Regeling vervallen per 11-08-2015

Beleidsregel stappenplan handhaving horeca Helmond 2009

Geldend van 05-12-2009 t/m 10-08-2015

Intitulé

Beleidsregel stappenplan handhaving horeca Helmond 2009

Burgemeester en wethouders van Helmond;

besluit:

vast te stellen de Beleidsregel stappenplan handhaving horeca Helmond 2009

Beschrijving onderwerp

Regelmatig wordt de vraag gesteld hoe de handhaving in en rondom horeca-inrichtingen op een effectieve wijze aangepakt kan worden, welke bestuursrechtelijke en strafrechtelijke mogelijkheden beschikbaar zijn en hoe deze worden ingezet. Een effectieve handhaving vraagt om een aantal heldere beleidskeuzes.

In 2005 is het eerste Horeca stappenplan vastgesteld. Gewijzigde regelgeving (landelijk en lokaal) en de uitvoeringspraktijk leidt ertoe dat dit stappenplan moest worden geactualiseerd.

De Drank- en Horecawet heeft als belangrijkste uitgangspunt een verantwoorde verstrekking van alcoholhoudende dranken, om te voorkomen dat gezondheidsproblemen en andere maatschappelijke problemen ontstaan door misbruik van alcoholhoudende dranken. Bij het houden van toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet en het opsporen van strafbare feiten is een aantal partners betrokken, te weten: de gemeente zelf, de politie en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA).

De gemeente heeft een belangrijke rol in het kader van de vergunningverlening en de handhaving van de Drank- en Horecawet als een horecaondernemer zich niet aan de regels houdt. De politie zal in het verlengde van de gemeente indien dit direct gerelateerd is aan openbare orde en veiligheid, optreden als er sprake is van het overtreden van bepalingen in de Drank- en Horecawet, dan wel de Wet op de Economische Delicten.

Belangrijk in dit kader is echter ook de rol van de VWA. De VWA is aangewezen als toezichthouder op de naleving van de Drank- en Horecawet en het opsporen van strafbare feiten.

Uitgangspunt van het Stappenplan zal zijn:

  • 1.

    De beginselplicht om handhavend op te treden bij overtreding van wet- en regelgeving, tenzij bijzondere omstandigheden zich hiertegen verzetten;

  • 2.

    Financieel-economische belangen van horecaondernemers worden in principe niet aangemerkt als bijzondere omstandigheden.

In dit stappenplan zullen de bestaande instrumenten en de te volgen procedures uiteen gezet worden, teneinde de handhaving in en rondom afhaalcentra en horeca-inrichtingen op een effectieve wijze te kunnen aanpakken. In het stappenplan zal daarnaast worden aangegeven welke partner stappen neemt en welke bestuurlijke en strafrechtelijke stappen er genomen worden.

Het stappenplan bevat o.a. handhavingsbeleid met betrekking tot horeca-inrichtingen met en zonder horecavergunning, afhaalcentra met een detailhandelsbestemming met en zonder vergunning en een aantal bijzondere situaties.

Juridisch kader

Op de horeca is verschillende wet- en regelgeving van toepassing, die ten doel heeft kwaliteitseisen te stellen aan de bedrijven en haar medewerkers en de overlast van de horeca voor de woon- en leefomgeving te voorkomen en te beperken.

Bestuursrechtelijke middelen

  • a.

    Het toepassen van bestuursdwang, zoals dit is geregeld in artikel 125 van de Gemeentewet en afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • b.

    Het opleggen van een dwangsom, zoals dit is geregeld in afdeling 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Het overgaan tot sluiting van de inrichting overeenkomstig de bepalingen in de Drank- en Horecawet;

  • d.

    De toegang tot een ruimte ontzeggen ingevolge artikel 36 van de Drank- en Horecawet indien daar in strijd met de wet alcoholhoudende drank wordt verstrekt;

  • e.

    Het intrekken van de vergunning ingevolge artikel 31 Drank- en Horecawet (intrekkingsgronden);

  • f.

    Het weigeren van een vergunning ingevolge artikel 27 lid 3 en 4 Drank- en Horecawet (weigeringsgronden).

Voorts is er enige bijzondere regelgeving die als basis dient voor het stappenplan: Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven 2006, Wet op de kansspelen, Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2008.

Strafrechtelijke middelen

De bestuursrechtelijke regelingen die verbods- en gebodsbepalingen bevatten, bestempelen die overtredingen als een strafbaar feit. De hantering van strafrechtelijke handhavingsmiddelen is geen gemeentelijke aangelegenheid. Het Openbaar Ministerie beslist over de strafvervolging.

Beleidscriteria

Hieronder zal voor de verschillende regelgeving aangegeven worden op welke wijze de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving ter hand genomen zal worden. Daar waar dat van toepassing is, zullen meerdere hoofdstukken parallel toegepast worden.

I.Horecabedrijf ingevolge de Drank- en Horecawet

Op grond van de Drank- en Horecawet dienen ondernemers van horecabedrijven in het bezit te zijn van een Drank- en Horecavergunning. Artikel 3 van de Drank- en Horecawet verbiedt het zonder vergunning van burgemeester en wethouders uitoefenen van een horecabedrijf. Deze drankvergunning wordt afgegeven als aan zedelijkheids- en inrichtingseisen (artikel 8 lid 3 Drank- en Horecawet) wordt voldaan en over kennis van sociale hygiëne wordt beschikt (artikel 8 lid 4 Drank- en Horecawet).

