Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw

Geldend van 01-07-2000 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw

Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw

De raad van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 juni 2008;

nr. 0806123,

gelet op

artikel 7 lid 10 van de Wet sociale werkvoorziening, dat aan de gemeenteraad de bevoegdheid toekent om bij verordening regels te stellen over het verstrekken van het Persoonsgebonden Budget begeleid werken Wsw;

het doel van de Wet sociale werkvoorziening, te weten het bieden van aangepaste arbeid die aansluit bij de capaciteiten en de mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde aan zoveel mogelijk arbeidsgehandicapten diezijn geïndiceerd voor de Wsw;

de samenwerking van de gemeenten Alblasserdam, Barendrecht, Dordrecht, Graafstroom, Hendrik-Ido-Ambacht, Nieuw-Lekkerland, Papendrecht, Ridderkerk, Sliedrecht en Zwijndrecht in de Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden (GR Drechtwerk) voor wat betreft de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en het belang voor de uitvoering bij eensluidende verordeningen inzake de persoonsgebonden budgetten voor inwoners van dedeelnemende gemeenten;

artikel 23 van de GR Drechtwerk, waarin is bepaald dat de uitvoering van de Wsw door het college van Burgemeester en Wethouders is overgedragen aan het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk;

besluit:

vast te stellen de Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw.

Artikel 1 Definities

De verordening verstaat onder:

  • 1.

    Drechtwerk: het Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden;

  • 2.

    Ministerie: het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • 3.

    Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden

  • 4.

    Regiebureau Wsw: het Regiebureau zoals genoemd in artikel 23 van de Gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden;

  • 5.

    Wsw: de Wet sociale werkvoorziening;

  • 6.

    Periodieke subsidie: de loonkostensubsidie en overige aan de werkgever te verstrekken vergoedingen voor structurele kosten;

  • 7.

    Wsw-geïndiceerde: een persoon, die blijkens een indicatiebeschikking of een herindicatiebeschikking als bedoeld in artikel 11 van de Wsw tot de doelgroep behoort;

  • 8.

    PGB: Persoonsgebonden Budget;

  • 9.

    Uitvoeringskosten: de kosten van het beoordelen van aanvragen en alle daarmee samenhangende administratieve handelingen, het monitoren van het PGB, het voeren van gesprekken met de begeleidingsorganisatie en de werkgever en het (tussentijds) bepalen van de loonwaarde.

Artikel 2 Uitvoering

Deze verordening wordt ingevolge de Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden uitgevoerd door het Dagelijks Bestuur.

Artikel 3 Hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten

Het Dagelijks Bestuur neemt jaarlijks in de begroting van Drechtwerk de hoogte op van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het betreffende kalenderjaar. Het hieraan verbonden plafond wordt vastgesteld op 15% van de voor de arbeidsplaats beschikbare subsidie, als bedoeld in artikel 7, lid 2 van de Wsw.

Artikel 4 Invulling voorwaarden adequate werkplek

  • 1. Het Dagelijks Bestuur verstrekt op aanvraag aan iedere Wsw-geïndiceerde die daar recht op heeft een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de Wsw-geïndiceerde adequaat wordt ingevuld.

  • 2. Eisen waaraan de werkgever moet voldoen:

    • 1.

      De werkgever staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, met uitzondering van overheidsinstellingen of daaraan gelieerde instellingen

    • 2.

      De aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde als passend aan te merken;

    • 3.

      De duur van het dienstverband bedraagt tenminste zes maanden met een mogelijkheid tot verlenging;

    • 4.

      De werkgever garandeert dat vanuit het bedrijf voldoende begeleiding wordt geleverd aan de Wsw-geïndiceerde bij de uitoefening van diens taken. Daarnaast is er een vaste contactpersoon binnen het bedrijf aanwezig voor gesprekken met de begeleidingsorganisatie.

  • 1. Eisen waaraan de begeleidingsorganisatie moet voldoen:

      • a.

