Regeling vervallen per 01-01-2015

Sociaal statuut

Geldend van 01-04-2000 t/m 31-12-2014

Intitulé

Sociaal statuut

Sociaal statuut

Artikel 1 Definities

  • a

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR/AAR '95 van de gemeente Helmond;

  • b

    gemeente: de gemeente Helmond;

  • c

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d

    formatieplaats/functie: een taak of groep van taken, zoals die binnen het raam van de voor de gemeente geldende regelingen door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld om door één ambtenaar te worden vervuld;

  • e

    formatieplaatsbeschrijving/functiebeschrijving: een beschrijving van de formatieplaats;

  • f

    functie-eisen: de eisen die voor een juiste functievervulling van belang zijn;

  • g

    functievolger: de ambtenaar wiens functie (nagenoeg) ongewijzigd in de nieuwe organisatie terugkeert;

  • h

    plaatsen: toewijzen van een functie aan een ambtenaar;

  • i

    herplaatsingskandidaat: de ambtenaar die als gevolg van een veranderingstraject in de gemeente niet op een passende functie kan worden geplaatst;

  • j

    passende functie: een functie als bedoeld in artikel 11;

  • k

    veranderingstraject: wijziging van taken, inrichting en omvang van de gemeente, één of meer diensten of dienstonderdelen, waaraan personele consequenties zijn verbonden.

Artikel 2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut kan geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard op een ingrijpend, respectievelijk belangrijk veranderingstraject.

Het geheel of gedeeltelijk van toepassing verklaren van het sociaal statuut laat onverlet het bepaalde in artikel 8:4 CAR, artikelen 8:4:1 en 15:1:10 AAR '95 en artikel 8 van de Aanvullende bepalingen behorende bij de invoering van de CAR en het AAR '95.

Artikel 3 Werkgelegenheidsgarantie

Het college verplicht zich gedurende de looptijd van dit sociaal statuut tot het leveren van een maximale inspanning om te bereiken dat voor de ambtenaren werkgelegenheid behouden blijft.

Artikel 4 Salaris

Indien de ambtenaar geplaatst wordt op een functie waaraan een lagere functionele salarisschaal is verbonden dan aan zijn oude functie, behoudt hij aanspraak op het salaris conform artikel 3:1 CAR en het salarisperspectief dat hij in zijn oude functie genoot.

Onder salarisperspectief wordt verstaan het salaris- en de salarisuitzichten waarop de ambtenaar volgens de fungerende bezoldigingsverordening en beloningsrichtlijnen aanspraak heeft.

Artikel 5 Toelagen

De ambtenaar die een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van het Algemeen Ambtenarenregement 1995 dan wel een arbeidsmarkttoelage geniet en geplaatst wordt op een functie waaraan dezelfde dan wel een lagere salarisschaal is verbonden in vergelijking tot zijn oude functie, behoudt deze toelage zolang de periode waarvoor de toelage is toegekend, niet is verstreken.

De ambtenaar die een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van het Algemeen Ambtenarenregement 1995 dan wel een arbeidsmarkttoelage geniet en geplaatst wordt op een functie waaraan een hogere salarisschaal is verbonden dan aan zijn oude functie, wordt zodanig in de hogere salarisschaal ingepast, dat zijn nieuwe salaris ten minste gelijk is aan de som van zijn oude salaris en de toelage. Indien de som meer bedraagt dan het maximum van de hogere salarisschaal wordt de ambtenaar ingepast op het maximum van de schaal en wordt een toelage verleend voor het resterende deel zolang de periode waarvoor de oorspronkelijke toelage is toegekend, niet is verstreken.

Artikel 6 Afbouwtoelage

Indien de ambtenaar als gevolg van de plaatsing op een functie geen aanspraak meer kan maken op een toelage of vergoeding (niet zijnde een toelage als bedoeld in artikel 5), wordt deze overeenkomstig de toepasselijke regeling afgebouwd.

Indien geen afbouwregeling bestaat, wordt de toelage of vergoeding afgebouwd in drie jaren, tenzij de toelage of vergoeding naar haar aard niet voor afbouw in aanmerking komt. De afbouwtoelage of –vergoeding  bedraagt in het eerste, tweede en derde jaar, respectievelijk 75%, 50% en 25% van de toelage

Artikel 7 Was-wordt-tabel

Het college bepaalt na de vaststelling van de functiebeschrijvingen in het functieboek:

  • a

    welke functies (nagenoeg) ongewijzigd in de nieuwe organisatie terugkeren (A-functie);

  • b

    welke functies (nagenoeg) ongewijzigd in de nieuwe organisatie terugkeren maar waarvan het aantal functies afneemt (B-functie);

  • c

    welke functies niet in de nieuwe organisatie terugkeren (C-functie);

  • d

    welke functies nieuw in de nieuwe organisatie zijn (D-functie).

