NADERE REGELS SUBSIDIE AMATEURKUNST HELMOND 2009

Geldend van 10-06-2011 t/m heden

Intitulé

NADERE REGELS SUBSIDIE AMATEURKUNST HELMOND 2009

Het college van burgemeester en wethouders van Helmond;

gelet op de bepalingen in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.5, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Helmond 2009;

b e s l u i t :

Vast te stellen de Nadere regels subsidie amateurkunst Helmond 2009.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteiten: de artistiek gerichte werkzaamheden van een instelling;

  • b.

    amateurkunst: kunst die uit liefhebberij, dat wil zeggen niet beroepsmatig, wordt bedreven;

  • c.

    actieve leden: contributiebetalende leden dan wel deelnemers van een instelling, die activiteiten van de instelling mede uitvoeren, dan wel bestuurlijk mogelijk maken.

    Artistieke leiders, ereleden, commissarissen e.d. worden niet als zodanig aangemerkt;

  • d.

    kader(leden): personen, verbonden aan een instelling, die de artistieke en bestuurlijke activiteiten ervan mede mogelijk maken;

  • e.

    artistiek leider: een dirigent, instructeur, regisseur, tentoonstellingsmaker, choreograaf en dergelijke, die een erkende opleiding heeft gevolgd;

  • f.

    openbare presentatie: een door een instelling in Helmond georganiseerde, voor publiek toegankelijke, activiteit waaraan door publiciteit bekendheid wordt gegeven;

  • g.

    productiekern: een groep personen die zich bezighoudt met het realiseren van toneel of theaterproducties, bestaande uit een vaste basisformatie die productieafhankelijk wordt aangevuld met wisselende acteurs, regisseurs en dergelijke;

  • h.

    leiders- of instructiekosten: kosten die door een instelling worden gemaakt voor een artistiek leider;

  • i.

    instrumentaal ensemble: een groep personen die muziek beoefent en bestaat uit instrumentalisten in uiteenlopende bezetting zoals een kamerorkest, accordeon-, mondharmonica- en andere ensembles, waaronder ensembles voor etnische muziek.

  • j.

    jeugd of jongeren: leden in de leeftijd tot en met 25 jaar;

  • k.

    kamerkoor: klein gezelschap van personen dat de zangkunst beoefent;

  • l.

    muziekkorps: een groep personen bestaande uit een harmonie, fanfare, brassband, drumfanfare, drumband, show-, tamboer-, fluit-, pijper-, lyra-, jachthoorn- of majorettekorps dan wel een combinatie van deze;

  • m.

    muziektheatergroep: een groep personen bestaande uit vocalisten en instrumentalisten, die het opera-, operette- of musicalrepertoire middels geënsceneerde producties beoefenen;

  • n.

    volksdansgroep: een groep personen die dansvormen beoefent welke karakteristiek zijn voor een bepaalde volksgroep of een bepaalde streek;

  • o.

    symfonie-orkest: orkest bestaande uit strijkers, houten en koperen blaasinstrumenten en slagwerk;

  • p.

    zangkoor: een groep personen die de zangkunst beoefent;

  • q.

    startsubsidie: de aanspraak op incidenteel te verstrekken financiële middelen in de vorm van een stimuleringsbijdrage.

  • r.

    (basis)subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 1.1 onder d van de Algemene Subsidieverordening Helmond 2009;

  • s.

    ASV Helmond 2009: Algemene subsidieverordening Helmond 2009.

Artikel 1.2 Doel en reikwijdte

  • 1. Met deze regeling wordt beoogd instellingen te stimuleren die als doel hebben om zonder winstoogmerk ten behoeve van de Helmondse bevolking activiteiten te verrichten op het terrein van de amateurkunst.

  • 2. Instellingen die voornamelijk activiteiten ontplooien ten behoeve van kerkelijke, levensbeschouwelijke of politieke aard of instellingen met een min of meer besloten karakter vallen buiten de werking van deze regeling.

  • 3. Optredens ter opluistering van een kerkelijke of godsdienstige plechtigheid of bijeenkomst, alsmede een serenade of aubade, komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 4. Subsidie voor uitwisselingen met het buitenland, met uitzondering van uitwisselingen met steden waarmee een jumelage is aangegaan, wordt alleen verstrekt als er sprake is van medesubsidiëring van het Rijk of de provincie Noord-Brabant.

Artikel 1.3 Subsidievarianten

Deze regeling onderscheidt dire verschillende subsidievarianten. Het betreft hier:

  • a.

    startsubsidie;

  • b.