Voor het opstarten van een handhavingstraject wordt o.a. gebruik gemaakt van de volgende input:

  • 1.

    Uittreksel handelsregister Kamer van Koophandel en Fabrieken

  • 2.

    Constatering door gemeentelijk toezichthouder/opsporingsambtenaar.

  • 3.

    Constatering door Politie Brabant Zuidoost

  • 4.

    Melding derde (vb. omwonende, brouwerij, eigenaar pand)

  • 5.

    Melding/aanvraag van nieuwe exploitant

Er zijn 6 situaties die zich voor kunnen doen:

  • a.

    Er wordt een nieuw dan wel bestaand (overname) horecabedrijf geëxploiteerd zonder vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet. Vergunning is al dan niet aangevraagd.

  • b.

    Er heeft zich een wijziging in de ondernemingsvorm voorgedaan

  • c.

    De horecavergunning is geweigerd en er wordt toch geëxploiteerd

  • d.

    De horecavergunning is ingetrokken en er wordt nog steeds geëxploiteerd

  • e.

    Er wordt gehandeld in strijd met andere voorschriften dan die tot intrekking o.g.v. artikel 31 Drank- en Horecawet kunnen leiden

  • f.

    De horecavergunning is vervallen en er wordt geëxploiteerd

Situatie a ziet niet op de situatie dat in een pand of in een bij een pand horend gebouw, keet of mobiele ruimte, niet bestemd voor horeca, illegaal bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse (b.v. illegale kroeg aan huis, in een schuur, een keet of caravan). Het stafrechtelijk optreden heeft in deze situatie het primaat. De politie zal optreden en de drankverstrekking ongedaan maken. Aanvullend zal bestuursrechtelijk opgetreden worden. Hierbij zullen de stappen volgens situatie a gevolgd worden met dien verstande dat niet de kans wordt geboden om een vergunning aan te vragen.

Ad. a. Er wordt een nieuw dan wel bestaand (overname) horecabedrijf geëxploiteerd zonder Drank- en Horecavergunning. Vergunning is al dan niet aangevraagd.

Stap 1

De gemeente constateert dat een horecabedrijf zonder vergunning geëxploiteerd wordt.

Burgemeester en wethouders verzenden een voornemen tot bestuursdwang op grond van artikel 5:24 Algemene wet bestuursrecht, aan de ondernemer waarin aan wordt gegeven dat als de exploitatie niet binnen 14 dagen beëindigd wordt, dit van gemeentewege zal gebeuren.

Stap 2

De ondernemer wordt in het voornemen enkel de kans geboden om een vergunning aan te vragen en/of de aanvraagprocedure af te wachten (legalisatie) (gedurende deze procedure is het bedrijf dus open) onder voorwaarde dat:

  • -

    het geldende bestemmingsplan horeca toestaat op dat perceel;

  • -

    er geen (andere) wettelijke belemmeringen (o.a. antecedenten; sociale hygiëne) bestaan;

  • -

    er geen aanleiding is om aan te nemen dat er sprake zal zijn van verstoringen van de openbare orde en veiligheid waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan als de exploitatie doorgaat;

  • -

    er geen sprake is van een onderneming op een nieuwe locatie;

  • -

    er naar het oordeel van burgemeester en wethouders concreet geen aanleiding is te veronderstellen dat niet handhavend optreden leidt tot verstoringen van concurrentieverhoudingen, een ongewenste precedentwerking of schadeclaims;

  • -

    de ondernemer kan aantonen dat hij juridisch en feitelijk over de onderneming kan beschikken;

  • -

    er sprake is van een ongewijzigde voortzetting van de aard van de exploitatie;

  • -

    voor het over te nemen bedrijf een rechtsgeldige Drank- en Horecavergunning is verleend;

  • -

    een ontvankelijke vergunningaanvraag - voor zover nog niet ingediend - binnen de gestelde termijn van 14 dagen wordt ingediend en een in deze aanvraag opgenomen leidinggevende tijdens de openingsuren van het bedrijf steeds aanwezig is;

  • -

    de onderneming staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • -

    er geen BIBOB-tip van het Openbaar Ministerie is ontvangen.

Bij het voornemen wordt daarom - voor zover al niet in het bezit van de ondernemer c.q. al aangevraagd - tevens een set aanvraagformulieren meegezonden. De indieningstermijn van de aanvraag en/of zienswijzen bedraagt 14 dagen.

Stap 3a

Binnen de gestelde termijn wordt noch een ontvankelijke aanvraag noch zienswijzen ingediend.

Het definitieve bestuursdwangbesluit wordt verzonden met daarin een begunstigingstermijn van 14 dagen. Indien binnen 14 dagen niet tot beëindiging van de exploitatie is overgegaan, wordt het horecabedrijf door burgemeester en wethouders gesloten. De kosten komen voor rekening van de exploitant.

Tevens wordt bekeken of ook van artikel 36 Drank- en Horecawet gebruik gemaakt wordt. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan andere personen dan hen, die wonen in de ruimte, waarin in strijd met deze wet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, de toegang tot die ruimte te ontzeggen.

Stap 3b

Er worden binnen de gestelde termijn uitsluitend zienswijzen ingediend.

Er vindt een belangenafweging plaats door burgemeester en wethouders. Er moeten bijzondere omstandigheden aangevoerd worden alvorens burgemeester en wethouders besluiten niet over te gaan tot een definitief bestuursdwangbesluit. Indien er geen sprake is van bijzondere omstandigheden dan wordt stap 3a hier gevolgd.