Artikel 8 Belangstellingsinventarisatie

Tegelijk met het toezenden van het belangstellingsinventarisatieformulier wordt de ambtenaar medegedeeld wat de status van zijn oude functie is.

Op het belangstellingsinventarisatieformulier worden de voorkeur van de ambtenaar voor een functie in de nieuwe organisatie en de overige voor de plaatsingsprocedure relevante factoren geïnventariseerd.

De ambtenaar met een A of B-functie kan instemmen met de voorlopige plaatsing in de nieuwe functie die (nagenoeg) overeenkomt met zijn oude functie dan wel zijn voorkeur aangeven voor een andere functie in de nieuwe organisatie.

De ambtenaar kan worden uitgenodigd voor een inventariserend gesprek met het doel inzicht te krijgen in de individuele omstandigheden en voorkeur voor plaatsing. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt. De ambtenaar ontvangt een afschrift van het verslag.

Artikel 9 Geneeskundig onderzoek

Indien de ambtenaar zijn belangstelling kenbaar maakt voor een functie waarvoor een geneeskundig onderzoek vereist is, wordt dit onderzoek uitgevoerd voordat het concept-plaatsingsplan door het college wordt vastgesteld.

Artikel 10 Concept-plaatsingsplan en plaatsingscriteria

Het diensthoofd stelt, dan wel de diensthoofden - indien aan de veranderingstraject personele consequenties in meer diensten zijn verbonden - stellen een concept-plaatsingsplan op. Wanneer een belangstellingsinventarisatie is uitgevoerd, wordt het concept-plaatsingsplan opgesteld na de sluitingsdatum van de belangstellingsinventarisatie.

De ambtenaar die een functie vervult die (nagenoeg) ongewijzigd in de nieuwe orga€nisatie terugkeert (A-functie), wordt in het concept-plaatsingsplan voorlopig geplaatst op de functie, die nagenoeg overeenkomt met zijn oude functie.

De ambtenaar die een functie vervult die (nagenoeg) ongewijzigd in de nieuwe organisatie terugkeert, maar waarvan het aantal functies afneemt (B-functie), wordt gelet op het bepaalde in artikel 8:4:1 AAR '95, in het concept-plaatsingsplan voorlopig geplaatst overeenkomstig de volgende rangorde:

  • a

    zij die de leeftijd van 35 jaren hebben overschreden, te beginnen met hen die het grootste aantal jaren in overheidsdienst werkzaam zijn en met uitzondering van hen die 35 of meer jaren in overheidsdienst werkzaam zijn;

  • b

    zij die de leeftijd van 35 jaren  nog niet hebben overschreden, te beginnen met hen die het meeste aantal jaren in overheidsdienst werkzaam zijn;

  • c

    zij die 35 of meer jaren in overheidsdienst werkzaam zijn, waarbij jongeren in leeftijd voor ouderen gaan.

Vervolgens worden de ambtenaren die nog niet zijn geplaatst in het concept-plaatsingsplan voorlopig op een passende functie geplaatst.

De ambtenaar die niet op een passende functie kan worden geplaatst, wordt in het concept-plaatsingsplan voorlopig aangewezen als herplaatsingskandidaat.

Indien na het voorlopig plaatsen een functie openstaat, waarvoor een functievolger zijn belangstelling heeft kenbaar gemaakt, wordt - overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid - bepaald of de ambtenaar voor deze functie in aanmerking kan komen. Indien dat het geval is, wordt hij voorlopig op deze functie geplaatst.

Artikel 11 Passende functie

Van een passende functie is sprake indien:

  • a

    de ambtenaar naar het oordeel van het college beschikt over de kennis en kunde die noodzakelijk worden geacht om de functie naar behoren te kunnen uitoefenen dan wel indien de ambtenaar naar het oordeel van het college binnen redelijke termijn om-, her- of bijgeschoold kan worden, en

  • b

    deze functie hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten, redelijkerwijs kan worden opgedragen.

Bij de beoordeling of sprake is van een passende functie worden in principe de volgende aspecten meegewogen:

  • 1
    • -

      de huidige functionele schaal in relatie tot de nieuwe functionele schaal;

    • -

      de aard en de omstandigheden van de huidige functie in relatie tot de nieuwe functie;

    • -

      het werk- en denkniveau van de ambtenaar in relatie tot de vereisten in de nieuwe functie;

    • -

      het opleidingsniveau, de bekwaamheden en de vastgestelde personeelsbeoordelingen van de ambtenaar in relatie tot de vereisten voor de nieuwe functie;

    • -

      de werkervaring van de ambtenaar in relatie tot de vereisten voor de nieuwe functie;

    • -

      de mogelijkheden om de ambtenaar, die niet geheel aan de functie-eisen voldoet, door middel van scholing alsnog aan de functie-eisen te kunnen laten voldoen;

    • -

      de voorkeur van de ambtenaar.