    (basis)subsidie en

  • c.

    incidentele subsidie in verband met culturele activiteiten.

Artikel 1.4 Kunstcategorieën

Voor de toepassing van deze regeling worden de instellingen ingedeeld in de volgende categorieën van kunstuitingen:

  • -

    Categorie A - Instrumentaal:

    (van toepassing op muziekkorpsen, symfonieorkesten en instrumentale ensembles).

  • -

    Categorie B - Vocaal:

    (van toepassing op zangkoren, kamerkoren en muziektheatergroepen).

  • -

    Categorie C - Dans:

    (van toepassing op volksdansgroepen).

  • -

    Categorie D - Toneel

    (van toepassing op productiekernen).

Hoofdstuk 2 Subsidieverlening

Artikel 2.1 Algemene criteria voor subsidieverlening

  • 1. Om in aanmerking te komen voor subsidie dient de instelling te voldoen aan de volgende algemene criteria:

    • a.

      de instelling is gedurende tenminste één jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag actief op het gebied van de amateurkunst;

    • b.

      de instelling is statutair en feitelijk gevestigd in de gemeente Helmond;

    • c.

      voor zover sprake is van een instelling zijnde een vereniging woont tenminste 75% van de actieve leden in de gemeente Helmond;

    • d.

      de instelling dient tenminste één maal per jaar een openbare presentatie in de gemeente Helmond te verzorgen en kondigt deze tenminste één maand van tevoren schriftelijk aan bij het college;

    • e.

      de instelling dient desgevraagd één maal per jaar gratis medewerking te verlenen aan een door het college aan te wijzen evenement;

    • f.

      de instelling zijnde een vereniging heeft tenminste het volgende aantal actieve leden:

      • -

        Categorie A - Instrumentaal:

        Muziekkorpsen 25

        Symfonie-orkesten 25

        Instrumentale ensembles 10

      • -

        Categorie B - Vocaal:

        Zangkoren 20

        Kamerkoren 16

        Muziektheatergroepen 20

      • -

        Categorie C - Dans:

        Volksdansgroepen 8

      • -

        Categorie D - Toneel:

        Productiekernen nvt

  • 2. Voor instellingen waarvan de activiteiten met zich meebrengen dat redelijkerwijs te verwachten valt dat er enerzijds onvoldoende aanbod is vanuit de lokale markt terwijl anderzijds op grond van kwalitatieve en promotionele overwegingen belang gehecht wordt aan instandhouding en stimulering van deze activiteiten, kan, ter beoordeling van het college, van het bepaalde in het vorige lid onder c worden afgeweken.

Artikel 2.2 Startsubsidie

  • 1. Een instelling in oprichting kan in aanmerking komen voor een startsubsidie.

  • 2. De startsubsidie bedraagt maximaal 80% van het bedrag dat zou worden toegekend wanneer artikel 2.3 van deze regeling zou worden toegepast. De exacte hoogte wordt bepaald door het college.

Artikel 2.3 basissubsidie

  • 1. De in deze regeling bedoelde instellingen, voor zover deze zijn aan te merken als een vereniging met uitzondering van de instellingen die behoren tot de in artikel 1.4 genoemde categorie D, komen in aanmerking voor een (basis)subsidie op grond van de volgende berekeningsgrondslag:

    • a.

      Categorie A - Instrumentaal:

      1º bijdrage van € 113,- per actief lid tot en met 25 jaar;

      2º bijdrage van €  30,- per actief lid van 26 tot en met 54 jaar;

      3º bijdrage van €  46,- per actief lid van 55 jaar en ouder;

      4º 50 % van de leiders/instructiekosten met een maximum van € 4.472,-.

    • b.

      Categorie B - Vocaal:

      1º bijdrage van €  60,- per actief lid tot en met 25 jaar;

      2º bijdrage van €  15,- per actief lid van 26 tot en met 54 jaar;

      3º bijdrage van €  30,- per actief lid van 55 jaar en ouder;

      4º 50 % van de leiders/instructiekosten met een maximum van € 2.983,-.

    • c.

      Categorie C - Dans:

      1º bijdrage van €  60,- per actief lid tot en met 25 jaar;

      2º bijdrage van €  15,- per actief lid van 26 tot en met 54 jaar;

      3º bijdrage van €  30,- per actief lid van 55 jaar en ouder;

      4º 50 % van de leiders/instructiekosten met een maximum van € 1.492,-.

  • 2. Bij de berekening van de subsidie voor enig jaar wordt uitgegaan van het werkelijk aantal actieve leden per peildatum 31 december van het voor-voorgaande jaar.