        De begeleidingsorganisatie staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

      • b.

        De begeleidingsorganisatie voldoet aan een landelijk erkend keurmerk voor begeleidingsorganisaties en/of re-integratiebedrijven of kan op andere wijze aantonen over voldoende ervaring en expertise te beschikken.

Artikel 5 De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever

  • 1. Het Dagelijks Bestuur stelt op voorstel van de Wsw-geïndiceerde de hoogte van de subsidie aan de werkgever vast.

  • 2. Ingeval een voorgestelde loonkostensubsidie niet hoger is dan 60% van het beschikbare subsidiebedrag als bedoeld in artikel 7, lid 2 van de Wsw, wordt de loonkostensubsidie door het Dagelijks Bestuur op dat bedrag vastgesteld.

  • 3. Indien bij toepassing van het vorige lid het Dagelijks Bestuur gerede twijfel heeft aan de juiste hoogte van de loonkostensubsidie vindt, in afwijking van het vorige lid, een loonwaardeonderzoek plaats, op basis waarvan de hoogte van de loonkostensubsidie wordt vastgesteld. Daarbij kan een externe deskundige worden ingeschakeld.

Artikel 6 Herziening van de loonkostensubsidie

  • 1. Op verzoek van de werkgever kan een loonkostensubsidie worden herzien als hier, gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer, aanleiding voor is. Een verzoek als hiervoor bedoeld wordt alleen in behandeling genomen met instemming van de werknemer.

  • 2. Eveneens kan een loonkostensubsidie worden herzien als hier ambtshalve gerede aanleiding toe bestaat.

Artikel 7 De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie

  • 1. De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de omvang van het aantal uren begeleiding wordt door partijen, te weten de begeleidingsorganisatie en de werkgever, in onderling overleg vastgesteld, met een maximum van 15% van de hoogte van het PGB. Tussentijdse aanpassingen hierin zijn mogelijk indien partijen dit overeenkomen.

  • 2. De kosten van een begeleidingsorganisatie in verband met het zoeken van een begeleid werkenplaats komen alleen voor vergoeding in aanmerking als dit leidt tot het tot stand komen van een arbeidsovereenkomst.

Artikel 8 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht

    • 1.

      Het Dagelijks Bestuur kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat de aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen. Hieronder worden niet begrepen de kosten van vervoer van en naar de werkplek.

    • 2.

      Kosten voor de aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit Arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken komen niet in aanmerking voor vergoeding door het Dagelijks Bestuur.

    • 3.

      Een vergoeding wordt alleen verstrekt indien er sprake is van een dienstverband van minimaal zes maanden.

    • 4.

      Afhankelijk van de aard van de voorzieningen, die moeten worden getroffen en de mate van handicap wordt in overleg tussen werkgever en de begeleidingsorganisatie de maximale vergoeding voor het aanpassen van een werkplek vastgesteld. Aanpassingen waarvan de kosten hoger zijn dan € 2.500,=, voor een dienstverband van maximaal zes maanden, komen niet voor een vergoeding in aanmerking. In dat geval wordt de arbeidsplaats niet als passend beschouwd..

    • 5.

      Het Dagelijks Bestuur regelt de wijze van uitbetaling van de vergoeding.

Artikel 9 Indienen van de aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een PGB wordt ingediend door middel van een volledig ingevuld en gemotiveerd aanvraagformulier, dat door de Wsw-geïndiceerde of zijn of haar vertegenwoordiger, de werkgever en de begeleidingsorganisatie is ondertekend.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur stelt een aanvraagformulier hiervoor beschikbaar.

Artikel 10 Beslistermijn

  • 1. Het Dagelijks Bestuur besluit over de aanvraag binnen zes weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan dit besluit met ten hoogste drie weken verdagen en stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Het besluit tot verlenen van de periodieke subsidie

Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie bevat in ieder geval:

  • 1.