Stap 3c

Er wordt binnen de gestelde termijn een ontvankelijke aanvraag voor een horecavergunning ingediend of er was reeds een ontvankelijke aanvraag ingediend.

Er zal via een quick scan bekeken worden of de aanvraag kans van slagen heeft.

  • 1.

    Er wordt – naar voorlopige inschatting – voldaan aan de onder Stap 2 genoemde voorwaarden, zodat een concreet zicht op legalisering bestaat. Voornemen wordt niet vervolgd. Binnen drie maanden zal een definitief besluit volgen.

  • 2.

    Er wordt – naar voorlopige inschatting – niet voldaan aan de onder Stap 2 genoemde voorwaarden, zodat geen concreet zicht op legalisering bestaat.

    De stap onder 3a word gevolgd.

Ad. b. Er heeft zich een wijziging in de ondernemingsvorm voorgedaan

Deze situatie doet zich voor als de ondernemer heeft verzuimd om tijdig (voor dat de wijzigingen intreden) een nieuwe horecavergunning aan te vragen in verband met een wijziging van de ondernemingsvorm.

Voor deze situatie geldt hetzelfde stappenplan als onder Ad. a.

Ad. c. De Drank- en Horecavergunning is geweigerd en er wordt toch geëxploiteerd

Stap 1

Als de aangevraagde horecavergunning door de burgemeester en wethouders is geweigerd, dan is en blijft het exploiteren van een horecabedrijf verboden en dient derhalve de exploitatie door de ondernemer te worden gestaakt dan wel mag de exploitatie niet worden aangevangen. In deze situatie zal niet worden gewacht totdat de weigering onherroepelijk is geworden. Indien de vergunning geweigerd is en er wordt toch geëxploiteerd dan geldt voor deze situatie het volgende:

Indien geconstateerd wordt dat het horecabedrijf zonder horecavergunning geëxploiteerd wordt, verzenden burgemeester en wethouders een voornemen tot bestuursdwang op grond van artikel 5:24 Algemene wet bestuursrecht, aan de ondernemer, waarin aan wordt gegeven dat als hij de exploitatie niet beëindigt, dit van gemeentewege zal gebeuren. Dit kan eventueel ook gelijktijdig met het weigeren van de vergunning indien al geëxploiteerd wordt.

De termijn voor het indienen van zienswijzen wordt gesteld op 14 dagen.

Stap 2

Nadat eventuele zienswijzen ingediend zijn, vindt beoordeling daarvan plaats door burgemeester en wethouders. Er moeten bijzondere omstandigheden aangevoerd worden alvorens burgemeester en wethouders besluiten niet over te gaan tot een definitief bestuursdwangbesluit. Indien er geen sprake is van bijzondere omstandigheden of indien niet binnen de gestelde termijn zienswijzen ingediend zijn, dan wordt het definitieve bestuursdwangbesluit verzonden met daarin een begunstigingstermijn van 14 dagen. Indien binnen 14 dagen niet tot sluiting is overgegaan, wordt de inrichting door burgemeester en wethouders feitelijk gesloten.

Ad. d. De Drank- en Horecavergunning is ingetrokken en er wordt nog steeds geëxploiteerd

In artikel 31 van de Drank- en Horecawet wordt een aantal intrekkingsgronden opgesomd.

Indien een van de in artikel 31 eerste lid, onder b, c, of e, of het tweede lid van de Drank- en Horecawet genoemde omstandigheden zich voordoet, dan geschiedt de intrekking minstens een maand nadat het voornemen tot intrekking aan de vergunninghouder is bekendgemaakt. Indien intrekking niet imperatief is voorgeschreven, wordt van de aard en de omvang van de overtreding afhankelijk gesteld of een intrekkingsprocedure in gang gezet wordt of dat eerst 1 of meerdere waarschuwingen worden gegeven.

Stap 1

Als de horecavergunning door burgemeester en wethouders is ingetrokken, dan is het exploiteren van een horecabedrijf verboden en dient derhalve de exploitatie door de ondernemer te worden gestaakt. In deze situatie zal niet worden gewacht totdat de intrekking onherroepelijk is geworden. Indien er een voornemen tot intrekking van de vergunning is, dan geldt voor deze situatie het volgende:

Gelijktijdig met het voornemen tot de intrekking van de horecavergunning, verzenden burgemeester en wethouders een voornemen tot bestuursdwang op grond van artikel 5:24 Algemene wet bestuursrecht, aan de ondernemer, waarin aan wordt gegeven dat als hij de exploitatie niet beëindigt, dit van gemeentewege zal gebeuren.

De termijn voor het indienen van zienswijzen wordt gesteld op 1 maand.

Stap 2

Nadat eventuele zienswijzen ingediend zijn, vindt beoordeling daarvan plaats door burgemeester en wethouders. Er moeten bijzondere omstandigheden aangevoerd worden alvorens burgemeester en wethouders besluiten niet over te gaan tot een definitief bestuursdwangbesluit. Indien er geen definitieve intrekking van de vergunning plaatsvindt, volgt uiteraard geen definitief bestuursdwangbesluit. Indien er daarnaast geen sprake is van bijzondere omstandigheden of indien niet binnen de gestelde termijn zienswijzen ingediend zijn, dan wordt het definitieve bestuursdwangbesluit verzonden met daarin een begunstigingstermijn van 14 dagen. Indien binnen 14 dagen niet tot sluiting is overgegaan, wordt het horecabedrijf door burgemeester en wethouders feitelijk gesloten.