Artikel 2.4 Incidentele subsidie culturele activiteiten

  • 1. Alle in deze regeling bedoelde instellingen, met uitzondering van de instellingen die behoren tot categorie D als bedoeld in artikel 1.4 kunnen naast de onder artikel 2.3 bedoelde subsidie, éénmaal per jaar in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten van een openbare presentatie waar een redelijk bedrag aan eigen inkomsten tegenover staat.

  • 2. De subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt niet meer dan het tekort in de begroting met een maximum van € 1.125,-.

  • 3. Alle in deze regeling bedoelde instellingen kunnen naast de onder artikel 2.3 bedoelde subsidie, éénmaal per jaar in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten van een activiteit met een culturele meerwaarde indien deze in de gemeente Helmond plaats vindt. De subsidie bedraagt niet meer dan het tekort in de begroting met een maximum van € 1.687,-.

    De activiteit moet voldoen aan tenminste één van de volgende specifieke criteria:

    • a.

      er vindt een samenwerking plaats met een of meerdere Helmondse (culturele) instellingen;

    • b.

      aan de activiteit worden educatieve of andere activiteiten (workshops e.d.) gekoppeld om de instroom van (jeugd)leden te bevorderen;

    • c.

      bij de activiteit worden jeugd, jongeren of achterstandsgroepen betrokken;

    • d.

      er vindt samenwerking plaats met professionals.

  • 4. De in artikel 1.4 onder categorie D bedoelde instellingen kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten van maximaal drie toneel- of theaterproducties per jaar voor zover deze in de gemeente Helmond plaats vinden. De subsidie bedraagt niet meer dan het tekort in de begroting met een maximum van € 1.687,- per productie.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

In aanvulling op het bepaalde in de ASV Helmond 2009 kan op basis van deze regeling subsidie worden geweigerd indien;

  • a.

    de aanvraag niet in het belang dan wel in strijd is met de doelstelling van deze regeling als bedoeld in artikel 1.2;

  • b.

    niet wordt voldaan aan de algemene criteria voor subsidieverlening als gesteld in artikel 2.1;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de specifieke criteria voor subsidieverlening als gesteld in artikel 2.4, derde lid;

  • d.

    de ingediende begroting voor de activiteit een onvoldoende betrouwbare financiële basis biedt.

Hoofdstuk 3 Slotbepaling

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt na bekendmaking in werking op 1 januari 2009.

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 31 mei 2011.
Burgemeester en wethouders van Helmond,
De burgemeester,
drs. A.A.M. Jacobs.
De gemeentesecretaris,
mr. A.C.J.M. de Kroon.
Bekend gemaakt op:
9 juni 2011
De gemeentesecretaris,
mr. A.C.J.M. de Kroon.

Toelichting nadere regels subsidie amateurkunst Helmond 2009

Algemeen

Inleiding

In augustus 2002 is de ‘Subsidieverordening amateurkunst Helmond’ in werking getreden. De voorliggende regeling is inhoudelijk gezien grotendeels dezelfde regeling als voornoemde subsidieverordening, met dien verstande dat het niet langer een verordening betreft maar nadere regels (gedelegeerde regelgeving). Voorts is bij het opstellen van de nadere regels rekening gehouden met de nieuwe modelverordening van de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG). De reden om de verordening om te vormen tot nadere regels houdt verband met een algehele herziening van het gemeentelijk subsidiestelsel per 1 januari 2009.

Herziening gemeentelijk subsidiestelsel en consequenties

Voor de herziening als voornoemd werd het gemeentelijke subsidiestelsel in Helmond gekenmerkt door een lappendeken van vele regelingen die qua opbouw en systematiek sterk uiteenliepen. De vóór 1 januari 2009 geldende Algemene Subsidieverordening (ASV 2005) bleek geen echte algemene regeling en was feitelijk toegeschreven op de beleidsvelden welzijn, sport en cultuur. Verder fungeerde deze in de praktijk als restverordening, voor zover een bijzondere verordening niet voorhanden was. Anno 2008 kende de gemeente Helmond dus een ASV met daarnaast tal van bijzondere en uiteenlopende verordeningen.

Medio 2007 is een projectopdracht verstrekt om het huidige gemeentelijke subsidiestelsel te bezien, te ontvlechten en om te vormen tot een meer samenhangend geheel. Dit alles heeft geresulteerd in de vaststelling van een nieuwe Algemene Subsidieverordening Helmond 2009.