Bij het eerste lid geldt de beperking dat uitsluitend sprake kan zijn van een passende functie indien de voor de functie geldende functionele salarisschaal niet meer dan één schaal lager is dan de functionele salarisschaal die geldt voor de ambtenaar.

Het college kan de ambtenaar plaatsen op een functie waarvan de functionele salarisschaal meer dan één schaal lager is dan de functionele salarisschaal die geldt voor de ambtenaar indien er bijzondere omstandigheden zijn die zulks rechtvaardigen en indien de ambtenaar daarmee instemt.

Artikel 12 Bedenkingen

Het college stelt het concept-plaatsingsplan vast.

De ambtenaar wordt schriftelijk van de inhoud van het concept-plaatsingsplan op de hoogte gesteld.

De ambtenaar kan binnen 14 dagen na ontvangst van het concept-plaatsingsplan schriftelijk en gemotiveerd zijn bedenkingen tegen het concept-plaatsingsplan kenbaar maken aan het college.

Het college doet de ingekomen bedenkingen toekomen aan de plaatsingscommissie of - indien geen plaatsingscommissie wordt ingesteld - aan het diensthoofd.

Artikel 13 Plaatsingscommissie

Er is een plaatsingscommissie bestaande uit het diensthoofd, een vertegenwoordiger namens de werknemersdelegatie in de commissie voor Georganiseerd Overleg, niet werkzaam zijnde bij de gemeente en een medewerker van de hoofdafdeling POI. Voor ieder lid wordt tevens een plaatsvervanger aangewezen.

De leden en de plaatsvervangend leden van de plaatsingscommissie worden door het college benoemd en ontslagen.

De plaatsingscommissie heeft tot taak het college te adviseren over het concept-plaatsingsplan en de bedenkingen met betrekking tot het concept-plaatsingsplan.

De hoofdafdeling POI voorziet - zonodig - in een secretaris. De secretaris heeft geen stemrecht.

Artikel 14 Werkwijze plaatsingscommissie

De plaatsingscommissie nodigt de ambtenaar uit zijn bedenkingen mondeling toe te lichten, tenzij de ambtenaar aangeeft daaraan geen behoefte te hebben. De plaatsingscommissie kan desgewenst andere belanghebbenden - ongeacht of deze bedenkingen hebben ingediend - en informanten uitnodigen.

De plaatsingscommissie toetst de bedenkingen aan het concept-plaatsingsplan en dit sociaal statuut.

Het advies wordt met redenen omkleed, door de voorzitter van de commissie ondertekend en aan het college voorgelegd.

Het advies van de plaatsingscommissie - voor zover het advies op de ambtenaar betrekking heeft - wordt schriftelijk aan de ambtenaar bekendgemaakt.

Het college besluit niet eerder tot plaatsing of aanwijzing tot herplaatsingskandidaat, dan nadat het advies van de plaatsingscommissie is ontvangen.

Artikel 15 Besluit tot plaatsing of aanwijzing tot herplaatsingskandidaat

Het college besluit over de plaatsing van de ambtenaar, dan wel tot aanwijzing van de ambtenaar als herplaatsingskandidaat.

Het besluit wordt schriftelijk aan de ambtenaar bekendgemaakt.

In het besluit wordt de datum vermeld waarop de plaatsing of de aanwijzing tot herplaatsingskandidaat ingaat.

Artikel 16 Herplaatsingskandidaten

Op de ambtenaar die is aangewezen als herplaatsingskandidaat zijn de bepalingen van het Flankerend beleid gemeente Helmond van toepassing.

Artikel 17 Ontslag

Binnen de periode van uiterlijk één jaar nadat de ambtenaar de hem opgedragen functie is gaan vervullen, wordt, aan de hand van gehouden functioneringsgesprekken en een uitgebrachte beoordeling, bepaald of de ambtenaar voldoende bekwaamheid of geschiktheid heeft om de functie blijvend te kunnen vervullen. Indien dit niet het geval is wordt verlenging van de termijn met nog een jaar verleend. Wederom op basis van functioneringsgesprekken en een  beoordelingsgesprek kan, als blijkt dat er sprake is van ongeschiktheid of onbekwaamheid, alsdan ontslag als bedoeld in artikel 8:4 C.A.R. worden verleend

Artikel 18 Overgangsbepaling

Bij inwerkingtreding van dit sociaal statuut vervalt de Rechtspositieleidraad bij organisatieveranderingen.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2000.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als 'Sociaal statuut gemeente Helmond'.