    De hoogte van de periodieke subsidie en de wijze waarop deze kan worden aangepast;

  • 2.

    De wijze van bevoorschotting van de subsidie;

  • 3.

    De verplichtingen van de werkgever;

  • 4.

    De gegevens van de begeleidingsorganisatie.

Artikel 12 Vaststelling van het subsidiebedrag

  • 1. De werkgever verstrekt binnen zes weken na afloop van het kalenderjaar een schriftelijke opgave van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto loon van de Wsw-geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverlasten.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur stelt de periodieke subsidie binnen zes weken na ontvangst van deze opgave vast.

Artikel 13 Betaalbaarstelling

De subsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen zes weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 14 Informatieplicht werkgever

  • 1. De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het Dagelijks Bestuur van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie.

  • 2. De werkgever bewaart alle bewijsstukken die aan de subsidieverstrekking ten grondslag liggen tenminste drie jaren na vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het Dagelijks Bestuur voor controledoeleinden.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Van de bepalingen in deze verordening kan door het Dagelijks Bestuur, na overleg met Burgemeester en Wethouders, worden afgeweken indien rechtstreekse toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2008 en geldt voor onbepaalde tijd.

Artikel 17 Evaluatie

Deze verordening wordt één jaar na inwerkingtreding van deze verordening geëvalueerd. Bij deze evaluatie wordt ook het dan bekende orgaan voor cliëntenparticipatie betrokken.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7/10 juli 2008
De loco-griffier, De voorzitter
J.G. Honcoop-v.d. Wulp H.H. Jonker

Toelichting op de Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wsw

Artikel 2

Artikel 2 geeft weer, dat in verband met de overdracht van alle taken van de colleges van de tien bij Drechtwerk aangesloten gemeenten de uitvoering van de Verordening bij het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk ligt. In de praktijk verricht het Regiebureau Wsw in naam van het Dagelijks Bestuur de

behandeling van de aanvragen en de uitvoering van de PGB’s en Drechtwerk het financiële gedeelte.

Artikel 3

Artikel 7, tiende lid, onderdeel b, Wsw bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de hoogte van de voor het college rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten,

omgerekend op jaarbasis. Artikel 2 van deze verordening vormt de uitwerking van deze verplichting. In dit artikel wordt bepaald dat het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk elk jaar de hoogte van de

gemeentelijke uitvoeringskosten van begeleid werken met een PGB vaststelt. Het moet in ieder geval gaan om kosten die rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden zijn en voldoen aan artikel 1 (definities),

punt 9. Voor het jaar 2008 is het formeel nog niet mogelijk om het budget voor uitvoeringskosten voor 31 december vast te stellen. De verordening is immers nog niet van kracht. Op grond van de wet moet zij in werking treden binnen zes maanden nadat de wet in werking is getreden. De verordening moet dus uiterlijk voor 1 juli 2008 zijn vastgesteld. Drechtwerk moet bij de eerstvolgende begrotingswijziging het budget aan uitvoeringskosten vaststellen voor de tweede helft van 2008.

Artikel 4

Het Regiebureau Wsw zal bij elke aanvraag van een PGB beoordelen of de inpassing in de arbeid van betrokkene, met inbegrip van begeleiding op zijn werkplek adequaat door de werkgever wordt verzorgd

(artikel 7, eerste lid,Wsw). In verband hiermee kan het Regiebureau Wsw eisen stellen aan de werkgever en de door hem aangeboden werkplek. In artikel 4, lid 1b wordt gesproken over een passende arbeidsplaats. Hieronder wordt verstaan een aanbod dat aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde. In artikel 4, lid 1c, wordt onder wettelijke normen o.a. verstaan de Wet minimum loon en algemeen verbindend verklaarde CAO. Volgens artikel 7, tiende lid Wsw dient de gemeenteraad in zijn verordening de voorwaarden te regelen

waaronder het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk een begeleidingsorganisatie inschakelt die door de Wsw-geïndiceerde is aangewezen. Artikel 4, lid 2b, vermeldt een landelijk erkend keurmerk. Dit kan zijn het BOREA keurmerk van de re-integratiebranche of een audit, door het CWI uitgevoerd.

