD.

3: Rapportage: Afspraken over openbaarheid rapport

Hoewel het rapport openbaar is, kan er aanleiding zijn om het niet of niet geheel openbaar te maken. E.e.a. zal steeds worden getoets aan de Wet openbaarheid van bestuur. Zonodig pleegt de betreffende inspecteur van de GGD overleg met de ambtenaar kinderopvang van de gemeente.

4: Schriftelijk bevel: Afspreken hoe gemeente betrokken wordt.

Indien zich een situatie voordoet waarbij de inspecteur van de GGD het noodzakelijk vindt om een bevel uit te vaardigen, zal deze voorafgaand een uitgebreid mondeling overleg voeren met de ambtenaar kinderopvang van de gemeente, waarbij alle (ook juridische) kanten worden besproken. De GGD geeft uiteindelijk binnen zo kort mogelijke tijd een bevel. Binnen 7 dagen zal de gemeente het bevel moeten bevestigen, als het probleem dan nog niet opgelost is.

5: Nader onderzoek: Afspreken wanneer dit onderzoek plaats vindt en wie initiatief neemt.

In principe wordt elk onderzoek geëntameerd door de gemeente (gemeente is verantwoordelijk voor toetsing en moet o.a. financiële budgetten in de gaten houden).

M.b.t. een signaal/klacht onderzoek: Als dit bij GGD binnenkomt zal dit eerst mondeling gemeld worden aan de ambtenaar kinderopvang van gemeente. Vanuit gemeente komt dan een schriftelijke opdracht. Wordt deze gemeld bij de gemeente dan besluit de gemeente om (wel of niet in vooroverleg met GGD) een schriftelijke opdracht tot een bepaald onderzoek aan de GGD te verstrekken.

M.b.t. herinspecties: Deze worden in eerste instantie geadviseerd in het eindrapport dat door GGD aan gemeente wordt verstuurd. De Gemeente dient intern in de tussenliggende periode zich te beraden of en hoe ze zal omgaan met het advies. De inspecteur van de GGD zal enkele weken vóór het verstrijken van de datum hierover mondeling overleg voeren met de ambtenaar kinderopvang van de gemeente om de gemeente te attenderen op dat nader onderzoek. De gemeente zal in dat gesprek (wel of niet i.o.m. de GGD) aangeven wat zij wil (een volledige inspectie/ een deel inspectie en welk deel). Ook voor dit onderzoek geeft de gemeente een schriftelijke opdracht

6: Inspectie (on) aangekondigd: afspreken of en wanneer er (on) aangekondigde inspecties worden uitgevoerd.

In principe worden er geen reguliere inspecties onaangekondigd uitgevoerd. De vertrouwensband met de houder is belangrijk. Het kan echter zeker voorkomen dat GGD of gemeente middels inspectie of signalen berichten ontvangen over zaken die niet in orde lijken (zaken die er bijv. bij aangekondigde bezoeken niet echt uitkomen).

In dit geval zal, steeds in (uiteindelijk schriftelijke) opdracht van gemeente, door de inspecteur een inspectie onaangekondigd kunnen worden uitgevoerd. Houders worden er van op de hoogte gebracht dat dit ooit kan gebeuren.

7: Signalen uit inspecties: Afspraken over informeren van gemeente over signalen omtrent bezochte instellingen

Signalen die tijdens de inspectie van een instelling over die instelling gehoord worden zullen uiteraard in de rapportage meegenomen worden. Signalen die gehoord worden over andere instellingen of mogelijke instellingen etc zullen door de inspecteur mondeling worden doorgegeven aan de ambtenaar kinderopvang van de gemeente. De gemeente zal dan zelf kunnen besluiten tot eventuele actie.

8: Register: Afspraken over doorgeven nieuwe meldingen en wijzigingen aan GGD

De gemeente ontvangt de nieuwe meldingen en beheert het register. Zij zal nieuwe meldingen en wijzigingen altijd z.s.m. schriftelijk doorgeven aan de toezichthouder van de GGD. Wanneer de GGD bij onderzoek merkt dat er andere gegevens gelden voor een instelling dan zal de GGD dit z.s.m. (apart of in rapportage?) doorgeven aan de ambtenaar kinderopvang van de gemeente.

9: Aanwijzen toezichthouders: formele positie toezichthouders regelen

Aanwijzen van huidige inspecteurs als toezichthouder is volgens de regels geregeld . Eventuele nieuwe inspecteurs zullen eerst aangewezen moeten worden.

M.b.t. de positie van de toezichthouder wordt verwezen naar artikel 61 van de Wet Kinderopvang en hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

10: Niet gemelde opvang

Alle meldingen/signalen/klachten komen bij de ambtenaar kinderopvang van gemeente. De gemeente stippelt beleid uit en kan als zodanig de GGD schriftelijk opdracht geven een inspectie ((on) aangekondigd) uit te voeren.

11: Handhaving: Afspraken op dossierniveau

Afhankelijk van de situatie kunnen door GGD en gemeente op maat afspraken worden gemaakt m.b.t. inspectie van een instelling. Het niet volgen van de onderliggende regels wordt dan beargumenteerd

12: Coördinatie: Coördinatierol naar andere afdelingen, branche en ouders

T.a.v. Brandweer en afdeling Bouwen en Wonen worden de volgende afspraken gemaakt. De GGD zal hen zoveel als mogelijk informeren over datum en tijd dat de GGD een inspectie uitvoert.

Naar de branche toe wordt zoveel mogelijk regionaal gewerkt m.b.t. voorlichting en algemeen overleg. Er wordt een regionale werkgroep kinderopvang gevormd, bestaande uit vertegenwoordigers van gemeenten en GGD. Deze gaat de algemene communicatie verzorgen naar houders en ouders. De gemeente doet dat met haar houders en ouders m.b.t. specifieke individuele vragen. 

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 6 januari 2009.
Burgemeester en wethouders van Helmond,
De burgemeester,
Drs. A.A.M. Jacobs.
De secretaris ,
Mr. A.C.J.M. de Kroon.
Bekend gemaakt op:
09 januari 2009
De gemeentesecretaris,
Mr. A.C.J.M. de Kroon.