Ad. e. Er wordt gehandeld in strijd met andere voorschriften ingevolge de Drank- en Horecawet, dan die tot intrekking o.g.v. artikel 31 Drank- en Horecawet kunnen leiden.

Stap 1

Indien de gemeente constateert dat een voorschrift niet nageleefd wordt, sturen burgemeester en wethouders een waarschuwing aan de ondernemer.

Stap 2

Indien wederom geconstateerd wordt dat een voorschrift niet nageleefd wordt, sturen burgemeester en wethouders een voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom. Het betreft een dwangsom die verschuldigd wordt voor iedere nog geconstateerde overtreding.

De termijn voor het indienen van zienswijzen wordt gesteld op 14 dagen. De hoogte van de dwangsom wordt bepaald op basis van de aard en omvang van het niet nageleefde voorschrift.

Stap 3

Nadat eventuele zienswijzen ingediend zijn, vindt beoordeling daarvan plaats door burgemeester en wethouders. Er moeten bijzondere omstandigheden aangevoerd worden alvorens burgemeester en wethouders besluiten niet over te gaan tot een definitieve oplegging van een last onder dwangsom. Indien er geen sprake is van bijzondere omstandigheden of indien niet binnen de gestelde termijn zienswijzen ingediend zijn, dan wordt het definitieve besluit tot oplegging van een last onder dwangsom verzonden met daarin een begunstigingstermijn van 14 dagen. Indien binnen 14 dagen het betreffende voorschrift niet wordt nageleefd, wordt overgegaan tot invordering van de (verbeurde) dwangsom.

Ad. f. De Drank- en Horecavergunning is vervallen en er wordt geëxploiteerd

Ingevolge artikel 33 van de Drank- en Horecawet vervalt een vergunning o.a. wanneer:

  • -

    Sinds haar verlening onherroepelijk is geworden, zes maanden zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning (artikel 33 sub a DHW);

  • -

    Gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning (artikel 33 sub b DHW).

In het geval er gebruik gemaakt wordt van een vervallen vergunning dient hiertegen te worden opgetreden als ware er geen vergunning afgegeven Voor deze situatie geldt hetzelfde stappenplan als onder Ad. a.

II.Handel in (soft)drugs in of vanuit de horeca-inrichting

Hiervoor bestaat een aparte beleidsregel.

III.Vuurwapens

Bij aanwezigheid of gebruik van wapens in een horeca-inrichting is de Wet Wapens en Munitie en de Regeling Wapens en Munitie van toepassing. De gemeente heeft in deze geen bevoegdheden om toezicht te houden. Volgens artikel 45 lid 1 Wet Wapens en Munitie zijn alleen ambtenaren als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, aangewezen ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en ambtenaren van de rijksbelastingdienst inzake belastingen bevoegd om toezicht te houden.

De burgemeester heeft bij verstoring van de openbare orde (het gebruiken of bezitten van wapens in een horeca-inrichting wordt over het algemeen aangemerkt als verstoring van de openbare orde) de bevoegdheid om de horeca-inrichting meteen te sluiten (artikel 172 Gemeentewet).

Voorts kan worden bekeken of er gronden zijn om de vergunning in te trekken. De grond die hier het meest voor zal komen is neergelegd in artikel 31 lid 1 onder d van de Drank- en Horecawet, dat bepaalt dat een vergunning kan worden ingetrokken als er zich feiten hebben voorgedaan die de openbare orde sterk verstoren.

Bij overtreding van de Wet Wapens en Munitie zullen de volgende stappen worden gezet.

Stap 1a

Regiopolitie Brabant Zuidoost stelt een strafrechtelijk onderzoek in (proces-verbaal) en rapporteert de burgemeester indien zij dit noodzakelijk acht. De gemeente stuurt bij zaken waar de openbare orde en veiligheid niet direct of niet ernstig in het geding is geweest een schriftelijke waarschuwing aan de ondernemer.

Stap 1b

Indien er sprake is van een ernstig incident en/of een ernstige verstoring van de openbare orde, dan wel een ernstige dreiging van de openbare orde dan gaat de burgemeester op grond van artikel 172 van de gemeentewet direct tot sluiting van de inrichting over. Regiopolitie Brabant Zuidoost stelt een strafrechtelijk onderzoek in (proces-verbaal) en rapporteert de burgemeester.

Afhankelijk van de aard en omvang van het incident, wordt sluiting voor maximaal 52 weken opgelegd.

Een voorbeeld van een overtreding van de Wet Wapens en Munitie waarbij de openbare orde en veiligheid wel ernstig in het geding is (niet limitatief):

  • -

    een schietincident of steekincident in of vanuit de horeca-inrichting;

  • -

    de vergunninghouder of een leidinggevende is zelf de overtreder;

  • -

    de aanwezigheid van illegale wapens in de horeca-inrichting.

Stap 2a

Indien er een tweede overtreding plaatsvindt, waarbij de openbare orde en veiligheid niet direct of niet ernstig in het geding is geweest, maakt de politie wederom een proces-verbaal op.

De burgemeester kondigt een voornemen tot sluiting van de inrichting aan op grond van artikel 8 Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven Helmond 2006 voor de duur van maximaal 26 weken.