Artikel 5

De gemeenteraad dient bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop de hoogte van de periodieke subsidie aan de werkgever dient te worden vastgesteld (artikel 7, tiende lid,

onderdeel a,Wsw). Loonkostensubsidie, ook wel loonsuppletie genoemd, wordt verstrekt in verband met de geringere arbeidsproductiviteit. Daarom is inzicht vereist in de verdiencapaciteit (loonwaarde) van de

Wsw-geïndiceerde. In de praktijk kan de hoogte van de loonkostensubsidie worden bepaald in onderhandeling. Daarbij wordt in veel gevallen overigens gebruik gemaakt van bestaande methodieken voor inschatting van de

loonwaarde. Ook het functieprofiel van de te vervullen functie en het daarbij behorende (CAO-)loon en bijvoorbeeld extra vervoerskosten, die verband houden met de handicap van de Wsw-geïndiceerde en waarvan redelijkerwijs verondersteld mag worden dat die door de werkgever worden vergoed, maken vaak deel uit van dit proces.

Artikel 6

Artikel 6, lid 1 houdt in dat de verdiencapaciteit van de werknemer afgenomen is en de loonkostensubsidie dus zal moeten stijgen. Het tegenovergestelde vindt plaats in artikel 6, lid 2. Hier zal bezien worden of de verdiencapaciteit hoger ligt en dus de loonkostensubsidie lager dient te zijn.

Artikel 7

In artikel 7, lid 2, is opgenomen om het zoeken naar een werkplek pas te honoreren als dit ook daadwerkelijk leidt tot een arbeidsovereenkomst (no cure, no pay). Het stelsel van het PGB gaat uit van de veronderstelling dat een Wsw-geïndiceerde zelf met een werkgever aankomt. In de praktijk komt het echter voor dat de begeleidingsorganisatie, c.q. het reïntegratiebedrijf, eerst een werkplek moet gaan zoeken, omdat die op voorhand niet beschikbaar is. Art. 7 lid 4 van de wet geeft dit ook aan.

Artikel 8

De verordening dient regels te bevatten die betrekking hebben op de voorwaarden waaronder het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk aan de werkgever een vergoeding (subsidie) verstrekt voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht (artikel 7, tiende lid, Wsw). Onder eenmalige aanpassingskosten worden bijvoorbeeld aangepaste apparatuur en software verstaan. In het vierde lid wordt een maximum gesteld aan de hoogte van de vergoeding. In de praktijk zullen hierbij van geval tot geval kosten en baten tegen elkaar moeten worden afgewogen.

Artikel 9

De Wsw-geïndiceerde zal het PGB bij het Regiebureau Wsw, dat daarvoor ook een aanvraagformulier beschikbaar stelt, moeten aanvragen. Omdat begeleid werken met een PGB leidt tot een subsidierelatie met de werkgever (in verband met het verstrekken van een periodieke subsidie) en een contractrelatie met de begeleidingsorganisatie (in verband met het verstrekken van een periodieke vergoeding), zullen ook de werkgever en de begeleidingsorganisatie van de Wsw-geïndiceerde de aanvraag moeten ondertekenen. Op basis van de aanvraag beslist het Regiebureau Wsw vervolgens of een periodieke subsidie aan de werkgever en een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie worden verstrekt en voor welke

bedragen. Vervolgens vindt de verstrekking van de periodieke subsidie aan de werkgever plaats op basis van een beschikking en de verstrekking van een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie op basis van een overeenkomst.

Artikel 10 tot en met 18

Deze artikelen spreken voor zich. In artikel 15 is de hardheidsclausule opgenomen.