De Algemene Subsidieverordening Helmond 2009 (hierna te noemen: ASV 2009) is een subsi-dieregeling die alle gemeentelijke beleidsterreinen bestrijkt. Zij kan tevens worden beschouwd als ”moederverordening” met tal van algemene regels en voorschriften die in beginsel universeel gelden. Onderdeel van de (herzienings)operatie was het omvormen van alle bestaande bijzondere subsidieregelingen tot nadere regels. De nadere regels komen daarmee onder de paraplu van de ASV te hangen.

De nieuwe regeling valt nu hiërarchische gezien onder de reikwijdte van de (nieuwe) ASV. In de nieuwe regeling zijn - in vergelijking met de oude regeling - (procedure)bepalingen die ook voorkomen in de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de ASV weggesneden om doublures te voorkomen en om de uniformiteit te bevorderen.

Voorts ligt de bevoegdheid om nadere regels vast te stellen bij het college. De oude regeling betrof nog een bevoegdheid van de gemeenteraad. De reden om te kiezen voor nadere regels (gedelegeerde regelgeving) heeft te maken met het feit dat een onderwerp als subsidiëring veelvuldig in beweging is en optimale flexibiliteit gewenst is om zo sneller en beter te kunnen inspelen op veranderende behoeften en wensen.

Wat is er veranderd ?

In de nieuwe regeling is er op de eerste plaats een aantal structuurwijzigingen doorgevoerd; een aantal artikelen is verplaatst om zo beter aan te sluiten bij de structuur en opzet van de ASV 2009. Verder is er een enkel nieuw artikel ingevoegd en is er een aantal artikelen geschrapt. Het laatste houdt verband met de gelaagde c.q. hiërarchische structuur van de regelgeving (Awb - ASV - nadere regels) en het voorkomen van doublures (zie boven). Anders gesteld: de bepalingen die voorkomen in de Awb of de nieuwe ASV zijn leidend en behoeven geen regulering in deze voorliggende regeling. Enkele voorbeelden:

Bepalingen omtrent subsidievaststelling (zie artikelen 4:42 e.v. Awb);

Het intrekken of wijzigen van de subsidie (zie artikel artikel 4:48 en 4:49 Awb);

De hardheidsclausule en overgangsregeling (zie artikelen 4.4 en 4.7 ASV).

Artikelsgewijze toelichting

De artikelen 1.1 en 1.2 spreken voor zich en behoeven geen toelichting.

Artikel 1.3 noemt vier soorten subsidievarianten. De startsubsidie is een bijzondere incidentele subsidie ter stimulering van bepaalde activiteiten op het terrein van de amateurkunst. De basis-subsidie (voorheen aangeduid als reguliere subsidie) kan zowel incidenteel als structureel van aard zijn (ofwel een eenjarige of meerjarige subsidie in termen van de ASV Helmond 2009).

Artikel 1.4 betreft de indeling van instellingen in diverse kunstcategorieën. Het begrip instelling is niet gedefinieerd in artikel 1.1 vanwege de omschrijving van dit begrip in de ASV (artikel 1.1 onder f). Verderop in de regeling wordt soms noodgedwongen de omschrijving van instelling ingeperkt of verengd. Een voorbeeld hiervan is artikel 2.1 onder c dat spreekt over een instelling zijnde een vereniging. Het laatste houdt verband met het gegeven dat een vereniging in tegen-stelling tot een stichting leden kent. Verder kan worden genoemd de instelling in oprichting (zie artikel 2.2 inzake de startsubsidie).

Artikel 2.1, eerste lid, omschrijft een aantal algemene criteria voor subsidieverlening. Deze algemene criteria gelden naast de criteria die worden genoemd in de ASV Helmond 2009 en van de onderhavige bepaling gaat dus een aanvullende werking uit. Een voorbeeld hiervan is het hiervoor reeds aangehaalde artikel 2.1, eerste lid onder c (het vereiste dat van een instelling zijnde een vereniging tenminste 75% van de actieve leden in Helmond woonachtig is). In het geval een instelling niet aan het c-criterium voldoet heeft dat direct consequenties voor de hoogte van de subsidie. Hierbij wordt evenals in de oude regeling de volgende constructie gehanteerd:

ligt het aantal Helmondse leden beneden 50%  geen subsidie

ligt het aantal Helmondse leden tussen 50% en 75%  alleen de Helmondse leden worden voor de subsidieberekening meegenomen

ligt het aantal Helmondse leden boven de 75%  alle leden tellen mee

Als tegenprestatie voor subsidieverlening dient de instelling een keer per jaar een openbare presentatie te verzorgen. Daarnaast is de bepaling opgenomen dat de instelling desgevraagd haar medewerking verleent aan een door het college aan te wijzen evenement in de stad. Aan dit fenomeen wordt door het college veel waarde gehecht en daarom is deze bepaling in de regeling gehandhaafd.