Stap 2b

Indien bij een tweede overtreding sprake is van een ernstig incident en/of een ernstige verstoring van de openbare orde, dan wel een ernstige dreiging van de openbare orde dan volgt stap 1b

Stap 3a

Bij een derde overtreding, waarbij de openbare orde en veiligheid niet direct of niet ernstig in het geding is geweest, neemt de burgemeester een beschikking tot sluiting van de inrichting op grond van artikel 8 Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven Helmond 2006 voor de duur van maximaal 26 weken, afhankelijk van de aard en omvang van het incident.

Stap 3b

Indien bij een derde overtreding sprake is van een ernstig incident en/of een ernstige verstoring van de openbare orde, dan wel een ernstige dreiging van de openbare orde dan volgt stap 1b

Daarnaast wordt een procedure tot intrekking van de vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet en de vergunning ingevolge Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven Helmond 2006 in gang gezet.

IV.Exploitatie buiten de geldende sluitingstijden

Hiervoor bestaat een aparte beleidsregel.

V.Speelautomaten

Indien geconstateerd wordt dat de bepalingen die voortvloeien uit artikel 2.3.3.2 Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2008 worden overtreden, worden de volgende stappen genomen, in het kader van bestuursrechtelijk handhaven.

Stap 1

Indien geconstateerd wordt dat in een hoogdrempelige of laagdrempelige inrichting* zonder vergunning of in strijd met de vergunning een speelautomaat staat opgesteld, dan wordt een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom naar de ondernemer gezonden. De dwangsom zal € 750,- per week bedragen, met een maximum van € 7500,-.

De ondernemer krijgt een termijn van 10 dagen om zienswijzen in te dienen. In het voornemen wordt aangegeven of legalisatie mogelijk is. Wanneer legalisatie mogelijk is, middels een aanwezigheidsvergunning, worden aanvraagformulieren voor de vergunning met het voornemen meegezonden. Ook voor indiening van de aanvraag geldt een termijn van 10 dagen.

De speelautomatenexploitant van de speelautomaat zal een afschrift van het voornemen gezonden worden.

* hoogdrempelige inrichting: een inrichting waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in de Drank- en Horecawet wordt uitgeoefend, waar het café en het restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend en waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

laagdrempelige inrichting: een andere inrichting waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in de Drank- en Horecawet wordt uitgeoefend of een inrichting waarin horeca-activiteiten worden verricht en waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca.

Stap 2

Afhankelijk van de vraag óf een vergunning aangevraagd wordt, óf er zienswijzen in worden gediend dan wel welke zienswijzen, wordt bepaald of een definitief dwangsombesluit zal volgen. Indien een dwangsombesluit volgt, wordt een begunstigingstermijn van 7 dagen opgenomen.

De speelautomatenexploitant van de speelautomaat zal een afschrift van het besluit gezonden worden.

Stap 3

Wanneer deze termijn verlopen is, controleert de gemeente of de illegale situatie is opgeheven.

Is dat niet zo, dan volgt invordering van de verbeurde dwangsom.

Stap 4

Indien geen der stappen leidt tot naleving van de regelgeving, zal opnieuw besluitvorming plaatsvinden over een passende bestuurlijke maatregel (dwangsom of verwijdering automa(a)t(en) middels bestuursdwang. Indien gekozen wordt voor een last onder dwangsom, worden de stappen 1 , 2 en 3 – voor zover nodig – herhaald. Indien artikel 4:11 Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, wordt stap 1 evenwel overgeslagen.

Wet op de Kansspelen

De Wet op de Kansspelen geeft voor een aantal overtredingen van de wet aan hoe gehandeld moet worden. Mede vanwege het feit dat overtreding zelden voorkomt, behoeft hiervoor niet separaat een stappenplan gemaakt te worden.

Op grond van de Wet op de Kansspelen moet de vergunning worden ingetrokken krachtens artikel 30f lid 1 Wet op de Kansspelen indien:

  • -

    indien de gegevens, die met het oog op de verkrijging der vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

  • -

    indien voor een inrichting, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder a, b en c, niet de vergunning van kracht is, die ingevolge de voor die inrichting geldende bepalingen is vereist;

  • -

    indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, onder a, geldende eisen.

Op grond van de Wet op de Kansspelen kan de vergunning worden ingetrokken op grond van artikel 30f lid 2 Wet op de Kansspelen indien:

  • -

    indien de vergunninghouder de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen heeft overtreden;

  • -

    indien de vrees gewettigd is, dat het van kracht blijven der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

Lid 3 artikel 30f Wet op de Kansspelen:

In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid, onder a, kan de burgemeester alvorens de vergunning in te trekken de vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften over te gaan.

Lid 4 artikel 30f Wet op de Kansspelen:

Intrekking van de vergunning geschiedt niet voordat de burgemeester van zijn voornemen daartoe de vergunninghouder bij aangetekende brief, onder opgave van redenen, mededeling heeft gedaan en hem in de gelegenheid heeft gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door hem of een door hem aangewezen ambtenaar te doen horen. In het geval bedoeld in het tweede lid, onder b, kan, indien dringende omstandigheden dat vorderen, de vergunning onmiddellijk worden ingetrokken.

VI.Vergunningplichtige inrichtingen ingevolge de Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven Helmond 2006

Voor het opstarten van een handhavingstraject wordt o.a. gebruik gemaakt van de volgende input:

  • 1.

