Verordening Burgerinitiatieven Hendrik-Ido-Ambacht 2006

Geldend van 02-03-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening Burgerinitiatieven Hendrik-Ido-Ambacht 2006

De raad van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht,

gelezen het voorstel van de werkgroep burgercontacten,

nr. 0600476

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

besluit :

vast te stellen de Verordening Burgerinitiatieven Hendrik-Ido-Ambacht 2006.

Artikel 1. Begripsomschrijving.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    een burgerinitiatiefvoorstel: een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een voorstel op de agenda van de raad te plaatsen.

  • b.

    presidium: het presidium bedoeld in artkel 3.c, lid 2 van het Reglement van orde van de gemeenteraad.

Artikel 2. Vereisten plaatsen voorstel op raadsagenda.

  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door ten minste 50 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund. Indien het voorstel betrekking heeft op een bepaalde straat dient het door tenminste 25 bewoners/initiatiefgerechtigden of tenminste de helft van de bewoners/initiiatiefgerechtigden van de desbetreffende straat te worden ondersteund.

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

Een burgerinitiatiefvoorstel kan geen betrekking hebben op:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid of de uitvoering daarvan;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d.

    een bezwaar in de zin van de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

  • e.

    een onderwerp waarover al eerder door de raad een besluit is genomen in dezelfde raadsperiode en waarbij zich geen nieuwe feiten hebben voorgedaan ;

  • f.

    een onderwerp dat (een wijziging van) beleid betreft dat al in een vergevorderd stadium van ontwikkeling of al in uitvoering is ;

  • g.

    vaststelling of wijziging van de begroting;

  • h.

    gemeentelijke belastingen en tarieven;

  • i.

    benoemingen van personen of functioneren van personen;

  • j.

    een voorstel dat expliciet nadeel of schade oplevert voor specifieke bewonersgroepen;

  • k.

    een voorstel dat strijdig is met hogere regelgeving.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek voor plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester, als voorzitter van de raad.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van de in de bijlagen van deze verordening opgenomen modellen.

Artikel 6

  • 1.

    De raad beslist op basis van een advies van het presidium in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste vier weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist.

  • 2.

    In het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt tevens beoordeeld of voorafgaand aan de raadsbehandeling een advies van het college op het voorstel ingediend kan worden.

  • 3.

    Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, kan de raad het voorstel doorzenden aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 4.

    Indien de raad het verzoek toewijst, wordt het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad geagendeerd.

  • 5.

    De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 6.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 7.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

Artikel 7

De burgemeester brengt over elk jaar verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8

De verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 9

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening burgerinitiatieven Hendrik-Ido-Ambacht 2006".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
d.d. 6 februari 2006
De griffier,
Drs. B.C.A.Poiesz
De voorzitter,
H.H.Jonker