Het tweede lid biedt het college de mogelijkheid om onder bepaalde omstandigheden af te wijken van het eerste lid.

Artikel 2.2 is opgenomen om nieuwe initiatieven een kans te bieden. Om haar bestaansrecht aan te kunnen tonen, hoeft de instelling nog niet aan alle voorwaarden te voldoen. Bij de aanvraag om een startsubsidie (zie hoofdstuk 2 ASV Helmond 2009) wordt van de instelling i.o. standaard een exemplaar van de oprichtingsakte en de statuten verlangd. Als de activiteiten van de instelling slagen en de waarde voor de amateurkunst is aangetoond, kan aansluitend een (basis)subsidie worden aangevraagd voor het volgende subsidiejaar. Om in aanmerking te komen voor een dergelijk subsidie dient de instelling vanzelfsprekend te voldoen aan de (reguliere) eisen die deze regeling stelt.

Ingevolge artikel 2.3 komen instellingen, voorzover deze zijn aan te merken als verenigingen en die niet behoren tot de in artikel 1.4 genoemde categorie D, in aanmerking voor een basissubsidie. Zoals in de toelichting bij artikel 1.3 al werd aangegeven kan een basissubsidie zowel incidenteel als structureel (eenjarig of meerjarig) van aard zijn. Het eerste lid voorziet in de berekeningsgrondslag van de basissubsidie. De omvang van de subsidie is onder meer afhankelijk van het aantal actieve leden van de instelling. Aangezien alleen bij instellingen zijnde verenigingen daadwerkelijk sprake is van leden, is het criterium als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c alleen op deze categorie van toepassing.

Bij de berekening van het ledenaantal wordt ingevolge het tweede lid uitgegaan van het werkelijk aantal actieve leden per peildatum 31 december van het voor-voorgaande jaar. Dit betekent dat bijvoorbeeld bij de berekening van de subsidie 2009 (die vóór 1 april 2008 bij de gemeente wordt aangevraagd) de ledenlijst wordt gehanteerd per 31 december 2007.

Door het verschil in bedragen voor jeugdleden ( t/m 25 jaar) en volwassenen (van 26 t/m 54 jaar en van 55 jaar +) zal de ledenlijst moeten worden uitgesplitst naar geboortedatum. Om het percentage Helmondse leden te kunnen bepalen zijn tevens de adresgegevens nodig waarbij in het kader van de bescherming van de privacy kan worden volstaan met de vermelding van de woonplaats van de individuele leden. De ledenlijst kan eventueel worden aangevuld met de functie die binnen de organisatie wordt bekleed.

Verder komen de kosten van de artistiek leider voor de organisaties in de categorie A, B en C gedeeltelijk voor subsidiëring in aanmerking met inachtneming van een maximumbedrag. Het gaat er om dat alleen subsidie wordt gegeven voor personen die een officieel erkende opleiding hebben afgerond.

Ingevolge het eerste lid van artikel 2.4 kunnen instellingen, met uitzondering van de productiekernen (categorie D), één keer per jaar een (incidentele) bijdrage aanvragen in de kosten van een openbare presentatie. Voorwaarde is dat voor deze activiteit naast de uitgaven een redelijk bedrag aan inkomsten wordt verkregen.

Ingevolge het derde lid bestaat voor alle instellingen één keer per jaar de mogelijkheid om voor een activiteit met een culturele meerwaarde subsidie aan te vragen als er bijvoorbeeld samen-werking plaats vindt met professionals of met één of meer Helmondse (culturele) instellingen.

Uit het vierde lid volgt dat een productiekern per jaar voor maximaal 3 toneel of theaterproduc-ties een subsidie kan ontvangen. Er wordt van uit gegaan dat tenminste één keer per jaar een productie op de planken wordt gezet.

Voor een activiteit die wordt georganiseerd in verband met een jubileum kunnen alle instellingen op het terrein van de amateurkunst in aanmerking komen voor een maximale bijdrage. Dit volgt uit artikel 2.5. De jubileumactiviteit kent een openbaar karakter. Kosten van recepties en feesten worden niet gesubsidieerd.

Artikel 2.6 noemt enkele aanvullende weigeringsgronden die gelden bovenop de standaard weigeringsgronden zoals vermeld in artikel 2.5 van de ASV.

Artikel 3.1 spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.