    Constatering gemeentelijk toezichthouder/opsporingsambtenaar

  • 2.

    Uittreksel Kamer van Koophandel

  • 3.

    Melding derde (vb. omwonende, brouwerij, eigenaar pand)

  • 4.

    Melding/aanvraag van nieuwe exploitant

  • 5.

    Constatering Politie Brabant Zuidoost

Er zijn 4 situaties die zich voor kunnen doen:

  • a.

    Er wordt een (nieuwe dan wel bestaande) inrichting geëxploiteerd zonder vergunning ingevolge Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven Helmond 2006 (overlastvergunning). Vergunning is al dan niet aangevraagd.

  • b.

    Er heeft zich een wijziging in de ondernemingsvorm voorgedaan

  • c.

    De overlastvergunning is geweigerd en er wordt toch geëxploiteerd

  • d.

    De overlastvergunning is ingetrokken en er wordt toch geëxploiteerd

Ad. a. Er wordt een inrichting geëxploiteerd zonder vergunning. Vergunning is al dan niet aangevraagd.

Stap 1

Indien geconstateerd wordt dat er een inrichting zonder overlastvergunning geëxploiteerd wordt, verzendt de burgemeester een voornemen tot sluiting op grond van artikel 8 lid 1 sub a Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven Helmond 2006 jo. artikel 5:24 Algemene wet bestuursrecht, aan de ondernemer, waarin aan wordt gegeven dat als hij de exploitatie niet binnen 14 dagen beëindigt, dit van gemeentewege zal gebeuren.

Stap 2

De ondernemer wordt in het voornemen enkel de kans geboden om een vergunning aan te vragen en/of de aanvraagprocedure af te wachten (legalisatie) (gedurende deze procedure is de inrichting dus open) onder voorwaarde dat:

  • -

    het geldende bestemmingsplan de exploitatie toestaat op dat perceel;

  • -

    er geen (andere) wettelijke belemmeringen (o.a. antecedenten) bestaan;

  • -

    er geen aanleiding is om aan te nemen dat er sprake zal zijn van verstoringen van de openbare orde en veiligheid waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan als de exploitatie doorgaat;

  • -

    er geen sprake is van een onderneming op een nieuwe locatie;

  • -

    er naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen concrete aanleiding is teveronderstellen dat niet handhavend optreden leidt tot verstoringen van concurrentieverhoudingen, een ongewenste precedentwerking of schadeclaims;

  • -

    de ondernemer kan aantonen dat hij juridisch en feitelijk over de onderneming kan beschikken;

  • -

    er sprake is van een ongewijzigde voortzetting van de aard van de exploitatie;

  • -

    voor het over te nemen bedrijf een rechtsgeldige overlastvergunning is verleend;

  • -

    een ontvankelijke vergunningaanvraag - voor zover nog niet ingediend - binnen de gestelde termijn van 14 dagen wordt ingediend en een in deze aanvraag opgenomen leidinggevende tijdens de openingsuren van de inrichting steeds aanwezig is;

  • -

    de onderneming staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • -

    er geen BIBOB-tip van het Openbaar Ministerie is ontvangen.

Bij de vooraankondiging wordt daarom - voor zover al niet in het bezit van de ondernemer c.q. al aangevraagd - tevens een set aanvraagformulieren meegezonden. De indieningstermijn van de aanvraag en/of zienswijzen bedraagt 14 dagen.

Stap 3a

Binnen de gestelde termijn wordt noch een aanvraag noch zienswijzen ingediend.

Het definitieve besluit tot sluiting wordt verzonden met daarin een begunstigingstermijn van 14 dagen. Indien binnen 14 dagen niet tot sluiting is overgegaan, wordt de inrichting door de burgemeester feitelijk gesloten.

Stap 3b

Er worden binnen de gestelde termijn uitsluitend zienswijzen ingediend.

Er vindt een belangenafweging plaats door de burgemeester. Er moeten bijzondere omstandigheden aangevoerd worden alvorens de burgemeester besluit niet over te gaan tot een definitieve sluiting. Indien er geen sprake is van bijzondere omstandigheden dan wordt stap 3a hier gevolgd.

Stap 3c

Er wordt binnen de gestelde termijn een ontvankelijke aanvraag voor een overlastvergunning ingediend.

Er zal via een quick scan bekeken worden of de aanvraag kans van slagen heeft.

  • 1.

    Er wordt - naar voorlopige inschatting - voldaan aan de onder Stap 2 genoemde voorwaarden, zodat een concreet zicht op legalisering bestaat.

    Voornemen wordt niet vervolgd. Vergunningprocedure wordt afgehandeld.

  • 2.

    Er wordt - naar voorlopige inschatting - niet voldaan aan de onder Stap 2 genoemde voorwaarden, zodat geen concreet zicht op legalisering bestaat.

    De stap onder 3a word gevolgd.

Ad. b. Er heeft zich een wijziging in de ondernemingsvorm voorgedaan

Deze situatie doet zich voor als de ondernemer heeft verzuimd om tijdig (voor dat de wijzigingen intreden) een nieuwe overlastvergunning aan te vragen in verband met een wijziging van de ondernemingsvorm.

Voor deze situatie geldt hetzelfde stappenplan als onder Ad. A.

Ad. c. De overlastvergunning is geweigerd en er wordt toch geëxploiteerd

Stap 1

Als de aangevraagde overlastvergunning door de burgemeester is geweigerd, dan is en blijft het exploiteren van een inrichting verboden en dient derhalve de exploitatie door de ondernemer te worden gestaakt dan wel mag de exploitatie niet worden aangevangen. In deze situatie zal niet worden gewacht totdat de weigering onherroepelijk is geworden. Indien de vergunning geweigerd is en er wordt toch geëxploiteerd dan geldt voor deze situatie het volgende:

Indien geconstateerd wordt dat de inrichting zonder overlastvergunning geëxploiteerd wordt, verzendt de burgemeester een voornemen tot sluiting op grond van artikel 8 lid 1 sub a Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven Helmond 2006 jo. artikel 5:24 Algemene wet bestuursrecht, aan de ondernemer, waarin aan wordt gegeven dat als hij de exploitatie niet beëindigt, dit van gemeentewege zal gebeuren. Dit kan eventueel ook gelijktijdig met het weigeren van de vergunning indien al geëxploiteerd wordt.

De termijn voor het indienen van zienswijzen wordt gesteld op 14 dagen.

Nadat eventuele zienswijzen ingediend zijn, vindt beoordeling daarvan plaats door de burgemeester. Er moeten bijzondere omstandigheden aangevoerd worden alvorens de burgemeester besluit niet over te gaan tot een definitieve sluiting. Indien er geen sprake is van bijzondere omstandigheden of indien niet binnen de gestelde termijn zienswijzen ingediend zijn, dan wordt het definitieve besluit tot sluiting verzonden met daarin een begunstigingstermijn van 14 dagen. Indien binnen 14 dagen niet tot sluiting is overgegaan, wordt de inrichting door de burgemeester feitelijk gesloten.

Ad. d. De overlastvergunning is ingetrokken en er wordt toch geëxploiteerd

Stap 1

Als de overlastvergunning door de burgemeester is ingetrokken, dan is het exploiteren van een inrichting verboden en dient derhalve de exploitatie door de ondernemer te worden gestaakt. In deze situatie zal niet worden gewacht totdat de intrekking onherroepelijk is geworden. Indien de vergunning ingetrokken is, dan geldt voor deze situatie het volgende:

Gelijktijdig met de intrekking van de overlastvergunning, verzendt de burgemeester een voornemen tot sluiting op grond van artikel 8 lid 1 sub a Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven Helmond 2006 jo. artikel 5:24 Algemene wet bestuursrecht, aan de ondernemer, waarin aan wordt gegeven dat als hij de exploitatie niet beëindigt, dit van gemeentewege zal gebeuren.

De termijn voor het indienen van zienswijzen wordt gesteld op 14 dagen.

Stap 2

Nadat eventuele zienswijzen ingediend zijn, vindt beoordeling daarvan plaats door de burgemeester. Er moeten bijzondere omstandigheden aangevoerd worden alvorens de burgemeester besluit niet over te gaan tot een definitieve sluiting. Indien er geen sprake is van bijzondere omstandigheden of indien niet binnen de gestelde termijn zienswijzen ingediend zijn, dan wordt het definitieve besluit tot sluiting verzonden met daarin een begunstigingstermijn van 14 dagen. Indien binnen 14 dagen niet tot sluiting is overgegaan, wordt de inrichting door de burgemeester feitelijk gesloten.

VII.Heling

Van toepassing zijn artikel 2.5.5 van de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2008 en artikel 416 e.v. van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 2.5.5 (Handel in horecabedrijven), eerste lid van de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2008:

Het is de houder van een horecabedrijf verboden toe te laten dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.

Artikel 416, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht:

Als schuldig aan opzetheling wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie:

  • a.

    hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of een zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

  • b.

    hij die opzettelijk uit winstbejag een door misdrijf verkregen goed voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een door misdrijf verkregen goed overdraagt.

Overigens zijn ook in bestemmingsplannen bepalingen over handel in horecabedrijven opgenomen op basis waarvan opgetreden kan worden indien er in strijd met die bepalingen wordt gehandeld.

Stap 1

De politie constateert een overtreding, maakt een proces-verbaal op en verstrekt dit (of eventueel een rapportage/mutatie) aan de gemeente. De vergunninghouder wordt door de burgemeester schriftelijk in kennis gesteld van de constatering en krijgt een waarschuwing.

Stap 2

De politie constateert wederom een overtreding, maakt een proces-verbaal op en verstrekt dit (of eventueel een rapportage/mutatie) aan de gemeente. Er is sprake van het stelselmatig verhandelen van onrechtmatig verkregen goederen in de inrichting. De burgemeester verzendt een voornemen tot tijdelijk sluiten van de inrichting op grond van artikel 8 Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven Helmond 2006 voor een periode van maximaal zes weken. De volgende aspecten worden overwogen bij het bepalen van de termijn:

  • -

    aard van de verhandelde goederen;

  • -

    periode tussen de overtredingen (jaar, maand);

  • -

    hoeveelheid goederen;

  • -

    aantal betrokken personen;

  • -

    aard betrokken personen (vergunninghouder; leidinggevende).

De termijn voor het indienen van zienswijzen wordt gesteld op 14 dagen.

Stap 3

De politie constateert wederom een overtreding, maakt een proces-verbaal op en verstrekt dit (of eventueel een rapportage/mutatie) aan de gemeente. Er is sprake van het stelselmatig verhandelen van onrechtmatig verkregen goederen in de inrichting.

Er vindt door de burgemeester beoordeling plaats van de eventueel ingediende zienswijzen. Er moeten bijzondere omstandigheden aangevoerd worden alvorens de burgemeester besluit niet over te gaan tot een definitief besluit. Indien er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, dan wordt het definitieve besluit verzonden.

De volgende aspecten worden overwogen bij het bepalen van de termijn:

  • -

    aard van de verhandelde goederen;

  • -

    periode tussen de overtredingen (jaar, maand);

  • -

    hoeveelheid goederen;

  • -

    aantal betrokken personen;

  • -

    aard betrokken personen (vergunninghouder; leidinggevende).

Sluiting geschiedt met een begunstigingstermijn van 14 dagen. Indien binnen 14 dagen niet tot sluiting is overgegaan, wordt de inrichting door de burgemeester feitelijk gesloten.

Wanneer redelijkerwijs verwacht mag worden dat het van kracht blijven van de Drank- en Horecavergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, dan wordt, na advies van de politie, aan het college een voorstel gedaan om de Drank- en Horecavergunning op grond van artikel 31, eerste lid onder d, van de Drank- en Horecawet in te trekken. Voorts zal, indien uit het advies van de politie blijkt dat er zich in of vanuit de betreffende inrichting activiteiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert of op zal leveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting, aan de burgemeester het voorstel worden gedaan om de vergunning op grond van de Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven Helmond 2006, in te trekken.

Afwijking beleidscriteria

Er zijn situaties die dermate ernstig zijn dat van de beleidscriteria en de stappen afgeweken moet kunnen worden. B.v. indien er een combinatie is van overtredingen en/of strafbare feiten. Ook indien niet dezelfde overtreding voor de 2e of 3e keer is begaan, maar een andersoortige overtreding, kan er aanleiding zijn af te wijken. Of als b.v. de openbare orde en veiligheid in het geding is waardoor mogelijk gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.

Van de beleidscriteria zal dan ook in bepaalde gevallen (gemotiveerd) worden afgeweken door burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester, b.v. door 1 of 2 stappen over te slaan, door spoedshalve bestuurlijke maatregelen te treffen, dan wel door in plaats van voor een last onder dwangsom te kiezen voor bestuursdwang als bestuurlijke maatregel.

Indien er sprake is van een ernstig incident en/of ernstige verstoring van de openbare orde dan wel dreigende ernstige verstoring van de openbare orde dan kan door de burgemeester op grond van artikel 172 Gemeentewet direct tot sluiting van een inrichting worden overgegaan.

Een vervolgstap bij een bepaalde overtreding wordt alleen genomen indien de overtreding plaatsvindt binnen 3 jaar na de eerdere overtreding.

Bezwaren procedures en voorlopige voorzieningen

Bij de uitvoering van zowel bestuursdwang- als dwangsombesluiten wordt de bezwaarschriftenprocedure afgewacht, tenzij de spoedeisendheid dit niet toelaat. In het besluit op bezwaar wordt een aangepaste begunstigingstermijn opgenomen, tenzij er omstandigheden zijn die zich hiertegen verzetten. Zitting en uitspraak voorzieningenrechter wordt steeds afgewacht, tenzij er spoedeisendheid is i.v.m. veiligheid of volkgezondheid.

Voor het verzoek om voorlopige voorziening in beroepszaken zal dit anders liggen omdat deze procedure veel langer duurt. In deze zaken zal in beginsel enkel de uitspraak op de voorlopige voorziening afgewacht worden. Indien een besluit niet geschorst wordt, zal niet gewacht worden met de uitoefening van bestuursdwang of het verbeuren van de dwangsom(men) totdat op het beroep is beslist.

Flankerend beleid

De gemeente informeert, nadat een overtreder door het college is medegedeeld dat de exploitatie moet worden beëindigd, de politie en de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) hierover. Het is dan aan de politie en/of de Voedsel en Warenautoriteit om te beoordelen of bij voortzetting van de exploitatie proces-verbaal opgemaakt wordt en eventueel na overleg met de officier van justitie de drankvoorraad in beslag genomen wordt (artikel 96 Wetboek van Strafvordering). De politie en/of de VWA informeert de gemeente daarover schriftelijk (b.v. middels het verstrekken van een kopie van het proces-verbaal of een mutatie).

Overleg

De gemeente wil goede afspraken maken met de bevoegde instanties met betrekking tot de gewenste handhaving.

Dit betekent dat de beleidsregel is afgestemd in het Driehoeksoverleg (overleg tussen burgemeester, de officier van justitie en de politiechefs). Elk van de partijen committeert zich aan de uitvoering van de afspraken en draagt er zorg voor dat binnen de eigen organisatie zorg wordt gedragen voor effectuering van de afspraken.

Overgangsrecht

Op handhavingsprocedures die in gang gezet zijn middels een voornemen tot het nemen van bestuurlijke maatregelen of een beschikking tot het treffen van bestuurlijke maatregelen blijft de beleidsregel van 27 september 2005 van toepassing.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking. Per deze datum wordt het Stappenplan handhaving horeca van 27 september 2005 ingetrokken.

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 1 december 2009 ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft
Burgemeester en wethouders van Helmond,
De burgemeester, De secretaris,
Drs. A.A.M. Jacobs. Mr. A.C.J.M. de Kroon.
Bekend gemaakt op:
04 december 2009
De gemeentesecretaris,
mr. A.C.J.M. de Kroon